Book Chapter: Verse
1 Gen 32:2 | Toen zeide Jakob tot zijn huisgezin, en tot allen, die bij hem
2 Lev 20:5 | tegen dien man en tegen zijn huisgezin zetten, en Ik zal hem, en
3 Deu 29:18 | zij een man, of vrouw, of huisgezin, of stam, die zijn hart
4 Joz 2:18 | uw broeders, en het ganse huisgezin uws vaders. ~
5 Joz 6:25 | hoer Rachab leven, en het huisgezin haars vaders, en al wat
6 Joz 7:14 | bij huisgezinnen, en welk huisgezin de HEERE geraakt zal hebben,
7 Joz 7:18 | 18 Welks huisgezin als hij deed aankomen, man
8 1Sa 18:18 | mijn leven, en mijns vaders huisgezin in Israel, dat ik des konings
9 2Sa 2:3 | waren, een iegelijk met zijn huisgezin; en zij woonden in de steden
10 2Kon 8:1 | op, en ga heen, gij en uw huisgezin, en verkeer als vreemdeling,
11 2Kon 8:2 | zij was gegaan met haar huisgezin, en had als vreemdeling
12 1Kro 4:27| veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd,
13 1Kro 6:54| zonen van Aaron, van het huisgezin der Kahathieten, want dat
14 1Kro 6:61| overgebleven waren, hadden van het huisgezin van den stam, uit den halven
15 1Kro 13:14| bleef de ark Gods bij het huisgezin van Obed-Edom, in zijn huis,
16 Est 52:15 | alle en elk geslacht, elk huisgezin, elk landschap en elke stad;
17 Psa 68:7 | Die de eenzamen zet in een huisgezin, uitvoert, die in boeien
18 Psa 113:9 | onvruchtbare doet wonen met een huisgezin, een blijde moeder van kinderen.
19 Rom 16:10 | Groet hen, die van het huisgezin van Aristobulus zijn. ~
20 Rom 16:11 | Groet hen, die van het huisgezin van Narcissus zijn, degenen
21 1Kor 1:11| broeders, door die van het huisgezin van Chloe zijn, dat er twisten
22 1Kor 1:16| 16 Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt; voorts
23 Heb 11:7 | tot behoudenis van zijn huisgezin; door welke ark hij de wereld
|