Book Chapter: Verse
1 Neh 3:4 | 4 En aan hun hand verbeterde Meremoth, de zoon van Uria,
2 Neh 3:4 | van Koz; en aan hun hand verbeterde Mesullam, de zoon van Berechja,
3 Neh 3:4 | Mesezabeel; en aan hun hand verbeterde Zadok, zoon van Baena. ~
4 Neh 3:8 | 8 Aan zijn hand verbeterde Uzziel, de zoon van Harhoja,
5 Neh 3:8 | goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hananja, de zoon van een
6 Neh 3:9 | 9 En aan hun hand verbeterde Refaja, de zoon van Hur,
7 Neh 3:10| 10 Voorts aan hun hand verbeterde Jedaja, de zoon van Herumaf,
8 Neh 3:10| zijn huis; en aan zijn hand verbeterde Hattus, de zoon van Hasabneja. ~
9 Neh 3:12| 12 En aan zijn hand verbeterde Sallum, de zoon van Lohes,
10 Neh 3:14| 14 De Mistpoort nu verbeterde Malchia, de zoon van Rechab,
11 Neh 3:15| 15 En de Fonteinpoort verbeterde Sallum, de zoon van Kol-Hoze,
12 Neh 3:16| 16 Na hem verbeterde Nehemia, de zoon van Azbuk,
13 Neh 3:17| van Bani; aan zijn hand verbeterde Hasabja, de overste van
14 Neh 3:19| 19 Aan zijn hand verbeterde Ezer, de zoon van Jesua,
15 Neh 3:20| 20 Na hem verbeterde zeer vuriglijk Baruch, de
16 Neh 3:21| 21 Na hem verbeterde Meremoth, de zoon van Uria,
17 Neh 3:23| tegenover hun huis; na hem verbeterde Azaria, de zoon van Maaseja,
18 Neh 3:24| 24 Na hem verbeterde Binnui, de zoon van Henadad,
19 Neh 3:29| 29 Daarna verbeterde Zadok, de zoon van Immer,
20 Neh 3:29| tegenover zijn huis. En na hem verbeterde Semaja, de zoon van Sechanja,
21 Neh 3:30| een andere maat. Na hem verbeterde Mesullam, de zoon van Berechja,
22 Neh 3:31| 31 Na hem verbeterde Malchia, de zoon eens goudsmids,
|