1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3518
Book Chapter: Verse
1501 1Kon 20:10 | zeide: De goden doen mij zo, en doen zo daartoe, indien
1502 1Kon 20:10 | goden doen mij zo, en doen zo daartoe, indien het stof
1503 1Kon 20:13 | koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Hebt gij
1504 1Kon 20:14 | Door wie? En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Door de jongens
1505 1Kon 20:19 | 19 Zo togen deze jongens van de
1506 1Kon 20:23 | het effen veld strijden, zo wij niet sterker zijn dan
1507 1Kon 20:25 | het effen veld strijden, zo wij niet sterker zijn dan
1508 1Kon 20:28 | koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat
1509 1Kon 20:28 | niet een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte
1510 1Kon 20:34 | verbond dan laten gaan. Zo maakte hij een verbond met
1511 1Kon 20:36 | van mij weggegaan zijt, zo zal u een leeuw slaan. En
1512 1Kon 20:36 | van bij hem weggegaan was, zo vond hem een leeuw, die
1513 1Kon 20:39 | enigszins gemist wordt, zo zal uw ziel in de plaats
1514 1Kon 20:40 | koning van Israel tot hem: Zo is uw oordeel; gij hebt
1515 1Kon 20:42 | 42 En hij zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Omdat gij
1516 1Kon 20:42 | de hand hebt laten gaan, zo zal uw ziel in de plaats
1517 1Kon 21:2 | die beter is dan die; of, zo het goed in uw ogen is,
1518 1Kon 21:6 | uw wijngaard om geld, of, zo het u behaagt, zal ik u
1519 1Kon 21:29 | vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn
1520 1Kon 22:4 | tot den koning van Israel: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt,
1521 1Kon 22:4 | ik zijn gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo
1522 1Kon 22:4 | zo mijn volk als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden. ~
1523 1Kon 22:11 | horens gemaakt; en hij zeide: Zo zegt de HEERE: Met deze
1524 1Kon 22:14 | 14 Doch Micha zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1525 1Kon 22:15 | den koning gekomen was, zo zeide de koning tot hem:
1526 1Kon 22:27 | 27 En gij zult zeggen: Zo zegt de koning: Zet dezen
1527 1Kon 22:28 | enigszins met vrede wederkomt, zo heeft de HEERE door mij
1528 2Kon 1:5 | 5 Zo kwamen de boden weder tot
1529 2Kon 1:6 | heeft, en spreekt tot hem: Zo zegt de HEERE: Is het, omdat
1530 2Kon 1:9 | op de hoogte eens bergs), zo sprak hij tot hem: Gij man
1531 2Kon 1:10 | ik dan een man Gods ben, zo dale vuur van den hemel,
1532 2Kon 1:11 | tot hem: Gij, man Gods! zo zegt de koning: Kom haastelijk
1533 2Kon 1:12 | hem: Ben ik een man Gods, zo dale vuur van den hemel,
1534 2Kon 1:13 | vijftigen met zijn vijftigen. Zo ging de derde hoofdman van
1535 2Kon 1:16 | 16 En hij sprak tot hem: Zo zegt de HEERE: Daarom, dat
1536 2Kon 2:2 | gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1537 2Kon 2:4 | gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1538 2Kon 2:6 | gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1539 2Kon 2:10 | u alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~
1540 2Kon 2:11 | gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen
1541 2Kon 2:15 | Jericho waren, hem zagen, zo zeiden zij: De geest van
1542 2Kon 2:21 | het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit
1543 2Kon 2:23 | Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit
1544 2Kon 3:6 | 6 Zo toog de koning Joram ter
1545 2Kon 3:7 | hij zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn, gelijk gij
1546 2Kon 3:7 | ik zijn, gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo
1547 2Kon 3:7 | zo mijn volk als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden. ~
1548 2Kon 3:9 | dagreizen omgetogen waren, zo had het leger en het vee,
1549 2Kon 3:12 | HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af de koning
1550 2Kon 3:14 | 14 En Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1551 2Kon 3:14 | Wiens aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van
1552 2Kon 3:16 | 16 En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in
1553 2Kon 3:17 | 17 Want zo zegt de HEERE: Gijlieden
1554 2Kon 3:21 | om tegen hen te strijden, zo werden zij samen geroepen,
1555 2Kon 4:5 | 5 Zo ging zij van hem, en sloot
1556 2Kon 4:8 | Voorts geschiedde het, zo dikwijls hij doortrok, week
1557 2Kon 4:10 | en stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer
1558 2Kon 4:29 | in uw hand, en ga henen; zo gij iemand vindt, groet
1559 2Kon 4:29 | vindt, groet hem niet; en zo u iemand groet, antwoord
1560 2Kon 4:30 | moeder van den jongen zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1561 2Kon 4:31 | geen stem, noch opmerking. Zo keerde hij weder hem tegemoet,
1562 2Kon 4:32 | in het huis kwam, ziet, zo was de jongen dood, zijnde
1563 2Kon 4:33 | 33 Zo ging hij in, en sloot de
1564 2Kon 4:37 | 37 Zo kwam zij, en viel voor zijn
1565 2Kon 4:38 | Elisa weder te Gilgal kwam, zo was er honger in dat land,
1566 2Kon 4:44 | 44 Zo zette hij het hun voor,
1567 2Kon 5:1 | Syriers verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar
1568 2Kon 5:4 | heer te kennen, zeggende: Zo en zo heeft de jonge dochter
1569 2Kon 5:4 | kennen, zeggende: Zo en zo heeft de jonge dochter gesproken,
1570 2Kon 5:6 | koning van Israel, zeggende: Zo wanneer nu deze brief tot
1571 2Kon 5:8 | Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er een
1572 2Kon 5:12 | kunnen wassen en rein worden? Zo wendde hij zich, en toog
1573 2Kon 5:13 | en zeiden: Mijn vader, zo die profeet tot u een grote
1574 2Kon 5:14 | 14 Zo klom hij af, en doopte zich
1575 2Kon 5:16 | 16 Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1576 2Kon 5:17 | 17 En Naaman zeide: Zo niet; laat toch uw knecht
1577 2Kon 5:20 | wat hij gebracht had; maar zo waarachtig als de HEERE
1578 2Kon 5:21 | 21 Zo volgde Gehazi Naaman achterna.
1579 2Kon 6:4 | 4 Zo ging hij met hen. Als zij
1580 2Kon 6:23 | zij trokken tot hun heer. Zo kwamen de benden der Syriers
1581 2Kon 6:29 | 29 Zo hebben wij mijn zoon gezoden,
1582 2Kon 6:29 | zoon, dat wij hem eten, zo heeft zij haar zoon verstoken. ~
1583 2Kon 6:31 | 31 En hij zeide: Zo doe mij God, en doe zo daartoe,
1584 2Kon 6:31 | Zo doe mij God, en doe zo daartoe, indien het hoofd
1585 2Kon 6:33 | nog met hen sprak, ziet, zo kwam de bode tot hem af;
1586 2Kon 7:1 | Hoort het woord des HEEREN; zo zegt de HEERE: Morgen omtrent
1587 2Kon 7:2 | man Gods, en zeide: Zie, zo de HEERE vensteren in den
1588 2Kon 7:4 | Laat ons in de stad komen, zo is de honger in de stad,
1589 2Kon 7:8 | uiterste des legers kwamen, zo gingen zij in een tent,
1590 2Kon 7:9 | tot den lichten morgen, zo zal ons de ongerechtigheid
1591 2Kon 7:10 | 10 Zo kwamen zij, en riepen tot
1592 2Kon 7:19 | geantwoord en gezegd: Zie, zo de HEERE vensteren in den
1593 2Kon 8:5 | had levend gemaakt, ziet, zo riep de vrouw, welker zoon
1594 2Kon 8:9 | 9 Zo ging Hazael hem tegemoet,
1595 2Kon 8:14 | 14 Zo ging hij weg van Elisa,
1596 2Kon 9:2 | daar zult gekomen zijn, zo zie, waar Jehu, de zoon
1597 2Kon 9:3 | uit op zijn hoofd, en zeg: Zo zegt de HEERE: Ik heb u
1598 2Kon 9:4 | 4 Zo ging de jongeling, die jongeling
1599 2Kon 9:6 | hoofd, en hij zeide tot hem: Zo zegt de HEERE, de God Israels:
1600 2Kon 9:12 | te kennen. En hij zeide: Zo en zo heeft hij tot mij
1601 2Kon 9:12 | kennen. En hij zeide: Zo en zo heeft hij tot mij gesproken,
1602 2Kon 9:12 | mij gesproken, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik heb u
1603 2Kon 9:15 | van Syrie.) En Jehu zeide: Zo het ulieder wil is, laat
1604 2Kon 9:18 | hem tegemoet, en zeide: Zo zegt de koning: Is het vrede?
1605 2Kon 9:19 | gekomen was, zeide hij: Zo zegt de koning: Is het vrede?
1606 2Kon 9:21 | men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van
1607 2Kon 9:22 | Maar hij zeide: Wat vrede, zo lang als de hoererijen van
1608 2Kon 9:22 | Izebel, en haar toverijen zo vele zijn? ~
1609 2Kon 9:26 | 26 Zo Ik gisteravond niet gezien
1610 2Kon 9:27 | koning van Juda, dat zag, zo vlood hij door den weg van
1611 2Kon 9:30 | Als Izebel dat hoorde, zo blankette zij haar aangezicht,
1612 2Kon 10:2 | 2 Zo wanneer nu deze brief tot
1613 2Kon 10:3 | 3 Zo ziet naar den beste en gerechtigste
1614 2Kon 10:6 | hen een brief, zeggende: Zo gij mijn zijt, en gij naar
1615 2Kon 10:15 | van daar gegaan zijnde, zo vond hij Jonadab, den zoon
1616 2Kon 10:16 | ijver aan voor den HEERE. Zo deden zij hem rijden op
1617 2Kon 10:24 | tachtig mannen, en hij zeide: Zo iemand van de mannen, die
1618 2Kon 11:1 | dat haar zoon dood was, zo maakte zij zich op, en bracht
1619 2Kon 11:6 | poort achter de trawanten; zo zult gij waarnemen de wacht
1620 2Kon 11:13 | trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk in
1621 2Kon 14:5 | 5 (Zo gaf de HEERE Israel een
1622 2Kon 14:21 | ziet, een bende zagen; zo wierpen zij den man in het
1623 2Kon 16:16 | voor hem had opengedaan, zo sloeg hij hen; al haar bevruchte
1624 2Kon 17:9 | 9 Zo hoorde de koning van Assyrie
1625 2Kon 17:10 | altaar, dat te Damaskus was, zo zond de koning Achaz aan
1626 2Kon 18:9 | 9 Zo hoorde de koning van Assyrie
1627 2Kon 18:10 | altaar, dat te Damaskus was, zo zond de koning Achaz aan
1628 2Kon 19:4 | jaar tot jaar opbracht; zo besloot hem de koning van
1629 2Kon 19:14 | 14 Zo hoorden zij niet, maar zij
1630 2Kon 19:20 | 20 Zo verwierp de HEERE het ganse
1631 2Kon 19:25 | den HEERE niet vreesden; zo zond de HEERE leeuwen onder
1632 2Kon 19:28 | 28 Zo kwam een uit de priesteren,
1633 2Kon 20:7 | 7 Zo was de HEERE met hem; overal,
1634 2Kon 20:18 | zij riepen tot den koning; zo ging tot hen uit Eljakim,
1635 2Kon 20:19 | hen: Zegt nu tot Hizkia: Zo zegt de grote koning, de
1636 2Kon 20:21 | op Egypte, op denwelken zo iemand leunt, zo zal hij
1637 2Kon 20:21 | denwelken zo iemand leunt, zo zal hij in zijn hand gaan,
1638 2Kon 20:22 | 22 Maar zo gij tot mij zegt: Wij vertrouwen
1639 2Kon 20:23 | twee duizend paarden geven, zo gij voor u de ruiters daarop
1640 2Kon 20:29 | 29 Zo zegt de koning: Dat Hizkia
1641 2Kon 20:31 | Hoort naar Hizkia niet; want zo zegt de koning van Assyrie:
1642 2Kon 20:32 | van olie en van honig; zo zult gij leven en niet sterven;
1643 2Kon 21:1 | koning Hizkia dat hoorde, zo scheurde hij zijn klederen,
1644 2Kon 21:6 | En Jesaja zeide tot hen: Zo zult gij tot uw heer zeggen:
1645 2Kon 21:6 | gij tot uw heer zeggen: Zo zegt de HEERE: Vrees niet
1646 2Kon 21:8 | 8 Zo kwam Rabsake weder, en vond
1647 2Kon 21:10 | 10 Zo zult gij spreken tot Hizkia,
1648 2Kon 21:19 | ons toch uit zijn hand; zo zullen alle koninkrijken
1649 2Kon 21:20 | Amoz, tot Hizkia, zeggende: Zo spreekt de HEERE, de God
1650 2Kon 21:28 | Mijn oren opgekomen is, zo Mijn gebit in uw lippen,
1651 2Kon 21:32 | 32 Daarom zo zegt de HEERE van den koning
1652 2Kon 21:36 | 36 Zo vertrok Sanherib, de koning
1653 2Kon 22:1 | tot hem, en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Geef bevel
1654 2Kon 22:5 | voorganger Mijns volks: Zo zegt de HEERE, de God van
1655 2Kon 23:8 | gegeven heb; alleenlijk, zo zij waarnemen te doen, naar
1656 2Kon 23:22 | 22 Zo verliet hij den HEERE, den
1657 2Kon 24:15 | 15 En zij zeide tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels:
1658 2Kon 24:16 | 16 Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal
1659 2Kon 24:17 | het werk hunner handen, zo zal Mijn grimmigheid aangestoken
1660 2Kon 24:18 | zult gij tot hem zeggen: Zo zegt de HEERE, de God Israels:
1661 2Kon 24:19 | aangezicht geweend hebt; zo heb Ik u ook verhoord, spreekt
1662 2Kon 25:18 | zijn beenderen verroere. Zo bevrijdden zij zijn beenderen,
1663 2Kon 26:15 | 15 Zo voerde hij Jojachin weg
1664 2Kon 27:2 | 2 Zo kwam de stad in belegering,
1665 2Kon 27:20 | trawanten, dezen genomen had, zo bracht hij hen tot den koning
1666 2Kon 27:24 | dient den koning van Babel, zo zal het u wel gaan. ~
1667 1Kro 1:50 | 50 Als Baal-Hanan stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats,
1668 1Kro 1:51 | 51 Toen Hadad stierf, zo werden vorsten in Edom:
1669 1Kro 2:19 | nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die
1670 1Kro 4:27 | hun ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd,
1671 1Kro 5:20 | God riepen in den krijg, zo liet Hij Zich van hen verbidden,
1672 1Kro 5:26 | 26 Zo verwekte de God Israels
1673 1Kro 6:16 | 16 Zo zijn dan de kinderen van
1674 1Kro 10:5 | zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in het zwaard
1675 1Kro 10:7 | en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden,
1676 1Kro 10:8 | verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn
1677 1Kro 10:12 | 12 Zo maakten zich alle strijdbare
1678 1Kro 12:17 | zijt, om mij te helpen, zo zal mijn hart tegelijk over
1679 1Kro 13:8 | aangezicht Gods met alle macht, zo met liederen, als met harpen,
1680 1Kro 13:9 | van Chidon gekomen waren, zo strekte Uza zijn hand uit,
1681 1Kro 14:8 | was over het ganse Israel, zo togen al de Filistijnen
1682 1Kro 14:8 | zoeken. Toen David dat hoorde zo toog hij uit tegen hen. ~
1683 1Kro 14:9 | Toen de Filistijnen kwamen, zo spreidden zij zich uit in
1684 1Kro 14:11 | optogen naar Baal-Perazim, zo sloeg hen David daar; en
1685 1Kro 15:14 | 14 Zo heiligden zich dan de priesters
1686 1Kro 15:17 | 17 Zo stelden dan de Levieten
1687 1Kro 15:26 | 26 Zo geschiedde het, doordien
1688 1Kro 15:29 | springende en spelende; zo verachtte zij hem in haar
1689 1Kro 16:1 | de ark Gods inbrachten, zo stelden zij ze in het midden
1690 1Kro 16:2 | geeindigd had te offeren, zo zegende hij het volk in
1691 1Kro 17:7 | Mijn knecht, tot David: Zo zegt de HEERE der heirscharen:
1692 1Kro 17:11 | heengaat tot uw vaderen, zo zal Ik uw zaad na u doen
1693 1Kro 18:10 | 10 Zo zond hij zijn zoon Hadoram
1694 1Kro 19:10 | 10 Zo zond hij zijn zoon Hadoram
1695 1Kro 20:3 | 3 Zo zeiden de vorsten der kinderen
1696 1Kro 20:6 | gemaakt hadden bij David, zo zond Hanun en de kinderen
1697 1Kro 20:8 | 8 Toen het David hoorde, zo zond hij Joab en het ganse
1698 1Kro 20:9 | Ammons uitgetogen waren, zo stelden zij de slagorde
1699 1Kro 20:10 | achteren tegen hem was, zo verkoos hij enigen uit alle
1700 1Kro 20:12 | Syriers te sterk worden, zo zult gij mij komen verlossen;
1701 1Kro 20:12 | Ammons u te sterk worden, zo zal ik u verlossen. ~
1702 1Kro 20:15 | dat de Syriers vloden, zo vloden zij ook voor het
1703 1Kro 20:16 | van Israel geslagen waren, zo zonden zij boden, en brachten
1704 1Kro 20:17 | het David werd aangezegd, zo vergaderde hij gans Israel,
1705 1Kro 20:17 | de Syriers gesteld had, zo streden zij met hem. ~
1706 1Kro 20:19 | het aangezicht van Israel, zo maakten zij vrede met David,
1707 1Kro 21:1 | de koningen uittrokken, zo voerde Joab de heirkracht,
1708 1Kro 22:11 | David, en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Neem u uit: ~
1709 1Kro 22:12 | de landpalen van Israel? Zo zie nu toe, wat antwoord
1710 1Kro 22:16 | David zijn ogen ophief, zo zag hij den engel des HEEREN,
1711 1Kro 22:19 | 19 Zo ging dan David op naar het
1712 1Kro 22:20 | Toen zich Ornan wendde, zo zag hij den engel; en zijn
1713 1Kro 22:21 | Ornan zag toe, en zag David; zo ging hij uit den dorsvloer,
1714 1Kro 22:26 | Als hij den HEERE aanriep, zo antwoordde Hij hem door
1715 1Kro 22:28 | van Ornan, den Jebusiet, zo offerde hij aldaar;
1716 1Kro 23:19 | 19 Zo begeeft dan nu uw hart en
1717 1Kro 26:8 | de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten,
1718 1Kro 27:13 | En zij wierpen de loten, zo de kleinen als de groten,
1719 1Kro 29:5 | mij vele zonen gegeven) zo heeft Hij mijn zoon Salomo
1720 1Kro 30:26 | 26 Zo heeft dan David, de zoon
1721 2Kro 2:3 | bouwen, om daarin te wonen, zo doe ook met mij. ~
1722 2Kro 2:7 | 7 Zo zend mij nu een wijzen man,
1723 2Kro 2:13 | 13 Zo zend ik nu een wijzen man,
1724 2Kro 2:15 | 15 Zo zende nu mijn heer zijn
1725 2Kro 7:10 | 10 Zo heeft de HEERE Zijn woord
1726 2Kro 7:16 | troon van Israel; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren,
1727 2Kro 7:33 | der aarde Uw Naam kennen, zo om U te vrezen, gelijk Uw
1728 2Kro 8:1 | Salomo voleind had te bidden, zo daalde het vuur van den
1729 2Kro 8:3 | des HEEREN over het huis, zo bukten zij met hun aangezichten
1730 2Kro 8:13 | 13 Zo Ik den hemel toesluite,
1731 2Kro 8:13 | dat er geen regen zij, of zo Ik den sprinkhaan gebiede,
1732 2Kro 8:13 | het land te verteren, of zo Ik pest onder Mijn volk
1733 2Kro 8:14 | bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen,
1734 2Kro 8:17 | 17 En u aangaande, zo gij voor Mijn aangezicht
1735 2Kro 8:18 | 18 Zo zal Ik den troon uws koninkrijks
1736 2Kro 8:19 | 19 Maar zo gijlieden u afkeren zult,
1737 2Kro 8:20 | 20 Zo zal Ik hen uitrukken uit
1738 2Kro 10:4 | in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer. ~
1739 2Kro 10:8 | eeuwigheid op te richten, zo heeft Hij u tot een koning
1740 2Kro 10:12 | den koning gebracht had; zo keerde zij, en toog naar
1741 2Kro 11:3 | henen, en lieten hem roepen; zo kwam Jerobeam met het ganse
1742 2Kro 11:7 | hen goede woorden spreken, zo zullen zij te allen dage
1743 2Kro 11:11 | juk op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog
1744 2Kro 11:12 | 12 Zo kwam Jerobeam en al het
1745 2Kro 11:16 | koning naar hen niet hoorde, zo antwoordde het volk den
1746 2Kro 11:16 | Voorzie nu uw huis, o David! Zo ging het ganse Israel naar
1747 2Kro 12:4 | 4 Zo zegt de HEERE: Gij zult
1748 2Kro 12:12 | en sterkte ze gans zeer; zo was Juda, en Benjamin zijne. ~
1749 2Kro 13:9 | 9 Zo toog Sisak, de koning van
1750 2Kro 13:11 | 11 En het geschiedde, zo wanneer de koning in het
1751 2Kro 13:13 | 13 Zo versterkte zich de koning
1752 2Kro 14:1 | van den koning Jerobeam, zo werd Abia koning over Juda. ~
1753 2Kro 14:13 | van achter hen te komen; zo waren zij voor het aangezicht
1754 2Kro 14:14 | Toen nu Juda omzag, ziet, zo hadden zij den strijd voor
1755 2Kro 14:21 | 21 Zo versterkte zich Abia; en
1756 2Kro 14:22 | geschiedenissen van Abia, zo zijn wegen als zijn woorden,
1757 2Kro 15:1 | 1 Zo ontsliep Abia met zijn vaderen,
1758 2Kro 15:7 | rondom henen rust gegeven. Zo bouwden zij en hadden voorspoed. ~
1759 2Kro 15:13 | hen na tot Gerar toe; en zo velen vielen er van de Moren,
1760 2Kro 16:2 | terwijl gij met Hem zijt; en zo gij Hem zoekt, Hij zal van
1761 2Kro 16:2 | u gevonden worden; maar zo gij Hem verlaat, Hij zal
1762 2Kro 16:4 | Israels, en Hem zochten, zo werd Hij van hen gevonden. ~
1763 2Kro 19:3 | Gilead? En hij zeide tot hem: Zo zal ik zijn, gelijk gij
1764 2Kro 19:10 | hoornen gemaakt, en hij zeide: Zo zegt de HEERE: Met deze
1765 2Kro 19:13 | 13 Doch Micha zeide: Zo waarachtig als de HEERE
1766 2Kro 19:14 | den koning gekomen was, zo zeide de koning tot hem:
1767 2Kro 19:26 | En gijlieden zult zeggen: Zo zegt de koning: Zet dezen
1768 2Kro 19:27 | enigszins met vrede wederkomt, zo heeft de HEERE door mij
1769 2Kro 20:10 | inzettingen en rechten, zo vermaant hen, dat zij niet
1770 2Kro 21:20 | Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult gij bevestigd worden;
1771 2Kro 21:31 | 31 Zo regeerde Josafat over Juda;
1772 2Kro 22:4 | en zich versterkt had, zo doodde hij al zijn broederen
1773 2Kro 22:12 | 12 Zo kwam een schrift tot hem
1774 2Kro 22:16 | 16 Zo verwekte de HEERE tegen
1775 2Kro 22:24 | en zich versterkt had, zo doodde hij al zijn broederen
1776 2Kro 22:32 | 12 Zo kwam een schrift tot hem
1777 2Kro 22:36 | 16 Zo verwekte de HEERE tegen
1778 2Kro 23:8 | 8 Zo geschiedde het, als Jehu
1779 2Kro 23:9 | ganse hart gezocht heeft. Zo had het huis van Ahazia
1780 2Kro 23:10 | dat haar zoon dood was, zo maakte zij zich op, en bracht
1781 2Kro 23:11 | voedster in een slaapkamer; zo verborg hem Jozabath, de
1782 2Kro 24:5 | 5 Zo vergaderde hij de priesteren
1783 2Kro 24:13 | 13 Zo deden de verzorgers van
1784 2Kro 24:18 | 18 Zo verlieten zij het huis des
1785 2Kro 24:20 | stond, en hij zeide tot hen: Zo zegt God: Waarom overtreedt
1786 2Kro 24:20 | den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. ~
1787 2Kro 24:22 | 22 Zo gedacht de koning Joas niet
1788 2Kro 25:8 | 8 Maar zo gij gaat, doe het, wees
1789 2Kro 25:21 | 21 Zo toog Joas, de koning van
1790 2Kro 25:27 | was van achter den HEERE, zo maakten zij in Jeruzalem
1791 2Kro 26:15 | grote stenen, te schieten; zo ging zijn naam tot verre
1792 2Kro 28:22 | tijd, als men hem benauwde, zo maakte hij des overtredens
1793 2Kro 29:22 | 22 Zo slachtten zij de runderen,
1794 2Kro 30:5 | 5 Zo stelden zij zulks, dat men
1795 2Kro 30:6 | Abraham, Izak en Israel, zo zal Hij Zich keren tot de
1796 2Kro 30:8 | dient den HEERE, uw God; zo zal de hitte Zijns toorns
1797 2Kro 30:9 | aangezicht van u niet afwenden, zo gij u tot Hem bekeert. ~
1798 2Kro 30:10 | 10 Zo gingen de lopers door, van
1799 2Kro 30:21 | 21 Zo hielden de kinderen Israels,
1800 2Kro 30:26 | 26 Zo was er grote blijdschap
1801 2Kro 32:3 | 3 Zo hield hij raad met zijn
1802 2Kro 32:5 | 5 Zo versterkte hij zich, en
1803 2Kro 32:10 | 10 Zo zegt Sanherib, de koning
1804 2Kro 32:21 | konings van Assyrie verdelgde. Zo is hij met schaamte des
1805 2Kro 32:21 | zijns gods ingegaan was, zo velden hem daar met het
1806 2Kro 33:8 | besteld heb; alleenlijk zo zij waarnemen te doen, al
1807 2Kro 33:9 | 9 Zo deed Manasse Juda en de
1808 2Kro 34:23 | 23 En zij zeide tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels:
1809 2Kro 34:24 | 24 Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal
1810 2Kro 34:25 | alle werken hunner handen; zo zal Mijn grimmigheid uitgegoten
1811 2Kro 34:26 | hem zult gij alzo zeggen: Zo zegt de HEERE, de God Israels:
1812 2Kro 34:27 | geweend voor Mijn aangezicht, zo heb Ik u ook verhoord, spreekt
1813 2Kro 37:23 | 23 Zo zegt Kores, koning van Perzie:
1814 Ezra 1:2 | 2 Zo zegt Kores, koning van Perzie:
1815 Ezra 2:70 | en sommigen uit het volk, zo de zangers als de poortiers,
1816 Ezra 3:7 | 7 Zo gaven zij geld aan de houwers
1817 Ezra 3:10 | des HEEREN tempel legden, zo stelden zij de priesteren,
1818 Ezra 4:2 | 2 Zo kwamen zij aan tot Zerubbabel,
1819 Ezra 4:13 | 13 Zo zij nu den koning bekend,
1820 Ezra 4:15 | kronieken uwer vaderen, zo zult gij vinden in het boek
1821 Ezra 4:16 | dan de koning bekend, dat, zo dezelve stad zal worden
1822 Ezra 5:17 | 17 Zo het dan nu den koning goeddunkt,
1823 Ezra 7:28 | geweldige vorsten des konings! Zo heb ik mij gesterkt, naar
1824 Ezra 8:16 | 16 Zo zond ik tot Eliezer, tot
1825 Ezra 9:12 | 12 Zo zult gij nu uw dochteren
1826 Neh 1:2 | 2 Zo kwam Hanani, een van mijn
1827 Neh 1:4 | ik deze woorden hoorde, zo zat ik neder, en weende,
1828 Neh 2:2 | 2 Zo zeide de koning tot mij:
1829 Neh 2:2 | is uw aangezicht treurig, zo gij toch niet krank zijt?
1830 Neh 2:5 | ik zeide tot den koning: Zo het den koning goeddunkt,
1831 Neh 2:5 | den koning goeddunkt, en zo uw knecht voor uw aangezicht
1832 Neh 2:7 | zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt,
1833 Neh 2:19 | de Arabier, dit hoorden, zo bespotten zij ons, en verachtten
1834 Neh 4:1 | dat wij den muur bouwden, zo ontstak hij, en werd zeer
1835 Neh 4:3 | is het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij
1836 Neh 4:7 | begonnen gestopt te worden, zo ontstaken zij zeer; ~
1837 Neh 4:15 | raad te niet gemaakt had, zo keerden wij allen weder
1838 Neh 6:2 | 2 Zo zond Sanballat, en Gesem,
1839 Neh 6:10 | Mehetabeel (hij nu was besloten), zo zeide hij: Laat ons samenkomen
1840 Neh 6:16 | onze vijanden dit hoorden, zo vreesden al de heidenen,
1841 Neh 7:5 | 5 Zo gaf mijn God in mijn hart,
1842 Neh 8:2 | 2 Zo verzamelde zich al het volk
1843 Neh 8:9 | en den zin verklarende, zo maakten zij, dat men het
1844 Neh 8:11 | dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft u niet, want de
1845 Neh 9:3 | waren op hun standplaats, zo lazen zij in het wetboek
1846 Neh 9:28 | doen voor Uw aangezicht; zo verliet Gij hen in de hand
1847 Neh 9:28 | bekeerden, en U aanriepen, zo hebt Gij hen van den hemel
1848 Neh 12:28 | kinderen der zangers verzameld, zo uit het vlakke veld rondom
1849 Neh 13:3 | 3 Zo geschiedde het, als zij
1850 Neh 13:8 | het mishaagde mij zeer; zo wierp ik al het huisraad
1851 Neh 13:17 | 17 Zo twistte ik met de edelen
1852 Neh 13:21 | 21 Zo betuigde ik tegen hen, en
1853 Neh 13:21 | gijlieden tegenover den muur? Zo gij het weder doet, zal
1854 Neh 13:25 | 25 Zo twistte ik met hen, en vloekte
1855 Est 1:20 | groot) gehoord zal worden, zo zullen alle vrouwen aan
1856 Est 11:1 | maagden vergaderd werden, zo zat Mordechai in de poort
1857 Est 15:1 | zaak onderzocht, is het zo bevonden, en zij beiden
1858 Est 16:4 | hij naar hen niet hoorde, zo gaven zij het Haman te kennen,
1859 Est 16:5 | zich voor hem nederboog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid. ~
1860 Est 16:9 | worden, dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten
1861 Est 17:4 | hij naar hen niet hoorde, zo gaven zij het Haman te kennen,
1862 Est 17:5 | zich voor hem nederboog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid. ~
1863 Est 17:9 | worden, dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten
1864 Est 24 | het den koning goeddunkt, zo kome de koning met Haman
1865 Est 26:1 | 6 Zo zeide de koning tot ~
1866 Est 28:1 | en mijn verzoek te doen, zo kome de koning met Haman
1867 Est 28:1 | dien ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar
1868 Est 28:2 | noch zich voor hem bewoog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid
1869 Est 29:1 | dit alles baat mij niet, zo langen tijd als ik den Jood
1870 Est 30:6 | Als Haman ingekomen was, zo zeide de koning tot hem:
1871 Est 30:13 | van het zaad der Joden is, zo zult gij tegen hem niet
1872 Est 30:14 | zij nog met hem spraken, zo kwamen des konings kamerlingen
1873 Est 33:1 | 2 Zo zeide de koning tot ~
1874 Est 39:1 | den maaltijd des wijns, zo was Haman gevallen op het
1875 Est 50:1 | hoopten over hen te heersen, zo is het omgekeerd, want de
1876 Job 1:11 | aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht
1877 Job 1:16 | 16 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide:
1878 Job 1:17 | 17 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide:
1879 Job 1:18 | 18 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide:
1880 Job 2:5 | gebeente en zijn vlees aan; zo hij U niet in Uw aangezicht
1881 Job 4:2 | 2 Zo wij een woord opnemen tegen
1882 Job 5:16 | 16 Zo is voor den arme verwachting;
1883 Job 6:10 | verkwikken in den weedom, zo Hij niet spaarde; want ik
1884 Job 6:20 | als zij daartoe komen, zo worden zij schaamrood. ~
1885 Job 7:11 | 11 Zo zal ik ook mijn mond niet
1886 Job 8:6 | 6 Zo gij zuiver en recht zijt,
1887 Job 8:18 | verslindt uit zijn plaats, zo zal zij hem loochenen, zeggende:
1888 Job 9:2 | Waarlijk, ik weet, dat het zo is; want hoe zou de mens
1889 Job 9:3 | 3 Zo Hij lust heeft, om met hem
1890 Job 9:15 | 15 Denwelken ik, zo ik rechtvaardig ware, niet
1891 Job 9:19 | 19 Zo het aan de kracht komt,
1892 Job 9:19 | komt, zie, Hij is sterk; en zo het aan het recht komt,
1893 Job 9:20 | 20 Zo ik mij rechtvaardig, mijn
1894 Job 9:21 | 21 Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet;
1895 Job 9:24 | aangezicht harer rechteren; zo niet, wie is Hij dan? ~
1896 Job 9:28 | 28 Zo schroom ik voor al mijn
1897 Job 9:32 | dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht
1898 Job 9:35 | 35 Zo zal ik spreken, en Hem niet
1899 Job 10:14 | 14 Indien ik zondig, zo zult Gij mij waarnemen,
1900 Job 10:15 | 15 Zo ik goddeloos ben, wee mij!
1901 Job 11:13 | gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem
1902 Job 12:2 | gijlieden het volk zijt, zo zal de wijsheid met ulieden
1903 Job 13:10 | gewisselijk bestraffen, zo gij in het verborgene het
1904 Job 13:15 | 15 Ziet, zo Hij mij doodde, zou ik niet
1905 Job 13:19 | twist? Wanneer ik nu zweeg, zo zou ik den geest geven. ~
1906 Job 14:20 | veranderende zijn gelaat, zo zendt Gij hem weg. ~
1907 Job 16:6 | 6 Zo ik spreek, mijn smart wordt
1908 Job 17:13 | 13 Zo ik wacht, het graf zal mijn
1909 Job 19:18 | jonge kinderen; sta ik op, zo spreken zij mij tegen. ~
1910 Job 20:18 | vermogen zijner verandering, zo zal hij van vreugde niet
1911 Job 20:20 | zijn buik gekend heeft, zo zal hij van zijn gewenst
1912 Job 21:4 | tot den mens? Doch of het zo ware, waarom zou mijn geest
1913 Job 21:6 | wanneer ik daaraan gedenk, zo word ik beroerd, en mijn
1914 Job 22:23 | 23 Zo gij u bekeert tot den Almachtige,
1915 Job 22:28 | Als gij een zaak besluit, zo zal zij u bestendig zijn;
1916 Job 23:8 | 8 Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts,
1917 Job 23:8 | er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet. ~
1918 Job 23:9 | Hij ter linkerhand werkt, zo aanschouw ik Hem niet; bedekt
1919 Job 23:9 | Hij Zich ter rechterhand, zo zie ik Hem niet. ~
1920 Job 24:22 | zijn kracht; staat hij op, zo is men des levens niet zeker. ~
1921 Job 24:23 | hem God in gerustigheid, zo steunt hij daarop; nochtans
1922 Job 24:25 | 25 Indien het nu zo niet is, wie zal mij leugenachtig
1923 Job 27:2 | 2 Zo waarachtig als God leeft,
1924 Job 27:3 | 3 Zo lang als mijn adem in mij
1925 Job 27:16 | 16 Zo hij zilver opgehoopt zal
1926 Job 27:19 | doet hij zijn ogen open, zo is hij er niet. ~
1927 Job 29:11 | Als een oor mij hoorde, zo hield het mij gelukzalig;
1928 Job 29:11 | gelukzalig; als mij een oog zag, zo getuigde het van mij. ~
1929 Job 29:25 | 25 Verkoos ik hun weg, zo zat ik bovenaan, en woonde
1930 Job 30:26 | ik het goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik
1931 Job 30:26 | ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~
1932 Job 31:5 | 5 Zo ik met ijdelheid omgegaan
1933 Job 31:7 | 7 Zo mijn gang uit den weg geweken
1934 Job 31:8 | 8 Zo moet ik zaaien, maar een
1935 Job 31:9 | 9 Zo mijn hart verlokt is geweest
1936 Job 31:10 | 10 Zo moet mijn huisvrouw met
1937 Job 31:13 | 13 Zo ik versmaad heb het recht
1938 Job 31:16 | 16 Zo ik den armen hun begeerte
1939 Job 31:19 | 19 Zo ik iemand heb zien omkomen,
1940 Job 31:20 | 20 Zo zijn lenden mij niet gezegend
1941 Job 31:21 | 21 Zo ik mijn hand tegen den wees
1942 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn hoop
1943 Job 31:25 | 25 Zo ik blijde ben geweest, omdat
1944 Job 31:26 | 26 Zo ik het licht aangezien heb,
1945 Job 31:29 | 29 Zo ik verblijd ben geweest
1946 Job 31:31 | 31 Zo de lieden mijner tent niet
1947 Job 31:33 | 33 Zo ik, gelijk Adam, mijn overtredingen
1948 Job 31:38 | 38 Zo mijn land tegen mij roept,
1949 Job 31:39 | 39 Zo ik zijn vermogen gegeten
1950 Job 32:2 | 2 Zo ontstak de toorn van Elihu,
1951 Job 33:5 | 5 Zo gij kunt, antwoord mij;
1952 Job 33:24 | 24 Zo zal Hij hem genadig zijn,
1953 Job 33:32 | 32 Zo er redenen zijn, antwoord
1954 Job 33:33 | 33 Zo niet, hoor naar mij; zwijg,
1955 Job 34:16 | 16 Zo er dan verstand bij u is,
1956 Job 34:25 | dat Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts
1957 Job 35:16 | 16 Zo heeft Job in ijdelheid zijn
1958 Job 36:8 | 8 En zo zij, gebonden zijnde in
1959 Job 36:11 | zij horen, en Hem dienen, zo zullen zij hun dagen eindigen
1960 Job 36:12 | 12 Maar zo zij niet horen, zo gaan
1961 Job 36:12 | Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard
1962 Job 36:53 | Hem verteld worden, als ik zo zou spreken? Denkt iemand
1963 Job 37:3 | als een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht
1964 Job 40:1 | 1 Niemand is zo koen, dat hij hem opwekken
1965 Job 40:7 | 7 Het een is zo na aan het andere, dat de
1966 Job 41:3 | verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen
1967 Job 41:15 | 15 En er werden zo schone vrouwen niet gevonden
1968 Psa 7:6 | 6 Zo vervolge de vijand mijn
1969 Psa 7:8 | 8 Zo zal de vergadering der volken
1970 Psa 7:13 | Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard wetten;
1971 Psa 18:25 | 25 Zo gaf mij de HEERE weder naar
1972 Psa 18:45 | 45 Zo haast als hun oor van mij
1973 Psa 21:14 | U, HEERE! in Uw sterkte; zo zullen wij zingen, en Uw
1974 Psa 22:12 | 12 Zo wees niet verre van mij,
1975 Psa 22:23 | 23 Zo zal ik Uw Naam mijn broederen
1976 Psa 25:11 | Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid,
1977 Psa 27:3 | oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop. ~
1978 Psa 27:13 | 13 Zo ik niet had geloofd, dat
1979 Psa 28:1 | van mij af; opdat ik niet, zo Gij U van mij stil houdt,
1980 Psa 28:5 | het werk Zijner handen, zo zal Hij hen afbreken en
1981 Psa 36:9 | 9 Zo zal mijn ziel zich verheugen
1982 Psa 36:18 | 18 Zo zal ik U loven in de grote
1983 Psa 36:28 | 28 Zo zal mijn tong vermelden
1984 Psa 38:4 | verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten
1985 Psa 38:24 | 24 Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen,
1986 Psa 39:17 | mijn voet zou wankelen, zo zouden zij zich tegen mij
1987 Psa 40:12 | straffingen om de ongerechtigheid, zo doet Gij zijn bevalligheid
1988 Psa 41:6 | verkondigen en uitspreken, zo zijn zij menigvuldiger dan
1989 Psa 42:7 | 7 En zo iemand van hen komt, om
1990 Psa 44:21 | 21 Zo wij den Naam onzes Gods
1991 Psa 45:12 | 12 Zo zal de Koning lust hebben
1992 Psa 45:12 | dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder. ~
1993 Psa 49:20 | 20 Zo zal zij toch komen tot het
1994 Psa 50:12 | 12 Zo Mij hongerde, Ik zou het
1995 Psa 50:18 | Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw
1996 Psa 51:15 | 15 Zo zal ik de overtreders Uw
1997 Psa 51:16 | God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid
1998 Psa 51:17 | Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen. ~
1999 Psa 63:7 | gedenk op mijn legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken. ~
2000 Psa 68:14 | tussen twee rijen van stenen, zo zult gij toch worden als
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3518 |