Book Chapter: Verse
1 Matt 26:14| 14 Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot,
2 Matt 26:20| was, zat Hij aan met de twaalven.
3 Matt 26:47| ziet, Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem een grote
4 Mark 4:10| omtrent Hem waren, met de twaalven, naar de gelijkenis. ~
5 Mark 6:7 | En Hij riep tot Zich de twaalven, en begon hen uit te zenden
6 Mark 9:35| nedergezeten zijnde, riep Hij de twaalven, en zeide tot hen: Indien
7 Mark 10:32| waren zij bevreesd. En de twaalven wederom tot Zich nemende,
8 Mark 11:11| uit naar Bethanie met de twaalven. ~
9 Mark 14:10| Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters,
10 Mark 14:17| geworden was, kwam Hij met de twaalven. ~
11 Mark 14:20| tot hen: Het is een uit de twaalven, die met Mij in de schotel
12 Mark 14:43| aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare,
13 Luk 8:1 | het Koninkrijk Gods; en de twaalven waren met Hem; ~
14 Luk 9:12 | dag begon te dalen; en de twaalven, tot Hem komende, zeiden
15 Luk 18:31 | 31 En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen:
16 Luk 22:3 | zijnde uit het getal der twaalven. ~
17 Luk 22:47 | een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas,
18 Joha 6:67| 67 Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet
19 Joha 6:71| verraden, zijnde een van de twaalven. ~ ~ ~
20 Joha 20:24| 24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met
21 1Kor 15:5 | Cefas gezien, daarna van de twaalven. ~
|