Book Chapter: Verse
1 Ric 4:27| HEERE, den God Israels, psalmzingen. ~
2 2Sa 22:50| heidenen, en Uw Naam zal ik psalmzingen. ~
3 Psa 7:18| HEEREN, des Allerhoogsten, psalmzingen. ~ ~
4 Psa 9:3 | opspringen; ik zal Uw Naam psalmzingen, o Allerhoogste! ~
5 Psa 18:50| heidenen; en Uw Naam zal ik psalmzingen; ~
6 Psa 27:6 | offeren; ik zal zingen, ja, psalmzingen den HEERE. ~
7 Psa 57:8 | bereid; ik zal zingen, en psalmzingen. ~
8 Psa 57:10| volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natien. ~
9 Psa 59:18| o mijn Sterkte! zal ik psalmzingen; want God is mijn Hoog Vertrek,
10 Psa 61:9 | 9Zo zal ik Uw Naam psalmzingen in eeuwigheid; opdat ik
11 Psa 71:22| trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels! ~
12 Psa 71:23| juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost
13 Psa 75:10| verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen. ~
14 Psa 101:1 | en recht zingen; U zal ik psalmzingen, o HEERE! ~
15 Psa 104:33| mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~
16 Psa 108:2 | bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer. ~
17 Psa 108:4 | volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien. ~
18 Psa 138:1 | tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. ~
19 Psa 144:9 | tiensnarig instrument zal ik U psalmzingen. ~
20 Psa 146:2 | mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~
21 Psa 147:1 | HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk
22 Psa 149:3 | op de fluit; dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp. ~
|