Book Chapter: Verse
1 Rut 2:1 | Elimelech; en zijn naam was Boaz. ~
2 Rut 2:3 | een deel van het veld van Boaz, die van het geslacht van
3 Rut 2:4 | 4 En ziet, Boaz kwam van Bethlehem, en zeide
4 Rut 2:5 | 5 Daarna zeide Boaz tot zijn jongen, die over
5 Rut 2:8 | 8 Toen zeide Boaz tot Ruth: Hoort gij niet,
6 Rut 2:11 | 11 En Boaz antwoordde en zeide tot
7 Rut 2:14 | nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hier bij,
8 Rut 2:15 | om op te lezen, zo gebood Boaz zijn jongens, zeggende:
9 Rut 2:19 | ik heden gewrocht heb, is Boaz. ~
10 Rut 2:23 | zich bij de maagden van Boaz, om op te lezen, totdat
11 Rut 3:2 | 2 Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest
12 Rut 3:7 | 7 Als nu Boaz gegeten en gedronken had,
13 Rut 4:1 | 1 En Boaz ging op in de poort, en
14 Rut 4:1 | ziet, de losser, van welken Boaz gesproken had, ging voorbij;
15 Rut 4:5 | 5 Maar Boaz zeide: Ten dage, als gij
16 Rut 4:8 | 8 Zo zeide de losser tot Boaz: Aanvaard gij het voor u;
17 Rut 4:9 | 9 Toen zeide Boaz tot de oudsten en al het
18 Rut 4:13 | 13 Alzo nam Boaz Ruth, en zij werd hem ter
19 Rut 4:21 | 21 En Salmon gewon Boaz, en Boaz gewon Obed; ~
20 Rut 4:21 | En Salmon gewon Boaz, en Boaz gewon Obed; ~
21 1Kon 7:21| zo noemde hij zijn naam Boaz. ~
22 1Kro 2:11| gewon Salma, en Salma gewon Boaz. ~
23 1Kro 2:12| 12 En Boaz gewon Obed, en Obed gewon
24 2Kro 3:17| den naam van den linker Boaz. ~ ~
|