Book Chapter: Verse
1 Gen 19:13 | uit mijns vaders huis deed dwalen, zo sprak ik tot haar: Dit
2 2Kon 23:9 | niet; want Manasse deed hen dwalen, dat zij erger deden dan
3 2Kro 33:9 | de inwoners te Jeruzalem dwalen, dat zij erger deden dan
4 Job 12:16 | de dwalende, en die doet dwalen. ~
5 Job 12:24 | der aarde weg, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen
6 Job 12:25 | licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard. ~ ~
7 Job 38:3 | God schreeuwen, als zij dwalen, omdat er geen eten is? ~
8 Psa 107:40 | de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen
9 Spre 10:17| bestraffing verlaat, doet dwalen. ~
10 Spre 12:26| der goddelozen doet hen dwalen. ~
11 Spre 14:22| 22 Dwalen zij niet, die kwaad stichten?
12 Spre 19:27| horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap. ~
13 Spre 28:10| Die de oprechten doet dwalen op een kwaden weg, zal zelf
14 Jes 16:8 | reiken tot Jaezer toe, zij dwalen door de woestijn; hun
15 Jes 19:13 | zij zullen ook Egypte doen dwalen, tot den uitersten hoek
16 Jes 19:14 | en zij hebben Egypte doen dwalen in al zijn doen, gelijk
17 Jes 28:7 | 7 En ook dwalen dezen van den wijn, en zij
18 Jes 28:7 | de priester en de profeet dwalen van den sterken drank; zij
19 Jes 28:7 | sterken drank; zij dwalen in het gezicht; zij waggelen
20 Jes 35:8 | zelfs de dwazen zullen niet dwalen. ~
21 Jes 47:15 | aan, elk zal zijns weegs dwalen, niemand zal u verlossen. ~ ~
22 Jes 64:17 | doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom verstokt Gij ons
23 Heb 3:10 | geslacht, en sprak: Altijd dwalen zij met het hart, en zij
|