Book Chapter: Verse
1 Lev 5:5 | die schuldig is, dat hij belijden zal, waarin hij gezondigd
2 Lev 16:21 | overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd
3 Lev 25:40 | zij hun ongerechtigheid belijden, en de ongerechtigheid hunner
4 Num 5:7 | welke zij gedaan hebben, belijden; daarna zal hij zijn schuld
5 1Kon 8:33| tot U bekeren, en Uw Naam belijden, en tot U in dit huis bidden
6 1Kon 8:35| plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich
7 2Kro 7:24| zich bekeren, en Uw Naam belijden, en voor Uw aangezicht in
8 2Kro 7:26| plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich
9 Matt 10:32| Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien
10 Matt 10:32| mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in
11 Luk 12:8 | u: Een iegelijk, die Mij belijden zal voor de mensen, dien
12 Luk 12:8 | zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen Gods. ~
13 Hand 17:8 | geest, maar de Farizeen belijden het beide. ~
14 Rom 10:9 | indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met
15 Rom 14:11 | buigen, en alle tong zal God belijden. ~
16 Rom 15:9 | geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw
17 Fili 2:11| 11 En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere
18 1Tim 2:10| die de godvruchtigheid belijden) door goede werken. ~
19 2Tim 5:16| 16 Zij belijden, dat zij God kennen, maar
20 Tit 1:16 | 16 Zij belijden, dat zij God kennen, maar
21 Heb 13:15 | der lippen, die Zijn Naam belijden. ~
22 1Joh 1:9 | 9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig,
23 2Joh 1:7 | wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het
24 Open 3:5 | levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor
|