Book Chapter: Verse
1 Lev 6:9 | 9 Gebied Aaron en zijn zonen, zeggende:
2 Lev 23:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, dat
3 Num 5:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, dat
4 Num 28:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, en
5 Num 33:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, en
6 Num 34:2 | 2 Gebied den kinderen Israels, dat
7 Deu 2:4 | 4 En gebied het volk, zeggende: Gij
8 Deu 3:28 | 28 Gebied dan Jozua, en versterk hem,
9 Joz 4:16 | 16 Gebied den priesteren, die de ark
10 1Kon 5:6 | 6 Zo gebied nu, dat men mij cederen
11 2Kon 8:20| Edomieten van onder het gebied van Juda af, en maakten
12 2Kon 8:22| evenwel vielen van onder het gebied van Juda af, tot op dezen
13 2Kro 22:8 | Edomieten af van onder het gebied van Juda, en zij maakten
14 2Kro 22:10| Edomieten af van onder het gebied van Juda, tot op dezen dag;
15 2Kro 22:10| Libna af, van onder zijn gebied, want hij had den HEERE,
16 2Kro 22:28| Edomieten af van onder het gebied van Juda, en zij maakten
17 2Kro 22:30| Edomieten af van onder het gebied van Juda, tot op dezen dag;
18 2Kro 22:30| Libna af, van onder zijn gebied, want hij had den HEERE,
19 Psa 44:5 | zijt mijn Koning, o God! gebied de verlossingen Jakobs. ~
20 Matt 14:28| indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het
21 Luk 23:7 | verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij
22 Joha 15:17| 17 Dit gebied Ik u, opdat gij elkander
23 Hand 10:18| zeide tot den geest: Ik gebied u in den Naam van Jezus
|