Book Chapter: Verse
1 Gen 29:15| met haar veulens, veertig koeien en tien varren, twintig
2 Gen 30:13| dat ik zogende schapen en koeien bij mij heb; indien men
3 Gen 37:2 | de rivier kwamen op zeven koeien, schoon van aanzien, en
4 Gen 37:3 | 3 En ziet, zeven andere koeien kwamen na die op uit de
5 Gen 37:3 | zij stonden bij de andere koeien aan den oever der rivier. ~
6 Gen 37:4 | 4 En die koeien, lelijk van aanzien, en
7 Gen 37:4 | vlees, aten op die zeven koeien, schoon van aanzien en vet.
8 Gen 37:18| de rivier kwamen op zeven koeien, vet van vlees en schoon
9 Gen 37:19| 19 En zie, zeven andere koeien kwamen op na deze, mager
10 Gen 37:20| En die ranke en lelijke koeien aten die eerste zeven vette
11 Gen 37:20| aten die eerste zeven vette koeien op; ~
12 Gen 37:26| 26 Die zeven schone koeien zijn zeven jaren; die zeven
13 Gen 37:27| die zeven ranke en lelijke koeien, die na gene opkwamen, zijn
14 Deu 7:13| olie, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van uw klein
15 Deu 28:4 | beesten, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van uw klein
16 Deu 28:18| lands, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van uw klein
17 Deu 28:51| olie, voortzetting uwer koeien noch kudden van uw klein
18 Deu 32:14| 14 Boter van koeien, en melk van klein vee,
19 1Sa 6:7 | nieuwen wagen, en twee zogende koeien, op dewelke geen juk gekomen
20 1Sa 6:7 | juk gekomen is; spant de koeien aan den wagen, en brengt
21 1Sa 6:10| alzo, en namen twee zogende koeien, en spanden ze aan den wagen,
22 1Sa 6:12| 12 De koeien nu gingen recht in dien
23 1Sa 6:14| den wagen, en offerden de koeien den HEERE ten brandoffer. ~
24 Amos 4:1| Hoort dit woord, gij koeien van Basan! gij, die op den
|