Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
warmende 2
warmt 2
warmte 2
was 3472
wasdom 4
waspot 2
wasse 3
Frequency    [«  »]
3724 maar
3533 heeft
3518 zo
3472 was
3390 zeide
3291 uit
3143 zult

Bijbel

IntraText - Concordances

was

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3472

     Book Chapter: Verse
2501 Eze 40:23 | van het binnenste voorhof was tegenover de poort van het 2502 Eze 40:24 | het zuiden; en ziet, er was een poort den weg naar het 2503 Eze 40:25 | deze vensteren; de lengte was vijftig ellen, en de breedte 2504 Eze 40:27 | 27      Ook was er een poort in het binnenste 2505 Eze 40:29 | rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de      2506 Eze 40:30 | rondom henen; de lengte was vijf en twintig ellen, en 2507 Eze 40:33 | rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de      2508 Eze 40:36 | rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de breedte 2509 Eze 40:40 | aan het voorhuis der poort was, twee tafelen. ~ 2510 Eze 40:43 | henen; en op de tafelen was het offervlees. ~ 2511 Eze 40:44 | zijde van de noorderpoort was; en het voorste deel derzelve 2512 Eze 40:44 | het voorste deel derzelve was den weg      naar het zuiden; 2513 Eze 40:44 | naar het zuiden; een was er aan de zijde van de oostpoort, 2514 Eze 40:47 | vierkant; en het altaar was voor aan het huis. ~ 2515 Eze 40:49 | breedte elf ellen; en het was met trappen, bij dewelke 2516 Eze 41:6 | den wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom 2517 Eze 41:7 | 7      En het was voor de zijkameren opwaarts 2518 Eze 41:7 | zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts naar 2519 Eze 41:7 | rondom het huis henen; daarom was de      breedte des huizes 2520 Eze 41:9 | wand, die tot de zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; 2521 Eze 41:9 | zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig 2522 Eze 41:9 | ellen; en dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren, 2523 Eze 41:9 | en dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren, 2524 Eze 41:10 | En tussen de kameren was een breedte van twintig 2525 Eze 41:11 | ledig      gelatene plaats was vijf ellen rondom henen. ~ 2526 Eze 41:12 | aan de afgesneden plaats was in den hoek des wegs naar 2527 Eze 41:12 | des wegs naar het westen, was de breedte zeventig ellen, 2528 Eze 41:12 | van den wand des gebouws was de      breedte vijf ellen 2529 Eze 41:15 | plaats dat achter dezelve was, en derzelver galerijen 2530 Eze 41:17 | Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en 2531 Eze 41:18 | 18      En het was gemaakt met cherubs en palmbomen; 2532 Eze 41:18 | palmbomen; zodat er een palmboom was tussen cherub en cherub, 2533 Eze 41:21 | heiligdoms, de ene gedaante was als de andere gedaante. ~ 2534 Eze 41:22 | hoogte des houten altaars was drie ellen, en zijn lengte 2535 Eze 41:25 | het voorhuis van buiten was dik. ~ 2536 Eze 42:2 | het noorden; en de breedte was vijftig ellen. ~ 2537 Eze 42:3 | het buitenste voorhof had, was galerij tegen galerij, in 2538 Eze 42:4 | En voor de kameren was een wandeling van tien ellen 2539 Eze 42:7 | buiten tegenover de kameren was, den weg naar het buitenste 2540 Eze 42:7 | kameren, de lengte van dien was vijftig ellen. ~ 2541 Eze 42:8 | het buitenste voorhof had, was vijftig ellen; en ziet, 2542 Eze 42:9 | Van onder deze kameren nu was de ingang van het oosten, 2543 Eze 42:11 | de weg voor dezelve henen was als de gedaante der kameren, 2544 Eze 42:12 | weg naar het zuiden waren, was er een deur in het hoofd 2545 Eze 42:20 | rondom henen, de lengte was vijfhonderd rieten, en de 2546 Eze 43:2 | het oosten; en Zijn stem was als het geruis van vele 2547 Eze 43:3 | 3      En alzo was de gedaante van het gezicht, 2548 Eze 43:6 | uit het huis; en de man was bij mij staande. ~ 2549 Eze 43:8 | tussen Mij en tussen hen was, en verontreinigden Mijn 2550 Eze 44:1 | naar het oosten zag; en die was toegesloten. ~ 2551 Eze 46:19 | die aan de zijde der poort was, tot de heilige kameren, 2552 Eze 46:19 | noorden zagen, en ziet, aldaar was een      plaats aan beide 2553 Eze 46:21 | elken hoek des voorhofs was een ander voorhofje. ~ 2554 Eze 46:23 | 23      En er was rondom in dezelve een ringmuur, 2555 Eze 47:1 | voorste deel van het huis was in het      oosten, en de 2556 Eze 47:3 | naar het oosten uitging, zo was er een meetsnoer in zijn 2557 Eze 47:5 | hij nog duizend, en het was een beek, waar ik niet kon 2558 Eze 47:7 | ik wederkeerde, ziet, zo was er aan den oever der beek 2559 Dan 2:14 | konings, die uitgetogen was, om de wijzen van Babel 2560 Dan 2:26 | Daniel, wiens naam Beltsazar was: Zijt gij machtig mij bekend 2561 Dan 2:31 | koning! zaagt, en ziet, er was een groot beeld (dit beeld 2562 Dan 2:31 | een groot beeld (dit beeld was treffelijk, en deszelfs 2563 Dan 2:31 | treffelijk, en deszelfs glans was uitnemend), staande tegen 2564 Dan 2:31 | u over; en zijn gedaante was schrikkelijk. ~ 2565 Dan 2:32 | Het hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn borst 2566 Dan 3:1 | beeld van goud, welks hoogte was zestig ellen, zijn breedte 2567 Dan 3:22 | aandreef, en de oven zeer heet was, zo hebben de vonken des 2568 Dan 3:27 | huns hoofds niet verbrand was, en hun mantels niet veranderd 2569 Dan 3:27 | vuurs daardoor niet gegaan was. ~ 2570 Dan 4:10 | deze: Ik zag, en ziet, er was een boom in het midden der 2571 Dan 4:10 | der aarde, en zijn hoogte was groot. ~ 2572 Dan 4:12 | 12      Zijn loof was schoon, en zijn vruchten 2573 Dan 4:12 | zijn vruchten vele, en er was spijze aan denzelve voor 2574 Dan 4:20 | groot en sterk geworden was, en wiens hoogte tot aan 2575 Dan 4:21 | waren, en waar spijze aan was voor allen, onder wien het 2576 Dan 5:2 | die te Jeruzalem geweest was,      weggevoerd had; opdat 2577 Dan 5:3 | die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd had; en de koning 2578 Dan 5:21 | gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf 2579 Dan 5:29 | heerser in dat koninkrijk was. ~ 2580 Dan 6:4 | voortreffelijke geest in hem was; en de koning dacht hem 2581 Dan 6:5 | dewijl hij      getrouw was, en geen vergrijping noch 2582 Dan 6:11 | dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis ( 2583 Dan 6:15 | koning deze rede hoorde, was hij zeer bedroefd bij zichzelven, 2584 Dan 6:21 | nu tot den kuil genaderd was, riep hij tot Daniel met 2585 Dan 6:24 | uit den kuil opgetrokken was, zo werd er geen schade 2586 Dan 7:4 | 4      Het eerste was als een leeuw, en het had 2587 Dan 7:5 | andere dier, het tweede, was gelijk een beer, en stelde 2588 Dan 7:6 | Daarna zag ik, en ziet, er was een ander dier, gelijk een 2589 Dan 7:7 | en ziet, het vierde dier was schrikkelijk en gruwelijk, 2590 Dan 7:7 | met zijn voeten; en het was verscheiden van al de dieren, 2591 Dan 7:9 | Zich zette, Wiens kleed wit was als de sneeuw, en het haar 2592 Dan 7:9 | zuivere wol; Zijn troon was      vuurvonken, deszelfs 2593 Dan 7:12 | verlenging van het leven was hun gegeven tot tijd en 2594 Dan 7:19 | dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, 2595 Dan 7:20 | en wiens aanzien groter was, dan van zijn metgezellen. ~ 2596 Dan 8:1 | in het eerste verschenen was. ~ 2597 Dan 8:2 | dat ik in den burg Susan was, welke in het landschap 2598 Dan 8:2 | dat ik aan den vloed Ulai was. ~ 2599 Dan 8:3 | hoornen waren hoog, en de een was hoger dan de andere, en 2600 Dan 8:4 | aangezicht bestaan, en er was niemand,      die uit zijn 2601 Dan 8:7 | beide hoornen; en in den ram was geen kracht, om voor zijn      2602 Dan 8:7 | en hij vertrad hem, en er was niemand, die den ram uit 2603 Dan 8:8 | toen hij sterk geworden was, brak die grote hoorn, en 2604 Dan 8:22 | stonden, toen hij verbroken was; vier koninkrijken zullen 2605 Dan 8:27 | werd ik, Daniel, zwak, en was enige dagen krank; daarna 2606 Dan 8:27 | des konings werk; en ik was ontzet over dit gezicht; 2607 Dan 9:1 | Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk der 2608 Dan 9:2 | profeet Jeremia geschied was, in het      vervullen der 2609 Dan 9:2 | Jeruzalem, zeventig jaren was. ~ 2610 Dan 10:2 | 2      In die dagen was ik, Daniel, treurende drie 2611 Dan 10:4 | dag der eerste maand, zo was ik aan den oever der grote 2612 Dan 10:5 | op, en zag, en ziet, er was een Man met linnen bekleed, 2613 Dan 10:6 | 6      En Zijn lichaam was gelijk een turkoois, en 2614 Dan 10:6 | en de stem Zijner woorden was gelijk de stem ener menigte. ~ 2615 Dan 11:13 | groter menigte dan de eerste was, oprichten; en aan het einde 2616 Dan 12:6 | op het water der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, 2617 Dan 12:7 | het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechterhand 2618 Hos 2:6 | vorigen Man,      want toen was mij beter dan nu. ~ 2619 Hos 11:1 | Als Israel een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, 2620 Hos 11:4 | met touwen der liefde, en was hun, als degenen, die het 2621 Hos 12:1 | heerste nog met God, en was met de heiligen getrouw. ~ 2622 Hos 13:6 | naardat hunlieder weide was, zat geworden; als zij zat 2623 Amos 1:1 | die onder de veeherderen was van Thekoa, dewelke hij 2624 Amos 2:9 | aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, 2625 Amos 2:9 | hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar 2626 Amos 7:1 | het nagras; en ziet, het was het nagras, na des konings 2627 Amos 7:7 | naar het paslood gemaakt was, en een paslood was in Zijn 2628 Amos 7:7 | gemaakt was, en een paslood was in Zijn hand. ~ 2629 Amos 7:14| en zeide tot Amazia: Ik was geen profeet, en ik was 2630 Amos 7:14| was geen profeet, en ik was geen profetenzoon; maar 2631 Amos 7:14| geen profetenzoon; maar ik was een ossenherder, en las 2632 Oba 1:20 | hetgeen der Kanaanieten was, tot Zarfath toe; en de 2633 Jona 1:5 | te verlichten; maar Jona was      nedergegaan aan de 2634 Jona 1:5 | schip, en lag neder, en was met een diepen slaap bevangen. ~ 2635 Jona 1:17| Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den 2636 Jona 2:5 | afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden. ~ 2637 Jona 2:6 | 6      Ik was nedergedaald tot de gronden 2638 Jona 2:7 | mijn ziel in mij overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, 2639 Jona 3:3 | woord des HEEREN. Nineve nu was een grote stad Gods, van 2640 Jona 4:2 | HEERE, en zeide: Och HEERE! was dit mijn woord niet, als 2641 Jona 4:2 | als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, 2642 Mic 1:4 | gekloofd worden, gelijk was voor het vuur, gelijk wateren, 2643 Mic 4:6 | zal Ik haar, die hinkende was, verzamelen, en haar, die 2644 Mic 4:6 | en haar, die verdreven was, vergaderen, en die Ik geplaagd 2645 Mic 4:7 | Ik zal haar, die hinkende was, maken tot een overblijfsel, 2646 Mic 4:7 | die verre henen verstoten was, tot een machtig volk; en 2647 Nah 2:11 | leeuwenwelp wandelde, en er was niemand, die hen verschrikte. ~ 2648 Nah 3:9 | waren haar macht, en er was geen einde; Put en Lybea 2649 Zac 1:15 | geruste heidenen; want Ik was een weinig toornig, maar 2650 Zac 2:1 | en ik zag; en ziet, er was een man, en in zijn hand 2651 Zac 2:1 | een man, en in zijn hand was een meetsnoer. ~ 2652 Zac 3:3 | 3      Josua nu was bekleed met vuile klederen, 2653 Zac 5:7 | lood werd opgeheven, en er was een vrouw, zittende in het 2654 Zac 5:9 | vrouwen kwamen voort, en wind was in haar vleugelen, en zij 2655 Zac 7:7 | Jeruzalem bewoond en gerust was, en haar steden rondom haar; 2656 Zac 7:7 | en de      laagte bewoond was? ~ 2657 Zac 8:10 | en het loon van het vee was geen; en de uitgaande en 2658 Zac 10:2 | onderdrukt geworden; want er was geen herder. ~ 2659 Zac 10:3 | 3      Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken, en 2660 Zac 11:8 | afgesneden; want mijn ziel was over hen verdrietig geworden, 2661 Zac 11:11 | dat het des HEEREN woord was. ~ 2662 Mal 1:2 | hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? 2663 Mal 2:5 | Mijn verbond met hem was het leven, en de vrede; 2664 Mal 2:6 | De wet der waarheid was in zijn mond, en er werd 2665 Matt 1:6 | degene, die Uria's vrouw was geweest; ~ 2666 Matt 1:18| geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, 2667 Matt 1:18| moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, 2668 Matt 1:19| man, alzo hij rechtvaardig was, en haar niet wilde openbaarlijk 2669 Matt 1:19| openbaarlijk te schande maken, was van wil haar heimelijk te 2670 Matt 2:1 | 1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in 2671 Matt 2:7 | wanneer de ster verschenen was; ~ 2672 Matt 2:9 | plaats, waar het Kindeken was. ~ 2673 Matt 2:15| 15 En was aldaar tot den dood van 2674 Matt 2:16| hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, 2675 Matt 2:19| Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren 2676 Matt 2:22| Archelaus in Judea koning was, in de plaats van zijn vader 2677 Matt 2:27| lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig. ~ 2678 Matt 4:12| dat Johannes overgeleverd was, is Hij wedergekeerd naar 2679 Matt 5:1 | en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen 2680 Matt 7:25| niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond. ~ 2681 Matt 7:27| is gevallen, en zijn val was groot. ~ 2682 Matt 8:1 | van den berg afgeklommen was, zijn Hem vele scharen gevolgd. ~ 2683 Matt 8:5 | Jezus te Kapernaum ingegaan was, kwam tot Hem een hoofdman 2684 Matt 8:16| En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den 2685 Matt 8:17| zou worden, dat gesproken was door Jesaja, den profeet, 2686 Matt 8:23| Hij in het schip gegaan was, zijn Hem Zijn discipelen 2687 Matt 8:28| over aan de andere zijde was gekomen in het land der 2688 Matt 8:30| 30 En verre van hen was een kudde veler zwijnen, 2689 Matt 8:33| wat den bezetenen geschied was. ~ 2690 Matt 9:25| nu de schare uitgedreven was, ging Hij in, en greep haar 2691 Matt 9:28| als Hij in huis gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. 2692 Matt 9:32| en van den duivel bezeten was. ~ 2693 Matt 9:33| als de duivel uitgeworpen was, sprak de stomme. En de 2694 Matt 12:10| 10 En ziet, er was een mens, die een dorre 2695 Matt 12:22| bezeten, die blind en stom was; en Hij genas hem, alzo 2696 Matt 12:40| drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, 2697 Matt 13:6 | Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden; 2698 Matt 13:19| hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is degene, die bij 2699 Matt 13:26| nu tot kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, 2700 Matt 13:33| totdat het geheel gezuurd was. ~ 2701 Matt 14:23| bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar 2702 Matt 14:23| nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen. ~ 2703 Matt 14:24| 24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde 2704 Matt 14:24| van de baren; want de wind was hun tegen. ~ 2705 Matt 16:13| 13 Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesarea 2706 Matt 16:20| iemand zeggen zouden, dat Hij was Jezus, de Christus. ~ 2707 Matt 17:25| toen hij in huis gekomen was, voorkwam hem Jezus, zeggende: 2708 Matt 18:11| zalig te maken, dat verloren was. ~ 2709 Matt 18:24| gebracht een, die hem schuldig was tien duizend talenten. ~ 2710 Matt 18:28| honderd penningen schuldig was, en hem aanvattende, greep 2711 Matt 18:31| zagen, hetgeen geschied was, zijn zij zeer bedroefd 2712 Matt 18:31| heer al wat er geschied was. ~ 2713 Matt 18:34| al wat hij hem schuldig was. ~ 2714 Matt 20:2 | arbeiders eens geworden was, voor een penning des daags, 2715 Matt 20:8 | Als het nu avond geworden was, zeide de heer des wijngaards, 2716 Matt 21:23| Hij in den tempel gekomen was, kwamen tot Hem, terwijl 2717 Matt 21:25| doop van Johannes, van waar was die, uit de hemel, of uit 2718 Matt 21:33| een andere gelijkenis. Er was een heer des huizes, die 2719 Matt 22:11| En als de koning ingegaan was, om de aanzittende gasten 2720 Matt 24:3 | op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot 2721 Matt 25:35| Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij 2722 Matt 25:36| 36 Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; 2723 Matt 25:36| gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij 2724 Matt 25:43| 43 Ik was een vreemdeling; en gij 2725 Matt 26:3 | hogepriesters, die genaamd was Kajafas; ~ 2726 Matt 26:6 | Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de 2727 Matt 26:20| En als het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalven. 2728 Matt 26:24| zo die mens niet geboren was geweest. ~ 2729 Matt 26:71| die aldaar waren: Deze was ook met Jezus den Nazarener. ~ 2730 Matt 27:1 | nu morgenstond geworden was, hebben al de overpriesters 2731 Matt 27:3 | ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft 2732 Matt 27:15| 15 En op het feest was de stadhouder gewoon den 2733 Matt 27:54| zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! ~ 2734 Matt 27:56| 56 Onder dewelke was Maria Magdalena, en Maria, 2735 Matt 27:57| En als het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathea, 2736 Matt 27:57| zelf een discipel van Jezus was. ~ 2737 Matt 27:61| 61 En aldaar was Maria Magdalena, en de andere 2738 Matt 28:3 | 3 En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn 2739 Matt 28:5 | zoekt Jezus, Die gekruisigd was. ~ 2740 Mark 1:4 | 4 Johannes was dopende in de woestijn, 2741 Mark 1:6 | 6 En Johannes was gekleed met kemelshaar, 2742 Mark 1:13| 13 En Hij was aldaar in de woestijn veertig 2743 Mark 1:13| verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; 2744 Mark 1:14| nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, 2745 Mark 1:23| 23 En er was in hun synagoge een mens, 2746 Mark 1:32| Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, 2747 Mark 1:33| 33 En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent 2748 Mark 1:35| het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging 2749 Mark 1:45| de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; 2750 Mark 2:1 | gehoord, dat Hij in huis was. ~ 2751 Mark 2:4 | ontdekten zij het dak, waar Hij was; en dat opgebroken hebbende, 2752 Mark 3:1 | in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een verdorde 2753 Mark 4:1 | zee; en de gehele schare was op het land aan de zee. ~ 2754 Mark 4:6 | Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden, 2755 Mark 4:10| 10 En als Hij nu alleen was, vraagden Hem degenen, die 2756 Mark 4:15| hetwelk in hun harten gezaaid was. ~ 2757 Mark 4:35| als het nu avond geworden was, zeide Hij tot hen: Laat 2758 Mark 4:36| gelijk Hij in het schip was; en er waren nog andere 2759 Mark 4:38| 38 En Hij was in het achterschip, slapende 2760 Mark 5:2 | Hij uit het schip gegaan was, terstond ontmoette Hem, 2761 Mark 5:4 | 4 Want hij was menigmaal met boeien en 2762 Mark 5:4 | verbrijzeld, en niemand was machtig om hem te temmen. ~ 2763 Mark 5:5 | 5 En hij was altijd, nacht en dag, op 2764 Mark 5:11| En aldaar aan de bergen was een grote kudde zwijnen, 2765 Mark 5:14| uit, om te zien, wat het was, dat er geschied was. ~ 2766 Mark 5:14| het was, dat er geschied was. ~ 2767 Mark 5:16| wat den bezetene geschied was, en ook van de zwijnen. ~ 2768 Mark 5:18| Hem degene, die bezeten was geweest, dat hij met Hem 2769 Mark 5:21| in het schip overgevaren was aan de andere zijde, vergaderde 2770 Mark 5:21| grote schare bij Hem; en Hij was bij de zee. ~ 2771 Mark 5:26| het veeleer erger geworden was; ~ 2772 Mark 5:29| zij van die kwaal genezen was. ~ 2773 Mark 5:30| kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, 2774 Mark 5:33| wetende, wat aan haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder, 2775 Mark 5:42| op, en wandelde; want het was twaalf jaren oud; en zij 2776 Mark 6:2 | als het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge 2777 Mark 6:14| hoorde het (want Zijn Naam was openbaar geworden), en zeide: 2778 Mark 6:20| rechtvaardig en heilig man was, en hield hem in waarde; 2779 Mark 6:21| een welgelegen dag gekomen was, toen Herodes, op den dag 2780 Mark 6:35| laat op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen 2781 Mark 6:47| 47 En als het nu avond was geworden, zo was het schip 2782 Mark 6:47| nu avond was geworden, zo was het schip in het midden 2783 Mark 6:47| midden van de zee, en Hij was alleen op het land. ~ 2784 Mark 6:48| te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent de 2785 Mark 6:49| meenden, dat het een spooksel was, en schreeuwden zeer; ~ 2786 Mark 6:52| der broden; want hun hart was verhard. ~ 2787 Mark 6:55| waar zij hoorden dat Hij was. ~ 2788 Mark 7:17| de schare in huis gekomen was, vraagden Hem Zijn discipelen 2789 Mark 7:26| 26 Deze nu was een Griekse vrouw, van geboorte 2790 Mark 7:30| dat de duivel uitgevaren was, en de dochter liggende 2791 Mark 8:1 | een geheel grote schare was, en zij niets hadden wat 2792 Mark 9:10| onder elkander, wat het was, uit de doden opstaan. ~ 2793 Mark 9:14| bij de discipelen gekomen was, zag Hij een grote schare 2794 Mark 9:26| zeiden, dat het gestorven was. ~ 2795 Mark 9:28| En als Hij in huis gegaan was, vraagden Hem Zijn discipelen 2796 Mark 10:1 | Hem, en gelijk Hij gewoon was, leerde Hij hen wederom. ~ 2797 Mark 10:47| dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en 2798 Mark 11:11| had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie 2799 Mark 11:13| niets dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet. ~ 2800 Mark 11:18| omdat de ganse schare ontzet was over Zijn leer. ~ 2801 Mark 11:19| als het nu laat geworden was, ging Hij uit buiten de 2802 Mark 11:20| dat de vijgeboom verdord was, van de wortelen af. ~ 2803 Mark 11:30| 30 De doop van Johannes, was die uit den hemel, of uit 2804 Mark 11:32| hij waarlijk een profeet was. ~ 2805 Mark 12:2 | 2 En als het de tijd was, zond hij een dienstknecht 2806 Mark 12:6 | een zoon had, die hem lief was, zo heeft hij ook dien ten 2807 Mark 13:3 | 3 En als Hij gezeten was op den Olijfberg, tegen 2808 Mark 14:1 | feest der ongehevelde broden was na twee dagen. En de overpriesters 2809 Mark 14:3 | 3 En als Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, 2810 Mark 14:17| En als het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven. ~ 2811 Mark 14:32| een plaats, welker naam was Gethsemane, en Hij zeide 2812 Mark 14:43| kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met 2813 Mark 14:45| 45 En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, 2814 Mark 14:49| 49 Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, 2815 Mark 14:54| des hogepriesters, en hij was mede zittende met de dienaren, 2816 Mark 14:59| 59 En ook alzo was hun getuigenis niet eenparig. ~ 2817 Mark 14:66| Petrus beneden in de zaal was, kwam een van de dienstmaagden 2818 Mark 15:7 | 7 En er was een, genaamd Bar-abbas, 2819 Mark 15:25| 25 En het was de derde ure, en zij kruisigden 2820 Mark 15:26| opschrift Zijner beschuldiging was boven Hem geschreven: De 2821 Mark 15:33| als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over 2822 Mark 15:39| zeide: Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon! ~ 2823 Mark 15:40| aanschouwende, onder welke ook was Maria Magdalena, en Maria, 2824 Mark 15:41| ook, toen Hij in Galilea was, Hem waren gevolgd, en Hem 2825 Mark 15:42| 42 En als het nu avond was geworden, dewijl het de 2826 Mark 15:42| dewijl het de voorbereiding was, welke is de voorsabbat; ~ 2827 Mark 15:43| Jozef, die van Arimathea was, een eerlijk raadsheer, 2828 Mark 15:43| zelf het Koninkrijk Gods was verwachtende, en zich verstoutende, 2829 Mark 15:44| dat Hij alrede gestorven was; en den hoofdman over honderd 2830 Mark 15:44| hem, of Hij lang gestorven was. ~ 2831 Mark 15:46| uit een steenrots gehouwen was; en hij wentelde een steen 2832 Mark 16:1 | de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, 2833 Mark 16:4 | dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot. ~ 2834 Mark 16:4 | afgewenteld was) want hij was zeer groot. ~ 2835 Mark 16:6 | Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is 2836 Mark 16:9 | 9 En als Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op den 2837 Mark 16:11| leefde, en van haar gezien was, geloofden zij het niet. ~ 2838 Mark 16:14| hadden, nadat Hij opgestaan was. ~ 2839 Luk 1:5 | Herodes, den koning van Judea, was een zeker priester, met 2840 Luk 1:5 | van Abia; en zijn vrouw was uit de dochteren van Aaron, 2841 Luk 1:7 | omdat Elizabet onvruchtbaar was, en zij beiden verre op 2842 Luk 1:9 | priesterlijke bediening, hem te lote was gevallen, dat hij zoude 2843 Luk 1:10 | al de menigte des volks was buiten, biddende, ten ure 2844 Luk 1:21 | 21 En het volk was wachtende op Zacharias, 2845 Luk 1:27 | een maagd, die ondertrouwd was met een man, wiens naam 2846 Luk 1:27 | met een man, wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; 2847 Luk 1:27 | Davids; en de naam der maagd was Maria. ~ 2848 Luk 1:36 | die onvruchtbaar genaamd was, de zesde. ~ 2849 Luk 1:66 | wezen? En de hand des Heeren was met hem. ~ 2850 Luk 1:80 | gesterkt in den geest, en was in de woestijnen, tot den 2851 Luk 2:2 | Cyrenius over Syrie stadhouder was. ~ 2852 Luk 2:4 | huis en geslacht van David was); ~ 2853 Luk 2:5 | ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was. ~ 2854 Luk 2:7 | voor henlieden geen plaats was in de herberg. ~ 2855 Luk 2:13 | 13 En van stonde aan was er met den engel een menigte 2856 Luk 2:17 | van dit Kindeken gezegd was. ~ 2857 Luk 2:20 | gelijk tot hen gesproken was. 2858 Luk 2:21 | genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel, eer Hij in 2859 Luk 2:21 | in het lichaam ontvangen was. ~ 2860 Luk 2:25 | 25 En ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens 2861 Luk 2:25 | te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was 2862 Luk 2:25 | was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezende; 2863 Luk 2:25 | Israels, en de Heilige Geest was op hem. ~ 2864 Luk 2:26 | 26 En hem was een Goddelijke openbaring 2865 Luk 2:36 | 36 En er was Anna, een profetesse, een 2866 Luk 2:36 | den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, 2867 Luk 2:37 | 37 En zij was een weduwe van omtrent vier 2868 Luk 2:39 | de wet des Heeren te doen was, keerden zij weder naar 2869 Luk 2:40 | wijsheid; en de genade Gods was over Hem. ~ 2870 Luk 2:42 | twaalf jaren oud geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan 2871 Luk 2:44 | het gezelschap op den weg was, gingen zij een dagreize, 2872 Luk 2:51 | en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn 2873 Luk 3:1 | Pontius Pilatus stadhouder was over Judea, en Herodes een 2874 Luk 3:21 | werd, en Jezus ook gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend 2875 Luk 4:16 | Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, 2876 Luk 4:17 | plaats, daar geschreven was; ~ 2877 Luk 4:25 | en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood 2878 Luk 4:26 | tot een vrouw, die weduwe was. ~ 2879 Luk 4:29 | denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af 2880 Luk 4:32 | Zijn leer, want Zijn woord was met macht. ~ 2881 Luk 4:33 | 33 En in de synagoge was een mens, hebbende een geest 2882 Luk 4:38 | en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, 2883 Luk 4:41 | wisten, dat Hij de Christus was. ~ 2884 Luk 5:3 | schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem, dat hij een 2885 Luk 5:12 | als Hij in een dier steden was, ziet, er was een man vol 2886 Luk 5:12 | dier steden was, ziet, er was een man vol melaatsheid; 2887 Luk 5:17 | en de kracht des Heeren was er om hen te genezen. ~ 2888 Luk 5:18 | bed een mens, die geraakt was, en zochten hem in te brengen, 2889 Luk 5:29 | aan, in zijn huis; en er was een grote schare van tollenaren, 2890 Luk 6:6 | ging, en leerde. En daar was een mens, en zijn rechterhand 2891 Luk 6:6 | mens, en zijn rechterhand was dor. ~ 2892 Luk 6:13 | 13 En als het dag was geworden, riep Hij Zijn 2893 Luk 6:48 | het niet bewegen; want het was op de steenrots gegrond. ~ 2894 Luk 6:49 | de val van datzelve huis was groot. ~  ~ 2895 Luk 7:2 | honderd, die hem zeer waard was, krank zijnde, lag op zijn 2896 Luk 7:6 | niet verre van het huis was, zond de hoofdman over honderd 2897 Luk 7:12 | eniggeboren zoon zijner moeder was, en zij was weduwe en een 2898 Luk 7:12 | zijner moeder was, en zij was weduwe en een grote schare 2899 Luk 7:12 | grote schare van de stad was met haar. ~ 2900 Luk 7:37 | stad, welke een zondares was, verstaande, dat Hij in 2901 Luk 7:41 | twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, 2902 Luk 8:27 | Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker 2903 Luk 8:27 | langen tijd met duivelen was bezeten geweest; en was 2904 Luk 8:27 | was bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, 2905 Luk 8:32 | 32 En aldaar was een kudde veler zwijnen, 2906 Luk 8:34 | ziende hetgeen geschied was, zijn gevlucht; en heengaande 2907 Luk 8:35 | te zien hetgeen geschied was, en kwamen tot Jezus, en 2908 Luk 8:36 | verhaalden hun, hoe de bezetene was verlost geworden. ~ 2909 Luk 8:41 | kwam een man, wiens naam was Jairus, en hij was een overste 2910 Luk 8:41 | naam was Jairus, en hij was een overste der synagoge; 2911 Luk 8:47 | dat zij niet verborgen was, kwam bevende, en voor Hem 2912 Luk 8:47 | hoe zij terstond genezen was. ~ 2913 Luk 8:53 | wetende, dat zij gestorven was. ~ 2914 Luk 8:56 | zeggen hetgeen geschied was. ~  ~ 2915 Luk 9:7 | van Hem geschiedden; en was twijfelmoedig, omdat van 2916 Luk 9:7 | dat Johannes van de doden was opgestaan; ~ 2917 Luk 9:8 | sommigen, dat Elias verschenen was; en van anderen, dat een 2918 Luk 9:8 | een profeet van de ouden was opgestaan. ~ 2919 Luk 9:17 | de brokken overgeschoten was, twaalf korven. ~ 2920 Luk 9:18 | geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen 2921 Luk 9:45 | verstonden dit woord niet, en het was voor hen verborgen, alzo 2922 Luk 9:53 | niet, omdat Zijn aangezicht was als reizende naar Jeruzalem. ~ 2923 Luk 10:32 | ook een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam hij, 2924 Luk 10:36 | de moordenaars gevallen was? ~ 2925 Luk 10:40 | 40 Doch Martha was zeer bezig met veel dienens, 2926 Luk 11:1 | Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, 2927 Luk 11:14 | wierp een duivel uit, en die was stom. En het geschiedde, 2928 Luk 11:14 | als de duivel uitgevaren was, dat de stomme sprak; en 2929 Luk 13:11 | 11 En ziet, er was een vrouw, die een geest 2930 Luk 13:11 | jaren lang gehad had, en zij was samengebogen, en kon zich 2931 Luk 13:21 | totdat het geheel gezuurd was. ~ 2932 Luk 14:1 | geschiedde, als Hij gekomen was in het huis van een der 2933 Luk 14:2 | 2 En ziet, er was een zeker waterzuchtig mens 2934 Luk 15:6 | schaap gevonden, dat verloren was. ~ 2935 Luk 15:20 | als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en 2936 Luk 15:24 | 24 Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend 2937 Luk 15:24 | levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! 2938 Luk 15:25 | 25 En zijn oudste zoon was in het veld; en als hij 2939 Luk 15:32 | zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend 2940 Luk 15:32 | levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden. ~  ~  ~  2941 Luk 16:1 | tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welke 2942 Luk 16:19 | 19 En er was een zeker rijk mens, en 2943 Luk 16:19 | een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer 2944 Luk 16:20 | 20 En er was een zeker bedelaar, met 2945 Luk 17:9 | heeft, hetgeen hem bevolen was? Ik meen, neen. ~ 2946 Luk 17:15 | ziende, dat hij genezen was, keerde wederom, met grote 2947 Luk 17:16 | Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan; ~ 2948 Luk 18:2 | 2 Zeggende: Er was een zeker rechter in een 2949 Luk 18:3 | 3 En er was een zekere weduwe in dezelfde 2950 Luk 18:10 | tempel om te bidden, de een was een Farizeer, en de ander 2951 Luk 18:23 | geheel droevig; want hij was zeer rijk. ~ 2952 Luk 18:24 | geheel droevig geworden was, zeide: Hoe bezwaarlijk 2953 Luk 18:34 | deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij 2954 Luk 18:40 | als hij nabij Hem gekomen was, vraagde Hij hem, ~ 2955 Luk 19:2 | 2 En zie, er was een man, met name geheten 2956 Luk 19:2 | geheten Zacheus; en deze was een overste der tollenaren, 2957 Luk 19:2 | overste der tollenaren, en hij was rijk; ~ 2958 Luk 19:3 | zocht Jezus te zien, wie Hij was; en kon niet vanwege de 2959 Luk 19:3 | omdat hij klein van persoon was. ~ 2960 Luk 19:10 | zalig te maken, dat verloren was. ~ 2961 Luk 19:11 | omdat Hij nabij Jeruzalem was, en omdat zij meenden, dat 2962 Luk 19:29 | Beth-fage en Bethanie gekomen was, aan den berg, genaamd den 2963 Luk 20:4 | 4 De doop van Johannes, was die uit den Hemel, of uit 2964 Luk 20:6 | dat Johannes een profeet was. ~ 2965 Luk 20:7 | niet wisten, vanwaar die was. ~ 2966 Luk 20:10 | 10 En als het de tijd was, zond hij tot de landlieden 2967 Luk 21:5 | en begiftigingen versierd was, zeide Hij: ~ 2968 Luk 21:37 | 37 Des daags nu was Hij lerende in de tempel; 2969 Luk 22:1 | broden, genaamd pascha, was nabij. ~ 2970 Luk 22:3 | in Judas, die toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het 2971 Luk 22:14 | 14 En als de ure gekomen was, zat Hij aan, en de twaalf 2972 Luk 22:39 | vertrok Hij, gelijk Hij gewoon was, naar den Olijfberg; en 2973 Luk 22:40 | Hij aan die plaats gekomen was, zeide Hij tot hen: Bidt, 2974 Luk 22:45 | van het gebed opgestaan was, kwam Hij tot Zijn discipelen, 2975 Luk 22:47 | de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en 2976 Luk 22:53 | 53 Als Ik dagelijks met u was in den tempel, zo hebt gij 2977 Luk 22:56 | houdende, zeide: Ook deze was met Hem. ~ 2978 Luk 22:59 | omtrent een uur geleden was, bevestigde dat een ander, 2979 Luk 22:59 | In der waarheid, ook deze was met Hem; want hij is ook 2980 Luk 22:66 | En als het dag geworden was, vergaderden de ouderlingen 2981 Luk 23:6 | of die Mens een Galileer was? ~ 2982 Luk 23:7 | uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, 2983 Luk 23:7 | die dagen binnen Jeruzalem was. ~ 2984 Luk 23:8 | zeer verblijd; want hij was van over lang begerig geweest 2985 Luk 23:19 | 19 Dewelke was om zeker oproer, dat in 2986 Luk 23:19 | dat in de stad geschied was, en om een doodslag, in 2987 Luk 23:25 | in de gevangenis geworpen was, welken zij geeist hadden; 2988 Luk 23:38 | 38 En er was ook een opschrift boven 2989 Luk 23:44 | 44 En het was omtrent de zesde ure, en 2990 Luk 23:47 | honderd zag, wat er geschied was, verheerlijkte hij God, 2991 Luk 23:47 | zeide: Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig. ~ 2992 Luk 23:53 | nog nooit iemand gelegd was. ~ 2993 Luk 23:54 | 54 En het was de dag der voorbereiding, 2994 Luk 24:6 | als Hij nog in Galilea was, ~ 2995 Luk 24:12 | zichzelven van hetgeen geschied was. ~ 2996 Luk 24:13 | zestig stadien van Jeruzalem was, welks naam was Emmaus; ~ 2997 Luk 24:13 | Jeruzalem was, welks naam was Emmaus; ~ 2998 Luk 24:18 | 18 En de een, wiens naam was Kleopas, antwoordende, zeide 2999 Luk 24:19 | Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, 3000 Luk 24:21 | En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israel verlossen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3472

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License