Book Chapter: Verse
1 Gen 18:33 | het niet gewaar in haar nederliggen, noch in haar opstaan. ~
2 Gen 18:35 | het niet gewaar in haar nederliggen, noch in haar opstaan. ~
3 Deu 24:12 | zult gij met zijn pand niet nederliggen. ~
4 2Sa 8:2 | snoer, doende hen ter aarde nederliggen; en hij mat met twee snoeren
5 Job 3:13 | 13 Want nu zou ik nederliggen, en stil zijn; ik zou slapen,
6 Job 11:19 | 19 En gij zult nederliggen, en niemand zal u verschrikken;
7 Job 20:11 | elkeen met hem op het stof nederliggen zal. ~
8 Psa 4:9 | 9Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE!
9 Psa 23:2 | 2Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert
10 Spre 3:24| schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen. ~
11 Spre 6:9 | lang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw
12 Jes 11:6 | luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf, en de jonge
13 Jes 11:7 | haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten,
14 Jes 13:21 | 21 Maar daar zullen nederliggen de wilde dieren der woestijnen,
15 Jes 14:30 | nooddruftigen zullen zeker nederliggen; uw wortel daarentegen zal
16 Jes 17:2 | zij wezen, die zullen daar nederliggen, en niemand zal ze verschrikken. ~
17 Jes 27:10 | weiden, en daar zullen zij nederliggen, en zullen haar takken
18 Eze 4:9 | die gij op uw zijde nederliggen zult, driehonderd en negentig
19 Eze 26:20 | oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste plaatsen
20 Eze 34:14 | zijn; aldaar zullen zij nederliggen in een goede kooi, en zullen
21 Hos 2:17 | zal hen in zekerheid doen nederliggen. ~
22 Zep 3:13 | zij zullen weiden en nederliggen, en niemand zal hen verschrikken. ~
|