Book Chapter: Verse
1 Lev 5:15 | ram uit de kudde, met uw schatting aan zilveren sikkelen, naar
2 Lev 5:18 | priester brengen, met uw schatting, ten schuldoffer; en de
3 Lev 6:6 | ram uit de kudde, met uw schatting, ten schuldoffer. ~
4 Lev 26:2 | afgezonderd hebben, naar uw schatting zullen de zielen des HEEREN
5 Lev 26:3 | 3 Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig
6 Lev 26:3 | jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen
7 Lev 26:4 | het een vrouw, dan zal uw schatting zijn dertig sikkelen. ~
8 Lev 26:5 | jaren oud is, zo zal uw schatting van een man twintig sikkelen
9 Lev 26:6 | jaren oud is, zo zal uw schatting van een man zijn vijf sikkelen
10 Lev 26:6 | sikkelen zilvers, en uw schatting over een vrouw zal zijn
11 Lev 26:7 | is het een man, zo zal uw schatting zijn vijftien sikkelen,
12 Lev 26:8 | zo hij armer is, dan uw schatting, zo zal hij zich voor het
13 Lev 26:12 | goed of kwaad is; naar uw schatting, priester! zo zal het zijn. ~
14 Lev 26:13 | deszelfs vijfde deel boven uw schatting toedoen. ~
15 Lev 26:15 | vijfde deel des gelds uwer schatting daarboven toedoen, zo zal
16 Lev 26:16 | geheiligd zal hebben, zo zal uw schatting zijn naar zijn zaad; een
17 Lev 26:17 | hebben, zo zal het naar uw schatting stand hebben. ~
18 Lev 26:18 | jubeljaar; en het zal van uw schatting afgetrokken worden. ~
19 Lev 26:19 | vijfde deel des gelds uwer schatting daarboven toedoen, en dezelve
20 Lev 26:23 | hem rekenen de som uwer schatting tot het jubeljaar; en hij
21 Lev 26:23 | zal op denzelven dag uw schatting geven, een heiligheid den
22 Lev 26:25 | 25 Al uw schatting nu zal naar den sikkel des
23 Lev 26:27 | hij zal dat lossen naar uw schatting, en zal zijn vijfde deel
24 Lev 26:27 | verkocht worden, naar uw schatting. ~
25 Num 18:29 | maand oud lossen, naar uw schatting, voor het geld van vijf
26 Num 19:16 | maand oud lossen, naar uw schatting, voor het geld van vijf
27 Num 31:28 | 28 Daarna zult gij een schatting voor den HEERE heffen, van
28 Num 31:37 | 37 En de schatting voor den HEERE van schapen
29 Num 31:38 | en dertig duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en zeventig. ~
30 Num 31:39 | duizend en vijfhonderd, en hun schatting voor den HEERE was een en
31 Num 31:40 | zestien duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en dertig
32 Num 31:41 | Eleazar, den priester, de schatting van de heffing des HEEREN,
33 Deu 16:10 | het zal een vrijwillige schatting uwer hand zijn, dat gij
34 Joz 16:10 | dag; maar zij waren onder schatting dienende. ~ ~
35 2Sa 20:24 | 24 En Adoram was over de schatting; en Josafat, de zoon van
36 1Kon 4:6 | zoon van Abda, was over de schatting. ~
37 1Kon 12:18| Rehabeam Adoram, die over de schatting was; en het ganse Israel
38 2Kon 12:4 | ieder der personen naar zijn schatting, en al het geld, dat in
39 2Kon 13:4 | ieder der personen naar zijn schatting, en al het geld, dat in
40 2Kon 25:35| geven; een ieder naar zijn schatting eiste hij het zilver en
41 2Kro 11:18| Rehabeam Hadoram, die over de schatting was; en de kinderen Israels
42 2Kro 24:6 | Jeruzalem inbrengen zouden de schatting van Mozes, den knecht des
43 2Kro 24:9 | den HEERE inbrengen zou de schatting van Mozes, den knecht Gods,
44 Est 56:1 | legde de koning Ahasveros schatting op het land, en de eilanden
45 Matt 17:25| wie nemen zij tollen of schatting, van hun zonen, of van de
46 Matt 22:17| het geoorloofd, den keizer schatting te geven of niet? ~
47 Mark 12:14| het geoorloofd, den keizer schatting te geven, of niet? Zullen
48 Luk 20:22 | ons geoorloofd den keizer schatting te geven, of niet? ~
49 Rom 13:7 | wat gij schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting,
50 Rom 13:7 | schatting, dien gij de schatting, tol, dien gij den tol,
|