Book Chapter: Verse
1 Hand 2:4 | begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf
2 Hand 2:11| Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. ~
3 Hand 5:46| hen spreken met vreemde talen, en God groot maken. Toen
4 Hand 13:6 | zij spraken met vreemde talen, en profeteerden. ~
5 1Kor 12:10| en een ander menigerlei talen; en een ander uitlegging
6 1Kor 12:10| een ander uitlegging der talen. ~
7 1Kor 12:28| regeringen, menigerlei talen. ~
8 1Kor 12:30| zij allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers? ~
9 1Kor 13:1 | 1 Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen
10 1Kor 13:8 | niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij
11 1Kor 14:5 | dat gij allen in vreemde talen spreekt, maar meer, dat
12 1Kor 14:5 | meerder dan die vreemde talen spreekt, tenzij dan, dat
13 1Kor 14:6 | u kwam, en sprak vreemde talen, wat nuttigheid zou ik u
14 1Kor 14:18| God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen; ~
15 1Kor 14:21| zal door lieden van andere talen, en door andere lippen tot
16 1Kor 14:22| 22 Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet
17 1Kor 14:23| en zij allen in vreemde talen spraken, en enige ongeleerden
18 1Kor 14:39| verhindert niet in vreemde talen te spreken. ~
19 Open 7:9 | geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon,
20 Open 10:11| vele volken, en natien, en talen, en koningen. ~ ~ ~
21 Open 11:9 | volken, en geslachten, en talen, en natien, zullen hun dode
|