Book Chapter: Verse
1 Gen 21:24 | en Gaham, en Tahas, en Maacha. ~ ~
2 2Sa 3:3 | derde, Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai,
3 2Sa 10:6 | voetvolks, en van den koning van Maacha duizend man, en van de mannen
4 2Sa 10:8 | en de mannen van Tob en Maacha waren bijzonder in het veld. ~
5 1Kon 2:39| tot Achis, den zoon van Maacha, den koning van Gath; en
6 1Kon 15:2 | de naam zijner moeder was Maacha, een dochter van Abisalom. ~
7 1Kon 15:10| de naam zijner moeder was Maacha, een dochter van Abisalom. ~
8 1Kon 15:13| 13 Ja, zelfs zijn moeder Maacha zette hij ook af, dat zij
9 1Kro 2:48| 48 Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. ~
10 1Kro 3:2 | derde Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai,
11 1Kro 7:15| Suppim, en haar naam was Maacha; en de naam des tweeden
12 1Kro 7:16| 16 En Maacha, de huisvrouw van Machir,
13 1Kro 8:29| naam zijner huisvrouw was Maacha. ~
14 1Kro 9:35| naam zijner zuster nu was Maacha. ~
15 1Kro 11:43| 43 Hanan, de zoon van Maacha, en Josafat, de Mithniet; ~
16 1Kro 20:7 | wagenen; en de koning van Maacha en zijn volk kwamen en legerden
17 1Kro 28:16| was Sefatja, de zoon van Maacha; ~
18 2Kro 12:20| 20 En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom;
19 2Kro 12:21| 21 En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever
20 2Kro 12:22| stelde Abia, den zoon van Maacha, tot een hoofd, om een overste
21 2Kro 16:16| 16 Aangaande ook Maacha, de moeder van den koning
|