Book Chapter: Verse
1 2Kon 15:29| van Israel; en zijn zoon Zacharia werd koning in zijn plaats. ~
2 2Kon 16:8 | koning van Juda, regeerde Zacharia, de zoon van Jerobeam, over
3 2Kon 16:11| der geschiedenissen van Zacharia, ziet, dat is geschreven
4 2Kon 20:2 | was Abi, een dochter van Zacharia. ~
5 2Kro 24:20| 20 En de Geest Gods toog Zacharia aan, den zoon van Jojada,
6 2Kro 26:5 | zoeken, in de dagen van Zacharia, die verstandig was in de
7 2Kro 29:1 | was Abia, een dochter van Zacharia. ~
8 2Kro 34:12| kinderen van Merari, mitsgaders Zacharia en Mesullam, van de kinderen
9 2Kro 35:8 | de Levieten; Hilkia, en Zacharia, en Jehiel, de oversten
10 2Kro 36:8 | de Levieten; Hilkia, en Zacharia, en Jehiel, de oversten
11 Ezra 5:1 | Haggai nu, de profeet, en Zacharia, de zoon van Iddo, profeteerden
12 Ezra 6:14| van den profeet Haggai en Zacharia, den zoon van Iddo; en zij
13 Neh 12:16 | 16 Van Iddo, Zacharia; van Ginnethon, Mesullam; ~
14 Jes 8:2 | Uria, den priester, en Zacharia, den zoon van Jeberechja. ~
15 Zac | Zacharia~ ~
16 Zac 1:1 | het woord des HEEREN tot Zacharia, den zoon van Berechja,
17 Zac 1:7 | het woord des HEEREN tot Zacharia, den zoon van Berechja,
18 Zac 7:1 | des HEEREN geschiedde tot Zacharia, op den vierden der negende
19 Zac 7:8 | het woord des HEEREN tot Zacharia, zeggende: ~
20 Matt 23:35| af, tot op het bloed van Zacharia, den zoon van Barachia,
21 Luk 11:51 | Abel, tot het bloed van Zacharia, die gedood is tussen het
|