1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3472
Book Chapter: Verse
3001 Luk 24:27 | hetgeen van Hem geschreven was. ~
3002 Luk 24:32 | zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende
3003 Luk 24:35 | hetgeen op den weg geschied was, en hoe Hij hun bekend was
3004 Luk 24:35 | was, en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des
3005 Luk 24:44 | sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles
3006 Joha 1:1 | 1 In den beginne was het Woord, en het Woord
3007 Joha 1:1 | het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was
3008 Joha 1:1 | was bij God, en het Woord was God. ~
3009 Joha 1:2 | 2 Dit was in den beginne bij God. ~
3010 Joha 1:4 | 4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven
3011 Joha 1:4 | het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. ~
3012 Joha 1:6 | 6 Er was een mens van God gezonden,
3013 Joha 1:6 | God gezonden, wiens naam was Johannes. ~
3014 Joha 1:8 | 8 Hij was het Licht niet, maar was
3015 Joha 1:8 | was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van
3016 Joha 1:9 | 9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk
3017 Joha 1:10| 10 Hij was in de wereld, en de wereld
3018 Joha 1:15| geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide:
3019 Joha 1:15| voor mij geworden, want Hij was eer dan ik. ~
3020 Joha 1:28| de Jordaan, waar Johannes was dopende. ~
3021 Joha 1:30| mij geworden is, want Hij was eer dan ik. ~
3022 Joha 1:40| dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure. ~
3023 Joha 1:41| broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het
3024 Joha 1:45| 45 Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad
3025 Joha 2:1 | 1 En op den derden dag was er een bruiloft te Kana
3026 Joha 2:1 | en de moeder van Jezus was aldaar. ~
3027 Joha 2:2 | 2 En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen,
3028 Joha 2:9 | water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist
3029 Joha 2:9 | wist niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, die het
3030 Joha 2:13| En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op
3031 Joha 2:22| Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn
3032 Joha 2:23| En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest,
3033 Joha 2:25| Zelf wist, wat in den mens was. ~ ~
3034 Joha 3:1 | 1 En er was een mens uit de Farizeen,
3035 Joha 3:1 | de Farizeen, wiens naam was Nicodemus, een overste der
3036 Joha 3:24| 24 Want Johannes was nog niet in de gevangenis
3037 Joha 3:26| tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken
3038 Joha 4:6 | 6 En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus
3039 Joha 4:6 | neder nevens de fontein. Het was omtrent de zesde ure. ~
3040 Joha 4:46| wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling,
3041 Joha 4:46| hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum. ~
3042 Joha 4:52| het beter met hem geworden was. En zij zeiden tot hem:
3043 Joha 4:53| dat het in dezelve ure was, in dewelke Jezus tot hem
3044 Joha 4:54| Judea in Galilea gekomen was. ~ ~
3045 Joha 5:1 | 1 Na dezen was een feest der Joden, en
3046 Joha 5:4 | ziekte hij ook bevangen was. ~
3047 Joha 5:5 | 5 En aldaar was een zeker mens, die acht
3048 Joha 5:9 | beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven dag. ~
3049 Joha 5:10| tot dengene, die genezen was: Het is sabbat; het is u
3050 Joha 5:13| 13 En die gezond gemaakt was, wist niet, Wie Hij was;
3051 Joha 5:13| was, wist niet, Wie Hij was; want Jezus was ontweken,
3052 Joha 5:13| Wie Hij was; want Jezus was ontweken, alzo er een grote
3053 Joha 5:13| grote schare in die plaats was. ~
3054 Joha 5:15| den Joden, dat het Jezus was, Die hem gezond gemaakt
3055 Joha 5:18| dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk
3056 Joha 5:35| 35 Hij was een brandende en lichtende
3057 Joha 6:4 | pascha, het feest der Joden, was nabij. ~
3058 Joha 6:10| mensen nederzitten. En er was veel gras in die plaats.
3059 Joha 6:16| En als het avond geworden was, gingen Zijn discipelen
3060 Joha 6:17| zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden,
3061 Joha 6:17| duister geworden, en Jezus was tot hen niet gekomen. ~
3062 Joha 6:22| aldaar geen ander scheepje was dan dat ene, daar Zijn discipelen
3063 Joha 6:22| discipelen in dat scheepje niet was gegaan, maar dat Zijn discipelen
3064 Joha 6:24| zag, dat Jezus aldaar niet was, noch Zijn discipelen, zo
3065 Joha 6:62| opvaren, daar Hij te voren was? ~
3066 Joha 6:64| niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou. ~
3067 Joha 7:2 | namelijk de loof huttenzetting, was nabij. ~
3068 Joha 7:12| 12 En er was veel gemurmels van Hem onder
3069 Joha 7:14| het midden van het feest was, zo ging Jezus op in den
3070 Joha 7:30| hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~
3071 Joha 7:39| geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus
3072 Joha 7:39| Jezus nog niet verheerlijkt was.) ~
3073 Joha 7:42| vlek Bethlehem, waar David was? ~
3074 Joha 7:50| des nachts tot Hem gekomen was, zijnde een uit hen: ~
3075 Joha 8:20| greep Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~
3076 Joha 8:44| begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den
3077 Joha 8:58| voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik. ~
3078 Joha 9:7 | zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (
3079 Joha 9:8 | gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is deze niet, die
3080 Joha 9:11| het badwater Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies
3081 Joha 9:13| die te voren blind geweest was. ~
3082 Joha 9:14| 14 En het was sabbat, als Jezus het slijk
3083 Joha 9:15| hoe hij ziende geworden was. En hij zeide tot hen: Hij
3084 Joha 9:16| zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen. ~
3085 Joha 9:18| niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden,
3086 Joha 9:18| blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen
3087 Joha 9:18| desgenen, die ziende geworden was. ~
3088 Joha 9:24| mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef
3089 Joha 9:25| ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. ~
3090 Joha 10:6 | verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. ~
3091 Joha 10:22| 22 En het was het feest der vernieuwing
3092 Joha 10:22| tempels te Jeruzalem; en het was winter. ~
3093 Joha 10:41| Johannes van Dezen zeide, was waar. ~
3094 Joha 11:1 | 1 En er was een zeker man krank, genaamd
3095 Joha 11:2 | 2 (Maria nu was degene, die den Heere gezalfd
3096 Joha 11:2 | welker broeder Lazarus krank was.) ~
3097 Joha 11:6 | gehoord had, dat hij krank was, toen bleef Hij nog twee
3098 Joha 11:6 | dagen in de plaats, waar Hij was. ~
3099 Joha 11:17| dagen in het graf geweest was. ~
3100 Joha 11:18| 18 (Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent
3101 Joha 11:30| 30 (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen,
3102 Joha 11:30| vlek niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem Martha
3103 Joha 11:30| Martha tegemoet gekomen was.) ~
3104 Joha 11:32| als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn
3105 Joha 11:38| kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een steen
3106 Joha 11:38| een spelonk, en een steen was daarop gelegd. ~
3107 Joha 11:44| grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek.
3108 Joha 11:49| deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat
3109 Joha 11:55| En het pascha der Joden was nabij, en velen uit dat
3110 Joha 11:57| zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven,
3111 Joha 12:1 | te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest,
3112 Joha 12:1 | Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt
3113 Joha 12:2 | Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met
3114 Joha 12:6 | niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat
3115 Joha 12:6 | maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg
3116 Joha 12:9 | verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet alleen
3117 Joha 12:12| die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar
3118 Joha 12:16| maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig,
3119 Joha 12:16| dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan
3120 Joha 12:17| schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus
3121 Joha 12:21| van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende:
3122 Joha 12:29| een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel
3123 Joha 13:1 | wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld
3124 Joha 13:2 | als het avondmaal gedaan was,, toen nu de duivel in het
3125 Joha 13:3 | dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging, ~
3126 Joha 13:5 | doek, waarmede Hij omgord was. ~
3127 Joha 13:23| een van Zijn discipelen was aanzittende in den schoot
3128 Joha 13:30| ging terstond uit. En het was nacht. ~
3129 Joha 13:31| 31 Als hij dan uitgegaan was, zeide Jezus: Nu is de Zoon
3130 Joha 16:4 | gezegd, omdat Ik bij ulieden was. ~
3131 Joha 17:5 | bij U had, eer de wereld was. ~
3132 Joha 17:12| Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam.
3133 Joha 18:1 | beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en
3134 Joha 18:2 | aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen. ~
3135 Joha 18:10| naam van den dienstknecht was Malchus. ~
3136 Joha 18:13| eerst tot Annas; want hij was de vrouws vader van Kajafas,
3137 Joha 18:13| deszelven jaars hogepriester was. ~
3138 Joha 18:14| 14 Kajafas nu was degene, die den Joden geraden
3139 Joha 18:14| geraden had, dat het nut was, dat een Mens voor het volk
3140 Joha 18:15| discipel. Deze discipel nu was den hogepriester bekend,
3141 Joha 18:16| den hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met
3142 Joha 18:17| dan, die de deurwaarster was, zeide tot Petrus: Zijt
3143 Joha 18:18| gemaakt, omdat het koud was, en warmden zich. Petrus
3144 Joha 18:26| hogepriesters, die maagschap was van dengene, dien Petrus
3145 Joha 18:28| in het rechthuis. En het was 's morgens vroeg; en zij
3146 Joha 18:40| Bar-abbas! En Bar-abbas was een moordenaar. ~ ~
3147 Joha 19:14| 14 En het was de voorbereiding van het
3148 Joha 19:19| dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS De NAZARENER
3149 Joha 19:20| waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was
3150 Joha 19:20| was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws,
3151 Joha 19:23| deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af
3152 Joha 19:28| dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld
3153 Joha 19:31| dewijl het de voorbereiding was (want die dag des sabbats
3154 Joha 19:31| want die dag des sabbats was groot), baden Pilatus, dat
3155 Joha 19:32| anderen, die met Hem gekruist was; ~
3156 Joha 19:33| zagen, dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen
3157 Joha 19:38| die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze
3158 Joha 19:39| tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel
3159 Joha 19:41| 41 En er was in de plaats, waar Hij gekruist
3160 Joha 19:41| plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof
3161 Joha 19:41| nog nooit iemand gelegd was geweest. ~
3162 Joha 19:42| overmits het graf nabij was. ~ ~
3163 Joha 20:1 | vroeg, als het nog duister was, naar het graf; en zag den
3164 Joha 20:7 | die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken
3165 Joha 20:8 | eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde. ~
3166 Joha 20:14| wist niet, dat het Jezus was. ~
3167 Joha 20:15| menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo
3168 Joha 20:19| 19 Als het dan avond was, op denzelven eersten dag
3169 Joha 20:24| twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus
3170 Joha 21:2 | die van Kana in Galilea was, en de zonen van Zebedeus,
3171 Joha 21:4 | nu morgenstond geworden was, stond Jezus op den oever;
3172 Joha 21:4 | wisten niet, dat het Jezus was. ~
3173 Joha 21:7 | horende, dat het de Heere was, omgordde het opperkleed (
3174 Joha 21:7 | het opperkleed (want hij was naakt), en wierp zichzelven
3175 Joha 21:12| wetende, dat het de Heere was. ~
3176 Joha 21:14| 14 Dit was nu de derde maal, dat Jezus
3177 Joha 21:14| Hij van de doden opgewekt was. ~
3178 Joha 21:20| avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie
3179 Hand 1:4 | als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij
3180 Hand 1:15| discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van
3181 Hand 1:17| 17 Want hij was met ons gerekend, en had
3182 Hand 1:23| Barsabas, die toegenaamd was Justus, en Matthias. ~
3183 Hand 2:6 | En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen,
3184 Hand 2:24| alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood
3185 Hand 2:30| Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met
3186 Hand 3:2 | een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf,
3187 Hand 3:10| kenden hem, dat hij die was, die om een aalmoes gezeten
3188 Hand 3:10| over hetgeen hem geschied was. ~
3189 Hand 3:11| kreupele, die gezond gemaakt was, aan Petrus en Johannes
3190 Hand 3:14| man, die een doodslager was, zou geschonken worden; ~
3191 Hand 4:3 | den anderen dag; want het was nu avond. ~
3192 Hand 4:14| bij hen staan, die genezen was, hadden zij niets daartegen
3193 Hand 4:21| over hetgeen er geschied was. ~
3194 Hand 4:22| 22 Want de mens was meer dan veertig jaren oud,
3195 Hand 4:22| teken der genezing geschied was. ~
3196 Hand 4:32| degenen, die geloofden, was een hart en een ziel; en
3197 Hand 4:33| van den Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. ~
3198 Hand 4:34| 34 Want er was ook niemand onder hen, die
3199 Hand 5:1 | 1 En er was een zeker man te Cesarea,
3200 Hand 5:7 | Cornelius sprak, weggegaan was, riep hij twee van zijn
3201 Hand 5:14| iets, dat gemeen of onrein was. ~
3202 Hand 5:30| Cornelius zeide: Over vier dagen was ik vastende tot deze ure
3203 Hand 5:38| overweldigd waren; want God was met Hem.
3204 Hand 5:41| Hij uit de doden opgestaan was. ~
3205 Hand 6:2 | En toen Petrus opgegaan was naar Jeruzalem, twistten
3206 Hand 6:5 | 5 Ik was in de stad Joppe, biddende
3207 Hand 6:8 | iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond ingegaan. ~
3208 Hand 6:11| voor het huis, daar ik in was, die van Cesarea tot mij
3209 Hand 6:17| Christus geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde weren? ~
3210 Hand 6:19| die over Stefanus geschied was, gingen het land door tot
3211 Hand 6:21| 21 En de hand des Heeren was met hen; en een groot getal
3212 Hand 6:22| Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas
3213 Hand 6:24| 24 Want hij was een goed man, en vol des
3214 Hand 6:33| het den Joden behagelijk was, voer hij voort, om ook
3215 Hand 6:39| niet, dat het waarachtig was, hetgeen door den engel
3216 Hand 6:42| Johannes, die toegenaamd was Markus, alwaar velen samenvergaderd
3217 Hand 6:45| sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden: Het is zijn
3218 Hand 6:48| 18 En als het dag was geworden, was er geen kleine
3219 Hand 6:48| als het dag was geworden, was er geen kleine beroerte
3220 Hand 6:50| die des konings kamerling was, overreed hebbende, begeerden
3221 Hand 7:1 | in de Gemeente, die daar was, enige profeten en leraars,
3222 Hand 7:1 | Herodes den viervorst opgevoed was, en Saulus. ~
3223 Hand 7:6 | profeet, een Jood, wiens naam was Bar-Jezus; ~
3224 Hand 7:7 | 7 Welke was bij den stadhouder Sergius
3225 Hand 7:12| stadhouder zag, hetgeen geschied was, toen geloofde hij, verslagen
3226 Hand 7:29| wat van Hem geschreven was, namen zij Hem af van het
3227 Hand 7:43| als de synagoge gescheiden was, volgden velen van de Joden
3228 Hand 7:46| gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het
3229 Hand 8:13| Jupiter, die voor hun stad was, als hij ossen en kransen
3230 Hand 8:19| stad, menende, dat hij dood was. ~
3231 Hand 9:38| van Pamfylie af van hen was afgeweken, en met hen niet
3232 Hand 9:38| afgeweken, en met hen niet was gegaan tot het werk. ~
3233 Hand 10:1 | Lystre. En ziet, aldaar was een zeker discipel, met
3234 Hand 10:3 | vader, dat hij een Griek was. ~
3235 Hand 10:9 | nacht een gezicht gezien: er was een Macedonisch man staande,
3236 Hand 10:15| 15 En als zij gedoopt was, en haar huis, bad zij ons,
3237 Hand 10:19| de hoop huns gewins weg was, grepen zij Paulus en Silas,
3238 Hand 10:34| aan God gelovig geworden was. ~
3239 Hand 10:35| En als het dag geworden was, zonden de hoofdmannen de
3240 Hand 11:1 | alwaar een synagoge der Joden was. ~
3241 Hand 11:2 | Paulus, gelijk hij gewoon was, ging tot hen in, en drie
3242 Hand 11:16| de stad zo zeer afgodisch was. ~
3243 Hand 11:34| en geloofden; onder welke was ook Dionysius, de Areopagiet,
3244 Hand 12:2 | onlangs van Italie gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw, (
3245 Hand 12:3 | hij van hetzelfde handwerk was, bleef hij bij hen, en wrocht;
3246 Hand 12:12| Gallio stadhouder van Achaje was, stonden de Joden eendrachtelijk
3247 Hand 12:18| nog vele dagen gebleven was, nam hij afscheid van de
3248 Hand 12:22| 22 En als hij te Cesarea was gekomen, ging hij op naar
3249 Hand 12:23| aldaar enige tijd geweest was, ging hij weg, en doorreisde
3250 Hand 12:25| 25 Deze was in den weg des Heeren onderwezen;
3251 Hand 12:28| Schriften, dat Jezus de Christus was. ~ ~
3252 Hand 13:1 | terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste
3253 Hand 13:16| in welken de boze geest was, sprong op hen, en hen meester
3254 Hand 13:32| anders; want de vergadering was verward en het meerder deel
3255 Hand 13:34| verstonden, dat hij een Jood was, werd er een stem van allen,
3256 Hand 14:1 | Nadat nu het oproer gestild was, Paulus, de discipelen tot
3257 Hand 14:11| als hij weder boven gegaan was, en brood gebroken en wat
3258 Hand 14:20| achtergehouden heb van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd
3259 Hand 15:8 | den evangelist (die een was van de zeven), bleven wij
3260 Hand 15:26| de offerande opgeofferd was. ~
3261 Hand 15:31| Jeruzalem in verwarring was. ~
3262 Hand 15:33| binden; en vraagde, wie hij was, en wat hij gedaan had. ~
3263 Hand 15:35| hij aan de trappen gekomen was, gebeurde het, dat hij van
3264 Hand 15:40| er grote stilte geworden was, sprak hij hen aan in de
3265 Hand 16:17| te Jeruzalem wedergekeerd was, en in den tempel bad, dat
3266 Hand 16:17| een vertrekking van zinnen was; ~
3267 Hand 16:29| verstond, dat hij een Romein was, en dat hij hem had gebonden. ~
3268 Hand 17:5 | dat het de hogepriester was; want er is geschreven:
3269 Hand 17:6 | wetende dat het ene deel was van de Sadduceen, en het
3270 Hand 17:10| grote tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat
3271 Hand 17:12| En als het dag geworden was, maakten sommigen van de
3272 Hand 17:27| man van de Joden gegrepen was, en van hen omgebracht zou
3273 Hand 17:30| als mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage
3274 Hand 17:31| dan, gelijk hun bevolen was, namen Paulus, en brachten
3275 Hand 17:34| vraagde, uit wat provincie hij was; en verstaande, dat hij
3276 Hand 17:34| verstaande, dat hij van Cilicie was, ~
3277 Hand 18:2 | 2 En als hij geroepen was, begon Tertullus hem te
3278 Hand 18:24| zijn vrouw, die een Jodin was, ontbood Paulus, en hoorde
3279 Hand 19:7 | En als hij daar gekomen was, stonden de Joden, die van
3280 Hand 19:15| wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de
3281 Hand 19:19| zekeren Jezus, Die gestorven was, Welken Paulus zeide te
3282 Hand 19:20| deze zaak in twijfeling was, zeide ik, of hij wilde
3283 Hand 19:23| dan, als Agrippa gekomen was en Bernice, met grote pracht,
3284 Hand 21:1 | 1 En als het besloten was, dat wij naar Italie zouden
3285 Hand 21:2 | Macedonier van Thessalonica, was met ons. ~
3286 Hand 21:8 | waar de stad Lasea nabij was. ~
3287 Hand 21:9 | en de vaart nu zorgelijk was, omdat ook de vasten nu
3288 Hand 21:9 | ook de vasten nu voorbij was, vermaande hen Paulus, ~
3289 Hand 21:12| alzo de haven ongelegen was om te overwinteren, vond
3290 Hand 21:21| tijd zonder eten geweest was, toen stond Paulus op in
3291 Hand 21:27| veertiende nacht gekomen was, alzo wij in de Adriatische
3292 Hand 21:42| raadslag nu der krijgslieden was, dat zij de gevangenen zouden
3293 Hand 22:6 | zeiden, dat hij een god was. ~
3294 Hand 22:9 | 9 Als dit dan geschied was, kwamen ook tot hem de anderen,
3295 Hand 22:10| zij ons hetgeen van node was. ~
3296 Hand 22:18| schuld des doods in mij was. ~
3297 Rom 4:10 | Als hij in de besnijdenis was, of in de voorhuid? Niet
3298 Rom 4:11 | die hem in de voorhuid was toegerekend; opdat hij zou
3299 Rom 4:12 | hetwelk in de voorhuid was. ~
3300 Rom 4:18 | volgens hetgeen gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen. ~
3301 Rom 4:19 | aangemerkt, dat alrede verstorven was, alzo hij omtrent honderd
3302 Rom 4:19 | omtrent honderd jaren oud was, noch ook dat de moeder
3303 Rom 4:19 | moeder in Sara verstorven was. ~
3304 Rom 4:21 | zijnde, dat hetgeen beloofd was, Hij ook machtig was te
3305 Rom 4:21 | beloofd was, Hij ook machtig was te doen. ~
3306 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar
3307 Rom 5:16 | En niet, gelijk de schuld was door den een, die gezondigd
3308 Rom 7:10 | het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood
3309 Rom 8:3 | hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees
3310 Rom 8:3 | door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende
3311 Rom 9:10 | als zij uit een bevrucht was, namelijk Izaak, onzen Vader. ~
3312 Rom 9:25 | zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die
3313 Rom 9:25 | noemen, en die niet bemind was, Mijn beminde. ~
3314 Rom 9:26 | plaats, waar tot hen gezegd was: Gijlieden zijt Mijn volk
3315 Rom 11:24 | olijfboom, die van nature wild was, en tegen nature in den
3316 Rom 15:20 | niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders
3317 Rom 15:21 | Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen
3318 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in zwakheid,
3319 1Kor 2:4 | rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden
3320 1Kor 2:7 | verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd
3321 1Kor 2:7 | heerlijkheid van ons, eer de wereld was; ~
3322 1Kor 9:19| Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen
3323 1Kor 10:4 | volgde; en de steenrots was Christus. ~
3324 1Kor 13:11| 11 Toen ik een kind was, sprak ik als een kind,
3325 1Kor 13:11| sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind,
3326 1Kor 13:11| gedaan hetgeen eens kinds was. ~
3327 1Kor 16:12| tot u komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet,
3328 2Kor 1:19| Silvanus, en Timotheus, was niet ja en neen, maar is
3329 2Kor 2:12| als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik
3330 2Kor 3:11| gedaan wordt, in heerlijkheid was, veel meer is hetgeen blijft,
3331 2Kor 5:19| 19 Want God was in Christus de wereld met
3332 2Kor 7:5 | alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees. ~
3333 2Kor 7:12| wil, die onrecht gedaan was; maar opdat onze vlijtigheid
3334 2Kor 8:9 | geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede
3335 2Kor 11:8 | als ik bij u tegenwoordig was en gebrek had, ben ik niemand
3336 2Kor 12:16| bezwaard; maar alzo ik listig was, heb ik u met bedrog gevangen. ~
3337 Gal 1:13 | eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de
3338 Gal 1:22 | 22 En ik was van aangezicht onbekend
3339 Gal 2:3 | Maar ook Titus, die met mij was, een Griek zijnde, werd
3340 Gal 2:7 | der voorhuid toebetrouwd was, gelijk aan Petrus dat der
3341 Gal 2:9 | genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij
3342 Gal 2:11 | Petrus te Antiochie gekomen was, wederstond ik hem in het
3343 Gal 2:11 | omdat hij te bestraffen was. ~
3344 Gal 3:19 | gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen
3345 Gal 3:21 | gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou
3346 Gal 4:15 | 15 Welke was dan uw gelukachting? Want
3347 Gal 4:23 | die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren
3348 Gal 4:23 | doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis; ~
3349 Gal 4:28 | kinderen der belofte, als Izak was. ~
3350 Gal 4:29 | die naar het vlees geboren was, vervolgde dengene, die
3351 Gal 4:29 | die naar den Geest geboren was, alzo ook nu. ~
3352 Fili 2:5 | hetwelk ook in Christus Jezus was; ~
3353 Fili 2:26| Dewijl hij zeer begerig was naar u allen, en zeer beangst
3354 Fili 2:26| u allen, en zeer beangst was, omdat gij gehoord hadt,
3355 Fili 2:26| gehoord hadt, dat hij krank was. ~
3356 Fili 2:30| om het werk van Christus was hij tot nabij den dood gekomen,
3357 Fili 3:7 | 7 Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus'
3358 Fili 4:18| heb, dat van u gezonden was, als een welriekende reuk,
3359 Kol 2:14 | handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande,
3360 Kol 2:14 | ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het
3361 1The 2:2 | ons smaadheid aangedaan was, gelijk gij weet, te Filippi,
3362 1The 3:6 | ulieden tot ons gekomen was, en ons de goede boodschap
3363 1Tim 1:13| voren een gods lasteraar was, en een vervolger, en een
3364 2Tim 1:17| als hij te Rome gekomen was, heeft hij mij zeer naarstiglijk
3365 File 1:11| 11 Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig;
3366 Heb 2:9 | dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des
3367 Heb 3:2 | Mozes in geheel zijn huis was. ~
3368 Heb 3:10 | 10 Daarom was Ik vertoornd over dat geslacht,
3369 Heb 3:17 | vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die
3370 Heb 4:2 | het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord
3371 Heb 4:6 | Evangelie eerst verkondigd was, niet ingegaan zijn vanwege
3372 Heb 5:8 | 8 Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid
3373 Heb 6:13 | bij niemand, die meerder was, had te zweren, zo zwoer
3374 Heb 7:1 | 1 Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester
3375 Heb 7:2 | gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk
3376 Heb 7:10 | 10 Want hij was nog in de lenden des vaders,
3377 Heb 7:11 | wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester
3378 Heb 7:27 | het niet allen dag nodig was, gelijk den hogepriesters,
3379 Heb 8:3 | waarom het noodzakelijk was, dat ook Deze wat had, dat
3380 Heb 8:5 | Goddelijke aanspraak vermaand was, als hij den tabernakel
3381 Heb 9:2 | 2 Want de tabernakel was toebereid, namelijk de eerste,
3382 Heb 9:2 | namelijk de eerste, in welken was de kandelaar, en de tafel,
3383 Heb 9:3 | achter het tweede voorhangsel was de tabernakel, genaamd het
3384 Heb 9:4 | goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar het
3385 Heb 9:4 | kruik, daar het Manna in was, en de staf van Aaron, die
3386 Heb 9:8 | nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel
3387 Heb 9:9 | 9 Welke was een afbeelding voor dien
3388 Heb 9:23 | 23 Zo was het dan noodzaak, dat wel
3389 Heb 10:29 | waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade
3390 Heb 11:4 | heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave
3391 Heb 11:18 | 18 (Tot denwelke gezegd was: In Izak zal u het zaad
3392 Heb 11:18 | overleggende, dat God machtig was, hem ook uit de doden te
3393 Heb 11:23 | Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn
3394 Heb 11:23 | dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod
3395 Heb 11:38 | Welker de wereld niet waardig was) hebben in woestijnen gedoold,
3396 Heb 12:2 | vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen,
3397 Heb 12:21 | 21 En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: Ik ben
3398 Jako 1:24| terstond vergeten, hoedanig hij was. ~
3399 Jako 5:17| 17 Elias was een mens van gelijke bewegingen
3400 1Pet 1:11| van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde,
3401 2Pet 2:7 | rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den ontuchtigen wandel
3402 2Pet 2:21| gebod, dat hun overgegeven was. ~
3403 2Pet 3:6 | welke de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed
3404 1Joh 1:1 | Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben,
3405 1Joh 1:2 | Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard.) ~
3406 1Joh 3:12| gelijk Kain, die uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg;
3407 Open 1:4 | van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van
3408 Open 1:8 | de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige. ~
3409 Open 1:9 | lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos,
3410 Open 1:10| 10 En ik was in den geest op den dag
3411 Open 1:14| 14 En Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol,
3412 Open 1:16| zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in
3413 Open 2:13| Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden,
3414 Open 4:1 | zag ik, en ziet, een deur was geopend in den hemel; en
3415 Open 4:2 | in den geest; en ziet, er was een troon gezet in den hemel,
3416 Open 4:3 | 3 En Die daarop zat, was in het aanzien den steen
3417 Open 4:3 | gelijk; en een regenboog was rondom den troon, in het
3418 Open 4:6 | 6 En voor den troon was een glazen zee, kristal
3419 Open 4:7 | 7 En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het
3420 Open 4:7 | mens, en het vierde dier was een vliegenden arend gelijk. ~
3421 Open 4:8 | God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen
3422 Open 5:4 | niemand waardig gevonden was, om dat boek te openen,
3423 Open 5:11| ouderlingen; en hun getal was tien duizendmaal tien duizenden,
3424 Open 6:4 | paard ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat,
3425 Open 6:8 | die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde
3426 Open 7:2 | engelen, welke macht gegeven was de aarde en de zee te beschadigen, ~
3427 Open 9:5 | maanden; en hun pijniging was als de pijniging van een
3428 Open 9:9 | gedruis hunner vleugelen was als een gedruis der wagens,
3429 Open 9:10| hun staarten; en hun macht was de mensen te beschadigen
3430 Open 9:11| des afgronds; zijn naam was in het Hebreeuws Abaddon,
3431 Open 9:13| gouden altaars, dat voor God was, ~
3432 Open 9:16| heirlegers der ruiterij was tweemaal tien duizenden
3433 Open 10:1 | van den hemel, die bekleed was met een wolk; en een regenboog
3434 Open 10:1 | een wolk; en een regenboog was boven zijn hoofd; en zijn
3435 Open 10:1 | hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten
3436 Open 10:2 | een boeksken, dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet
3437 Open 10:10| en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honig,
3438 Open 11:17| almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal, dat Gij
3439 Open 12:1 | bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op
3440 Open 12:2 | 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood
3441 Open 12:3 | in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende
3442 Open 12:13| hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd,
3443 Open 13:1 | hoeden, en op zijn hoofden was een naam van gods lastering. ~
3444 Open 13:2 | En het beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn
3445 Open 13:12| dodelijke wonde genezen was. ~
3446 Open 14:14| witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen
3447 Open 16:5 | rechtvaardig, Heere! Die is, en Die was, en Die zijn zal, dat Gij
3448 Open 16:21| hagels; want deszelfs plage was zeer groot. ~ ~
3449 Open 17:3 | scharlaken rood beest, dat vol was van namen der gods lastering,
3450 Open 17:4 | 4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken,
3451 Open 17:5 | 5 En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk
3452 Open 17:6 | zag, dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen,
3453 Open 17:8 | beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen
3454 Open 17:8 | ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is. ~
3455 Open 17:11| 11 En het beest, dat was en niet is, die is ook de
3456 Open 18:14| wat lekker en wat heerlijk was, is van u weggegaan; en
3457 Open 18:16| grote stad, die bekleed was met fijn lijnwaad, en purper,
3458 Open 18:18| brand, en zeggende: Wat stad was deze grote stad gelijk? ~
3459 Open 19:11| en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig,
3460 Open 19:13| 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat
3461 Open 19:13| kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd
3462 Open 20:12| in de boeken geschreven was, naar hun werken. ~
3463 Open 21:1 | hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee
3464 Open 21:1 | voorbijgegaan, en de zee was niet meer. ~
3465 Open 21:11| heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijksten steen
3466 Open 21:16| vierkant, en haar lengte was zo groot als haar breedte.
3467 Open 21:17| mensen, welke des engels was. ~
3468 Open 21:18| muur Jaspis; en de stad was zuiver goud, zijnde zuiver
3469 Open 21:19| versierd. Het eerste fondament was Jaspis, het tweede Saffier,
3470 Open 21:21| paarlen, een iedere poort was elk uit een paarl; en de
3471 Open 21:21| paarl; en de straat der stad was zuiver goud; gelijk doorluchtig
3472 Open 22:2 | andere zijde der rivier was de boom des levens, voortbrengende
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3472 |