Book Chapter: Verse
1 Exo 18:21 | waarachtige mannen, de gierigheid hatende; stel ze over hen,
2 1Sa 8:3 | zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en
3 Psa 119:36 | getuigenissen, en niet tot gierigheid. ~
4 Spre 1:19| paden van een iegelijk, die gierigheid pleegt; zij zal de ziel
5 Spre 15:27| 27 Die gierigheid pleegt, beroert zijn huis;
6 Spre 28:16| verdrukkingen; maar die de gierigheid haat, zal de dagen verlengen. ~
7 Jes 58:17 | de ongerechtigheid hunner gierigheid, en sloeg hen; Ik verborg
8 Jer 6:13 | pleegt een ieder van hen gierigheid, en van den profeet aan
9 Jer 8:10 | pleegt een ieder van hen gierigheid; van den profeet aan
10 Jer 22:17 | hart zijn niet dan op uw gierigheid, en op onschuldig bloed,
11 Jer 51:13 | is gekomen, de maat uwer gierigheid. ~
12 Eze 22:12 | gij genomen, en gij hebt gierigheid gepleegd aan uw naaste door
13 Eze 22:13 | Mijn hand geslagen, om uw gierigheid, die gij bedreven hebt,
14 Eze 22:27 | te verderven; opdat zij gierigheid zouden plegen. ~
15 Eze 33:31 | maar hun hart wandelt hun gierigheid na. ~
16 Luk 12:15 | Ziet toe en wacht u van de gierigheid; want het is niet in den
17 Rom 1:29 | ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid,
18 Efez 5:3 | en alle onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd
19 Kol 3:5 | kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst. ~
20 1The 2:5 | noch met enig bedeksel van gierigheid; God is Getuige! ~
21 2Pet 2:3 | 3 En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, van
22 2Pet 2:14| hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking; ~
|