Book Chapter: Verse
1 1Kon 18:3 | 3 En Achab had Obadja, den hofmeester, geroepen;
2 1Kon 18:3 | hofmeester, geroepen; en Obadja was den HEERE zeer vrezende. ~
3 1Kon 18:4 | des HEEREN uitroeide, dat Obadja honderd profeten nam, en
4 1Kon 18:5 | En Achab had gezegd tot Obadja: Trek door het land, tot
5 1Kon 18:6 | bijzonder op een weg, en Obadja ging ook bijzonder op een
6 1Kon 18:7 | 7 Als nu Obadja op den weg was, ziet, zo
7 1Kon 18:16| 16 Toen ging Obadja Achab tegemoet, en zeide
8 1Kro 3:21| van Arnan, de kinderen van Obadja, de kinderen van Sechanja. ~
9 1Kro 7:3 | Jizrahja waren Michael, en Obadja, en Joel, en Jisia; deze
10 1Kro 8:38| en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren
11 1Kro 9:16| 16 En Obadja, de zoon van Semaja, den
12 1Kro 9:44| en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan; dezen zijn Azels
13 1Kro 12:9 | 9 Ezer was het hoofd; Obadja de tweede; Eliab de derde; ~
14 1Kro 28:19| was Jismaja, de zoon van Obadja; over Nafthali was Jerimoth,
15 2Kro 18:7 | vorsten, tot Ben-chail, en tot Obadja, en tot Zecharja, en tot
16 2Kro 34:12| dezelve waren Jahath en Obadja, Levieten van de kinderen
17 Ezra 8:9 | van de kinderen van Joab, Obadja, de zoon van Jehiel; en
18 Neh 10:5 | 5 Harim, Meremoth, Obadja, ~
19 Neh 12:25 | 25 Matthanja en Bakbukja, Obadja, Mesullam, Talmon en Akkub,
20 Oba | Obadja~ ~
21 Oba 1:1 | 1 Het gezicht van Obadja. Alzo zegt de Heere HEERE
|