Book Chapter: Verse
1 Gen 20:33 | den Naam des HEEREN, des eeuwigen Gods, aan. ~
2 Num 25:13 | na hem, het verbond des eeuwigen priesterdoms, daarom dat
3 Joz 8:28 | hij stelde haar tot een eeuwigen hoop, ter verwoesting, tot
4 Job 39:23 | gij hem aannemen tot een eeuwigen slaaf? ~
5 Psa 139:24 | zij; en leid mij op den eeuwigen weg. ~ ~
6 Jes 33:14 | onder ons, die bij een eeuwigen gloed wonen kan? ~
7 Jes 57:5 | en dan der dochteren; een eeuwigen naam zal Ik een ieder van
8 Jes 64:12 | kliefde opdat Hij Zich een eeuwigen Naam maakte? ~
9 Jer 51:39 | opspringen; maar zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken,
10 Jer 51:57 | maken; en zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken,
11 Dan 12:2 | zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden,
12 Mark 3:29| maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels. ~
13 Joha 4:36| en vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen
14 Joha 6:68| Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. ~
15 Hand 7:46| verstoot, en uzelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt,
16 Rom 16:26 | Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid
17 1Tim 1:16| in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven. ~
18 2Tim 5:2 | 2 In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet
19 Tit 1:2 | 2 In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet
20 Tit 3:7 | worden naar de hope des eeuwigen levens. ~
21 Heb 9:14 | van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk
22 Heb 13:20 | schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden
23 Jud 1:7 | zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. ~
24 Jud 1:21 | Heere Jezus Christus ten eeuwigen leven. ~
|