Book Chapter: Verse
1 Gen 17:1 | der tent zat, toen de dag heet werd. ~
2 Exo 16:21 | eten mocht; want als de zon heet werd, zo versmolt het. ~
3 Num 11:34 | 34 Daarom heet men den naam derzelver plaats
4 Ric 8:56 | Alzo deed God wederkeren heet kwaad van Abimelech, dat
5 1Sa 11:9 | verlossing geschieden, als de zon heet worden zal. Als de boden
6 1Sa 11:11 | sloegen Ammon, totdat de dag heet werd; en het geschiedde,
7 2Sa 4:5 | van Isboseth, als de dag heet geworden was; en hij lag
8 1Kro 11:7 | woonde op den burg; daarom heet men dien de stad Davids. ~
9 Neh 7:3 | geopend worden, totdat de zon heet wordt, en terwijl zij daarbij
10 Psa 40:4 | 4 Mijn hart werd heet in mijn binnenste, een vuur
11 Psa 140:4 | hun tong, als een slang; heet addervergift is onder hun
12 Spre 7:4 | Gij zijt mijn zuster; en heet het verstand uw bloedvriend; ~
13 Eze 24:11 | op zijn kolen, opdat hij heet worde, en zijn roest verbrande,
14 Dan 3:19 | oven zevenmaal meer heet zou maken dan men dien pleegt
15 Dan 3:19 | maken dan men dien pleegt heet te maken. ~
16 Dan 3:22 | aandreef, en de oven zeer heet was, zo hebben de vonken
17 Hos 7:4 | gelijk een bakoven, die heet gemaakt is van den bakker;
18 Hos 13:5 | de woestijn, in een zeer heet land. ~
19 Joha 13:13| 13 Gij heet Mij Meester en Heere; en
20 Joha 15:15| 15 Ik heet u niet meer dienstknechten;
21 Open 3:15| gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart,
22 Open 3:15| och, of gij koud waart, of heet! ~
23 Open 3:16| zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond
|