Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
uchal 1
uel 1
ufaz 2
uit 3291
uitbanning 1
uitbarsten 1
uitbehouden 2
Frequency    [«  »]
3518 zo
3472 was
3390 zeide
3291 uit
3143 zult
3088 om
3081 zullen

Bijbel

IntraText - Concordances

uit

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3291

     Book Chapter: Verse
1501 Neh 6:8 | geschied; maar gij versiert ze uit uw hart. ~ 1502 Neh 6:19 | mijn woorden brachten zij uit tot hem. Tobia dan zond 1503 Neh 7:6 | dat landschap, die optogen uit de gevangenis der weggevoerden, 1504 Neh 7:61 | zaad niet tonen, of zij uit Israel waren; ~ 1505 Neh 8:16 | Jeruzalem, zeggende: Gaat uit op het gebergte, en haalt 1506 Neh 8:17 | 17 Alzo ging het volk uit en haalden ze, en maakten 1507 Neh 8:18 | ganse gemeente dergenen, die uit de gevangenis waren wedergekomen, 1508 Neh 9:7 | Abram hebt verkoren, en hem uit Ur der Chaldeen uitgevoerd; 1509 Neh 9:13 | en hebt met hen gesproken uit den hemel; en Gij hebt hun 1510 Neh 9:15 | 15 En Gij hebt hun brood uit den hemel gegeven voor hun 1511 Neh 9:15 | hun honger, en hun water uit de steenrots voortgebracht 1512 Neh 9:18 | gezegd: Dit is uw God, Die u uit Egypte heeft opgevoerd; 1513 Neh 9:27 | verlossers gegeven, die hen uit de hand hunner benauwers 1514 Neh 11:1 | volks wierpen loten, om uit tien een uit te brengen, 1515 Neh 11:1 | wierpen loten, om uit tien een uit te brengen, die in de heilige 1516 Neh 12:27 | zochten zij de Levieten uit al hun plaatsen, dat zij 1517 Neh 12:28 | der zangers verzameld, zo uit het vlakke veld rondom Jeruzalem, 1518 Neh 12:28 | veld rondom Jeruzalem, als uit de dorpen van de Netofathieten; ~ 1519 Neh 12:29 | 29 En uit het huis van Gilgal, en 1520 Neh 12:29 | het huis van Gilgal, en uit de velden van Geba en Asmaveth; 1521 Neh 12:44 | tot de tienden, om daarin uit de akkers der steden te 1522 Neh 13:8 | huisraad van Tobia buiten, uit de kamer. ~ 1523 Neh 13:13 | den schrijver, en Pedaja, uit de Levieten; en aan hun 1524 Neh 13:13 | opgelegd aan hun broederen uit te delen. ~ 1525 Neh 13:14 | mijn weldadigheden niet uit, die ik aan het huis mijns 1526 Neh 13:25 | en plukte hun het haar uit; en ik deed hen zweren bij 1527 Est 4:1 | jonge dochters haar te geven uit het huis des konings; en 1528 Est 6:2 | gegeven, dat zij daarmede ging uit het huis der vrouwen tot 1529 Est 16:15 | 15 De lopers gingen uit, voortgedrongen zijnde door 1530 Est 17:15 | 15 De lopers gingen uit, voortgedrongen zijnde door 1531 Est 28:2 | ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk en goedsmoeds; 1532 Est 30:2 | kamerlingen des konings, uit de dorpelwachters, die de 1533 Est 30:9 | geven in de hand van een uit de vorsten des konings, 1534 Est 39:1 | Toen de koning wederkwam uit den hof van het paleis in 1535 Est 40 | het huis? Het woord ging uit des konings mond, en zij 1536 Est 49:7 | muildieren, togen snellijk uit, aangedreven zijnde door 1537 Est 49:8 | 15 En Mordechai ging uit van voor het aangezicht 1538 Est 49:10 | vrolijke dagen; en velen uit de volken des lands werden 1539 Est 50:4 | konings, en zijn gerucht ging uit door alle landschappen; 1540 Job 1:11 | Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat 1541 Job 1:12 | aan hem strek uw hand niet uit. En de satan ging uit van 1542 Job 1:12 | niet uit. En de satan ging uit van het aangezicht des HEEREN. ~ 1543 Job 1:16 | zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak onder 1544 Job 1:21 | hij zeide: Naakt ben ik uit mijner moeders buik gekomen, 1545 Job 2:5 | 5 Doch strek nu Uw hand uit, en tast zijn gebeente en 1546 Job 2:7 | 7 Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, 1547 Job 2:11 | gekomen was, kwamen zij, ieder uit zijn plaats, Elifaz, de 1548 Job 3:11 | den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam? ~ 1549 Job 5:5 | verteerde, dien hij ook tot uit de doornen gehaald had; 1550 Job 5:6 | 6 Want uit het stof komt het verdriet 1551 Job 5:6 | en de moeite spruit niet uit de aarde; ~ 1552 Job 6:13 | in mij, en is de wijsheid uit mij verdreven? ~ 1553 Job 6:17 | warm worden, verdwijnen zij uit haar plaats. ~ 1554 Job 8:10 | leren, tot u spreken, en uit hun hart redenen voortbrengen? ~ 1555 Job 8:16 | scheuten gaan over zijn hof uit. ~ 1556 Job 8:18 | Maar als God hem verslindt uit zijn plaats, zo zal zij 1557 Job 8:19 | is vreugde zijns wegs; en uit het stof zullen anderen 1558 Job 9:3 | hem te twisten, niet een uit duizend zal hij Hem beantwoorden. ~ 1559 Job 9:6 | 6 Die de aarde beweegt uit haar plaats, dat haar pilaren 1560 Job 10:7 | nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse. ~ 1561 Job 10:18 | 18 En waarom hebt Gij mij uit de baarmoeder voortgebracht? 1562 Job 11:13 | breid uw handen tot Hem uit. ~ 1563 Job 11:15 | gij uw aangezicht opheffen uit de gebreken, en zult vast 1564 Job 12:9 | 9 Wie weet niet uit alle deze, dat de hand des 1565 Job 12:15 | wateren op, en zij drogen uit; ook laat Hij ze uit, en 1566 Job 12:15 | drogen uit; ook laat Hij ze uit, en zij keren de aarde om. ~ 1567 Job 12:21 | verachting over de prinsen uit, en Hij verslapt den riem 1568 Job 12:22 | Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods 1569 Job 12:23 | ze; Hij breidt de volken uit, en leidt ze. ~ 1570 Job 14:4 | Wie zal een reine geven uit den onreine? Niet een. ~ 1571 Job 14:11 | 11 De wateren verlopen uit een meer, en een rivier 1572 Job 14:11 | meer, en een rivier droogt uit en verdort; ~ 1573 Job 14:12 | zullen zij niet opwaken, noch uit hun slaap opgewekt worden. ~ 1574 Job 14:18 | een rots wordt versteld uit haar plaats; ~ 1575 Job 15:13 | tegen God, en zulke redenen uit uw mond laat uitgaan. ~ 1576 Job 15:22 | 22 Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, 1577 Job 15:25 | strekt tegen God zijn hand uit, en tegen den Almachtige 1578 Job 18:4 | een rots versteld worden uit haar plaats? ~ 1579 Job 18:14 | 14 Zijn vertrouwen zal uit zijn tent uitgerukt worden; 1580 Job 19:26 | doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; ~ 1581 Job 20:3 | aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden. ~ 1582 Job 20:15 | het uitspuwen; God zal het uit zijn buik uitdrijven. ~ 1583 Job 20:25 | zwaard uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, en glinsterende 1584 Job 20:25 | uitgaan, en glinsterende uit zijn gal voortkomen; verschrikkingen 1585 Job 21:11 | jonge kinderen zenden zij uit als een kudde, en hun kinderen 1586 Job 22:22 | 22 Ontvang toch de wet uit Zijn mond, en leg Zijn redenen 1587 Job 24:5 | in de woestijn; zij gaan uit tot hun werk, makende zich 1588 Job 24:11 | hun muren persen zij olie uit, treden de wijnpersen, en 1589 Job 24:12 | 12 Uit de stad zuchten de lieden, 1590 Job 24:12 | der verwonden schreeuwt uit; nochtans beschikt God niets 1591 Job 26:7 | 7 Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt 1592 Job 27:21 | henengaat, en zal hem wegstormen uit zijn plaats. ~ 1593 Job 27:23 | klappen, en over hem fluiten uit zijn plaats. ~  ~  ~  ~ 1594 Job 28:2 | 2 Het ijzer wordt uit stof genomen, en uit steen 1595 Job 28:2 | wordt uit stof genomen, en uit steen wordt koper gegoten. ~ 1596 Job 28:5 | 5 Uit de aarde komt het brood 1597 Job 28:10 | rotsstenen houwt hij stromen uit, en zijn oog ziet al het 1598 Job 28:11 | het verborgene brengt hij uit in het licht. ~ 1599 Job 29:17 | verkeerden, en wierp den roof uit zijn tanden. ~ 1600 Job 30:5 | 5 Zij werden uit het midden uitgedreven; ( 1601 Job 30:8 | naam; zij waren geslagen uit den lande. ~ 1602 Job 30:12 | jeugd op, stoten mijn voeten uit, en banen tegen mij hun 1603 Job 30:16 | zich nu mijn ziel in mij uit; de dagen des druks grijpen 1604 Job 31:2 | de erve des Almachtigen uit de hoogten? ~ 1605 Job 31:7 | 7 Zo mijn gang uit den weg geweken is, en mijn 1606 Job 32:12 | die Job overreedde, die uit ulieden zijn redenen beantwoordde; ~ 1607 Job 33:6 | ik ben Godes, gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden. ~ 1608 Job 33:21 | Dat zijn vlees verdwijnt uit het gezicht, en zijn beenderen, 1609 Job 33:23 | Gezant, een Uitlegger, een uit duizend, om den mens zijn 1610 Job 35:7 | Hem, of wat ontvangt Hij uit uw hand? ~ 1611 Job 36:21 | ze in dezen verkoren heb, uit oorzake van de ellende. ~ 1612 Job 36:30 | breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee 1613 Job 36:34 | mijn hart, en springt op uit zijn plaats. 1614 Job 36:35 | stem, en het geluid, dat uit Zijn mond uitgaat! ~ 1615 Job 36:42 | 9 Uit de binnenkamer komt de wervelwind, 1616 Job 36:50 | Hij de aarde stil maakt uit het zuiden? ~ 1617 Job 37:1 | antwoordde de HEERE Job uit een onweder, en zeide: ~ 1618 Job 37:8 | toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam? ~ 1619 Job 37:13 | vatten zou; en de goddelozen uit haar uitgeschud zouden worden? ~ 1620 Job 37:25 | stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht 1621 Job 37:29 | 29 Uit wiens buik komt het ijs 1622 Job 38:7 | door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot 1623 Job 38:24 | in zijn kracht; en trekt uit, den geharnaste tegemoet. ~ 1624 Job 38:29 | breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden? ~ 1625 Job 39:1 | de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide: ~ 1626 Job 39:6 | verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, 1627 Job 40:10 | 10 Uit zijn mond gaan fakkelen, 1628 Job 40:10 | vurige vonken raken er uit. ~ 1629 Job 40:11 | 11 Uit zijn neusgaten komt rook 1630 Job 40:11 | neusgaten komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen 1631 Job 40:12 | vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. ~ 1632 Psa 8:3 | 3 Uit de mond der kinderkens en 1633 Psa 9:14 | aangedaan, Gij, Die mij verhoogt uit de poorten des doods; ~ 1634 Psa 10:16 | de heidenen zijn vergaan uit Zijn land. ~ 1635 Psa 14:2 | 2De HEERE heeft uit den hemel nedergezien op 1636 Psa 14:7 | dat Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE 1637 Psa 18:1 | als de HEERE hem gered had uit de hand van al zijn vijanden, 1638 Psa 18:1 | van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. ~ 1639 Psa 18:7 | God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep 1640 Psa 18:9 | van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen 1641 Psa 18:15 | En Hij zond Zijn pijlen uit, en verstrooide ze; en Hij 1642 Psa 18:17 | nam mij, Hij trok mij op uit grote wateren. ~ 1643 Psa 18:20 | 20 En Hij voerde mij uit in de ruimte, Hij rukte 1644 Psa 18:20 | de ruimte, Hij rukte mij uit, want Hij had lust aan mij. ~ 1645 Psa 18:46 | vervallen, en hebben gesidderd uit hun sloten. ~ 1646 Psa 19:3 | stort overvloediglijk spraak uit, en de nacht aan den nacht 1647 Psa 19:5 | 5 Hun richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en 1648 Psa 19:6 | een bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is 1649 Psa 20:3 | 3 Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune 1650 Psa 20:3 | heiligdom, en ondersteune u uit Sion. ~ 1651 Psa 20:7 | behoudt; Hij zal Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; 1652 Psa 22:8 | bespotten mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, 1653 Psa 22:10 | zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; 1654 Psa 22:22 | 22 Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor 1655 Psa 25:15 | want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. ~ 1656 Psa 25:17 | wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. ~ 1657 Psa 25:22 | 22 O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden. ~  ~ 1658 Psa 29:7 | HEEREN houwt er vlammen vuurs uit. ~ 1659 Psa 30:4 | HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij 1660 Psa 31:2 | in eeuwigheid; help mij uit door Uw gerechtigheid. ~ 1661 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij 1662 Psa 31:13 | 13 Ik ben uit het hart vergeten als een 1663 Psa 33:13 | 13 De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle 1664 Psa 33:14 | 14 Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats 1665 Psa 34:13 | 13 De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle 1666 Psa 34:14 | 14 Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats 1667 Psa 35:5 | heeft mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered. ~ 1668 Psa 35:7 | hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. ~ 1669 Psa 35:8 | Hem vrezen, en rukt hen uit. ~ 1670 Psa 35:17 | gedachtenis van de aarde uit te roeien. ~ 1671 Psa 35:18 | HEERE hoort, en Hij redt hen uit al hun benauwdheden. ~ 1672 Psa 35:20 | des rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE. ~ 1673 Psa 37:9 | huizes; en Gij drenkt hen uit de beek Uwer wellusten. ~ 1674 Psa 37:11 | Strek Uw goedertierenheid uit over degenen, die U kennen, 1675 Psa 41:3 | 3 En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, uit 1676 Psa 41:3 | uit een ruisenden kuil, uit modderig slijk opgehaald, 1677 Psa 41:11 | waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw 1678 Psa 42:7 | vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt 1679 Psa 42:19 | daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht 1680 Psa 42:21 | mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, 1681 Psa 42:21 | van de Jordaan, en Hermon, uit het klein gebergte. ~ 1682 Psa 44:3 | de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, 1683 Psa 45:2 | ik zegge mijn gedichten uit van een Koning; mijn tong 1684 Psa 45:9 | mirre, en aloe, en kassie; uit de elpenbenen paleizen, 1685 Psa 49:15 | gedaante verslijten, elk uit zijn woning. ~ 1686 Psa 50:2 | 2 Uit Sion, de volkomenheid der 1687 Psa 50:9 | 9 Ik zal uit uw huis geen var nemen, 1688 Psa 50:9 | geen var nemen, noch bokken uit uw kooien; ~ 1689 Psa 50:20 | moeder geeft gij lastering uit. ~ 1690 Psa 51:3 | goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer 1691 Psa 51:11 | van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden. ~ 1692 Psa 52:7 | Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij 1693 Psa 52:7 | ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela. ~ 1694 Psa 53:7 | dat Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de 1695 Psa 54:7 | verspieders vergelden; roei hen uit door Uw waarheid. ~ 1696 Psa 54:9 | 9Want Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid; en mijn 1697 Psa 59:8 | storten overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn 1698 Psa 60:13 | 13 Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid, want 's 1699 Psa 62:9 | volk! Stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God 1700 Psa 68:13 | huis bleef, deelde den roof uit. ~ 1701 Psa 68:19 | Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; 1702 Psa 68:23 | gezegd: Ik zal wederbrengen uit Basan; Ik zal wederbrengen 1703 Psa 68:23 | Basan; Ik zal wederbrengen uit de diepten der zee; ~ 1704 Psa 68:27 | den Heere, gij, die zijt uit den springader van Israel! ~ 1705 Psa 68:32 | Prinselijke gezanten zullen komen uit Egypte; Morenland zal zich 1706 Psa 68:32 | haasten zijn handen tot God uit te strekken. ~ 1707 Psa 68:36 | God! Gij zijt vreselijk uit Uw heiligdommen; de God 1708 Psa 69:15 | 15 Ruk mij uit het slijk, en laat mij niet 1709 Psa 69:15 | worden van mijn haters, en uit de diepten der wateren. ~ 1710 Psa 69:25 | Stort over hen Uw gramschap uit; en de hittigheid Uws toorns 1711 Psa 69:29 | Laat hen uitgedelgd worden uit het boek des levens, en 1712 Psa 71:20 | en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde. ~ 1713 Psa 73:7 | 7 Hun ogen puilen uit van vet; zij gaan de inbeeldingen 1714 Psa 73:8 | 8 Zij mergelen de lieden uit, en spreken boselijk van 1715 Psa 73:8 | verdrukking; zij spreken uit de hoogte. ~ 1716 Psa 73:27 | zullen vergaan; Gij roeit uit, al wie van U afhoereert. ~ 1717 Psa 74:11 | rechterhand af? Trek haar uit het midden van Uw boezem; 1718 Psa 75:7 | Want het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het 1719 Psa 75:7 | niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de 1720 Psa 75:7 | noch uit het westen, noch uit de woestijn; ~ 1721 Psa 76:9 | deedt een oordeel horen uit den hemel; de aarde vreesde 1722 Psa 77:18 | dikke wolken goten water uit; de bovenste wolken gaven 1723 Psa 78:15 | drenkte hen overvloedig, als uit afgronden. ~ 1724 Psa 78:16 | Hij bracht stromen voort uit de steenrots, en deed de 1725 Psa 79:6 | 6 Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U 1726 Psa 80:6 | en drenkt hen met tranen uit een drieling. ~ 1727 Psa 80:9 | 9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt 1728 Psa 80:12 | 12 Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn 1729 Psa 80:14 | 14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, 1730 Psa 80:15 | keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek 1731 Psa 81:8 | riept gij, en Ik hielp u uit; Ik antwoordde u uit de 1732 Psa 81:8 | hielp u uit; Ik antwoordde u uit de schuilplaats des donders; 1733 Psa 81:11 | God, Die u heb opgevoerd uit het land van Egypte; doe 1734 Psa 81:17 | verzadigd hebben met honig uit de rotsstenen. ~ 1735 Psa 82:4 | den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand. ~ 1736 Psa 84:3 | hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. ~ 1737 Psa 85:12 | 12 De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid 1738 Psa 86:13 | mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt. ~ 1739 Psa 88:10 | dag; ik strek mijn handen uit tot U. ~ 1740 Psa 89:20 | held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd. ~ 1741 Psa 89:35 | ontheiligen, en hetgeen uit Mijn lippen gegaan is, zal 1742 Psa 94:12 | tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet, ~ 1743 Psa 97:10 | gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand. ~ 1744 Psa 98:4 | gij ganse aarde! roept uit van vreugde, en zingt vrolijk, 1745 Psa 101:8 | des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle 1746 Psa 101:8 | werkers der ongerechtigheid uit te roeien. ~  ~  ~  ~ 1747 Psa 102:20 | 20 Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms 1748 Psa 102:20 | nederwaarts gezien; dat de HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd 1749 Psa 104:2 | kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn. ~ 1750 Psa 104:13 | 13 Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen; de aarde 1751 Psa 104:14 | mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen. ~ 1752 Psa 104:23 | 23 De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn 1753 Psa 104:30 | 30 Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, 1754 Psa 105:37 | 37 En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder 1755 Psa 105:39 | 39 Hij breidde een wolk uit tot een deksel, en vuur 1756 Psa 105:41 | en er vloeiden wateren uit, die gingen door de dorre 1757 Psa 105:43 | Alzo voerde Hij Zijn volk uit met vrolijkheid, Zijn uitverkorenen 1758 Psa 106:10 | 10 En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij 1759 Psa 106:47 | onze God! en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den 1760 Psa 107:3 | 3 En die Hij uit de landen verzameld heeft, 1761 Psa 107:6 | hadden, heeft Hij hen gered uit hun angsten; ~ 1762 Psa 107:13 | hadden, verloste Hij hen uit hun angsten. ~ 1763 Psa 107:14 | 14 Hij voerde hen uit de duisternis en de schaduw 1764 Psa 107:19 | hadden, verloste Hij hen uit hun angsten. ~ 1765 Psa 107:20 | 20 Hij zond Zijn woord uit, en heelde hen, en rukte 1766 Psa 107:20 | heelde hen, en rukte hen uit hun kuilen. ~ 1767 Psa 107:28 | hadden, zo voerde Hij hen uit hun angsten. ~ 1768 Psa 107:40 | 40 Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet 1769 Psa 107:41 | brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog 1770 Psa 108:13 | 13 Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des 1771 Psa 109:7 | wordt, zo ga hij schuldig uit, en zijn gebed zij tot zonde. ~ 1772 Psa 109:10 | bedelen, en de nooddruft uit hun verwoeste plaatsen zoeken. ~ 1773 Psa 109:15 | Hij roeie hun gedachtenis uit van de aarde. ~ 1774 Psa 110:2 | scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, zeggende: Heers in 1775 Psa 110:3 | heirkracht, in heilig sieraad; uit de baarmoeder des dageraads 1776 Psa 110:7 | 7Hij zal op den weg uit de beek drinken; daarom 1777 Psa 112:9 | 9 Pe. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige; 1778 Psa 113:7 | 7Die den geringe uit het stof opricht, en den 1779 Psa 113:7 | opricht, en den nooddruftige uit den drek verhoogt; ~ 1780 Psa 114:1 | 1Toen Israel uit Egypte toog, het huis Jakobs 1781 Psa 118:5 | 5 Uit de benauwdheid heb ik den 1782 Psa 118:26 | HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. ~ 1783 Psa 119:75 | gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt. ~ 1784 Psa 119:104| 104  Uit Uw bevelen krijg ik verstand, 1785 Psa 119:136| 136  Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw 1786 Psa 119:153| ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet 1787 Psa 124:7 | ontkomen, als een vogel uit den strik der vogelvangers; 1788 Psa 128:5 | 5De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede 1789 Psa 130:1 | 1Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, 1790 Psa 134:3 | 3De HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel 1791 Psa 135:7 | regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort. ~ 1792 Psa 135:21 | 21 Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. 1793 Psa 136:11 | 11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; 1794 Psa 138:7 | levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, 1795 Psa 142:3 | 3Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik 1796 Psa 142:5 | 5Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, 1797 Psa 142:8 | 8Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam 1798 Psa 143:6 | 6 Ik breid mijn handen uit tot U; mijn ziel is voor 1799 Psa 143:11 | Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid. ~ 1800 Psa 143:12 | 12 En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, 1801 Psa 144:6 | verstrooi hen; zend Uw pijlen uit, en verdoe hen. ~ 1802 Psa 144:7 | Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij 1803 Psa 144:7 | ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de 1804 Psa 144:7 | mij uit de grote wateren, uit de hand der vreemden; ~ 1805 Psa 146:4 | 4 Zijn geest gaat uit, hij keert wederom tot zijn 1806 Psa 148:1 | Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft Hem in 1807 Spre 2:6 | de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en 1808 Spre 5:15| 15      Drink water uit uw bak, en vloeden uit het 1809 Spre 5:15| water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput; ~ 1810 Spre 6:5 | Red u, als een ree uit de hand des jagers, en als 1811 Spre 6:5 | jagers, en als een vogel uit de hand des vogelvangers. ~ 1812 Spre 7:6 | door mijn tralie keek ik uit; ~ 1813 Spre 11:8 | De rechtvaardige wordt uit benauwdheid bevrijd; en 1814 Spre 12:13| maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen. ~ 1815 Spre 12:23| der zotten roept dwaasheid uit. ~ 1816 Spre 13:16| een zot breidt dwaasheid uit. ~ 1817 Spre 15:2 | overvloediglijk dwaasheid uit. ~ 1818 Spre 17:23| goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de 1819 Spre 20:6 | roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht 1820 Spre 22:10| 10      Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, 1821 Spre 25:25| 25      Een goede tijding uit een ver land is als koud 1822 Spre 26:20| geen hout is, gaat het vuur uit; en als er geen oorblazer 1823 Spre 27:8 | Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo 1824 Spre 27:8 | is een man, die omdoolt uit zijn plaats. ~ 1825 Spre 29:5 | naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen. ~ 1826 Spre 29:11| zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt 1827 Spre 30:27| nochtans gaan zij allen uit, zich verdelende in hopen. ~ 1828 Spre 31:18| lamp gaat des nachts niet uit. ~ 1829 Spre 31:19| Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar handpalmen 1830 Spre 31:20| Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij 1831 Spre 31:20| en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige. ~ 1832 Pred 3:2 | een tijd om het geplante uit te roeien; ~ 1833 Pred 3:20| een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen 1834 Pred 4:14| 14      Want een komt uit het gevangenhuis, om koning 1835 Pred 5:3 | beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want 1836 Pred 5:14| als hij voortgekomen is uit zijner moeders buik, alzo 1837 Pred 7:10| gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen. ~ 1838 Pred 7:28| haar niet gevonden: een man uit duizend heb ik gevonden; 1839 Pred 8:10| degenen, die kwamen, en uit de plaats des Heiligen gingen, 1840 Pred 9:1 | haat, weet de mens niet uit al hetgeen voor zijn aangezicht 1841 Pred 11:1 | 1      Werp uw brood uit op het water, want gij zult 1842 Pred 11:3 | zo storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom 1843 Pred 12:10| zocht aangename woorden uit te vinden, en het geschrevene 1844 Hoo 1:8 | onder de vrouwen! zo ga uit op de voetstappen der schapen, 1845 Hoo 2:9 | achter onzen muur, kijkende uit de vensteren, blinkende 1846 Hoo 2:9 | de vensteren, blinkende uit de tralien. ~ 1847 Hoo 3:6 | is zij, die daar opkomt uit de woestijn, als rookpilaren, 1848 Hoo 3:11 | 11      Gaat uit, en aanschouwt, gij, dochteren 1849 Hoo 4:2 | die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die 1850 Hoo 4:15 | der levende wateren, die uit Libanon vloeien! ~ 1851 Hoo 5:6 | doorgegaan; mijn ziel ging uit vanwege Zijn spreken; ik 1852 Hoo 6:6 | als een kudde schapen, die uit de wasstede opkomen, die 1853 Hoo 8:5 | is zij, die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk 1854 Jes 2:3 | wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, 1855 Jes 2:3 | uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. ~ 1856 Jes 3:6 | Wanneer iemand zijn broeder uit het huis zijns vaders zal 1857 Jes 3:9 | zonden spreken zij vrij uit, gelijk Sodom; zij verbergen 1858 Jes 4:4 | Jeruzalem zal verdreven hebben uit derzelver midden, door den 1859 Jes 7:3 | zeide tot Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij en 1860 Jes 7:11 | de diepte, of eis boven uit de hoogte. ~ 1861 Jes 7:25 | daar zal men niet komen uit vrees der doornen en der 1862 Jes 9:13 | Daarom zal de HEERE afhouwen uit Israel den kop en den staart, 1863 Jes 10:7 | hebben te verdelgen, en uit te roeien niet weinige volken. ~ 1864 Jes 11:1 | zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van 1865 Jes 11:1 | van Isai, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht 1866 Jes 11:12 | verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de 1867 Jes 11:16 | geschiedde ten dage, toen het uit Egypteland optoog. ~  ~  ~  ~ ~ 1868 Jes 12:3 | water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils; ~ 1869 Jes 13:5 | 5      Zij komen uit verren lande, van het einde 1870 Jes 14:12 | 12      Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, 1871 Jes 14:29 | sloeg, gebroken is; want uit de wortel der slang zal 1872 Jes 16:2 | als een zwervende vogel, uit het nest gedreven zijnde. ~ 1873 Jes 16:10 | treder treedt      geen wijn uit in de wijnbakken, ik heb 1874 Jes 19:5 | En zij zullen de wateren uit de zee doen vergaan, en 1875 Jes 21:1 | henen doorgaan, zal hij uit de woestijn komen, uit een 1876 Jes 21:1 | hij uit de woestijn komen, uit een vreselijk land. ~ 1877 Jes 21:11 | Duma. Men roept tot mij uit Seir: Wachter! wat is er 1878 Jes 23:1 | niemand er meer ingaat; uit het land Chittim is het 1879 Jes 24:18 | den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal 1880 Jes 26:21 | Want ziet, de HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan, om 1881 Jes 28:27 | maar de wikken slaat men uit met een staf, en het komijn 1882 Jes 29:4 | vernederd worden, gij zult uit de aarde spreken, en uw 1883 Jes 29:4 | spreken, en uw spraak zal uit het stof zachtjes voortkomen; 1884 Jes 29:4 | voortkomen; en uw stem zal zijn uit de aarde als van een tovenaar, 1885 Jes 29:4 | tovenaar, en uw spraak      zal uit het stof piepen. ~ 1886 Jes 29:18 | ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de 1887 Jes 29:18 | zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien. ~ 1888 Jes 29:20 | dat het met den bespotter uit zal zijn, en dat allen, 1889 Jes 30:1 | raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om zich met een 1890 Jes 30:1 | bedekking te bedekken, maar niet uit Mijn Geest, om      zonde 1891 Jes 30:14 | gevonden      worden, om vuur uit den haard te nemen, of om 1892 Jes 30:14 | of om water te scheppen uit een gracht. ~ 1893 Jes 30:22 | elk van die zeggen: Henen uit! ~ 1894 Jes 32:10 | zijt, want de wijnoogst zal uit zijn, er zal geen inzameling 1895 Jes 32:11 | die zo zeker zijt; trekt u uit, en ontbloot u, en gordt 1896 Jes 32:15 | uitgegoten worde de Geest uit de hoogte; dan zal de woestijn 1897 Jes 36:3 | 3      Toen ging tot hem uit Eljakim, de zoon van Hilkia, 1898 Jes 36:16 | geschenk, en komt tot mij uit, en eet, een ieder van zijn 1899 Jes 36:18 | een ieder zijn land, gered uit de hand des konings van 1900 Jes 36:20 | dezer landen, die hun land uit mijn hand gered hebben, 1901 Jes 36:20 | dat de HEERE Jeruzalem uit mijn hand zou redden? ~ 1902 Jes 37:14 | Als nu Hizkia de brieven uit der boden hand ontvangen, 1903 Jes 37:14 | HEEREN; en Hizkia breidde die uit voor het aangezicht des 1904 Jes 37:20 | HEERE, onze God, verlos ons uit zijn hand, zo zullen alle 1905 Jes 37:36 | voer de engel des HEEREN uit, en sloeg in het leger van 1906 Jes 38:6 | 6      En Ik zal u uit de hand des konings van 1907 Jes 39:3 | En Hizkia zeide: Zij zijn uit verren lande   tot mij gekomen, 1908 Jes 39:3 | lande   tot mij gekomen, uit Babel. ~ 1909 Jes 39:7 | zullen zij van uw zonen, die uit u zullen voortkomen, die 1910 Jes 40:20 | heeft, die kiest een hout uit, dat niet verrotte; hij 1911 Jes 40:22 | dunnen doek, en breidt ze uit als een tent,      om te 1912 Jes 41:9 | de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen 1913 Jes 42:7 | blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, 1914 Jes 42:7 | gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit het 1915 Jes 42:7 | voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in 1916 Jes 43:13 | Ik, en er is niemand, die uit Mijn hand redden kan; Ik 1917 Jes 44:11 | want de werkmeesters zijn uit de mensen; dat zij zich 1918 Jes 44:13 | timmerman trekt het richtsnoer uit, hij tekent het af met den 1919 Jes 44:22 | Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden 1920 Jes 45:23 | woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het 1921 Jes 46:6 | Zij verkwisten het goud uit de beurs, en wegen het zilver 1922 Jes 46:7 | hij verlost      hem niet uit zijn benauwdheid. ~ 1923 Jes 46:11 | oosten, een man Mijns raads uit verren lande; ja, Ik heb 1924 Jes 47:14 | zichzelven niet kunnen rukken uit de macht der vlam; het zal 1925 Jes 48:1 | den naam van Israel, en uit de wateren van Juda voortgekomen 1926 Jes 48:3 | verkondigd van toen af, en uit Mijn mond zijn zij voortgekomen, 1927 Jes 48:19 | zijn als het zand, en die uit uw ingewanden voortkomen 1928 Jes 48:20 | 20      Gaat uit van Babel, vliedt van de 1929 Jes 48:20 | zulks horen, brengt het uit tot aan het einde der aarde, 1930 Jes 48:21 | plaatsen; Hij deed hun water uit den rotssteen vlieten; als 1931 Jes 49:9 | tot de gebondenen: Gaat uit; tot hen, die in duisternis 1932 Jes 49:12 | van het westen, en geen uit het land van Sinim. ~ 1933 Jes 50:2 | er in Mij geen kracht om uit      te redden? Ziet, door 1934 Jes 51:5 | is nabij, Mijn heil trekt uit, en Mijn armen zullen de 1935 Jes 52:2 | 2      Schud u uit het stof, maak u op, zit 1936 Jes 52:11 | Vertrekt, vertrekt, gaat uit van daar, raakt het onreine 1937 Jes 52:11 | het onreine niet aan; gaat uit het midden van hen, reinigt 1938 Jes 53:2 | opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had 1939 Jes 53:8 | 8      Hij is uit den angst en uit het gericht 1940 Jes 53:8 | Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; 1941 Jes 53:8 | Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om 1942 Jes 54:15 | zekerlijk vergaderen, doch niet uit Mij; wie zich tegen u vergaderen 1943 Jes 54:17 | hun      gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE. ~  ~  ~  ~ ~ 1944 Jes 55:2 | Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood 1945 Jes 55:11 | Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, 1946 Jes 56:2 | Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood 1947 Jes 56:11 | Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, 1948 Jes 57:11 | naar zijn gewin,      elk uit zijn einde. ~ 1949 Jes 58:4 | open en steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen 1950 Jes 58:6 | gij denzelven drankoffer uit, gij offert hun spijsoffer; 1951 Jes 58:8 | u een verbond met enigen uit dezelve, gij      hebt hun 1952 Jes 58:14 | weg, neemt den aanstoot uit den weg Mijns volks. ~ 1953 Jes 59:1 | 1      Roep uit de keel, houd niet in, verhef 1954 Jes 59:9 | Ziet, hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet 1955 Jes 59:12 | 12      En die uit u voortkomen, zullen bouwen 1956 Jes 60:5 | broeden basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; 1957 Jes 60:5 | wordt, er berst een adder uit. ~ 1958 Jes 60:13 | dichten van valse      woorden uit het hart. ~ 1959 Jes 61:6 | Midian en Hefa; zij allen uit Scheba zullen komen; goud 1960 Jes 62:1 | den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen 1961 Jes 62:2 | 2      Om uit te roepen het jaar van het 1962 Jes 64:11 | nu, waar is Hij, Die hen uit de zee opgebracht heeft, 1963 Jes 66:9 | 9      En Ik zal zaad uit Jakob voortbrengen, en uit 1964 Jes 66:9 | uit Jakob voortbrengen, en uit Juda een erfbezitter van 1965 Jes 67:6 | stem van een groot rumoer uit de stad zijn, een stem uit 1966 Jes 67:6 | uit de stad zijn, een stem uit den tempel, de stem des 1967 Jes 67:19 | teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen 1968 Jes 67:20 | zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den HEERE 1969 Jes 67:21 | 21      En ook zal Ik uit dezelve enigen tot priesters 1970 Jer 1:1 | Jeremia, den zoon van Hilkia, uit de priesteren, die te Anathoth 1971 Jer 1:5 | Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt, 1972 Jer 1:9 | de HEERE stak Zijn hand uit, en roerde mijn mond aan; 1973 Jer 1:10 | over de koninkrijken, om uit te rukken, en af te breken, 1974 Jer 1:19 | spreekt de HEERE, om u uit te helpen. ~  ~ 1975 Jer 2:6 | HEERE, Die ons opvoerde uit Egypteland, Die ons leidde 1976 Jer 2:13 | verlaten, om zichzelven bakken uit te houwen, gebroken bakken, 1977 Jer 2:36 | Wat reist gij veel uit, veranderende uw weg? Gij 1978 Jer 3:12 | henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: 1979 Jer 3:14 | en Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een 1980 Jer 3:14 | een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen 1981 Jer 3:18 | zij zullen te zamen komen uit het land van het noorden, 1982 Jer 4:7 | De leeuw is opgekomen uit zijn haag, en de verderver 1983 Jer 4:7 | opgetrokken, hij is uitgegaan uit zijn plaats, om uw land 1984 Jer 4:16 | Jeruzalem; daar komen hoeders uit verren lande; en zij verheffen 1985 Jer 4:31 | breidt haar      handen uit, zeggende: O, wee mij nu, 1986 Jer 5:6 | Daarom heeft hen een leeuw uit het woud verslagen, een 1987 Jer 5:6 | tegen hun steden; al wie uit dezelve uitgaat, zal      1988 Jer 6:1 | gij kinderen van Benjamin! uit het midden van Jeruzalem, 1989 Jer 6:1 | want er kijkt een kwaad uit      van het noorden, en 1990 Jer 6:20 | dan de wierook voor Mij uit Scheba komen, en de beste 1991 Jer 6:20 | komen, en de beste kalmus uit verren lande? Uw brandofferen 1992 Jer 6:22 | Ziet, er komt een volk uit het land van het noorden, 1993 Jer 6:22 | natie zal opgewekt worden uit de zijden der aarde. ~ 1994 Jer 6:25 | 25      Gaat niet uit in het veld, noch wandelt 1995 Jer 7:2 | en roep aldaar dit woord uit, en zeg: Hoort des HEEREN 1996 Jer 7:22 | vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, niet 1997 Jer 7:25 | dien dag af, dat uw vaders uit Egypteland zijn uitgegaan, 1998 Jer 7:34 | 34      En Ik zal uit de steden van Juda en uit 1999 Jer 7:34 | uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem 2000 Jer 8:1 | inwoners van Jeruzalem, uit hun graven uithalen. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3291

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License