Book Chapter: Verse
1 Joz 12:22 | koning van Jokneam, aan den Karmel, een; ~
2 Joz 15:55 | 55 Maon, Karmel, en Zif, en Juta, ~
3 Joz 19:26 | Mis-al; en zij reikt aan Karmel westwaarts, en aan Sichor-Libnath; ~
4 1Sa 15:12 | geboodschapt, zeggende: Saul is te Karmel gekomen, en zie, hij heeft
5 1Sa 25:2 | en zijn bedrijf was te Karmel; en die man was zeer groot,
6 1Sa 25:2 | scheren zijner schapen te Karmel. ~
7 1Sa 25:5 | jongelingen: Gaat op naar Karmel, en als gij tot Nabal komt,
8 1Sa 25:7 | al de dagen, die zij te Karmel geweest zijn. ~
9 1Sa 25:40 | Abigail gekomen waren te Karmel, zo spraken zij tot haar,
10 1Kon 18:19| ganse Israel op den berg Karmel, en de vierhonderd en vijftig
11 1Kon 18:20| de profeten op den berg Karmel. ~
12 1Kon 18:42| ging op naar de hoogte van Karmel, en breidde zich uit voorwaarts
13 2Kon 2:25| ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde hij
14 2Kon 4:25| den man Gods, tot den berg Karmel. En het geschiedde, als
15 Hoo 7:5 | Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband uws hoofds
16 Jes 33:9 | een woestijn; zo Basan als Karmel zijn geschud. ~
17 Jes 35:2 | gegeven, het sieraard van Karmel en Saron; zij zullen zien
18 Jer 46:18 | onder de bergen, en als Karmel bij de zee, aankomen! ~
19 Jer 50:19 | en hij zal weiden op den Karmel en op den Basan; en zijn
20 Amos 1:2 | treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren. ~
21 Amos 9:3 | zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren
22 Nah 1:4 | alle rivieren; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt de bloem
|