Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
warmende 2
warmt 2
warmte 2
was 3472
wasdom 4
waspot 2
wasse 3
Frequency    [«  »]
3724 maar
3533 heeft
3518 zo
3472 was
3390 zeide
3291 uit
3143 zult

Bijbel

IntraText - Concordances

was

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3472

     Book Chapter: Verse
3001 Luk 24:27 | hetgeen van Hem geschreven was. ~ 3002 Luk 24:32 | zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende 3003 Luk 24:35 | hetgeen op den weg geschied was, en hoe Hij hun bekend was 3004 Luk 24:35 | was, en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des 3005 Luk 24:44 | sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles 3006 Joha 1:1 | 1 In den beginne was het Woord, en het Woord 3007 Joha 1:1 | het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was 3008 Joha 1:1 | was bij God, en het Woord was God. ~ 3009 Joha 1:2 | 2 Dit was in den beginne bij God. ~ 3010 Joha 1:4 | 4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven 3011 Joha 1:4 | het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. ~ 3012 Joha 1:6 | 6 Er was een mens van God gezonden, 3013 Joha 1:6 | God gezonden, wiens naam was Johannes. ~ 3014 Joha 1:8 | 8 Hij was het Licht niet, maar was 3015 Joha 1:8 | was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van 3016 Joha 1:9 | 9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk 3017 Joha 1:10| 10 Hij was in de wereld, en de wereld 3018 Joha 1:15| geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: 3019 Joha 1:15| voor mij geworden, want Hij was eer dan ik. ~ 3020 Joha 1:28| de Jordaan, waar Johannes was dopende. ~ 3021 Joha 1:30| mij geworden is, want Hij was eer dan ik. ~ 3022 Joha 1:40| dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure. ~ 3023 Joha 1:41| broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het 3024 Joha 1:45| 45 Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad 3025 Joha 2:1 | 1 En op den derden dag was er een bruiloft te Kana 3026 Joha 2:1 | en de moeder van Jezus was aldaar. ~ 3027 Joha 2:2 | 2 En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, 3028 Joha 2:9 | water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist 3029 Joha 2:9 | wist niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, die het 3030 Joha 2:13| En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op 3031 Joha 2:22| Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn 3032 Joha 2:23| En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, 3033 Joha 2:25| Zelf wist, wat in den mens was. ~  ~ 3034 Joha 3:1 | 1 En er was een mens uit de Farizeen, 3035 Joha 3:1 | de Farizeen, wiens naam was Nicodemus, een overste der 3036 Joha 3:24| 24 Want Johannes was nog niet in de gevangenis 3037 Joha 3:26| tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken 3038 Joha 4:6 | 6 En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus 3039 Joha 4:6 | neder nevens de fontein. Het was omtrent de zesde ure. ~ 3040 Joha 4:46| wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling, 3041 Joha 4:46| hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum. ~ 3042 Joha 4:52| het beter met hem geworden was. En zij zeiden tot hem: 3043 Joha 4:53| dat het in dezelve ure was, in dewelke Jezus tot hem 3044 Joha 4:54| Judea in Galilea gekomen was. ~  ~ 3045 Joha 5:1 | 1 Na dezen was een feest der Joden, en 3046 Joha 5:4 | ziekte hij ook bevangen was. ~ 3047 Joha 5:5 | 5 En aldaar was een zeker mens, die acht 3048 Joha 5:9 | beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven dag. ~ 3049 Joha 5:10| tot dengene, die genezen was: Het is sabbat; het is u 3050 Joha 5:13| 13 En die gezond gemaakt was, wist niet, Wie Hij was; 3051 Joha 5:13| was, wist niet, Wie Hij was; want Jezus was ontweken, 3052 Joha 5:13| Wie Hij was; want Jezus was ontweken, alzo er een grote 3053 Joha 5:13| grote schare in die plaats was. ~ 3054 Joha 5:15| den Joden, dat het Jezus was, Die hem gezond gemaakt 3055 Joha 5:18| dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk 3056 Joha 5:35| 35 Hij was een brandende en lichtende 3057 Joha 6:4 | pascha, het feest der Joden, was nabij. ~ 3058 Joha 6:10| mensen nederzitten. En er was veel gras in die plaats. 3059 Joha 6:16| En als het avond geworden was, gingen Zijn discipelen 3060 Joha 6:17| zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden, 3061 Joha 6:17| duister geworden, en Jezus was tot hen niet gekomen. ~ 3062 Joha 6:22| aldaar geen ander scheepje was dan dat ene, daar Zijn discipelen 3063 Joha 6:22| discipelen in dat scheepje niet was gegaan, maar dat Zijn discipelen 3064 Joha 6:24| zag, dat Jezus aldaar niet was, noch Zijn discipelen, zo 3065 Joha 6:62| opvaren, daar Hij te voren was? ~ 3066 Joha 6:64| niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou. ~ 3067 Joha 7:2 | namelijk de loof huttenzetting, was nabij. ~ 3068 Joha 7:12| 12 En er was veel gemurmels van Hem onder 3069 Joha 7:14| het midden van het feest was, zo ging Jezus op in den 3070 Joha 7:30| hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~ 3071 Joha 7:39| geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus 3072 Joha 7:39| Jezus nog niet verheerlijkt was.) ~ 3073 Joha 7:42| vlek Bethlehem, waar David was? ~ 3074 Joha 7:50| des nachts tot Hem gekomen was, zijnde een uit hen: ~ 3075 Joha 8:20| greep Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~ 3076 Joha 8:44| begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den 3077 Joha 8:58| voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik. ~ 3078 Joha 9:7 | zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam ( 3079 Joha 9:8 | gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is deze niet, die 3080 Joha 9:11| het badwater Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies 3081 Joha 9:13| die te voren blind geweest was. ~ 3082 Joha 9:14| 14 En het was sabbat, als Jezus het slijk 3083 Joha 9:15| hoe hij ziende geworden was. En hij zeide tot hen: Hij 3084 Joha 9:16| zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen. ~ 3085 Joha 9:18| niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden, 3086 Joha 9:18| blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen 3087 Joha 9:18| desgenen, die ziende geworden was. ~ 3088 Joha 9:24| mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef 3089 Joha 9:25| ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. ~ 3090 Joha 10:6 | verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. ~ 3091 Joha 10:22| 22 En het was het feest der vernieuwing 3092 Joha 10:22| tempels te Jeruzalem; en het was winter. ~ 3093 Joha 10:41| Johannes van Dezen zeide, was waar. ~ 3094 Joha 11:1 | 1 En er was een zeker man krank, genaamd 3095 Joha 11:2 | 2 (Maria nu was degene, die den Heere gezalfd 3096 Joha 11:2 | welker broeder Lazarus krank was.) ~ 3097 Joha 11:6 | gehoord had, dat hij krank was, toen bleef Hij nog twee 3098 Joha 11:6 | dagen in de plaats, waar Hij was. ~ 3099 Joha 11:17| dagen in het graf geweest was. ~ 3100 Joha 11:18| 18 (Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent 3101 Joha 11:30| 30 (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, 3102 Joha 11:30| vlek niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem Martha 3103 Joha 11:30| Martha tegemoet gekomen was.) ~ 3104 Joha 11:32| als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn 3105 Joha 11:38| kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een steen 3106 Joha 11:38| een spelonk, en een steen was daarop gelegd. ~ 3107 Joha 11:44| grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. 3108 Joha 11:49| deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat 3109 Joha 11:55| En het pascha der Joden was nabij, en velen uit dat 3110 Joha 11:57| zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, 3111 Joha 12:1 | te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, 3112 Joha 12:1 | Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt 3113 Joha 12:2 | Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met 3114 Joha 12:6 | niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat 3115 Joha 12:6 | maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg 3116 Joha 12:9 | verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet alleen 3117 Joha 12:12| die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar 3118 Joha 12:16| maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, 3119 Joha 12:16| dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan 3120 Joha 12:17| schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus 3121 Joha 12:21| van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende: 3122 Joha 12:29| een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel 3123 Joha 13:1 | wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld 3124 Joha 13:2 | als het avondmaal gedaan was,, toen nu de duivel in het 3125 Joha 13:3 | dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging, ~ 3126 Joha 13:5 | doek, waarmede Hij omgord was. ~ 3127 Joha 13:23| een van Zijn discipelen was aanzittende in den schoot 3128 Joha 13:30| ging terstond uit. En het was nacht. ~ 3129 Joha 13:31| 31 Als hij dan uitgegaan was, zeide Jezus: Nu is de Zoon 3130 Joha 16:4 | gezegd, omdat Ik bij ulieden was. ~ 3131 Joha 17:5 | bij U had, eer de wereld was. ~ 3132 Joha 17:12| Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam. 3133 Joha 18:1 | beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en 3134 Joha 18:2 | aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen. ~ 3135 Joha 18:10| naam van den dienstknecht was Malchus. ~ 3136 Joha 18:13| eerst tot Annas; want hij was de vrouws vader van Kajafas, 3137 Joha 18:13| deszelven jaars hogepriester was. ~ 3138 Joha 18:14| 14 Kajafas nu was degene, die den Joden geraden 3139 Joha 18:14| geraden had, dat het nut was, dat een Mens voor het volk 3140 Joha 18:15| discipel. Deze discipel nu was den hogepriester bekend, 3141 Joha 18:16| den hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met 3142 Joha 18:17| dan, die de deurwaarster was, zeide tot Petrus: Zijt 3143 Joha 18:18| gemaakt, omdat het koud was, en warmden zich. Petrus 3144 Joha 18:26| hogepriesters, die maagschap was van dengene, dien Petrus 3145 Joha 18:28| in het rechthuis. En het was 's morgens vroeg; en zij 3146 Joha 18:40| Bar-abbas! En Bar-abbas was een moordenaar. ~  ~ 3147 Joha 19:14| 14 En het was de voorbereiding van het 3148 Joha 19:19| dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS De NAZARENER 3149 Joha 19:20| waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was 3150 Joha 19:20| was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, 3151 Joha 19:23| deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af 3152 Joha 19:28| dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld 3153 Joha 19:31| dewijl het de voorbereiding was (want die dag des sabbats 3154 Joha 19:31| want die dag des sabbats was groot), baden Pilatus, dat 3155 Joha 19:32| anderen, die met Hem gekruist was; ~ 3156 Joha 19:33| zagen, dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen 3157 Joha 19:38| die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze 3158 Joha 19:39| tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel 3159 Joha 19:41| 41 En er was in de plaats, waar Hij gekruist 3160 Joha 19:41| plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof 3161 Joha 19:41| nog nooit iemand gelegd was geweest. ~ 3162 Joha 19:42| overmits het graf nabij was. ~  ~ 3163 Joha 20:1 | vroeg, als het nog duister was, naar het graf; en zag den 3164 Joha 20:7 | die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken 3165 Joha 20:8 | eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde. ~ 3166 Joha 20:14| wist niet, dat het Jezus was. ~ 3167 Joha 20:15| menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo 3168 Joha 20:19| 19 Als het dan avond was, op denzelven eersten dag 3169 Joha 20:24| twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus 3170 Joha 21:2 | die van Kana in Galilea was, en de zonen van Zebedeus, 3171 Joha 21:4 | nu morgenstond geworden was, stond Jezus op den oever; 3172 Joha 21:4 | wisten niet, dat het Jezus was. ~ 3173 Joha 21:7 | horende, dat het de Heere was, omgordde het opperkleed ( 3174 Joha 21:7 | het opperkleed (want hij was naakt), en wierp zichzelven 3175 Joha 21:12| wetende, dat het de Heere was. ~ 3176 Joha 21:14| 14 Dit was nu de derde maal, dat Jezus 3177 Joha 21:14| Hij van de doden opgewekt was. ~ 3178 Joha 21:20| avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie 3179 Hand 1:4 | als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij 3180 Hand 1:15| discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van 3181 Hand 1:17| 17 Want hij was met ons gerekend, en had 3182 Hand 1:23| Barsabas, die toegenaamd was Justus, en Matthias. ~ 3183 Hand 2:6 | En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, 3184 Hand 2:24| alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood 3185 Hand 2:30| Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met 3186 Hand 3:2 | een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, 3187 Hand 3:10| kenden hem, dat hij die was, die om een aalmoes gezeten 3188 Hand 3:10| over hetgeen hem geschied was. ~ 3189 Hand 3:11| kreupele, die gezond gemaakt was, aan Petrus en Johannes 3190 Hand 3:14| man, die een doodslager was, zou geschonken worden; ~ 3191 Hand 4:3 | den anderen dag; want het was nu avond. ~ 3192 Hand 4:14| bij hen staan, die genezen was, hadden zij niets daartegen 3193 Hand 4:21| over hetgeen er geschied was. ~ 3194 Hand 4:22| 22 Want de mens was meer dan veertig jaren oud, 3195 Hand 4:22| teken der genezing geschied was. ~ 3196 Hand 4:32| degenen, die geloofden, was een hart en een ziel; en 3197 Hand 4:33| van den Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. ~ 3198 Hand 4:34| 34 Want er was ook niemand onder hen, die 3199 Hand 5:1 | 1 En er was een zeker man te Cesarea, 3200 Hand 5:7 | Cornelius sprak, weggegaan was, riep hij twee van zijn 3201 Hand 5:14| iets, dat gemeen of onrein was. ~ 3202 Hand 5:30| Cornelius zeide: Over vier dagen was ik vastende tot deze ure 3203 Hand 5:38| overweldigd waren; want God was met Hem. 3204 Hand 5:41| Hij uit de doden opgestaan was. ~ 3205 Hand 6:2 | En toen Petrus opgegaan was naar Jeruzalem, twistten 3206 Hand 6:5 | 5 Ik was in de stad Joppe, biddende 3207 Hand 6:8 | iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond ingegaan. ~ 3208 Hand 6:11| voor het huis, daar ik in was, die van Cesarea tot mij 3209 Hand 6:17| Christus geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde weren? ~ 3210 Hand 6:19| die over Stefanus geschied was, gingen het land door tot 3211 Hand 6:21| 21 En de hand des Heeren was met hen; en een groot getal 3212 Hand 6:22| Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas 3213 Hand 6:24| 24 Want hij was een goed man, en vol des 3214 Hand 6:33| het den Joden behagelijk was, voer hij voort, om ook 3215 Hand 6:39| niet, dat het waarachtig was, hetgeen door den engel 3216 Hand 6:42| Johannes, die toegenaamd was Markus, alwaar velen samenvergaderd 3217 Hand 6:45| sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden: Het is zijn 3218 Hand 6:48| 18 En als het dag was geworden, was er geen kleine 3219 Hand 6:48| als het dag was geworden, was er geen kleine beroerte 3220 Hand 6:50| die des konings kamerling was, overreed hebbende, begeerden 3221 Hand 7:1 | in de Gemeente, die daar was, enige profeten en leraars, 3222 Hand 7:1 | Herodes den viervorst opgevoed was, en Saulus. ~ 3223 Hand 7:6 | profeet, een Jood, wiens naam was Bar-Jezus; ~ 3224 Hand 7:7 | 7 Welke was bij den stadhouder Sergius 3225 Hand 7:12| stadhouder zag, hetgeen geschied was, toen geloofde hij, verslagen 3226 Hand 7:29| wat van Hem geschreven was, namen zij Hem af van het 3227 Hand 7:43| als de synagoge gescheiden was, volgden velen van de Joden 3228 Hand 7:46| gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het 3229 Hand 8:13| Jupiter, die voor hun stad was, als hij ossen en kransen 3230 Hand 8:19| stad, menende, dat hij dood was. ~ 3231 Hand 9:38| van Pamfylie af van hen was afgeweken, en met hen niet 3232 Hand 9:38| afgeweken, en met hen niet was gegaan tot het werk. ~ 3233 Hand 10:1 | Lystre. En ziet, aldaar was een zeker discipel, met 3234 Hand 10:3 | vader, dat hij een Griek was. ~ 3235 Hand 10:9 | nacht een gezicht gezien: er was een Macedonisch man staande, 3236 Hand 10:15| 15 En als zij gedoopt was, en haar huis, bad zij ons, 3237 Hand 10:19| de hoop huns gewins weg was, grepen zij Paulus en Silas, 3238 Hand 10:34| aan God gelovig geworden was. ~ 3239 Hand 10:35| En als het dag geworden was, zonden de hoofdmannen de 3240 Hand 11:1 | alwaar een synagoge der Joden was. ~ 3241 Hand 11:2 | Paulus, gelijk hij gewoon was, ging tot hen in, en drie 3242 Hand 11:16| de stad zo zeer afgodisch was. ~ 3243 Hand 11:34| en geloofden; onder welke was ook Dionysius, de Areopagiet, 3244 Hand 12:2 | onlangs van Italie gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw, ( 3245 Hand 12:3 | hij van hetzelfde handwerk was, bleef hij bij hen, en wrocht; 3246 Hand 12:12| Gallio stadhouder van Achaje was, stonden de Joden eendrachtelijk 3247 Hand 12:18| nog vele dagen gebleven was, nam hij afscheid van de 3248 Hand 12:22| 22 En als hij te Cesarea was gekomen, ging hij op naar 3249 Hand 12:23| aldaar enige tijd geweest was, ging hij weg, en doorreisde 3250 Hand 12:25| 25 Deze was in den weg des Heeren onderwezen; 3251 Hand 12:28| Schriften, dat Jezus de Christus was. ~  ~ 3252 Hand 13:1 | terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste 3253 Hand 13:16| in welken de boze geest was, sprong op hen, en hen meester 3254 Hand 13:32| anders; want de vergadering was verward en het meerder deel 3255 Hand 13:34| verstonden, dat hij een Jood was, werd er een stem van allen, 3256 Hand 14:1 | Nadat nu het oproer gestild was, Paulus, de discipelen tot 3257 Hand 14:11| als hij weder boven gegaan was, en brood gebroken en wat 3258 Hand 14:20| achtergehouden heb van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd 3259 Hand 15:8 | den evangelist (die een was van de zeven), bleven wij 3260 Hand 15:26| de offerande opgeofferd was. ~ 3261 Hand 15:31| Jeruzalem in verwarring was. ~ 3262 Hand 15:33| binden; en vraagde, wie hij was, en wat hij gedaan had. ~ 3263 Hand 15:35| hij aan de trappen gekomen was, gebeurde het, dat hij van 3264 Hand 15:40| er grote stilte geworden was, sprak hij hen aan in de 3265 Hand 16:17| te Jeruzalem wedergekeerd was, en in den tempel bad, dat 3266 Hand 16:17| een vertrekking van zinnen was; ~ 3267 Hand 16:29| verstond, dat hij een Romein was, en dat hij hem had gebonden. ~ 3268 Hand 17:5 | dat het de hogepriester was; want er is geschreven: 3269 Hand 17:6 | wetende dat het ene deel was van de Sadduceen, en het 3270 Hand 17:10| grote tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat 3271 Hand 17:12| En als het dag geworden was, maakten sommigen van de 3272 Hand 17:27| man van de Joden gegrepen was, en van hen omgebracht zou 3273 Hand 17:30| als mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage 3274 Hand 17:31| dan, gelijk hun bevolen was, namen Paulus, en brachten 3275 Hand 17:34| vraagde, uit wat provincie hij was; en verstaande, dat hij 3276 Hand 17:34| verstaande, dat hij van Cilicie was, ~ 3277 Hand 18:2 | 2 En als hij geroepen was, begon Tertullus hem te 3278 Hand 18:24| zijn vrouw, die een Jodin was, ontbood Paulus, en hoorde 3279 Hand 19:7 | En als hij daar gekomen was, stonden de Joden, die van 3280 Hand 19:15| wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de 3281 Hand 19:19| zekeren Jezus, Die gestorven was, Welken Paulus zeide te 3282 Hand 19:20| deze zaak in twijfeling was, zeide ik, of hij wilde 3283 Hand 19:23| dan, als Agrippa gekomen was en Bernice, met grote pracht, 3284 Hand 21:1 | 1 En als het besloten was, dat wij naar Italie zouden 3285 Hand 21:2 | Macedonier van Thessalonica, was met ons. ~ 3286 Hand 21:8 | waar de stad Lasea nabij was. ~ 3287 Hand 21:9 | en de vaart nu zorgelijk was, omdat ook de vasten nu 3288 Hand 21:9 | ook de vasten nu voorbij was, vermaande hen Paulus, ~ 3289 Hand 21:12| alzo de haven ongelegen was om te overwinteren, vond 3290 Hand 21:21| tijd zonder eten geweest was, toen stond Paulus op in 3291 Hand 21:27| veertiende nacht gekomen was, alzo wij in de Adriatische 3292 Hand 21:42| raadslag nu der krijgslieden was, dat zij de gevangenen zouden 3293 Hand 22:6 | zeiden, dat hij een god was. ~ 3294 Hand 22:9 | 9 Als dit dan geschied was, kwamen ook tot hem de anderen, 3295 Hand 22:10| zij ons hetgeen van node was. ~ 3296 Hand 22:18| schuld des doods in mij was. ~ 3297 Rom 4:10 | Als hij in de besnijdenis was, of in de voorhuid? Niet 3298 Rom 4:11 | die hem in de voorhuid was toegerekend; opdat hij zou 3299 Rom 4:12 | hetwelk in de voorhuid was. ~ 3300 Rom 4:18 | volgens hetgeen gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen. ~ 3301 Rom 4:19 | aangemerkt, dat alrede verstorven was, alzo hij omtrent honderd 3302 Rom 4:19 | omtrent honderd jaren oud was, noch ook dat de moeder 3303 Rom 4:19 | moeder in Sara verstorven was. ~ 3304 Rom 4:21 | zijnde, dat hetgeen beloofd was, Hij ook machtig was te 3305 Rom 4:21 | beloofd was, Hij ook machtig was te doen. ~ 3306 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar 3307 Rom 5:16 | En niet, gelijk de schuld was door den een, die gezondigd 3308 Rom 7:10 | het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood 3309 Rom 8:3 | hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees 3310 Rom 8:3 | door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende 3311 Rom 9:10 | als zij uit een bevrucht was, namelijk Izaak, onzen Vader. ~ 3312 Rom 9:25 | zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die 3313 Rom 9:25 | noemen, en die niet bemind was, Mijn beminde. ~ 3314 Rom 9:26 | plaats, waar tot hen gezegd was: Gijlieden zijt Mijn volk 3315 Rom 11:24 | olijfboom, die van nature wild was, en tegen nature in den 3316 Rom 15:20 | niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders 3317 Rom 15:21 | Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen 3318 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in zwakheid, 3319 1Kor 2:4 | rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden 3320 1Kor 2:7 | verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd 3321 1Kor 2:7 | heerlijkheid van ons, eer de wereld was; ~ 3322 1Kor 9:19| Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen 3323 1Kor 10:4 | volgde; en de steenrots was Christus. ~ 3324 1Kor 13:11| 11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, 3325 1Kor 13:11| sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, 3326 1Kor 13:11| gedaan hetgeen eens kinds was. ~ 3327 1Kor 16:12| tot u komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet, 3328 2Kor 1:19| Silvanus, en Timotheus, was niet ja en neen, maar is 3329 2Kor 2:12| als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik 3330 2Kor 3:11| gedaan wordt, in heerlijkheid was, veel meer is hetgeen blijft, 3331 2Kor 5:19| 19 Want God was in Christus de wereld met 3332 2Kor 7:5 | alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees. ~ 3333 2Kor 7:12| wil, die onrecht gedaan was; maar opdat onze vlijtigheid 3334 2Kor 8:9 | geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede 3335 2Kor 11:8 | als ik bij u tegenwoordig was en gebrek had, ben ik niemand 3336 2Kor 12:16| bezwaard; maar alzo ik listig was, heb ik u met bedrog gevangen. ~ 3337 Gal 1:13 | eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de 3338 Gal 1:22 | 22 En ik was van aangezicht onbekend 3339 Gal 2:3 | Maar ook Titus, die met mij was, een Griek zijnde, werd 3340 Gal 2:7 | der voorhuid toebetrouwd was, gelijk aan Petrus dat der 3341 Gal 2:9 | genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij 3342 Gal 2:11 | Petrus te Antiochie gekomen was, wederstond ik hem in het 3343 Gal 2:11 | omdat hij te bestraffen was. ~ 3344 Gal 3:19 | gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen 3345 Gal 3:21 | gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou 3346 Gal 4:15 | 15 Welke was dan uw gelukachting? Want 3347 Gal 4:23 | die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren 3348 Gal 4:23 | doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis; ~ 3349 Gal 4:28 | kinderen der belofte, als Izak was. ~ 3350 Gal 4:29 | die naar het vlees geboren was, vervolgde dengene, die 3351 Gal 4:29 | die naar den Geest geboren was, alzo ook nu. ~ 3352 Fili 2:5 | hetwelk ook in Christus Jezus was; ~ 3353 Fili 2:26| Dewijl hij zeer begerig was naar u allen, en zeer beangst 3354 Fili 2:26| u allen, en zeer beangst was, omdat gij gehoord hadt, 3355 Fili 2:26| gehoord hadt, dat hij krank was. ~ 3356 Fili 2:30| om het werk van Christus was hij tot nabij den dood gekomen, 3357 Fili 3:7 | 7 Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus' 3358 Fili 4:18| heb, dat van u gezonden was, als een welriekende reuk, 3359 Kol 2:14 | handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, 3360 Kol 2:14 | ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het 3361 1The 2:2 | ons smaadheid aangedaan was, gelijk gij weet, te Filippi, 3362 1The 3:6 | ulieden tot ons gekomen was, en ons de goede boodschap 3363 1Tim 1:13| voren een gods lasteraar was, en een vervolger, en een 3364 2Tim 1:17| als hij te Rome gekomen was, heeft hij mij zeer naarstiglijk 3365 File 1:11| 11 Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; 3366 Heb 2:9 | dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des 3367 Heb 3:2 | Mozes in geheel zijn huis was. ~ 3368 Heb 3:10 | 10 Daarom was Ik vertoornd over dat geslacht, 3369 Heb 3:17 | vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die 3370 Heb 4:2 | het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord 3371 Heb 4:6 | Evangelie eerst verkondigd was, niet ingegaan zijn vanwege 3372 Heb 5:8 | 8 Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid 3373 Heb 6:13 | bij niemand, die meerder was, had te zweren, zo zwoer 3374 Heb 7:1 | 1 Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester 3375 Heb 7:2 | gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk 3376 Heb 7:10 | 10 Want hij was nog in de lenden des vaders, 3377 Heb 7:11 | wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester 3378 Heb 7:27 | het niet allen dag nodig was, gelijk den hogepriesters, 3379 Heb 8:3 | waarom het noodzakelijk was, dat ook Deze wat had, dat 3380 Heb 8:5 | Goddelijke aanspraak vermaand was, als hij den tabernakel 3381 Heb 9:2 | 2 Want de tabernakel was toebereid, namelijk de eerste, 3382 Heb 9:2 | namelijk de eerste, in welken was de kandelaar, en de tafel, 3383 Heb 9:3 | achter het tweede voorhangsel was de tabernakel, genaamd het 3384 Heb 9:4 | goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar het 3385 Heb 9:4 | kruik, daar het Manna in was, en de staf van Aaron, die 3386 Heb 9:8 | nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel 3387 Heb 9:9 | 9 Welke was een afbeelding voor dien 3388 Heb 9:23 | 23 Zo was het dan noodzaak, dat wel 3389 Heb 10:29 | waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade 3390 Heb 11:4 | heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave 3391 Heb 11:18 | 18 (Tot denwelke gezegd was: In Izak zal u het zaad 3392 Heb 11:18 | overleggende, dat God machtig was, hem ook uit de doden te 3393 Heb 11:23 | Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn 3394 Heb 11:23 | dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod 3395 Heb 11:38 | Welker de wereld niet waardig was) hebben in woestijnen gedoold, 3396 Heb 12:2 | vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, 3397 Heb 12:21 | 21 En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: Ik ben 3398 Jako 1:24| terstond vergeten, hoedanig hij was. ~ 3399 Jako 5:17| 17 Elias was een mens van gelijke bewegingen 3400 1Pet 1:11| van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, 3401 2Pet 2:7 | rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den ontuchtigen wandel 3402 2Pet 2:21| gebod, dat hun overgegeven was. ~ 3403 2Pet 3:6 | welke de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed 3404 1Joh 1:1 | Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, 3405 1Joh 1:2 | Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard.) ~ 3406 1Joh 3:12| gelijk Kain, die uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg; 3407 Open 1:4 | van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van 3408 Open 1:8 | de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige. ~ 3409 Open 1:9 | lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, 3410 Open 1:10| 10 En ik was in den geest op den dag 3411 Open 1:14| 14 En Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, 3412 Open 1:16| zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in 3413 Open 2:13| Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, 3414 Open 4:1 | zag ik, en ziet, een deur was geopend in den hemel; en 3415 Open 4:2 | in den geest; en ziet, er was een troon gezet in den hemel, 3416 Open 4:3 | 3 En Die daarop zat, was in het aanzien den steen 3417 Open 4:3 | gelijk; en een regenboog was rondom den troon, in het 3418 Open 4:6 | 6 En voor den troon was een glazen zee, kristal 3419 Open 4:7 | 7 En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het 3420 Open 4:7 | mens, en het vierde dier was een vliegenden arend gelijk. ~ 3421 Open 4:8 | God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen 3422 Open 5:4 | niemand waardig gevonden was, om dat boek te openen, 3423 Open 5:11| ouderlingen; en hun getal was tien duizendmaal tien duizenden, 3424 Open 6:4 | paard ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat, 3425 Open 6:8 | die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde 3426 Open 7:2 | engelen, welke macht gegeven was de aarde en de zee te beschadigen, ~ 3427 Open 9:5 | maanden; en hun pijniging was als de pijniging van een 3428 Open 9:9 | gedruis hunner vleugelen was als een gedruis der wagens, 3429 Open 9:10| hun staarten; en hun macht was de mensen te beschadigen 3430 Open 9:11| des afgronds; zijn naam was in het Hebreeuws Abaddon, 3431 Open 9:13| gouden altaars, dat voor God was, ~ 3432 Open 9:16| heirlegers der ruiterij was tweemaal tien duizenden 3433 Open 10:1 | van den hemel, die bekleed was met een wolk; en een regenboog 3434 Open 10:1 | een wolk; en een regenboog was boven zijn hoofd; en zijn 3435 Open 10:1 | hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten 3436 Open 10:2 | een boeksken, dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet 3437 Open 10:10| en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honig, 3438 Open 11:17| almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal, dat Gij 3439 Open 12:1 | bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op 3440 Open 12:2 | 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood 3441 Open 12:3 | in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende 3442 Open 12:13| hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd, 3443 Open 13:1 | hoeden, en op zijn hoofden was een naam van gods lastering. ~ 3444 Open 13:2 | En het beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn 3445 Open 13:12| dodelijke wonde genezen was. ~ 3446 Open 14:14| witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen 3447 Open 16:5 | rechtvaardig, Heere! Die is, en Die was, en Die zijn zal, dat Gij 3448 Open 16:21| hagels; want deszelfs plage was zeer groot. ~  ~ 3449 Open 17:3 | scharlaken rood beest, dat vol was van namen der gods lastering, 3450 Open 17:4 | 4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, 3451 Open 17:5 | 5 En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk 3452 Open 17:6 | zag, dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen, 3453 Open 17:8 | beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen 3454 Open 17:8 | ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is. ~ 3455 Open 17:11| 11 En het beest, dat was en niet is, die is ook de 3456 Open 18:14| wat lekker en wat heerlijk was, is van u weggegaan; en 3457 Open 18:16| grote stad, die bekleed was met fijn lijnwaad, en purper, 3458 Open 18:18| brand, en zeggende: Wat stad was deze grote stad gelijk? ~ 3459 Open 19:11| en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, 3460 Open 19:13| 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat 3461 Open 19:13| kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd 3462 Open 20:12| in de boeken geschreven was, naar hun werken. ~ 3463 Open 21:1 | hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee 3464 Open 21:1 | voorbijgegaan, en de zee was niet meer. ~ 3465 Open 21:11| heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijksten steen 3466 Open 21:16| vierkant, en haar lengte was zo groot als haar breedte. 3467 Open 21:17| mensen, welke des engels was. ~ 3468 Open 21:18| muur Jaspis; en de stad was zuiver goud, zijnde zuiver 3469 Open 21:19| versierd. Het eerste fondament was Jaspis, het tweede Saffier, 3470 Open 21:21| paarlen, een iedere poort was elk uit een paarl; en de 3471 Open 21:21| paarl; en de straat der stad was zuiver goud; gelijk doorluchtig 3472 Open 22:2 | andere zijde der rivier was de boom des levens, voortbrengende


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3472

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License