Book Chapter: Verse
1 Deu 30:12 | Wie zal voor ons ten hemel varen, dat hij het voor ons hale,
2 Deu 32:15 | geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft,
3 1Kon 22:50| uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet. ~
4 Job 9:27 | ik zal mijn gebaar laten varen, en mij verkwikken; ~
5 Job 27:6 | vasthouden, en zal ze niet laten varen; mijn hart zal die niet
6 Psa 122:6 | Jeruzalem; wel moeten zij varen, die u beminnen.
7 Psa 138:8 | eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen. ~ ~
8 Jer 12:7 | Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde Mijner
9 Jer 23:39 | van Mijn aangezicht laten varen. ~
10 Hos 4:17 | met de afgoden; laat hem varen. ~
11 Matt 8:18| de andere zijde over te varen. ~
12 Matt 8:31| wij in die kudde zwijnen varen. ~
13 Matt 14:22| gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl
14 Matt 15:14| 14 Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden
15 Mark 5:12| opdat wij in dezelve mogen varen. ~
16 Mark 6:45| te gaan, en voor henen te varen aan de andere zijde tegen
17 Luk 4:36 | geesten gebiedt, en zij varen uit? ~
18 Luk 8:31 | zou in den afgrond heen te varen. ~
19 Luk 8:32 | wilde toelaten in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe. ~
20 Hand 14:3 | als hij naar Syrie zoude varen, zo werd hij van zin weder
21 Hand 14:16| voorgenomen Efeze voorbij te varen, opdat hij niet den tijd
22 Hand 21:12| geraden ook van daar te varen, of zij enigszins te Fenix
23 Hand 21:24| geschonken allen, die met u varen. ~
|