Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ziz 1
ziza 2
zizza 1
zo 3518
zoals 9
zoan 7
zoar 11
Frequency    [«  »]
3731 hun
3724 maar
3533 heeft
3518 zo
3472 was
3390 zeide
3291 uit

Bijbel

IntraText - Concordances

zo

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3518

     Book Chapter: Verse
501 Lev 19:7 | 7 En zo het op den derden dag enigzins 502 Lev 19:8 | 8 En zo wie dat eet, zal zijn ongerechtigheid 503 Lev 19:23 | spijze geplant zult hebben, zo zult gij de voorhuid daarvan, 504 Lev 20:5 | 5 Zo zal Ik Mijn aangezicht tegen 505 Lev 20:6 | om die na te hoereren, zo zal Ik Mijn aangezicht tegen 506 Lev 20:16 | daarmede te doen te hebben, zo zult gij die vrouw en dat 507 Lev 20:18 | bloeds ontdekt zal hebben, zo zullen zij beiden uit het 508 Lev 22:5 | 5 Of zo wie aangeroerd zal hebben 509 Lev 22:13 | zal wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze haars 510 Lev 22:14 | dwaling zal gegeten hebben, zo zal hij deszelfs vijfde 511 Lev 22:15 | 15 Zo zullen zij niet ontheiligen 512 Lev 22:18 | Israels, en zeg tot hen: Zo wie uit het huis van Israel, 513 Lev 22:27 | of geit zal geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder 514 Lev 23:15 | God gevloekt zal hebben, zo zal hij zijn zonde dragen. ~ 515 Lev 23:19 | gelijk als hij gedaan heeft, zo zal ook aan hem gedaan worden: ~ 516 Lev 23:20 | zal aangebracht hebben, zo zal ook hem aangebracht 517 Lev 23:22 | Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, 518 Lev 24:18 | rechten, en doet dezelve; zo zult gij zeker wonen in 519 Lev 24:21 | 21 Zo zal Ik Mijn zegen gebieden 520 Lev 24:25 | bezitting verkocht zal hebben, zo zal zijn losser, die hem 521 Lev 24:28 | hem weder uit te keren, zo zal zijn verkochte goed 522 Lev 24:29 | stad zal verkocht hebben, zo zal zijn lossing zijn, totdat 523 Lev 24:30 | gehele jaar zal vervuld zijn, zo zal dat huis, hetwelk in 524 Lev 24:33 | lossing zal gedaan hebben, zo zal de koop van het huis 525 Lev 24:35 | hand bij u wankelen zal, zo zult gij hem vasthouden, 526 Lev 24:52 | tot aan het jubeljaar, zo zal hij met hem rekenen; 527 Lev 24:54 | hierdoor niet gelost wordt, zo zal hij in het jubeljaar 528 Lev 25:4 | 4 Zo zal Ik uw regens geven op 529 Lev 25:15 | 15 En zo gij Mijn inzettingen zult 530 Lev 25:15 | smadelijk verwerpen, en zo uw ziel van Mijn rechten 531 Lev 25:18 | 18 En zo gij Mij tot deze dingen 532 Lev 25:21 | 21 En zo gij met Mij in tegenheid 533 Lev 25:21 | niet zult willen horen, zo zal Ik over u, naar uw zonden, 534 Lev 25:24 | 24 Zo zal Ik ook met u in tegenheid 535 Lev 25:28 | 28 Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige 536 Lev 25:41 | vijanden gebracht zal hebben. Zo dan hun onbesneden hart 537 Lev 26:5 | die twintig jaren oud is, zo zal uw schatting van een 538 Lev 26:6 | die vijf jaren oud is, zo zal uw schatting van een 539 Lev 26:7 | daarboven, is het een man, zo zal uw schatting zijn vijftien 540 Lev 26:8 | 8 Maar zo hij armer is, dan uw schatting, 541 Lev 26:8 | armer is, dan uw schatting, zo zal hij zich voor het aangezicht 542 Lev 26:10 | beest enigzins verwisselt, zo zal dit, en wat daarvoor 543 Lev 26:11 | HEERE geen offerande offert, zo zal hij dat beest voor het 544 Lev 26:12 | uw schatting, priester! zo zal het zijn. ~ 545 Lev 26:13 | hij het immers lossen zal, zo zal hij deszelfs vijfde 546 Lev 26:14 | het den HEERE heilig zij, zo zal de priester dat schatten, 547 Lev 26:14 | dat geschat zal hebben, zo zal het stand hebben. ~ 548 Lev 26:15 | heeft, zijn huis zal lossen, zo zal hij een vijfde deel 549 Lev 26:15 | schatting daarboven toedoen, zo zal het zijne zijn. ~ 550 Lev 26:16 | wat geheiligd zal hebben, zo zal uw schatting zijn naar 551 Lev 26:17 | af geheiligd zal hebben, zo zal het naar uw schatting 552 Lev 26:18 | 18 Maar zo hij zijn akker na het jubeljaar 553 Lev 26:19 | denzelven ganselijk lossen zal, zo zal hij een vijfde deel 554 Lev 26:20 | anderen man verkocht heeft, zo zal hij niet meer gelost 555 Lev 26:23 | 23 Zo zal de priester hem rekenen 556 Lev 26:27 | indien het niet gelost wordt, zo zal het verkocht worden, 557 Lev 26:31 | 31 Maar zo iemand van zijn tienden 558 Lev 26:33 | immers verwisselen zal, zo zal dit, en wat daarvoor 559 Num 1:19 | HEERE Mozes geboden had, zo heeft hij hen geteld in 560 Num 1:20 | 20 Zo waren de zonen van Ruben, 561 Num 1:54 | 54 Zo deden de kinderen Israels; 562 Num 1:54 | HEERE Mozes geboden had, zo deden zij. ~ 563 Num 2:34 | HEERE Mozes geboden had, zo legerden zij zich naar hun 564 Num 2:34 | zich naar hun banieren, en zo trokken zij op, een iegelijk 565 Num 4:5 | het optrekken des legers, zo zullen Aaron en zijn zonen 566 Num 4:15 | zullen voleind hebben, zo zullen daarna de zonen van 567 Num 5:6 | overtreding tegen den HEERE, zo is diezelve ziel schuldig. ~ 568 Num 5:8 | 8 Maar zo die man geen losser zal 569 Num 5:20 | 20 Maar zo gij, onder uw man zijnde, 570 Num 5:20 | zijnde, afgeweken zijt, en zo gij onrein geworden zijt, 571 Num 5:28 | geworden is, maar rein is, zo zal zij vrij zijn, en zal 572 Num 6:9 | 9 En zo de gestorvene bij hem onvoorziens 573 Num 6:9 | zou verontreinigd hebben, zo zal hij op den dag zijner 574 Num 7:89 | om met Hem te spreken, zo hoorde hij een stem tot 575 Num 8:20 | geboden had van de Levieten, zo deden de kinderen Israels 576 Num 9:13 | zal het pascha te houden, zo zal diezelve ziel uit haar 577 Num 9:17 | werd van boven de tent, zo verreisden ook daarna de 578 Num 9:19 | den tabernakel verbleef, zo namen de kinderen Israels 579 Num 9:21 | den morgen opgeheven werd, zo verreisden zij; of des daags, 580 Num 9:21 | de wolk opgeheven werd, zo verreisden zij. ~ 581 Num 9:22 | tabernakel, blijvende daarop, zo legerden zich de kinderen 582 Num 10:9 | een gebroken klank maken; zo zal uwer gedacht worden 583 Num 10:31 | legeren in de woestijn, zo zult gij ons tot ogen zijn. ~ 584 Num 10:33 | 33 Zo togen zij drie dagreizen 585 Num 11:4 | met lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen 586 Num 11:17 | 17 Zo zal Ik afkomen en met u 587 Num 11:33 | tanden, eer het gekauwd was, zo ontstak de toorn des HEEREN 588 Num 12:6 | Hoort nu Mijn woorden! Zo er een profeet onder u is, 589 Num 12:9 | 9 Zo ontstak des HEEREN toorn 590 Num 12:14 | de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in 591 Num 12:15 | 15 Zo werd Mirjam buiten het leger 592 Num 14:8 | welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land 593 Num 14:13 | Mozes zeide tot den HEERE: Zo zullen het de Egyptenaars 594 Num 14:15 | als een enigen man doden, zo zouden de heidenen, die 595 Num 14:16 | hetwelk Hij hun gezworen had, zo heeft Hij hen geslacht in 596 Num 14:21 | 21 Doch zekerlijk, zo waarachtig als Ik leef, 597 Num 14:21 | waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde met de 598 Num 14:23 | 23 Zo zij het land, hetwelk Ik 599 Num 14:24 | heeft Mij na te volgen, zo zal Ik hem brengen tot het 600 Num 14:28 | 28 Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, 601 Num 14:28 | HEERE, indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij 602 Num 14:30 | 30 Zo gij in dat land komt, over 603 Num 14:35 | de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze 604 Num 14:43 | afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet 605 Num 15:4 | 4 Zo zal hij, die zijn offerande 606 Num 15:9 | 9 Zo zal hij tot een jong rund 607 Num 15:19 | 19 Zo zal het geschieden, als 608 Num 15:24 | 24 Zo zal het geschieden, indien 609 Num 15:32 | Israels in de woestijn waren, zo vonden zij een man, hout 610 Num 15:35 | 35 Zo zeide de HEERE tot Mozes: 611 Num 16:1 | zoon van Levi, nam tot zich zo Dathan als Abiram, zonen 612 Num 16:4 | 4 Als Mozes dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht. ~ 613 Num 16:18 | 18 Zo namen zij een ieder zijn 614 Num 16:27 | 27 Zo gingen zij op van de woning 615 Num 16:29 | aller mensen bezoeking, zo heeft mij de HEERE niet 616 Num 16:31 | deze woorden te spreken, zo werd het aardrijk, dat onder 617 Num 16:42 | tent der samenkomst, ziet, zo bedekte haar die wolk; en 618 Num 18:14 | 1 Zo zeide de HEERE tot Aaron: 619 Num 18:16 | opdat zij niet sterven, zo zij als gijlieden. ~ 620 Num 18:39 | van henlieden gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer 621 Num 18:43 | deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend 622 Num 18:45 | 32 Zo zult gij daarover geen zonde 623 Num 19:1 | 1 Zo zeide de HEERE tot Aaron: 624 Num 19:3 | opdat zij niet sterven, zo zij als gijlieden. ~ 625 Num 19:26 | van henlieden gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer 626 Num 19:30 | deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend 627 Num 19:32 | 32 Zo zult gij daarover geen zonde 628 Num 20:1 | waren, in de eerste maand, zo bleef het volk te Kades. 629 Num 20:8 | steenrots voor hun ogen, zo zal zij hun water geven; 630 Num 20:19 | drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs prijs daarvoor 631 Num 20:29 | dat Aaron overleden was, zo beweenden zij Aaron dertig 632 Num 21:1 | weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israel, 633 Num 21:2 | geheel in mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen. ~ 634 Num 21:8 | is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. ~ 635 Num 21:9 | als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang 636 Num 21:16 | zeide: Verzamel het volk, zo zal Ik hun water geven. ~ 637 Num 22:3 | 3 Zo vreesde Moab zeer voor het 638 Num 22:8 | Vernacht hier dezen nacht, zo zal ik ulieden een antwoord 639 Num 22:14 | 14 Zo stonden dan de vorsten der 640 Num 22:17 | zeggen zult, dat zal ik doen; zo kom toch, vervloek mij dit 641 Num 22:18 | vol zilver en goud gave, zo vermocht ik niet het bevel 642 Num 22:25 | den Engel des HEEREN zag, zo klemde hij zichzelve aan 643 Num 22:27 | den Engel des HEEREN zag, zo legde zij zich neder onder 644 Num 22:36 | hoorde, dat Bileam kwam, zo ging hij uit, hem tegemoet, 645 Num 23:4 | God Bileam ontmoet was, zo zeide hij tot Hem: Zeven 646 Num 23:6 | tot hem wederkeerde, ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, 647 Num 23:16 | HEERE Bileam ontmoet was, zo legde Hij het woord in zijn 648 Num 23:17 | hij tot hem kwam, ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, 649 Num 23:20 | zegenen; dewijl Hij zegent, zo zal ik het niet keren. ~ 650 Num 24:1 | dat hij Israel zegende, zo ging hij ditmaal niet heen, 651 Num 24:2 | wonende naar zijn stammen, zo was de Geest van God op 652 Num 24:9 | wie zal hem doen opstaan? Zo wie u zegent, die zij gezegend, 653 Num 24:13 | vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN 654 Num 24:20 | hij de Amalekieten zag, zo hief hij zijn spreuk op, 655 Num 24:21 | Toen hij de Kenieten zag, zo hief hij zijn spreuk op, 656 Num 25:4 | den HEERE tegen de zon, zo zal de hittigheid van des 657 Num 25:7 | den priester, dat zag, zo stond hij op uit het midden 658 Num 27:8 | sterft, en geen zoon heeft, zo zult gij zijn erfenis op 659 Num 27:9 | hij geen dochter heeft, zo zult gij zijn erfenis aan 660 Num 27:10 | nu geen broederen heeft, zo zult gij zijn erfenis aan 661 Num 27:11 | vader geen broeders heeft, zo zult gij zijn erfenis geven 662 Num 30:4 | tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen al haar geloften 663 Num 30:7 | tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen haar geloften bestaan, 664 Num 30:8 | haar ziel verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven. ~ 665 Num 30:11 | hebben, dat niet brekende; zo zullen al haar geloften 666 Num 30:14 | 14 Maar zo haar man tegen haar van 667 Num 30:14 | dag ganselijk stilzwijgt, zo bevestigt hij al haar geloften, 668 Num 30:15 | 15 Doch zo hij ze ganselijk te niet 669 Num 30:15 | het gehoord zal hebben, zo zal hij haar ongerechtigheid 670 Num 31:51 | 51 Zo nam Mozes en Eleazar, de 671 Num 31:54 | 54 Zo nam Mozes en Eleazar, de 672 Num 31:55 | 2 Zo kwamen de kinderen van Gad 673 Num 31:61 | 8 Zo deden uw vaders, als ik 674 Num 31:62 | Eskol, en dit land bezagen, zo braken zij het hart der 675 Num 31:68 | achter Hem u zult afkeren, zo zal Hij wijders voortvaren 676 Num 31:75 | HEEREN ten ondergebracht zij; zo zult gij daarna wederkeren, 677 Num 31:76 | alzo niet zult doen, ziet, zo hebt gij tegen den HEERE 678 Num 31:82 | ten ondergebracht zijn; zo zult gij hun het land Gilead 679 Num 31:83 | met u zullen overtrekken, zo zullen zij tot bezitters 680 Num 31:93 | 40 Zo gaf Mozes Gilead aan Machir, 681 Num 32:5 | Rameses verreisd waren, zo legerden zij zich te Sukkoth. ~ 682 Num 32:52 | 52 Zo zult gij alle inwoners des 683 Num 32:55 | bezitting zult verdrijven, zo zal het geschieden, dat, 684 Num 33:2 | het land Kanaan ingaat, zo zal dit land zijn, dat u 685 Num 34:11 | 11 Zo zult gij maken, dat u steden 686 Num 34:23 | dat hij gestorven zij, zo hij hem toch geen vijand 687 Num 34:24 | 24 Zo zal de vergadering richten 688 Num 34:27 | de palen zijner vrijstad; zo de bloedwreker den doodslager 689 Num 34:33 | 33 Zo zult gij niet ontheiligen 690 Num 35:3 | tot vrouwen zouden worden, zo zou haar erfenis van de 691 Num 35:4 | jubeljaar zullen hebben, zo zou haar erfenis toegedaan 692 Num 35:7 | 7 Zo zal de erfenis van de kinderen 693 Num 35:9 | 9 Zo zal de erfenis niet omgewend 694 Deu 1:11 | vaderen God, doe tot u, zo als gij nu zijt, duizendmaal 695 Deu 1:15 | 15 Zo nam ik de hoofden uwer stammen, 696 Deu 1:23 | nu was goed in mijn ogen; zo nam ik uit u twaalf mannen, 697 Deu 1:34 | stem uwer woorden hoorde, zo werd Hij zeer toornig, en 698 Deu 1:35 | 35 Zo iemand van deze mannen, 699 Deu 1:42 | 42 Zo zeide de HEERE tot mij: 700 Deu 1:43 | Doch als ik tot u sprak, zo hoordet gij niet, maar waart 701 Deu 1:45 | het aangezicht des HEEREN, zo verhoorde de HEERE uw stem 702 Deu 2:7 | kent uw wandelen door deze zo grote woestijn; deze veertig 703 Deu 2:8 | Elath, en van Ezeon-Geber, zo keerden wij ons, en doortogen 704 Deu 2:15 | 15 Zo was ook de hand des HEEREN 705 Deu 3:8 | 8 Zo namen wij te dier tijd het 706 Deu 4:7 | is er, hetwelk de goden zo nabij zijn als de HEERE, 707 Deu 4:7 | als de HEERE, onze God, zo dikwijls als wij Hem aanroepen? ~ 708 Deu 4:8 | wat groot volk is er, dat zo rechtvaardige inzettingen 709 Deu 4:12 | 12 Zo sprak de HEERE tot u uit 710 Deu 4:26 | 26 Zo roep ik heden den hemel 711 Deu 4:37 | zaad na hen verkoren had, zo heeft Hij u voor Zijn aangezicht 712 Deu 4:39 | 39 Zo zult gij heden weten, en 713 Deu 5:23 | de berg van vuur brandde, zo naderdet gij tot mij, alle 714 Deu 5:25 | onzes Gods, langer te horen, zo zouden wij sterven. ~ 715 Deu 5:28 | toen gij tot mij spraakt, zo zeide de HEERE tot mij: 716 Deu 6:5 | 5 Zo zult gij den HEERE, uw God, 717 Deu 6:12 | 12 Zo wacht u, dat gij den HEERE 718 Deu 6:21 | 21 Zo zult gij tot uw zoon zeggen: 719 Deu 7:2 | aangezicht, dat gij ze slaat; zo zult gij hen ganselijk verbannen; 720 Deu 7:12 | 12 Zo zal het geschieden, omdat 721 Deu 7:17 | 17 Zo gij in uw hart zeidet: Deze 722 Deu 8:10 | hebben, en verzadigd zijn, zo zult gij den HEERE, uw God, 723 Deu 8:19 | en u voor dezelve buigt, zo betuig ik heden tegen u, 724 Deu 9:3 | 3 Zo zult gij heden weten, dat 725 Deu 9:4 | zal hebben uitgestoten, zo spreek niet in uw hart, 726 Deu 9:11 | 11 Zo geschiedde het, ten einde 727 Deu 9:23 | land, dat Ik u gegeven heb; zo waart gij den mond des HEEREN, 728 Deu 11:13 | 13 En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk zult horen 729 Deu 11:14 | 14 Zo zal Ik den regen uws lands 730 Deu 11:22 | 22 Want zo gij naarstiglijk houdt al 731 Deu 11:23 | 23 Zo zal de HEERE al deze volken 732 Deu 11:28 | 28 Maar den vloek, zo gij niet horen zult naar 733 Deu 12:20 | lust heeft vlees te eten, zo zult gij vlees eten, naar 734 Deu 12:21 | 21 Zo de plaats, die de HEERE, 735 Deu 12:21 | zetten, verre van u zal zijn, zo zult gij slachten van uw 736 Deu 13:5 | om daarin te wandelen. Zo zult gij het boze uit het 737 Deu 13:8 | 8 Zo zult gij hem niet ter wille 738 Deu 13:14 | 14 Zo zult gij onderzoeken, en 739 Deu 13:15 | 15 Zo zult gij de inwoners derzelver 740 Deu 14:25 | 25 Zo maak het tot geld, en bindt 741 Deu 14:29 | 29 Zo zal komen de Leviet, dewijl 742 Deu 15:6 | Hij tot u heeft gesproken, zo zult gij aan vele volken 743 Deu 15:7 | HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet verstijven, 744 Deu 15:12 | aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; 745 Deu 15:13 | hem vrij van u gaan laat, zo zult gij hem niet ledig 746 Deu 15:17 | 17 Zo zult gij een priem nemen, 747 Deu 15:18 | hij u zes jaren gediend; zo zal u de HEERE, uw God, 748 Deu 15:21 | blind, of enig kwaad gebrek, zo zult gij het den HEERE, 749 Deu 17:4 | aangezegd, en gij hoort het; zo zult gij het wel onderzoeken; 750 Deu 17:5 | 5 Zo zult gij dien man of die 751 Deu 17:7 | de hand des gansen volks; zo zult gij het boze uit het 752 Deu 17:8 | twistzaken in uw poorten, zo zult gij u opmaken, en opgaan 753 Deu 17:15 | 15 Zo zult gij ganselijk tot koning 754 Deu 17:18 | koninkrijks zal zitten, zo zal hij zich een dubbel 755 Deu 18:8 | 8 Zo zullen zij een gelijk deel 756 Deu 18:9 | HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij niet leren te doen 757 Deu 18:21 | 21 Zo gij dan in uw hart zoudt 758 Deu 19:2 | 2 Zo zult gij u drie steden uitscheiden, 759 Deu 19:6 | en hem sla aan het leven; zo toch geen oordeel des doods 760 Deu 19:9 | in Zijn wegen wandelende) zo zult gij u nog drie steden 761 Deu 19:12 | 12 Zo zullen de oudsten zijner 762 Deu 19:17 | 17 Zo zullen die twee mannen, 763 Deu 19:19 | 19 Zo zult gijlieden hem doen, 764 Deu 20:1 | een volk, meerder dan gij, zo zult gij voor hen niet vrezen; 765 Deu 20:2 | gijlieden tot den strijd nadert, zo zal de priester toetreden, 766 Deu 20:9 | te spreken tot het volk, zo zullen zij oversten der 767 Deu 20:10 | tegen haar te strijden, zo zult gij haar den vrede 768 Deu 20:11 | antwoorden, en u opendoen, zo zal al het volk, dat daarin 769 Deu 20:12 | 12 Doch zo zij geen vrede met u zal 770 Deu 20:12 | maar krijg tegen u voeren, zo zult gij haar belegeren. ~ 771 Deu 20:19 | haar, om die in te nemen, zo zult gij haar geboomte niet 772 Deu 21:2 | 2 Zo zullen uw oudsten en uw 773 Deu 21:12 | 12 Zo zult gij haar binnen in 774 Deu 21:16 | 16 Zo zal het geschieden, ten 775 Deu 21:19 | 19 Zo zullen zijn vader en zijn 776 Deu 21:23 | 23 Zo zal zijn dood lichaam aan 777 Deu 22:2 | is, of gij hem niet kent, zo zult gij ze binnen in uw 778 Deu 22:6 | jongen of op de eieren, zo zult gij de moeder met de 779 Deu 22:8 | nieuw huis zult bouwen, zo zult gij op uw dak een leuning 780 Deu 22:21 | 21 Zo zullen zij deze jonge dochter 781 Deu 22:21 | hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze uit het 782 Deu 22:22 | eens mans getrouwde vrouw, zo zullen zij ook beiden sterven, 783 Deu 22:22 | gelegen heeft, en de vrouw; zo zult gij het boze uit Israel 784 Deu 22:24 | 24 Zo zult gij ze beiden uitbrengen 785 Deu 22:24 | naasten vrouw vernederd heeft; zo zult gij het boze uit het 786 Deu 22:25 | haar gelegen zal hebben, zo zal de man, die bij haar 787 Deu 22:29 | 29 Zo zal de man, die bij haar 788 Deu 23:9 | uittrekt tegen uw vijanden, zo zult gij u wachten voor 789 Deu 23:22 | als gij nalaat te beloven, zo zal het geen zonde in u 790 Deu 23:24 | in uws naasten wijngaard, zo zult gij druiven eten naar 791 Deu 23:25 | uws naasten staande koren, zo zult gij de aren met uw 792 Deu 24:1 | en die getrouwd hebben, zo zal het geschieden, indien 793 Deu 24:2 | 2 Zo zij dan, uit zijn huis uitgegaan 794 Deu 24:4 | 4 Zo zal haar eerste man, die 795 Deu 24:7 | met hem, en verkoopt hem; zo zal deze dief sterven, en 796 Deu 24:10 | iets zult geleend hebben, zo zult gij tot zijn huis niet 797 Deu 24:12 | indien hij een arm man is, zo zult gij met zijn pand niet 798 Deu 24:19 | akker vergeten zult hebben, zo zult gij niet wederkeren, 799 Deu 24:20 | olijfboom zult geschud hebben, zo zult gij de takken achter 800 Deu 24:21 | wijngaard zult afgelezen hebben, zo zult gij de druiven achter 801 Deu 25:1 | toetreden, dat zij hen richten, zo zullen zij den rechtvaardige 802 Deu 25:3 | toedoen; opdat niet misschien, zo hij voortvoere hem daarboven 803 Deu 25:5 | sterft, en geen zoon heeft, zo zal de vrouw des verstorvenen 804 Deu 25:7 | niet bevallen zal te nemen, zo zal zijn broeders vrouw 805 Deu 25:9 | 9 Zo zal zijns broeders vrouw 806 Deu 25:12 | 12 Zo zult gij haar hand afhouwen, 807 Deu 26:2 | 2 Zo zult gij nemen van de eerstelingen 808 Deu 27:2 | HEERE, uw God, geven zal, zo zult gij u grote stenen 809 Deu 28:1 | die ik u heden gebiede, zo zal de HEERE, uw God, u 810 Deu 28:15 | die ik u heden gebiede; zo zullen al deze vloeken over 811 Deu 28:48 | 48 Zo zult gij uw vijanden, die 812 Deu 28:59 | 59 Zo zal de HEERE uw plagen wonderlijk 813 Deu 30:1 | die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte 814 Deu 30:18 | 18 Zo verkondig ik ulieden heden, 815 Deu 31:14 | dat Ik hem bevel geve. Zo ging Mozes, en Jozua, en 816 Deu 31:17 | 17 Zo zal Mijn toorn te dien dage 817 Deu 31:22 | 22 Zo schreef Mozes dit lied te 818 Deu 31:25 | 25 Zo gebood Mozes den Levieten, 819 Deu 32:12 | 12 Zo leidde hem de HEERE alleen, 820 Deu 32:15 | Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit (gij 821 Deu 32:19 | 19 Als het de HEERE zag, zo versmaadde Hij hen, uit 822 Deu 32:41 | hand ten gerichte grijpt, zo zal Ik wraak op Mijn tegenpartijen 823 Deu 32:46 | 46 Zo zeide hij tot hen: Zet uw 824 Deu 34:9 | zijn handen op hem gelegd; zo hoorden de kinderen Israels 825 Joz 1:2 | knecht Mozes is gestorven; zo maak u nu op, trek over 826 Joz 2:8 | 8 Eer zij nu sliepen, zo klom zij tot hen op, op 827 Joz 2:11 | 11 Als wij het hoorden, zo versmolt ons hart, en er 828 Joz 2:14 | HEERE ons dit land geeft, zo zullen wij aan u weldadigheid 829 Joz 2:18 | wanneer wij in het land komen, zo zult gij dit snoer van scharlakendraad 830 Joz 2:19 | 19 Zo zal het geschieden, al wie 831 Joz 2:20 | zaak te kennen zult geven, zo zullen wij onschuldig zijn 832 Joz 3:13 | de Jordaan zullen rusten, zo zullen de wateren van de 833 Joz 3:14 | over de Jordaan te gaan, zo droegen de priesters de 834 Joz 3:16 | 16 Zo stonden de wateren, die 835 Joz 4:7 | 7 Zo zult gij tot hen zeggen: 836 Joz 4:7 | van de Jordaan afgesneden; zo zullen deze stenen den kinderen 837 Joz 4:18 | waren tot op het droge; zo keerden de wateren van de 838 Joz 4:22 | 22 Zo zult gij het uw kinderen 839 Joz 5:1 | wij daardoor gegaan waren; zo versmolt hun hart, en er 840 Joz 5:8 | al dat volk te besnijden, zo bleven zij in hun plaats 841 Joz 5:10 | te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij het pascha op 842 Joz 6:5 | geluid der bazuin hoort, zo zal al het volk juichen 843 Joz 6:8 | het volk gesproken had, zo gingen de zeven priesters, 844 Joz 6:20 | geluid der bazuin hoorde, zo juichte het volk met een 845 Joz 7:2 | het oosten van Beth-El, zo sprak hij tot hen, zeggende: 846 Joz 7:9 | des lands horen zullen, zo zullen zij ons omsingelen, 847 Joz 7:17 | van Juda deed aankomen, zo raakte hij het geslacht 848 Joz 7:17 | aankomen, man voor man, zo werd Zabdi geraakt; ~ 849 Joz 7:18 | aankomen, man voor man, zo werd Achan geraakt, de zoon 850 Joz 8:5 | gelijk als in het eerst, zo zullen wij voor hun aangezicht 851 Joz 8:6 | gelijk als in het eerst; zo zullen wij vlieden voor 852 Joz 8:8 | de stad ingenomen hebt, zo zult gij de stad met vuur 853 Joz 8:14 | de koning van Ai dat zag, zo haastten zij en maakten 854 Joz 8:20 | Ai zich achterom keerden, zo zagen zij, en ziet, de rook 855 Joz 8:21 | de rook der stad opging, zo keerden zij zich om, en 856 Joz 8:24 | zij allen vernield waren; zo keerde zich gans Israel 857 Joz 8:25 | die te dien dage vielen, zo mannen als vrouwen, waren 858 Joz 8:33 | verbonds des HEEREN droegen, zo vreemdelingen als inboorlingen, 859 Joz 9:2 | 2 Zo vergaderden zij zich samen, 860 Joz 9:4 | 4 Zo handelden zij ook arglistiglijk, 861 Joz 9:6 | gekomen uit een ver land, zo maakt nu een verbond met 862 Joz 9:11 | Wij zijn ulieder knechten, zo maakt nu een verbond met 863 Joz 9:16 | met hen gemaakt hadden, zo hoorden zij, dat zij hun 864 Joz 9:17 | kinderen Israels voorttogen, zo kwamen zij ten derden dage 865 Joz 9:24 | aangezicht verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens 866 Joz 9:26 | 26 Zo deed hij hun alzo, en hij 867 Joz 10:2 | 2 Zo vreesden zij zeer; want 868 Joz 10:11 | den afgang van Beth-horon, zo wierp de HEERE grote stenen 869 Joz 10:18 | 18 Zo zeide Jozua: Wentelt grote 870 Joz 10:21 | 21 Zo keerde al het volk tot Jozua 871 Joz 10:24 | uitgebracht hadden tot Jozua, zo riep Jozua al de mannen 872 Joz 10:37 | de scherpte des zwaards, zo haar koning als al haar 873 Joz 11:1 | koning van Hazor, dit hoorde, zo zond hij tot Jobab, den 874 Joz 14:11 | 11 Ik ben nog heden zo sterk, gelijk als ik was 875 Joz 15:18 | geschiedde, als zij tot hem kwam, zo porde zij hem aan, om een 876 Joz 17:1 | omdat hij een krijgsman was, zo had hij Gilead en Bazan. ~ 877 Joz 17:13 | kinderen Israels sterk werden, zo maakten zij de Kanaanieten 878 Joz 17:15 | gij een groot volk zijt, zo ga op naar het woud, en 879 Joz 17:18 | dewijl het een woud is, zo houw het af, zo zullen zijn 880 Joz 17:18 | woud is, zo houw het af, zo zullen zijn uitgangen de 881 Joz 18:3 | Israels: Hoe lang houdt gij u zo slap, om voort te gaan, 882 Joz 18:8 | komt dan weder tot mij, zo zal ik ulieden hier het 883 Joz 19:49 | delen, naar zijn landpale, zo gaven de kinderen Israels 884 Joz 20:4 | tot een van die steden, zo zal hij staan aan de deur 885 Joz 20:5 | bloedwreker hem najaagt, zo zullen zij den doodslager 886 Joz 21:11 | 11 Zo gaven zij hun de stad van 887 Joz 23:7 | trekken naar hun tenten, zo zegende hij hen. ~ 888 Joz 23:10 | in het land Kanaan zijn, zo bouwden de kinderen van 889 Joz 23:12 | kinderen Israels dit hoorden, zo verzamelde de ganse vergadering 890 Joz 23:15 | kwamen, in het land Gilead, zo spraken zij met hen, zeggende: ~ 891 Joz 23:18 | wederspannig zijt tegen den HEERE, zo zal Hij Zich morgen grotelijks 892 Joz 23:22 | overtreding tegen den HEERE, zo behoudt ons heden niet; ~ 893 Joz 23:23 | dankoffer daarop te doen, zo eise het de HEERE. ~ 894 Joz 23:24 | 24 En zo wij dit niet uit zorg vanwege 895 Joz 23:25 | geen deel aan den HEERE. Zo mochten uw kinderen onze 896 Joz 23:28 | geslachten zeggen zullen; zo zullen wij zeggen: Ziet 897 Joz 23:30 | Manasse gesproken hadden, zo was het goed in hun ogen. ~ 898 Joz 24:2 | 2 Zo riep Jozua gans Israel, 899 Joz 24:6 | 6 Zo weest zeer sterk, om te 900 Joz 24:12 | 12 Want zo gij enigszins afkeert, en 901 Joz 24:16 | voor dezelve nederbuigt, zo zal de toorn des HEEREN 902 Joz 25:6 | uit Egypte gevoerd had, zo kwaamt gij aan de zee, en 903 Joz 25:11 | waart, en te Jericho kwaamt, zo krijgden de burgers van 904 Joz 25:15 | 15 Doch zo het kwaad is in uw ogen 905 Joz 25:20 | vreemde goden dienen zult, zo zal Hij Zich omkeren, en 906 Ric 1:3 | de Kanaanieten krijgen, zo zal ik ook met u optrekken 907 Ric 1:25 | ingang der stad gewezen had, zo sloegen zij de stad met 908 Ric 2:4 | kinderen Israels gesproken had, zo hief het volk zijn stem 909 Ric 2:6 | het volk had laten gaan, zo waren de kinderen Israels 910 Ric 2:10 | zijn vaderen vergaderd was; zo stond er een ander geslacht 911 Ric 2:14 | 14 Zo ontstak des HEEREN toorn 912 Ric 2:18 | hun richteren verwekte, zo was de HEERE met den richter, 913 Ric 2:21 | 21 Zo zal Ik ook niet voortvaren 914 Ric 3:6 | 6 Zo namen zij zich derzelver 915 Ric 3:9 | 9 Zo riepen de kinderen Israels 916 Ric 3:18 | het geschenk te leveren, zo geleidde hij het volk, die 917 Ric 3:20 | hij voor zich alleen had; zo zeide Ehud: Ik heb een woord 918 Ric 3:24 | 24 Als hij uitgegaan was, zo kwamen zijn knechten, en 919 Ric 3:24 | waren in het slot gedaan; zo zeiden zij: Zeker, hij bedekt 920 Ric 3:25 | toe gebeid hadden, ziet, zo opende hij de deuren der 921 Ric 3:27 | geschiedde, als hij aankwam, zo blies hij met de bazuin 922 Ric 4:2 | 2 Zo verkocht hen de HEERE in 923 Ric 4:8 | gij met mij trekken zult, zo zal ik heen trekken; maar 924 Ric 4:8 | niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken. ~ 925 Ric 4:13 | 13 Zo riep Sisera al zijn wagenen 926 Ric 4:14 | aangezicht henen uitgetogen? Zo trok Barak van den berg 927 Ric 4:20 | deur der tent; en het zij, zo iemand zal komen, en u vragen, 928 Ric 4:22 | wijzen, dien gij zoekt. Zo kwam hij tot haar in, en 929 Ric 5:1 | was in de ogen des HEEREN; zo gaf hen de HEERE in de hand 930 Ric 5:3 | als Israel gezaaid had, zo kwamen de Midianieten op, 931 Ric 5:8 | 8 Zo zond de HEERE een man, die 932 Ric 5:13 | tot Hem: Och, mijn Heer! zo de HEERE met ons is, waarom 933 Ric 5:16 | Omdat Ik met u zal zijn, zo zult gij de Midianieten 934 Ric 5:17 | gevonden heb in Uw ogen, zo doe mij een teken, dat Gij 935 Ric 5:28 | morgens vroeg opstonden, ziet, zo was het altaar van Baal 936 Ric 5:29 | 29 Zo zeiden zij, de een tot de 937 Ric 5:29 | onderzochten en navraagden, zo zeide men: Gideon, de zoon 938 Ric 5:37 | droogte op de ganse aarde, zo zal ik weten, dat Gij Israel 939 Ric 6:10 | gij dan nog af te gaan, zo ga af, gij, en Pura, uw 940 Ric 6:13 | nu Gideon aankwam, ziet, zo was er een man, die zijn 941 Ric 6:15 | zijn uitlegging hoorde, zo aanbad hij; en hij keerde 942 Ric 6:17 | het uiterste des legers, zo zal het geschieden, gelijk 943 Ric 6:22 | met de bazuinen bliezen, zo zette de HEERE het zwaard 944 Ric 7:7 | Tsalmuna in mijn hand geeft, zo zal ik uw vlees dorsen met 945 Ric 7:14 | 14 Zo ving hij een jongen van 946 Ric 7:19 | broeders, zonen mijner moeder; zo waarlijk als de HEERE leeft, 947 Ric 7:19 | waarlijk als de HEERE leeft, zo gij hen hadt laten leven, 948 Ric 7:21 | want naar dat de man is, zo is zijn macht. Zo stond 949 Ric 7:21 | man is, zo is zijn macht. Zo stond Gideon op, en doodde 950 Ric 7:22 | Gideon: Heers over ons, zo gij als uw zoon en uws zoons 951 Ric 8:7 | zij dit Jotham aanzeiden, zo ging hij heen, en stond 952 Ric 8:15 | een koning over u zalft, zo komt, vertrouwt u onder 953 Ric 8:15 | schaduw; maar indien niet, zo ga vuur uit de doornenbos, 954 Ric 8:19 | dezen dage gehandeld hebt, zo weest vrolijk over Abimelech, 955 Ric 8:20 | 20 Maar indien niet, zo ga vuur uit van Abimelech, 956 Ric 8:23 | 23 Zo zond God een bozen geest 957 Ric 8:30 | den zoon van Ebed, hoorde, zo ontstak zijn toorn. ~ 958 Ric 8:32 | 32 Zo maak u nu op bij nacht, 959 Ric 8:33 | morgen, als de zon opgaat, zo maak u vroeg op, en overval 960 Ric 8:33 | overval deze stad; en zie, zo hij en het volk, dat met 961 Ric 8:33 | hem is, tot u uittrekken, zo doe hem, gelijk als uw hand 962 Ric 8:36 | 36 Als Gaal dat volk zag, zo zeide hij tot Zebul: Zie, 963 Ric 8:43 | het volk trok uit de stad, zo maakte hij zich tegen hen 964 Ric 8:46 | van Sichem dat hoorden, zo gingen zij in de sterkte, 965 Ric 8:48 | 48 Zo ging Abimelech op den berg 966 Ric 8:49 | 49 Zo hieuw ook al het volk een 967 Ric 8:51 | in het midden der stad; zo vloden daarheen al de mannen 968 Ric 8:55 | dat Abimelech dood was, zo gingen zij een iegelijk 969 Ric 9:7 | 7 Zo ontstak de toorn des HEEREN 970 Ric 9:10 | hebben tegen U gezondigd, zo omdat wij onzen God hebben 971 Ric 10:5 | 5 Zo geschiedde het, als de kinderen 972 Ric 10:9 | tot de oudsten van Gilead: Zo gijlieden mij wederhaalt, 973 Ric 10:13 | en tot aan de Jordaan; zo geef mij dat nu weder met 974 Ric 10:15 | 15 En hij zeide tot hem: Zo zegt Jeftha: Israel heeft 975 Ric 10:16 | zij uit Egypte optogen, zo wandelde Israel door de 976 Ric 10:23 | 23 Zo heeft nu de HEERE, de God 977 Ric 10:31 | 31 Zo zal het uitgaande, dat uit 978 Ric 10:34 | bij zijn huis kwam, ziet, zo ging zijn dochter uit hem 979 Ric 10:35 | geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde hij zijn klederen, 980 Ric 11:3 | dat gij niet verlostet, zo stelde ik mijn ziel in mijn 981 Ric 11:5 | zeiden: Laat mij overgaan; zo zeiden de mannen van Gilead 982 Ric 11:6 | 6 Zo zeiden zij tot hem: Zeg 983 Ric 11:6 | alzo niet recht spreken; zo grepen zij hem, en versloegen 984 Ric 12:1 | was in de ogen des HEEREN; zo gaf de HEERE hen in de hand 985 Ric 12:4 | 4 Zo wacht u toch nu, en drink 986 Ric 12:7 | worden, en een zoon baren; zo drink nu geen wijn noch 987 Ric 12:10 | 10 Zo haastte de vrouw, en liep, 988 Ric 12:20 | altaar opvoer naar den hemel, zo voer de Engel des HEEREN 989 Ric 12:20 | zijn huisvrouw dat zagen, zo vielen zij op hun aangezichten 990 Ric 12:23 | huisvrouw zeide tot hem: Zo de HEERE lust had ons te 991 Ric 13:2 | 2 Zo ging hij opwaarts, en gaf 992 Ric 13:10 | afgekomen was tot die vrouw, zo maakte Simson aldaar een 993 Ric 13:11 | geschiedde, als zij hem zagen, zo namen zij dertig metgezellen, 994 Ric 13:12 | verklaren en uitvinden, zo zal ik ulieden geven dertig 995 Ric 13:13 | niet zult kunnen verklaren, zo zult gijlieden mij geven 996 Ric 13:15 | onze te bezitten; is het zo niet? ~ 997 Ric 13:17 | zij deze bruiloft hadden; zo geschiedde het op den zevenden 998 Ric 13:18 | leeuw? En hij zeide tot hen: Zo gij met mijn kalf niet hadt 999 Ric 14:2 | haar ganselijk haattet, zo heb ik haar aan uw metgezel 1000 Ric 14:7 | mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3518

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License