Book Chapter: Verse
1 Neh 4:13 | naar de geslachten, met hun zwaarden, hun spiesen en hun bogen. ~
2 Psa 55:22 | maar dezelve zijn blote zwaarden. ~
3 Psa 59:8 | overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn op hun lippen; want
4 Spre 30:14| Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden messen
5 Hoo 3:8 | 8 Die altemaal zwaarden houden, geleerd ten oorlog,
6 Jes 2:4 | volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun
7 Jes 21:15 | Want zij vluchten voor de zwaarden, voor het uitgetrokken zwaard,
8 Eze 16:40 | stenen stenigen, en u met hun zwaarden doorsteken. ~
9 Eze 23:47 | stenigen, en dezelve met hun zwaarden nederhouwen; haar zonen
10 Eze 26:9 | stellen, en uw torens met zijn zwaarden afbreken. ~
11 Eze 28:7 | heidenen; die zullen hun zwaarden uittrekken over de schoonheid
12 Eze 30:11 | verderven; en zij zullen hun zwaarden tegen Egypte uittrekken,
13 Eze 32:12 | uw menigte vellen door de zwaarden der helden, die al te zamen
14 Eze 32:27 | krijgswapenen, en welker zwaarden men gelegd heeft onder
15 Eze 38:4 | en schild, die altemaal zwaarden handelen; ~
16 Joe 3:10 | Slaat uw spaden tot zwaarden, en uw sikkelen tot spiesen;
17 Mic 4:3 | verre toe; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun
18 Matt 26:47| hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van
19 Matt 26:55| tegen een moordenaar, met zwaarden en stokken, om Mij te vangen;
20 Mark 14:43| hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van
21 Mark 14:48| Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een
22 Luk 22:38 | zeiden: Heere! zie hier twee zwaarden. En Hij zeide tot hen: Het
23 Luk 22:52 | Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken als tegen een
|