Book Chapter: Verse
1 Est 36:1 | ik zou gezwegen hebben, ofschoon de onderdrukker de schade
2 Psa 27:3 | 3 Ofschoon mij een leger belegerde,
3 Psa 27:3 | mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond,
4 Spre 6:35| hij zal niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot. ~ ~
5 Jes 10:10 | koninkrijken der afgoden, ofschoon hun gesneden beelden beter
6 Jes 10:22 | 22 Want ofschoon uw volk, o Israel! is gelijk
7 Jes 49:15 | over den zoon haars buiks? Ofschoon deze vergate, zo zal Ik
8 Jer 5:22 | daarover niet zal gaan; ofschoon haar golven zich bewegen,
9 Jer 5:22 | zij toch niet vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij
10 Jer 14:12 | 12 Ofschoon zij vasten, Ik zal naar
11 Jer 14:12 | geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer
12 Jer 22:24 | leef, spreekt de HEERE, ofschoon Chonia, de zoon van Jojakim,
13 Jer 32:5 | bezoek, spreekt de HEERE; ofschoon gijlieden tegen de Chaldeen
14 Jer 51:14 | gezworen bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met
15 Eze 7:13 | verkochte niet wederkeren, ofschoon hun leven nog onder de levenden
16 Eze 14:14 | 14 Ofschoon deze drie mannen, Noach,
17 Eze 14:18 | 18 Ofschoon die drie mannen in het midden
18 Eze 14:20 | 20 Ofschoon Noach, Daniel en Job in
19 Eze 35:10 | zullen ze erfelijk bezitten, ofschoon de HEERE daar ware; ~
20 Hos 9:12 | 12 Ofschoon zij hun kinderen mochten
21 Hos 9:16 | vrucht voortbrengen; ja, ofschoon zij genereerden, zo zal
22 Amos 5:22| 22 Want ofschoon gij Mij brandofferen offert,
23 Mal 1:4 | 4 Ofschoon Edom zeide: Wij zijn verarmd,
|