Book Chapter: Verse
1 1Kon 4:2 | de vorsten, die hij had: Azaria, de zoon van Zadok, was
2 1Kon 4:5 | 5 En Azaria, de zoon van Nathan, was
3 2Kon 15:21| ganse volk van Juda nam Azaria (die nu zestien jaren oud
4 2Kon 16:1 | van Israel, werd koning Azaria, de zoon van Amazia, den
5 2Kon 16:6 | der geschiedenissen van Azaria, en al wat hij gedaan heeft,
6 2Kon 16:7 | 7 En Azaria ontsliep met zijn vaderen,
7 2Kon 16:8 | acht en dertigste jaar van Azaria, den koning van Juda, regeerde
8 2Kon 16:17| negen en dertigste jaar van Azaria, den koning van Juda, werd
9 2Kon 16:23| het vijftigste jaar van Azaria, den koning van Juda, werd
10 2Kon 16:27| twee en vijftigste jaar van Azaria, den koning van Juda, werd
11 1Kro 2:8 | kinderen van Ethan nu waren Azaria. ~
12 1Kro 2:38| gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria, ~
13 1Kro 2:39| 39 En Azaria gewon Helez, en Helez gewon
14 1Kro 3:12| was Amazia; zijn zoon was Azaria; zijn zoon was Jotham; ~
15 2Kro 16:1 | Toen kwam de Geest Gods op Azaria, den zoon van Oded. ~
16 2Kro 26:17| 17 Doch Azaria, de priester, ging hem na,
17 2Kro 26:20| Alstoen zag de hoofdpriester Azaria op hem, en al de priesteren
18 2Kro 28:12| der kinderen van Efraim, Azaria, de zoon van Johanan, Berechja,
19 2Kro 31:10| 10 En Azaria, de hoofdpriester, van het
20 2Kro 31:13| den koning Jehizkia en van Azaria, den overste van het huis
21 Neh 3:23 | huis; na hem verbeterde Azaria, de zoon van Maaseja, den
22 Neh 7:7 | Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Azaria, Raamja, Nahamani, Mordechai,
23 Neh 8:8 | Hodia, Maaseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja,
24 Jer 43:2 | 2 Zo sprak Azaria, de zoon van Hosaja, en
|