Book Chapter: Verse
1 Gen 4:8 | tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood. ~
2 Deu 22:26 | een man tegen zijn naaste opstond, en sloeg hem dood aan het
3 Ric 4:31 | hielden op; totdat ik, Debora, opstond, dat ik opstond, een moeder
4 Ric 4:31 | Debora, opstond, dat ik opstond, een moeder in Israel. ~
5 Ric 18:5 | morgens vroeg op waren, en hij opstond om weg te trekken; toen
6 Ric 18:27 | nu haar heer des morgens opstond en de deuren van het huis
7 Rut 2:15 | 15 Als zij nu opstond, om op te lezen, zo gebood
8 1Sa 17:35 | mond; toen hij tegen mij opstond, zo vatte ik hem bij zijn
9 2Sa 11:2 | dat David van zijn leger opstond, en wandelde op het dak
10 2Sa 24:11 | Als nu David des morgens opstond, zo geschiedde het woord
11 1Kon 8:54| voor het altaar des HEEREN opstond, van het knielen op zijn
12 1Kon 21:16| Naboth dood was, dat Achab opstond, om naar den wijngaard van
13 1Kro 21:4 | de Filistijnen te Gezer opstond, toen sloeg Sibchai, de
14 Est 28:2 | konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog,
15 Job 1:5 | heiligde en des morgens vroeg opstond, en brandofferen offerde
16 Job 31:14 | wat zou ik doen, als God opstond? En als Hij bezoeking deed,
17 Psa 27:3 | ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop. ~
18 Psa 76:10 | 10 Als God opstond ten oordeel, om alle zachtmoedigen
19 Mark 4:27| 27 En voorts sliep, en opstond, nacht en dag; en het zaad
20 Luk 16:31 | dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen. ~ ~ ~
21 Joha 11:31| Maria, dat zij haastelijk opstond en uitging, volgden haar,
|