Book Chapter: Verse
1 1Sa 9:9 | en laat ons gaan tot den ziener; want die heden een profeet
2 1Sa 9:9 | wordt, die werd eertijds een ziener genoemd.) ~
3 1Sa 9:11 | zij zeiden tot haar: Is de ziener hier? ~
4 1Sa 9:19 | Saul en zeide: Ik ben de ziener; ga op voor mijn aangezicht
5 2Sa 15:27 | Zadok: Zijt gij niet een ziener? Keer weder in de stad met
6 2Sa 24:11 | den profeet Gad, Davids ziener, zeggende: ~
7 1Kro 9:22| dorpen. David en Samuel, de ziener, hadden hen in hun ambt
8 1Kro 22:9 | HEERE nu sprak tot Gad, den ziener van David, zeggende: ~
9 1Kro 26:5 | kinderen van Heman, den ziener des konings, in de woorden
10 1Kro 27:28| Ook alles, wat Samuel, de ziener, geheiligd had, en Saul,
11 1Kro 30:29| geschiedenissen van Samuel, den ziener, en in de geschiedenissen
12 1Kro 30:29| geschiedenissen van Gad, den ziener; ~
13 2Kro 10:29| gezichten van Jedi, den ziener, aangaande Jerobeam, den
14 2Kro 13:15| den profeet, en Iddo, den ziener, verhalende de geslachtsregisteren;
15 2Kro 17:7 | denzelfden tijd kwam de ziener Hanani tot Asa, den koning
16 2Kro 17:10| Asa werd toornig tegen den ziener, en leidde hem in het gevangenhuis;
17 2Kro 20:2 | de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en
18 2Kro 29:25| van David, en van Gad, den ziener des konings, en van Nathan,
19 2Kro 29:30| van David en van Asaf, den ziener; en zij loofden tot blijdschap
20 2Kro 35:15| Heman, en Jeduthun, den ziener des konings, mitsgaders
21 2Kro 36:15| Heman, en Jeduthun, den ziener des konings, mitsgaders
22 Amos 7:12| zeide Amazia tot Amos: Gij ziener! ga weg, vlied in het land
|