Book Chapter: Verse
1 Gen 39:31 | 31 Daarna wies hij zijn aangezicht en kwam
2 Exo 1:12 | vermeerderde, en hoe meer het wies; zodat zij verdrietig waren
3 Lev 8:6 | en zijn zonen naderen, en wies hen met dat water. ~
4 Lev 8:21 | ingewand en de schenkelen wies hij met water; en Mozes
5 Lev 9:14 | 14 En hij wies het ingewand en de schenkelen;
6 2Sa 12:20 | David op van de aarde, en wies en zalfde zich, en veranderde
7 Job 29:6 | 6 Toen ik mijn gangen wies in boter, en de rots bij
8 Eze 16:9 | 9 Daarna wies Ik u met water, en Ik spoelde
9 Eze 40:38 | posten der poorten; aldaar wies men het brandoffer. ~
10 Dan 4:33 | gemaakt, totdat zijn haar wies als der arenden vederen,
11 Matt 27:24| oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare,
12 Mark 4:8 | gaf vrucht, die opging en wies; en het ene droeg dertig
13 Luk 1:80 | 80 En het kindeken wies op, en werd gesterkt in
14 Luk 2:40 | 40 En het Kindeken wies op, en werd gesterkt in
15 Luk 13:19 | hof geworpen heeft; en het wies op, en werd tot een groten
16 Joha 9:7 | uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich, en kwam ziende. ~
17 Joha 9:11| was u. En ik ging heen, en wies mij, en ik werd ziende. ~
18 Joha 9:15| slijk op mijn ogen, en ik wies mij, en ik zie. ~
19 Hand 6:54| 24 En het Woord Gods wies, en vermenigvuldigde. ~
20 Hand 10:33| dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en
21 Hand 13:20| 20 Alzo wies het Woord des Heeren met
|