Book Chapter: Verse
1 Gen 10:22 | 22 Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad,
2 Gen 14:1 | Kedor-Laomer, de koning van Elam, en van Tideal, den koning
3 Gen 14:9 | Kedor-Laomer, den koning van Elam, en Tideal, den koning der
4 1Kro 1:17| De kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad,
5 1Kro 8:24| 24 En Hananja, en Elam, en Antothija, ~
6 1Kro 27:3 | 3 Elam de vijfde, Johanan de zesde,
7 Ezra 2:7 | 7 De kinderen van Elam, duizend tweehonderd vier
8 Ezra 2:31| kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier
9 Ezra 8:7 | 7 En van de kinderen van Elam, Jesaja, de zoon van Athalja;
10 Ezra 10:2 | Jehiel, een van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij
11 Ezra 10:26| 26 En van de kinderen van Elam: Mattanja, Zacharja, en
12 Neh 7:12 | 12 De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier
13 Neh 10:14 | volks: Parhos, Pahath-Moab, Elam, Zatthu, Bani, ~
14 Neh 12:42 | Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten zich
15 Jes 11:11 | en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath,
16 Jes 21:2 | verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik
17 Jes 22:6 | 6 Want Elam heeft den pijlkoker genomen,
18 Jer 25:25 | Zimri, en allen koningen van Elam, en allen koningen van Medie; ~
19 Jer 49:34 | Jeremia geschied is tegen Elam, in het begin des koninkrijks
20 Jer 49:36 | vier hoeken des hemels over Elam aanbrengen, en zal hen in
21 Jer 49:37 | 37 En Ik zal Elam versaagd maken voor het
22 Jer 49:38 | En Ik zal Mijn troon in Elam stellen; en zal den koning
23 Eze 32:24 | 24 Daar is Elam met haar ganse menigte rondom
24 Dan 8:2 | welke in het landschap Elam is) ik zag dan in een gezicht,
|