1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3518
Book Chapter: Verse
1 Gen 2:15 | 15 Zo nam de HEERE God den mens,
2 Gen 2:19 | des hemels gemaakt had, zo bracht Hij die tot Adam,
3 Gen 2:20 | 20 Zo had Adam genoemd de namen
4 Gen 3:5 | dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden,
5 Gen 3:14 | Dewijl gij dit gedaan hebt, zo zijt gij vervloekt boven
6 Gen 3:17 | zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil
7 Gen 3:23 | 23 Zo verzond hem de HEERE God
8 Gen 4:7 | gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde
9 Gen 5:5 | 5 Zo waren al de dagen van Adam,
10 Gen 5:8 | 8 Zo waren al de dagen van Seth
11 Gen 5:11 | 11 Zo waren al de dagen van Enos
12 Gen 5:14 | 14 Zo waren al de dagen van Kenan
13 Gen 5:17 | 17 Zo waren al de dagen van Mahalal-el
14 Gen 5:20 | 20 Zo waren al de dagen van Jered
15 Gen 5:23 | 23 Zo waren al de dagen van Henoch
16 Gen 5:27 | 27 Zo waren al de dagen van Methusalach
17 Gen 5:31 | 31 Zo waren al de dagen van Lamech
18 Gen 6:22 | wat God hem geboden had, zo deed hij. ~
19 Gen 7:7 | 7 Zo ging Noach, en zijn zonen,
20 Gen 8:9 | voor het hol van haar voet; zo keerde zij weder tot hem
21 Gen 8:11 | olijfblad was in haar bek; zo merkte Noach, dat de wateren
22 Gen 9:16 | boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om te
23 Gen 9:17 | 17 Zo zeide dan God tot Noach:
24 Gen 9:29 | 29 Zo waren al de dagen van Noach
25 Gen 12:7 | 7 Zo verscheen de HEERE aan Abram,
26 Gen 12:10 | was honger in dat land; zo toog Abram af naar Egypte,
27 Gen 12:12 | Egyptenaars zullen zien, zo zullen zij zeggen: Dat is
28 Gen 13:9 | Scheid u toch van mij; zo gij de linkerhand kiest,
29 Gen 13:9 | gij de linkerhand kiest, zo zal ik ter rechterhand gaan;
30 Gen 13:9 | ter rechterhand gaan; en zo gij de rechterhand, zo zal
31 Gen 13:9 | en zo gij de rechterhand, zo zal ik ter linkerhand gaan. ~
32 Gen 13:11 | 11 Zo koos Lot voor zich de ganse
33 Gen 14:5 | 5 Zo kwam Kedor-Laomer in het
34 Gen 14:14 | zijn broeder gevangen was, zo wapende hij zijn onderwezenen,
35 Gen 14:23 | 23 Zo ik van een draad aan tot
36 Gen 14:23 | een schoenriem toe, ja, zo ik van alles, dat het uwe
37 Gen 14:29 | kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn! ~
38 Gen 14:36 | zon was aan het ondergaan, zo viel een diepe slaap op
39 Gen 15:2 | 2 Zo zeide Sarai tot Abram: Zie
40 Gen 15:3 | 3 Zo nam Sarai, Abrams huisvrouw,
41 Gen 15:4 | dat zij ontvangen had, zo werd haar vrouw veracht
42 Gen 15:5 | dat zij ontvangen heeft, zo ben ik veracht in haar ogen;
43 Gen 16:1 | negentig jaren oud was, zo verscheen de HEERE aan Abram,
44 Gen 17:2 | tegenover hem; als hij hen zag, zo liep hij hun tegemoet van
45 Gen 17:3 | genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet aan Uw knecht
46 Gen 17:5 | zijt. En zij zeiden: Doe zo als gij gesproken hebt. ~
47 Gen 17:12 | 12 Zo lachte Sara bij zichzelve,
48 Gen 17:21 | uiterste gedaan hebben, en zo niet, Ik zal het weten. ~
49 Gen 17:26 | 26 Toen zeide de HEERE: Zo Ik te Sodom binnen de stad
50 Gen 17:26 | rechtvaardigen zal vinden, zo zal Ik de ganse plaats sparen
51 Gen 17:28 | zal haar niet verderven, zo Ik er vijf en veertig zal
52 Gen 17:30 | zeide: Ik zal het niet doen, zo Ik aldaar dertig zal vinden. ~
53 Gen 18:4 | zij zich te slapen legden, zo hebben de mannen dier stad,
54 Gen 18:16 | 16 Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn
55 Gen 18:17 | uitgebracht hadden naar buiten, zo zeide Hij: behoud u om uws
56 Gen 19:2 | had: Zij is mijn zuster, zo zond Abimelech, de koning
57 Gen 19:7 | 7 Zo geef dan nu dezes mans huisvrouw
58 Gen 19:7 | bidden, opdat gij leeft; maar zo gij haar niet wedergeeft,
59 Gen 19:13 | vaders huis deed dwalen, zo sprak ik tot haar: Dit zij
60 Gen 20:15 | water van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder
61 Gen 20:16 | zich tegenover, afgaande zo verre, als die met de boog
62 Gen 20:23 | 23 Zo zweer mij nu hier bij God:
63 Gen 20:23 | zweer mij nu hier bij God: Zo gij mij, of mijn zoon, of
64 Gen 20:29 | 29 Zo zeide Abimelech tot Abraham:
65 Gen 21:8 | brandoffer voorzien, mijn zoon! Zo gingen zij beiden samen. ~
66 Gen 22:8 | van voor mijn aangezicht; zo hoort mij, en spreekt voor
67 Gen 22:13 | geven; neem het van mij, zo zal ik mijn dode aldaar
68 Gen 23:2 | 2 Zo sprak Abraham tot zijn knecht,
69 Gen 23:8 | vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen
70 Gen 23:14 | 14 Zo geschiede, dat die jonge
71 Gen 23:15 | geeindigd had te spreken, ziet, zo kwam Rebekka uit, welke
72 Gen 23:30 | die man tot mij gesproken, zo kwam hij tot dien man, en
73 Gen 23:41 | indien zij haar u niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn
74 Gen 23:42 | God van mijn heer Abraham! zo Gij nu mijn weg voorspoedig
75 Gen 23:43 | sta bij de waterfontein; zo geschiede, dat de maagd,
76 Gen 23:45 | spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had
77 Gen 23:46 | 46 Zo haastte zij zich en liet
78 Gen 23:47 | Milka hem gebaard heeft. Zo legde ik het voorhoofdsiersel
79 Gen 23:49 | 49 Nu dan, zo gijlieden weldadigheid en
80 Gen 23:49 | geeft het mij te kennen; en zo niet, geeft het mij ook
81 Gen 23:52 | knecht hun woorden hoorde, zo boog hij zich ter aarde
82 Gen 23:89 | Toen zeide zij: Is het zo? waarom ben ik dus? en zij
83 Gen 23:91 | waren om te baren, ziet, zo waren tweelingen in haar
84 Gen 24:11 | het ganse volk, zeggende: Zo wie deze man of zijn huisvrouw
85 Gen 24:29 | 29 Zo gij bij ons kwaad doet,
86 Gen 25:4 | mij smakelijke spijzen, zo als ik die gaarne heb, en
87 Gen 25:12 | zijn als een bedrieger; zo zoude ik een vloek over
88 Gen 25:20 | Hoe is dit, dat gij het zo haast gevonden hebt, mijn
89 Gen 25:28 | 28 Zo geve u dan God van de dauw
90 Gen 25:30 | voleindigd had Jakob te zegenen, zo geschiedde het, toen Jakob
91 Gen 25:34 | woorden zijns vaders hoorde, zo schreeuwde hij met een groten
92 Gen 25:42 | zoon, geboodschapt werden, zo zond zij heen, en ontbood
93 Gen 26:9 | 9 Zo ging Ezau tot Ismael, en
94 Gen 26:21 | vrede zal wedergekeerd zijn; zo zal de HEERE mij tot een
95 Gen 27:9 | Als hij nog met hen sprak, zo kwam Rachel met de schapen,
96 Gen 27:13 | Jakob, zijner zusters zoon, zo liep hij hem tegemoet, en
97 Gen 27:22 | 22 Zo verzamelde Laban al de mannen
98 Gen 27:33 | heeft, dat ik gehaat was, zo heeft Hij mij ook dezen
99 Gen 27:36 | dat zij Jakob niet baarde, zo benijdde Rachel haar zuster;
100 Gen 27:36 | kinderen! of indien niet, zo ben ik dood. ~
101 Gen 27:39 | 4 Zo gaf zij hem haar dienstmaagd
102 Gen 27:62 | Toen zeide Laban tot hem: Zo ik nu genade gevonden heb
103 Gen 27:68 | 33 Zo zal mijn gerechtigheid op
104 Gen 27:74 | verhit werd bij de roeden, zo lammerde de kudde gesprenkelde,
105 Gen 27:76 | vroegelingen verhit werd, zo stelde Jakob de roeden voor
106 Gen 27:77 | kudde spade hittig werd, zo stelde hij ze niet, zodat
107 Gen 28:8 | gespikkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gespikkelde;
108 Gen 28:8 | gesprenkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gesprenkelde. ~
109 Gen 28:19 | zijn schapen te scheren; zo stal Rachel de terafim,
110 Gen 28:28 | hebt dwaselijk gehandeld, zo doende. ~
111 Gen 28:30 | willen vertrekken, omdat gij zo zeer begerig waart naar
112 Gen 28:36 | mijn zonde, dat gij mij zo hittiglijk hebt nagejaagd? ~
113 Gen 28:50 | 50 Zo gij mijn dochteren beledigt,
114 Gen 28:50 | mijn dochteren beledigt, en zo gij vrouwen neemt boven
115 Gen 29:4 | hij gebood hun, zeggende: Zo zult gij zeggen tot mijn
116 Gen 29:4 | tot mijn heer, tot Ezau: Zo zegt Jakob, uw knecht: Ik
117 Gen 29:8 | heir komt, en slaat het, zo zal het overgeblevene heir
118 Gen 29:18 | 18 Zo zult gij zeggen: Dat is
119 Gen 30:10 | in uw ogen gevonden heb, zo neem mijn geschenk van mijn
120 Gen 30:13 | dezelve maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde sterven. ~
121 Gen 31:5 | Dina verontreinigd had, zo waren zijn zonen met het
122 Gen 31:15 | zullen wij u ter wille zijn, zo gij wordt gelijk als wij,
123 Gen 31:17 | 17 Maar zo gij naar ons niet zult horen,
124 Gen 31:17 | om besneden te worden, zo zullen wij onze dochteren
125 Gen 31:20 | 20 Zo kwam Hemor en Sichem, zijn
126 Gen 31:25 | toen zij in de smart waren, zo namen de twee zonen van
127 Gen 31:30 | ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen mij verzamelen,
128 Gen 31:30 | zich tegen mij verzamelen, zo zullen zij mij slaan, en
129 Gen 32:17 | hard had in haar baren, zo zeide de vroedvrouw tot
130 Gen 34:8 | ganselijk over ons heersen? Zo haatten zij hem nog te meer,
131 Gen 34:13 | 13 Zo zeide Israel tot Jozef:
132 Gen 34:14 | breng mij een woord wederom. Zo zond hij hem uit het dal
133 Gen 34:15 | was dwalende in het veld); zo vraagde hem deze man, zeggende:
134 Gen 34:17 | 17 Zo zeide die man: Zij zijn
135 Gen 34:20 | dier heeft hem opgegeten; zo zullen wij zien, wat van
136 Gen 34:23 | tot zijn broederen kwam, zo togen zij Jozef zijn rok
137 Gen 34:28 | kooplieden voorbijtogen, zo trokken en hieven zij Jozef
138 Gen 34:29 | kuil wederkeerde, ziet, zo was Jozef niet in den kuil;
139 Gen 35:9 | voor hem niet zoude zijn, zo geschiedde het, als hij
140 Gen 35:11 | sterve, gelijk zijn broeders! Zo ging Thamar heen, en bleef
141 Gen 35:15 | 15 Als Juda haar zag, zo hield hij haar voor een
142 Gen 35:17 | kudde zenden. En zij zeide: Zo gij pand zult geven, totdat
143 Gen 35:27 | als zij baren zou, ziet, zo waren tweelingen in haar
144 Gen 35:29 | hand weder intoog, ziet, zo kwam zijn broeder uit; en
145 Gen 36:4 | 4 Zo vond Jozef genade in zijn
146 Gen 36:9 | hoe zoude ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen
147 Gen 36:11 | 11 Zo gebeurde het op zulk een
148 Gen 36:14 | 14 Zo riep zij de lieden van haar
149 Gen 36:15 | mijn stem verhief, en riep, zo verliet hij zijn kleed bij
150 Gen 36:19 | heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn. ~
151 Gen 36:32 | hem: In mijn droom, zie, zo was een wijnstok voor mijn
152 Gen 36:39 | goede uitlegging gedaan had, zo zeide hij tot Jozef: Ik
153 Gen 37:33 | 33 Zo zie nu Farao naar een verstandigen
154 Gen 37:34 | 34 Farao doe zo, en bestelle opzieners over
155 Gen 37:36 | 36 Zo zal de spijze zijn tot voorraad
156 Gen 37:38 | 38 Zo zeide Farao tot zijn knechten:
157 Gen 37:39 | alles heeft verkondigd, zo is er niemand zo verstandig
158 Gen 37:39 | verkondigd, zo is er niemand zo verstandig en wijs, als
159 Gen 37:56 | over het ganse land was, zo opende Jozef alles, waarin
160 Gen 38:1 | er koren in Egypte was, zo zeide Jakob tot zijn zonen:
161 Gen 38:7 | Jozef zijn broederen zag, zo kende hij hen; maar hij
162 Gen 38:15 | zult gij beproefd worden: zo waarlijk als Farao leeft!
163 Gen 38:16 | bij u zij; en indien niet, zo waarlijk als Farao leeft,
164 Gen 38:16 | waarlijk als Farao leeft, zo zijt gij verspieders! ~
165 Gen 38:18 | Jozef tot hen: Doet dit, zo zult gij leven; ik vrees
166 Gen 38:19 | 19 Zo gij vroom zijt, zo zij een
167 Gen 38:19 | 19 Zo gij vroom zijt, zo zij een uwer broederen gebonden
168 Gen 38:20 | kleinsten broeder tot mij, zo zullen uw woorden waargemaakt
169 Gen 38:27 | te geven in de herberg, zo zag hij zijn geld; want
170 Gen 38:34 | kleinsten broeder tot mij; zo zal ik weten, dat gij geen
171 Gen 38:35 | hun zakken ledigden, ziet, zo had een iegelijk den bundel
172 Gen 38:37 | Dood twee mijner zonen, zo ik hem tot u niet wederbreng;
173 Gen 38:38 | is alleen overgebleven; zo hem een verderf ontmoette
174 Gen 38:38 | weg, dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn grauwe haren
175 Gen 39:2 | 2 Zo geschiedde het, als zij
176 Gen 39:6 | Israel zeide: Waarom hebt gij zo kwalijk aan mij gedaan,
177 Gen 39:7 | hebt gij nog een broeder? Zo gaven wij het hem te kennen,
178 Gen 39:8 | Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en
179 Gen 39:9 | voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen
180 Gen 39:11 | tot hen: Is het nu alzo, zo doet dit; neemt van het
181 Gen 39:14 | van kinderen beroofd ben, zo ben ik beroofd! ~
182 Gen 39:16 | Jozef Benjamin met hen zag, zo zeide hij tot dengene, die
183 Gen 39:21 | onze zakken opendeden, zie, zo was ieders mans geld in
184 Gen 39:26 | Jozef te huis gekomen was, zo brachten zij hem het geschenk,
185 Gen 40:3 | morgens, als het licht werd, zo liet men deze mannen trekken,
186 Gen 40:4 | zult achterhaald hebben, zo zult gij tot hen zeggen:
187 Gen 40:16 | zijn mijns heren slaven, zo wij, als hij, in wiens hand
188 Gen 40:20 | 20 Zo zeiden wij tot mijn heer:
189 Gen 40:22 | hij zijn vader verlaat, zo zal hij sterven. ~
190 Gen 40:23 | broeder met u niet afkomt, zo zult gij mijn aangezicht
191 Gen 40:26 | 26 Zo hebben wij gezegd: Wij zullen
192 Gen 40:26 | kleinste broeder bij ons is, zo zullen wij aftrekken; want
193 Gen 40:26 | dien man niet mogen zien, zo deze onze kleinste broeder
194 Gen 40:29 | hem een verderf ontmoette, zo zoudt gij mijn grauwe haren
195 Gen 40:31 | 31 Zo zal het geschieden, als
196 Gen 40:32 | bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng,
197 Gen 40:32 | hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader
198 Gen 41:21 | zonen van Israel deden alzo. Zo gaf Jozef hun wagenen, naar
199 Gen 41:27 | gezonden had om hem te voeren, zo werd de geest van Jakob
200 Gen 42:29 | zich aan hem vertoonde, zo viel hij hem aan zijn hals,
201 Gen 42:34 | 34 Zo zult gij zeggen: Uw knechten
202 Gen 42:34 | met vee omgegaan hebben, zo wij als onze vaders; opdat
203 Gen 43:3 | knechten zijn schaapherders, zo wij als onze vaders. ~
204 Gen 43:6 | het land Gosen wonen, en zo gij weet, dat er onder hen
205 Gen 43:6 | hen kloeke mannen zijn, zo zet hen tot veemeesters
206 Gen 43:16 | Jozef zeide: Geeft uw vee, zo zal ik het u geven voor
207 Gen 43:18 | datzelve jaar voleind was, zo kwamen zij tot hem in het
208 Gen 43:18 | beesten gekomen aan mijn heer, zo is er niets anders overgebleven
209 Gen 43:19 | wij voor uw ogen sterven, zo wij als ons land? Koop ons
210 Gen 43:19 | en ons land voor brood; zo zullen wij en ons land Farao
211 Gen 43:20 | sterk over hen geworden was; zo werd het land Farao's eigen. ~
212 Gen 43:27 | 27 Zo woonde Israel in het land
213 Gen 43:29 | naderden, dat hij sterven zou, zo riep hij zijn zoon Jozef,
214 Gen 43:29 | gevonden heb in uw ogen, zo leg toch uw hand onder mijn
215 Gen 44:2 | uw zoon Jozef komt tot u! Zo versterkte zich Israel,
216 Gen 44:7 | Toen ik nu van Paddan kwam, zo is Rachel bij mij gestorven
217 Gen 44:17 | hoofd van Efraim legde, zo was het kwaad in zijn ogen,
218 Gen 45:15 | land, dat het lustig was, zo boog hij zijn schouder om
219 Gen 45:33 | zonen bevelen te geven, zo legde hij zijn voeten samen
220 Gen 46:4 | zijns bewenens over waren, zo sprak Jozef tot het huis
221 Gen 46:9 | 9 En met hem togen op, zo wagenen als ruiteren; en
222 Gen 46:11 | plein van het doornbos, zo zeiden zij: Dit is een zware
223 Gen 46:15 | dat hun vader dood was, zo zeiden zij: Misschien zal
224 Gen 46:17 | 17 Zo zult gij tot Jozef zeggen:
225 Gen 46:21 | kleine kinderen onderhouden. Zo troostte hij hen, en sprak
226 Gen 46:25 | u gewisselijk bezoeken, zo zult gij mijn beenderen
227 Exo 1:7 | 7 Zo werden de kinderen Israels
228 Exo 1:16 | stoelen; is het een zoon, zo doodt hem; maar is het een
229 Exo 1:16 | maar is het een dochter, zo laat haar leven! ~
230 Exo 1:19 | vroedvrouw tot haar komt, zo hebben zij gebaard. ~
231 Exo 1:21 | vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij haar huizen. ~
232 Exo 2:2 | zag, dat hij schoon was, zo verborg zij hem drie maanden. ~
233 Exo 2:3 | niet langer verbergen kon, zo nam zij voor hem een kistje
234 Exo 2:5 | midden van de biezen zag, zo zond zij haar dienstmaagd
235 Exo 2:6 | Toen zij het open deed, zo zag zij dat knechtje; en
236 Exo 2:10 | knechtje groot geworden was, zo bracht zij het tot Farao'
237 Exo 2:12 | zag, dat er niemand was, zo versloeg hij den Egyptenaar,
238 Exo 2:15 | Farao deze zaak hoorde, zo zocht hij Mozes te doden;
239 Exo 2:18 | haar vader Rehuel kwamen, zo sprak hij: Waarom zijt gij
240 Exo 2:18 | hij: Waarom zijt gij heden zo haast wedergekomen? ~
241 Exo 3:4 | daarheen wendde, om te bezien, zo riep God tot hem uit het
242 Exo 3:10 | 10 Zo kom nu, en Ik zal u tot
243 Exo 3:18 | Hebreen, is ons ontmoet; zo laat ons nu toch gaan den
244 Exo 3:21 | gijlieden uitgaan zult, zo zult gij niet ledig uitgaan. ~
245 Exo 4:8 | 8 En het zal geschieden, zo zij u niet geloven, noch
246 Exo 4:8 | het eerste teken horen, zo zullen zij de stem van het
247 Exo 4:9 | 9 En het zal geschieden, zo zij ook deze twee tekenen
248 Exo 4:9 | noch naar uw stem horen, zo neem van de wateren der
249 Exo 4:9 | en giet ze op het droge; zo zullen de wateren, die gij
250 Exo 4:14 | tegemoet; wanneer hij u ziet, zo zal hij in zijn hart verblijd
251 Exo 5:3 | Hebreen is ons ontmoet; zo laat ons toch heentrekken,
252 Exo 5:10 | tot het volk, zeggende: Zo zegt Farao: Ik zal ulieden
253 Exo 5:18 | 18 Zo gaat nu heen, arbeidt; doch
254 Exo 6:28 | 28 Zo sprak de HEERE tot Mozes,
255 Exo 7:9 | wonderteken voor ulieden; zo zult gij tot Aaron zeggen:
256 Exo 7:15 | uitgaan naar het water toe, zo stel u tegen hem over aan
257 Exo 7:17 | 17 Zo zegt de HEERE: Daaraan zult
258 Exo 8:1 | tot Farao, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat Mijn
259 Exo 8:2 | weigert te laten trekken, zie, zo zal Ik uw ganse landpale
260 Exo 8:8 | en van mijn volk wegneme; zo zal ik het volk trekken
261 Exo 8:11 | 11 Zo zullen de vorsen van u,
262 Exo 8:18 | voortbrachten; doch zij konden niet; zo waren de luizen aan de mensen,
263 Exo 8:20 | uitgaan, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat Mijn
264 Exo 8:21 | 21 Want zo gij Mijn volk niet laat
265 Exo 8:21 | niet laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging van
266 Exo 9:2 | 2 Want zo gij hen weigert te laten
267 Exo 9:13 | aangezicht, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der
268 Exo 9:19 | hagel op hen vallen zal, zo zullen zij sterven. ~
269 Exo 9:29 | stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden
270 Exo 9:33 | 33 Zo ging Mozes van Farao ter
271 Exo 9:34 | en de donder ophielden, zo verzondigde hij zich verder,
272 Exo 10:3 | 3 Zo gingen Mozes en Aaron tot
273 Exo 10:3 | Farao, en zeiden tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der
274 Exo 10:4 | volk te laten trekken, zie, zo zal Ik morgen sprinkhanen
275 Exo 11:1 | geheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk van
276 Exo 11:4 | 4 Verder zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: Omtrent
277 Exo 12:4 | te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur,
278 Exo 12:17 | 17 Zo onderhoudt dan de ongezuurde
279 Exo 12:23 | en aan de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan,
280 Exo 12:25 | gelijk Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst onderhouden. ~
281 Exo 12:27 | 27 Zo zult gij zeggen: Dit is
282 Exo 12:31 | het midden van mijn volk, zo gijlieden als de kinderen
283 Exo 12:41 | vierhonderd en dertig jaren, zo is het even op denzelfden
284 Exo 13:5 | vloeiende van melk en honig; zo zult gij dezen dienst houden
285 Exo 13:12 | 12 Zo zult gij tot den HEERE doen
286 Exo 13:13 | wanneer gij het nu niet lost, zo zult gij het den nek breken;
287 Exo 13:14 | vragen, zeggende: Wat is dat? zo zult gij tot hem zeggen:
288 Exo 13:15 | verhardde ons te laten trekken, zo doodde de HEERE alle eerstgeborenen
289 Exo 13:17 | volk had laten trekken, zo leidde hen God niet op den
290 Exo 14:5 | dat het volk vluchtte, zo is het hart van Farao en
291 Exo 14:10 | Farao nabij gekomen was, zo hieven de kinderen Israels
292 Exo 14:21 | uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan,
293 Exo 14:28 | de wateren wederkeerden, zo bedekten zij de wagenen
294 Exo 15:26 | houdt al Zijn inzettingen; zo zal Ik geen van de krankheden
295 Exo 16:1 | van Elim gereisd waren, zo kwam de ganse vergadering
296 Exo 16:10 | naar de woestijn keerden, zo ziet, de heerlijkheid des
297 Exo 16:14 | liggende dauw opgevaren was, zo ziet, over de woestijn was
298 Exo 16:15 | kinderen Israels zagen, zo zeiden zij, de een tot den
299 Exo 16:18 | het met de gomer maten, zo had hij, die veel verzameld
300 Exo 16:21 | want als de zon heet werd, zo versmolt het. ~
301 Exo 17:3 | aldaar dorstte naar water, zo murmureerde het volk tegen
302 Exo 17:4 | 4 Zo riep Mozes tot den HEERE,
303 Exo 17:6 | op den rotssteen slaan, zo zal er water uitgaan, dat
304 Exo 17:11 | Mozes zijn hand ophief, zo was Israel de sterkste;
305 Exo 17:11 | hij zijn hand nederliet, zo was Amalek de sterkste. ~
306 Exo 17:16 | den troon des HEEREN is, zo zal de oorlog des HEEREN
307 Exo 18:2 | 2 Zo nam Jethro, Mozes' schoonvader,
308 Exo 18:6 | 6 Zo zeide hij tot Mozes: Ik,
309 Exo 18:13 | geschiedde des anderen daags, zo zat Mozes om het volk te
310 Exo 18:14 | wat hij het volk deed, zo zeide hij: Wat ding is dit,
311 Exo 18:16 | Wanneer zij een zaak hebben, zo komt het tot mij, dat ik
312 Exo 18:18 | Gij zult geheel vervallen, zo gij, als dit volk, hetwelk
313 Exo 18:23 | doet, en God het u gebiedt, zo zult gij kunnen bestaan;
314 Exo 18:23 | zult gij kunnen bestaan; zo zal ook al dit volk in vrede
315 Exo 19:5 | en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn
316 Exo 19:20 | op de spits des bergs, zo riep de HEERE Mozes op de
317 Exo 20:25 | stenen altaar zult maken, zo zult gij dit niet bouwen
318 Exo 20:25 | bouwen van gehouwen steen; zo gij uw houwijzer daarover
319 Exo 20:25 | houwijzer daarover verheft, zo zult gij het ontheiligen. ~
320 Exo 21:3 | lijf ingekomen zal zijn, zo zal hij met zijn lijf uitgaan;
321 Exo 21:3 | hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw met hem uitgaan. ~
322 Exo 21:4 | dochteren gebaard zal hebben, zo zal de vrouw en haar kinderen
323 Exo 21:6 | 6 Zo zal hem zijn heer tot de
324 Exo 21:7 | hebben tot een dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk
325 Exo 21:8 | niet ondertrouwd heeft, zo zal hij haar doen lossen;
326 Exo 21:9 | aan zijn zoon ondertrouwt, zo zal hij met haar doen naar
327 Exo 21:10 | voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar spijs,
328 Exo 21:11 | deze drie dingen niet doet, zo zal zij om niet uitgaan,
329 Exo 21:13 | zijn hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen,
330 Exo 21:14 | om hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor
331 Exo 21:15 | 15 Zo wie zijn vader of zijn moeder
332 Exo 21:16 | 16 Verder, zo wie een mens steelt, hetzij
333 Exo 21:19 | straat gaat bij zijn stok, zo zal hij, die hem sloeg,
334 Exo 21:21 | 21 Zo hij nochtans een dag of
335 Exo 21:21 | twee dagen overeind blijft, zo zal hij niet gewroken worden;
336 Exo 21:22 | geen dodelijk verderf zij, zo zal hij zekerlijk gestraft
337 Exo 21:23 | dodelijk verderf zal zijn, zo zult gij geven ziel voor
338 Exo 21:27 | zijn dienstmaagd uitslaat, zo zal hij hem vrijlaten voor
339 Exo 21:29 | doodt een man of een vrouw, zo zal die os gestenigd worden,
340 Exo 21:30 | losgeld opgelegd wordt, zo zal hij tot lossing zijner
341 Exo 21:35 | kwetst, dat hij sterft, zo zal men den levenden os
342 Exo 21:36 | heeft hem niet bewaard, zo zal hij in alle manier os
343 Exo 22:3 | zon over hem opgegaan is, zo zal het hem een bloedschuld
344 Exo 22:3 | wedergeven; heeft hij niet, zo zal hij verkocht worden
345 Exo 22:8 | dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot
346 Exo 22:11 | 11 Zo zal des HEEREN eed tussen
347 Exo 22:13 | het brenge tot getuige, zo zal hij het verscheurde
348 Exo 22:15 | indien het gehuurd is, zo is het voor zijn huur gekomen. ~
349 Exo 22:17 | weigert haar aan hem te geven, zo zal hij geld geven naar
350 Exo 22:25 | bij u arm is, geld leent, zo zult gij tegen hetzelve
351 Exo 22:26 | naasten kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven,
352 Exo 23:22 | 22 Maar zo gij Zijner stem naarstiglijk
353 Exo 23:22 | doet al wat Ik spreken zal, zo zal Ik uwer vijanden vijand,
354 Exo 23:25 | den HEERE uw God dienen, zo zal Hij uw brood en uw water
355 Exo 24:15 | den berg geklommen was, zo heeft een wolk den berg
356 Exo 25:10 | 10 Zo zullen zij een ark van sittimhout
357 Exo 29:34 | brood, tot aan den morgen, zo zult gij het overgeblevene
358 Exo 30:12 | naar de getelden onder hen, zo zullen zij een iegelijk
359 Exo 30:20 | samenkomst zullen gaan, zo zullen zij zich met water
360 Exo 32:1 | van den berg af te komen, zo verzamelde zich het volk
361 Exo 32:5 | 5 Als Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor
362 Exo 32:10 | ontsteke, en hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk
363 Exo 32:17 | hoorde, als het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er
364 Exo 32:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de
365 Exo 32:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den
366 Exo 32:32 | zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij nu uit
367 Exo 32:32 | vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij nu uit Uw boek,
368 Exo 32:34 | ten dage Mijns bezoekens, zo zal Ik hun zonde over hen
369 Exo 33:1 | van den berg af te komen, zo verzamelde zich het volk
370 Exo 33:5 | 5 Als Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor
371 Exo 33:10 | ontsteke, en hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk
372 Exo 33:17 | hoorde, als het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er
373 Exo 33:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de
374 Exo 33:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den
375 Exo 33:32 | zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij nu uit
376 Exo 33:32 | vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij nu uit Uw boek,
377 Exo 33:34 | ten dage Mijns bezoekens, zo zal Ik hun zonde over hen
378 Exo 34:4 | dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en niemand
379 Exo 34:9 | Mozes de tent ingegaan was, zo kwam de wolkkolom nederwaarts,
380 Exo 34:10 | staan in de deur der tent, zo stond al het volk op, en
381 Exo 34:13 | gevonden heb in Uw ogen, zo laat mij nu Uw weg weten,
382 Exo 34:22 | heerlijkheid voorbij zal gaan, zo zal Ik u in een kloof der
383 Exo 34:23 | hand zal weggenomen hebben, zo zult gij Mijn achterste
384 Exo 34:24 | gelijk de eerste waren, zo zal Ik op de tafelen schrijven
385 Exo 34:29 | aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE,
386 Exo 34:32 | gevonden heb in Uw ogen, zo ga nu de Heere in het midden
387 Exo 34:43 | gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken.
388 Exo 34:52 | hij van den berg afging), zo wist Mozes niet, dat het
389 Exo 34:53 | Israels Mozes aanzagen, ziet, zo glinsterde het vel zijns
390 Exo 34:57 | om met Hem te spreken, zo nam hij het deksel af, totdat
391 Exo 34:57 | nadat hij uitgegaan was, zo sprak hij tot de kinderen
392 Exo 34:58 | 35 Zo zagen dan de kinderen Israels
393 Exo 35:22 | 22 Zo kwamen dan de mannen met
394 Exo 40:32 | tot het altaar naderden, zo wiesen zij zich, gelijk
395 Exo 40:36 | van boven den tabernakel, zo reisden de kinderen Israels
396 Exo 40:37 | wolk niet opgeheven werd, zo reisden zij niet tot op
397 Lev 1:3 | brandoffer van runderen is, zo zal hij een volkomen mannetje
398 Lev 1:14 | brandoffer van gevogelte is, zo zal hij zijn offerande van
399 Lev 2:7 | 7 En zo uw offerande een spijsoffer
400 Lev 2:14 | 14 En zo gij den HEERE een spijsoffer
401 Lev 2:16 | 16 Zo zal de priester deszelfs
402 Lev 3:1 | offer een dankoffer is; zo hij ze van de runderen offert,
403 Lev 3:7 | tot zijn offerande offert, zo zal hij het offeren voor
404 Lev 3:12 | zijn offerande een geit is, zo zal hij die offeren voor
405 Lev 4:3 | hebben, tot schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde,
406 Lev 4:14 | hebben, bekend is geworden; zo zal de gemeente een var,
407 Lev 4:23 | zal bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offer brengen
408 Lev 4:26 | het vet des dankoffers; zo zal de priester voor hem
409 Lev 4:27 | 27 En zo enig mens van het volk des
410 Lev 4:28 | zal bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offerande
411 Lev 4:32 | 32 Maar zo hij een lam voor zijn offerande
412 Lev 5:1 | het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid
413 Lev 5:3 | is het gewaar geworden, zo is hij schuldig. ~
414 Lev 5:4 | hij zal het gewaar worden, zo is hij aan een van die schuldig. ~
415 Lev 5:6 | jonge geit, voor de zonde; zo zal de priester voor hem
416 Lev 5:7 | tot een stuk klein vee, zo zal hij tot zijn offer voor
417 Lev 5:10 | brandoffer maken, naar de wijze; zo zal de priester voor hem,
418 Lev 5:11 | tortelduiven of twee jonge duiven, zo zal hij, die gezondigd heeft,
419 Lev 5:13 | 13 Zo zal de priester voor hem
420 Lev 5:15 | heilige dingen des HEEREN, zo zal hij tot zijn schuldoffer
421 Lev 5:16 | 16 Zo zal hij, dat hij zondigende
422 Lev 5:18 | die hij niet geweten had; zo zal het hem vergeven worden. ~
423 Lev 6:27 | aanroeren, zal heilig zijn; zo wie van zijn bloed op een
424 Lev 6:28 | zal gebroken worden; maar zo het in een koperen vat gezoden
425 Lev 6:28 | koperen vat gezoden is, zo zal het geschuurd en in
426 Lev 7:12 | tot een lof offer offert, zo zal hij, nevens het lofoffer,
427 Lev 7:16 | 16 En zo het slachtoffer zijner offerande
428 Lev 7:18 | 18 Want zo enigzins van dat vlees zijns
429 Lev 7:20 | onreinigheid aan haar is, zo zal die ziel uit haar volken
430 Lev 7:21 | HEEREN is, gegeten hebben, zo zal die ziel uit haar volken
431 Lev 9:24 | het ganse volk dit zag, zo juichten zij, en vielen
432 Lev 10:20 | 20 Als Mozes dit hoorde, zo was het goed in zijn ogen. ~
433 Lev 11:24 | gij verontreinigd worden; zo wie hun dood aas zal aangeroerd
434 Lev 11:25 | 25 Zo wie van hun dood aas gedragen
435 Lev 11:26 | herkauwt, zal u onrein zijn; zo wie hetzelve aangeroerd
436 Lev 11:31 | alle kruipend gedierte; zo wie die zal aangeroerd hebben,
437 Lev 12:2 | knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein
438 Lev 12:5 | meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein
439 Lev 12:6 | dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam
440 Lev 12:7 | voor haar verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den
441 Lev 12:8 | genoeg voor een lam vindt, zo zal zij twee tortelduiven,
442 Lev 12:8 | voor haar verzoening doen; zo zal zij rein zijn. ~\ ~
443 Lev 13:3 | het vel des vleses bezien; zo het haar in die plaag in
444 Lev 13:4 | 4 Maar zo de blaar in het vel zijn
445 Lev 13:4 | niet in wit veranderd is, zo zal de priester hem, die
446 Lev 13:5 | vel niet uitgespreid is, zo zal de priester hem zeven
447 Lev 13:6 | vel niet uitgespreid is, zo zal de priester hem rein
448 Lev 13:6 | zal zijn klederen wassen, zo is hij rein. ~
449 Lev 13:7 | 7 Maar zo de verzwering in het vel
450 Lev 13:7 | reiniging zal vertoond zijn, zo zal hij andermaal aan den
451 Lev 13:8 | het vel uitgespreid is, zo zal de priester hem onrein
452 Lev 13:9 | melaatsheid in een mens zal zijn, zo zal hij tot den priester
453 Lev 13:12 | 12 En zo de melaatsheid in het vel
454 Lev 13:13 | gehele vlees bedekt heeft, zo zal hij hem, die de plaag
455 Lev 13:16 | wit veranderd zal worden, zo zal hij tot den priester
456 Lev 13:17 | plaag in wit veranderd is, zo zal de priester hem, die
457 Lev 13:18 | zweer zal geweest zijn, zo het genezen is; ~
458 Lev 13:19 | roodachtige blaar worden zal, zo zal het aan den priester
459 Lev 13:20 | haar in wit veranderd is, zo zal de priester hem onrein
460 Lev 13:21 | vel, maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven
461 Lev 13:22 | 22 Zo zij daarna gans in het vel
462 Lev 13:22 | vel uitgespreid zal zijn, zo zal de priester hem onrein
463 Lev 13:23 | is de roof van die zweer, zo zal de priester hem rein
464 Lev 13:26 | vel, maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven
465 Lev 13:27 | uitgespreid is in het vel, zo zal de priester hem onrein
466 Lev 13:30 | geelachtig dun haar daarop is, zo zal de priester hem onrein
467 Lev 13:31 | geen zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die
468 Lev 13:33 | 33 Zo zal hij zich scheren laten;
469 Lev 13:34 | niet dieper is dan het vel, zo zal de priester hem rein
470 Lev 13:41 | 41 En zo van de zijde zijns aangezichts
471 Lev 13:42 | 42 Maar zo in de kaalheid, of in de
472 Lev 13:51 | zevenden dag de plaag bezien; zo de plaag uitgespreid is
473 Lev 13:54 | 54 Zo zal de priester gebieden,
474 Lev 13:57 | 57 Maar zo zij nog aan het kleed, of
475 Lev 14:4 | 4 Zo zal de priester gebieden,
476 Lev 14:8 | zich in het water afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna
477 Lev 14:9 | zijn vlees met water baden, zo zal hij rein zijn. ~
478 Lev 14:18 | desgenen, die te reinigen is; zo zal de priester over hem
479 Lev 14:20 | spijsoffer op het altaar offeren; zo zal de priester de verzoening
480 Lev 14:21 | zijn hand dat niet bereikt, zo zal hij een lam ten schuldoffer,
481 Lev 14:31 | zijn, boven het spijsoffer; zo zal de priester voor hem,
482 Lev 14:35 | 35 Zo zal hij, van wien dat huis
483 Lev 14:40 | 40 Zo zal de priester gebieden,
484 Lev 14:44 | 44 Zo zal de priester komen; als
485 Lev 14:48 | huis zal bestreken zijn; zo zal de priester dat huis
486 Lev 14:52 | 52 Zo zal hij dat huis ontzondigen
487 Lev 14:53 | open veld, laten vliegen; zo zal hij over het huis verzoening
488 Lev 15:3 | onreinigheid om zijn vloed zijn: zo zijn vlees zijn vloed uitzevert,
489 Lev 15:13 | vloed gereinigd zal zijn, zo zal hij tot zijn reiniging
490 Lev 15:13 | met levend water baden, zo zal hij rein zijn. ~
491 Lev 15:15 | en een ten brandoffer; zo zal de priester over hem
492 Lev 15:19 | van bloed in haar vlees, zo zal zij zeven dagen in haar
493 Lev 15:24 | 24 Insgelijks zo iemand zekerlijk bij haar
494 Lev 15:24 | afzondering op hem zij, zo zal hij zeven dagen onrein
495 Lev 15:27 | 27 En zo wie die dingen aanroert,
496 Lev 16:16 | 16 Zo zal hij voor het heilige,
497 Lev 16:20 | het altaar te verzoenen, zo zal hij dien levenden bok
498 Lev 16:33 | 33 Zo zal hij het heilige heiligdom
499 Lev 17:14 | vlees, dat is zijn bloed; zo wie dat eet, zal uitgeroeid
500 Lev 17:16 | en zijn vlees niet baadt, zo zal hij zijn ongerechtigheid
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3518 |