Book Chapter: Verse
1 Deu 22:14 | naspraak zal opleggen, en een kwaden naam over haar uitbrengen,
2 Deu 22:19 | jonge dochter, omdat hij een kwaden naam heeft uitgebracht over
3 Deu 31:17 | ter spijze zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen het
4 Deu 31:17 | zeggen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen, omdat mijn
5 Deu 31:21 | geschieden, wanneer vele kwaden en benauwdheden hetzelve
6 Deu 32:23 | 23 Ik zal kwaden over hen hopen; Mijn pijlen
7 Neh 6:13 | iets zouden hebben tot een kwaden naam, opdat zij mij zouden
8 Psa 41:13 | 13 Want kwaden, tot zonder getal toe, hebben
9 Psa 71:20 | mij veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij
10 Psa 140:2 | Red mij, HEERE! van den kwaden mens; behoed mij voor den
11 Spre 2:12| Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden
12 Spre 2:14| in de verkeerdheden des kwaden; ~
13 Spre 8:13| en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond
14 Spre 14:19| 19 De kwaden buigen voor het aangezicht
15 Spre 15:3 | plaatsen, beschouwende de kwaden en de goeden. ~
16 Spre 28:10| oprechten doet dwalen op een kwaden weg, zal zelf in zijn gracht
17 Eze 11:2 | ongerechtigheid bedenken, en die kwaden raad raden in deze stad. ~
18 Matt 21:41| zeiden tot hem: Hij zal den kwaden een kwaden dood aandoen,
19 Matt 21:41| Hij zal den kwaden een kwaden dood aandoen, en zal den
20 Matt 22:10| die zij vonden, beiden kwaden en goeden; en de bruiloft
21 Luk 6:45 | het kwade voort uit den kwaden schat zijns harten; want
22 Rom 13:3 | goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet
23 2Tim 2:24| bekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen; ~
24 Open 2:2 | lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat
|