1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3291
Book Chapter: Verse
2001 Jer 8:3 | overblijfsel der overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al
2002 Jer 8:19 | dochteren mijns volks is uit zeer verren lande: Is dan
2003 Jer 9:19 | stem van weeklage gehoord uit Sion: Hoe zijn wij verstoord!
2004 Jer 9:21 | gekomen, om de kinderkens uit te roeien van de wijken,
2005 Jer 10:3 | want het is hout, dat men uit het woud gehouwen heeft,
2006 Jer 10:13 | doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren. ~
2007 Jer 10:17 | Raap uw kramerij weg uit het land, gij inwoneres
2008 Jer 10:22 | geruchts, en een groot beven uit het land van het noorden;
2009 Jer 10:25 | Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U
2010 Jer 11:4 | heb, ten dage als Ik hen uit Egypteland, uit den ijzeroven,
2011 Jer 11:4 | als Ik hen uit Egypteland, uit den ijzeroven, uitvoerde,
2012 Jer 11:6 | mij: Roep al deze woorden uit in de steden van Juda, en
2013 Jer 11:7 | betuigd, ten dage als Ik hen uit Egypteland opvoerde, tot
2014 Jer 11:11 | kwaad over hen brengen, uit hetwelk zij niet zullen
2015 Jer 11:19 | verderven, en laat ons hem uit het land der levenden uitroeien,
2016 Jer 12:3 | dat het met U is. Ruk ze uit als schapen ter slachting,
2017 Jer 12:14 | gegeven heb; ziet, Ik zal hen uit hun land uitrukken, maar
2018 Jer 12:14 | het huis van Juda zal Ik uit hunlieder midden uitrukken. ~
2019 Jer 15:20 | om u te behouden en om u uit te rukken, spreekt
2020 Jer 15:21 | Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik
2021 Jer 15:21 | bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm der tirannen. ~ ~
2022 Jer 16:7 | noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands
2023 Jer 16:13 | Daarom zal Ik ulieden uit dit land werpen, in een
2024 Jer 16:14 | Die de kinderen Israels uit Egypteland heeft opgevoerd! ~
2025 Jer 16:15 | Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden,
2026 Jer 16:15 | land van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij
2027 Jer 16:16 | op allen heuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen. ~
2028 Jer 17:11 | vergadert, maar broedt ze niet uit, alzo is hij, die rijkdom
2029 Jer 17:16 | begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is gegaan, is
2030 Jer 17:22 | gijlieden geen last uitvoeren uit uw huizen op den sabbatdag,
2031 Jer 17:26 | En zij zullen komen uit de steden van Juda, en uit
2032 Jer 17:26 | uit de steden van Juda, en uit de plaatsen rondom Jeruzalem,
2033 Jer 17:26 | plaatsen rondom Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, en
2034 Jer 17:26 | het land van Benjamin, en uit de laagte, en van het gebergte,
2035 Jer 18:22 | Laat er een geschrei uit hun huizen gehoord worden,
2036 Jer 18:23 | en delg hun zonde niet uit van voor Uw aangezicht;
2037 Jer 19:2 | 2 En ga uit naar het dal des zoons van
2038 Jer 19:2 | Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden, die Ik tot u
2039 Jer 20:3 | daags, dat Pashur Jeremia uit de gevangenis voortbracht;
2040 Jer 20:8 | sinds ik spreke, roep ik uit, ik roep geweld en verstoring;
2041 Jer 20:13 | de ziel des nooddruftigen uit de hand der boosdoeners
2042 Jer 20:18 | Waarom ben ik toch uit de baarmoeder voortgekomen,
2043 Jer 21:12 | en verlost den beroofde uit den hand des verdrukkers;
2044 Jer 22:3 | gerechtigheid, en redt den beroofde uit de hand des verdrukkers;
2045 Jer 22:11 | vader Josia regeerde, die uit deze plaats is uitgegaan:
2046 Jer 22:14 | hij houwt zich vensteren uit, en het is bedekt met ceder,
2047 Jer 23:3 | schapen Zelf vergaderen uit al de landen, waarhenen
2048 Jer 23:7 | Die de kinderen Israels uit Egypteland heeft opgevoerd. ~
2049 Jer 23:8 | Die het aangebracht heeft uit het land van het noorden,
2050 Jer 23:8 | land van het noorden, en uit al de landen, waarheen
2051 Jer 23:16 | gezicht huns harten, niet uit des HEEREN mond. ~
2052 Jer 24:5 | weggevoerden van Juda, die Ik uit deze plaats naar het land
2053 Jer 24:10 | zij verteerd zullen zijn uit het land, dat Ik hun en
2054 Jer 25:30 | zeggen: De HEERE zal brullen uit de hoogte, en Zijn stem
2055 Jer 25:30 | en Zijn stem verheffen uit de woning Zijner heiligheid;
2056 Jer 25:32 | Ziet, een kwaad gaat er uit van volk tot volk. en een
2057 Jer 26:10 | woorden hoorden, gingen zij op uit het huis des konings naar
2058 Jer 26:23 | 23 Die voerden Uria uit Egypte, en brachten hem
2059 Jer 27:10 | profeteren u valsheid, om u verre uit uw land te brengen, en dat
2060 Jer 27:16 | HEEREN huis zullen nu haast uit Babel wedergebracht worden;
2061 Jer 28:3 | Nebukadnezar, de koning van Babel, uit deze plaats heeft weggenomen,
2062 Jer 29:14 | wenden, en u vergaderen uit al de volken, en uit al
2063 Jer 29:14 | vergaderen uit al de volken, en uit al de plaatsen, waarhenen
2064 Jer 30:10 | Israel! want zie, Ik zal u uit verre landen verlossen,
2065 Jer 30:10 | landen verlossen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis;
2066 Jer 30:21 | En zijn Heerlijke zal uit hem zijn, en zijn Heerser
2067 Jer 30:21 | hem zijn, en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen;
2068 Jer 31:8 | Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land van het noorden,
2069 Jer 31:11 | en Hij heeft hem verlost uit de hand desgenen, die sterker
2070 Jer 31:16 | de HEERE; want zij zullen uit des vijands land wederkomen. ~
2071 Jer 31:28 | over hen gewaakt heb, om uit te rukken, en af te breken,
2072 Jer 31:32 | hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren,
2073 Jer 31:32 | aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond
2074 Jer 32:21 | En hebt Uw volk Israel uit Egypteland uitgevoerd, door
2075 Jer 32:37 | Ziet, Ik zal hen vergaderen uit al de landen, waarhenen
2076 Jer 34:8 | was, om vrijheid voor hen uit te roepen. ~
2077 Jer 34:13 | vaderen, ten dage, als Ik hen uit Egypteland, uit het diensthuis
2078 Jer 34:13 | als Ik hen uit Egypteland, uit het diensthuis uitvoerde,
2079 Jer 34:17 | niet gehoord, om vrijheid uit te roepen, een iegelijk
2080 Jer 34:17 | naaste; ziet, zo roep Ik uit tegen ulieden, spreekt
2081 Jer 36:4 | Nerija; en Baruch schreef uit den mond van Jeremia alle
2082 Jer 36:6 | in de rol, in dewelke gij uit mijn mond geschreven hebt,
2083 Jer 36:6 | oren van gans Juda, die uit hun steden komen. ~
2084 Jer 36:9 | mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te Jeruzalem
2085 Jer 36:11 | al de woorden des HEEREN uit dat boek gehoord had;
2086 Jer 36:13 | gehoord had, als Baruch uit dat boek las voor de oren
2087 Jer 36:17 | hebt gij al deze woorden uit zijn mond geschreven? ~
2088 Jer 36:18 | En Baruch zeide tot hen: Uit zijn mond las hij tot mij
2089 Jer 36:21 | halen; en hij haalde ze uit de kamer van Elisama, den
2090 Jer 36:27 | die Baruch geschreven had uit den mond van Jeremia, verbrand
2091 Jer 36:32 | Nerija; die schreef daarop, uit den mond van Jeremia, al
2092 Jer 37:5 | En Farao's heir was uit Egypte uitgetogen; en de
2093 Jer 37:12 | 12 Dat Jeremia uit Jeruzalem uitging, om te
2094 Jer 37:21 | des daags een bol broods uit de Bakkerstraat, totdat
2095 Jer 38:8 | Zo ging Ebed-melech uit het huis des konings uit,
2096 Jer 38:8 | uit het huis des konings uit, en hij sprak tot den koning,
2097 Jer 38:10 | haal den profeet Jeremia op uit den kuil, eer dat hij sterft. ~
2098 Jer 38:13 | zelen, en haalden hem op uit de kuil; en Jeremia bleef
2099 Jer 38:21 | Maar indien gij weigert uit te gaan, zo is dit het woord,
2100 Jer 39:4 | zij, en togen bij nacht uit de stad, door den weg van
2101 Jer 39:4 | twee muren; en hij toog uit door den weg des vlakken
2102 Jer 39:5 | sprak oordelen tegen hem uit. ~
2103 Jer 39:14 | dan henen en namen Jeremia uit het voorhof der bewaring,
2104 Jer 40:12 | keerden al de Joden weder uit al de plaatsen, waarhenen
2105 Jer 41:6 | zoon van Nethanja, ging uit van Mizpa hun tegemoet,
2106 Jer 44:7 | kind en den zuigeling uit het midden van Juda uitroeit,
2107 Jer 44:11 | ten kwade, en om gans Juda uit te roeien. ~
2108 Jer 44:17 | ganselijk doen al hetgeen uit onzen mond is uitgegaan,
2109 Jer 44:28 | zwaard ontkomen, zullen uit Egypteland wederkeren in
2110 Jer 45:1 | Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremia in
2111 Jer 45:4 | dat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land. ~
2112 Jer 46:27 | zie, Ik zal u verlossen uit verre landen, en uw zaad
2113 Jer 46:27 | verre landen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis;
2114 Jer 48:15 | Moab is verstoord, en uit zijn steden opgegaan, en
2115 Jer 48:18 | 18 Daal neder uit uw heerlijkheid, en woon
2116 Jer 48:33 | blijdschap en verheuging uit het vruchtbare veld, namelijk
2117 Jer 48:33 | vruchtbare veld, namelijk uit Moabs land, weggenomen is;
2118 Jer 48:33 | heb den wijn doen ophouden uit de kuipen; men zal geen
2119 Jer 48:44 | den kuil vallen, en die uit den kuil opkomt, zal in
2120 Jer 49:36 | En Ik zal de vier winden uit de vier hoeken des hemels
2121 Jer 50:8 | 8 Vliedt weg uit het midden van Babel, en
2122 Jer 50:8 | midden van Babel, en gaat uit der Chaldeen land; en weest
2123 Jer 50:9 | verzameling van grote volken uit het land van het noorden
2124 Jer 50:16 | 16 Roeit uit van Babel den zaaier, en
2125 Jer 50:28 | gevluchten en ontkomenen uit het land van Babel, om in
2126 Jer 50:41 | Ziet, daar komt een volk uit het noorden; en een grote
2127 Jer 51:6 | 6 Vliedt uit het midden van Babel, en
2128 Jer 51:16 | doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren. ~
2129 Jer 51:26 | 26 En zij zullen uit u geen steen nemen tot een
2130 Jer 51:44 | Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, wat
2131 Jer 51:45 | 45 Gaat uit, Mijn volk, uit het midden
2132 Jer 51:45 | Gaat uit, Mijn volk, uit het midden van haar, en
2133 Jer 51:54 | is een stem des gekrijts uit Babel, en een grote breuk
2134 Jer 51:54 | Babel, en een grote breuk uit het land der Chaldeen. ~
2135 Jer 51:55 | en zal de grootse stem uit haar doen vergaan; want
2136 Jer 52:7 | krijgslieden vloden, en trokken uit des nachts, uit de stad,
2137 Jer 52:7 | trokken uit des nachts, uit de stad, door den weg der
2138 Jer 52:25 | 25 En uit de stad nam hij een hoveling,
2139 Jer 52:25 | gesteld was, en zeven mannen uit degenen, die des konings
2140 Jer 52:27 | van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land gevankelijk weggevoerd. ~
2141 Jer 52:29 | achthonderd twee en dertig zielen uit Jeruzalem; ~
2142 Jer 52:31 | van Juda, verhief, en hem uit het gevangenhuis uitbracht. ~
2143 Klaa 1:17| Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor
2144 Klaa 1:41| nachtwaken, stort uw hart uit voor het aangezicht des
2145 Klaa 1:51| toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn
2146 Klaa 1:82| 38 Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten
2147 Klaa 1:99| heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil. ~
2148 Klaa 2:8 | er is niemand, die ons uit hun hand rukke. ~
2149 Eze 1:4 | was rondom die wolk; en uit het midden daarvan was
2150 Eze 1:4 | als de verf van Hasmal, uit het midden des vuurs. ~
2151 Eze 1:5 | 5 En uit het midden daarvan kwam
2152 Eze 1:9 | zij gingen elkeen recht uit voor zijn aangezicht henen. ~
2153 Eze 1:13 | vuur had een glans, en uit het vuur kwam een bliksem
2154 Eze 2:10 | die voor mijn aangezicht uit; en zij was beschreven voor
2155 Eze 3:12 | heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats! ~
2156 Eze 3:17 | Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen
2157 Eze 3:22 | zeide tot mij: Maak u op, ga uit in de vallei, en Ik zal
2158 Eze 3:23 | ik maakte mij op, en ging uit in de vallei, en ziet, de
2159 Eze 8:3 | de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het haar
2160 Eze 8:11 | En zeventig mannen uit de oudsten van het huis
2161 Eze 9:7 | verslagenen; gaat henen uit. En zij gingen henen uit,
2162 Eze 9:7 | uit. En zij gingen henen uit, en zij sloegen in de stad. ~
2163 Eze 9:8 | verderven, met Uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem? ~
2164 Eze 10:7 | stak een cherub zijn hand uit van tussen de cherubs tot
2165 Eze 10:7 | was; die nam het, en ging uit. ~
2166 Eze 10:22 | zij gingen ieder recht uit voor zijn aangezicht
2167 Eze 11:7 | pot; maar ulieden zal Ik uit het midden derzelve
2168 Eze 11:9 | Ook zal Ik ulieden uit het midden derzelve doen
2169 Eze 11:17 | Ik zal ulieden vergaderen uit de volken, en Ik zal u verzamelen
2170 Eze 11:17 | en Ik zal u verzamelen uit de landen, waarin gij verstrooid
2171 Eze 11:19 | en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal
2172 Eze 12:5 | daardoor uw gereedschap uit. ~
2173 Eze 12:7 | bracht mijn gereedschap uit bij dag, als het gereedschap
2174 Eze 12:7 | met de hand; ik bracht het uit in donker, en ik droeg het
2175 Eze 12:12 | graven, om hem daardoor uit te brengen; hij zal
2176 Eze 13:2 | en zeg tot degenen, die uit hun hart profeteren: Hoort
2177 Eze 13:17 | volks, dewelke profeteren uit haar hart, en profeteer
2178 Eze 13:20 | bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren; en
2179 Eze 13:21 | hoofddeksels scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden, zodat zij
2180 Eze 13:23 | gebruiken; maar Ik zal Mijn volk uit uw hand redden, en gij zult
2181 Eze 14:1 | Daarna kwamen tot mij mannen uit de oudsten van Israel, en
2182 Eze 14:4 | Heere HEERE: Een ieder man uit het huis Israels, die de
2183 Eze 14:7 | 7 Want ieder man uit het huis Israels, en uit
2184 Eze 14:7 | uit het huis Israels, en uit den vreemdeling, die in
2185 Eze 14:8 | spreekwoorden, en zal hem uitroeien uit het midden Mijns volks;
2186 Eze 14:9 | en zal hem verdelgen uit het midden van Mijn volk
2187 Eze 14:19 | daarvan mensen en beesten uit te roeien; ~
2188 Eze 14:21 | daaruit mensen en beesten uit te roeien! ~
2189 Eze 16:3 | handelingen en uw geboorten zijn uit het land der Kanaanieten;
2190 Eze 16:8 | breidde Ik Mijn vleugel over u uit, en dekte uw naaktheid;
2191 Eze 16:14 | Daartoe ging van u een naam uit onder de heidenen om uw
2192 Eze 16:27 | strekte Ik Mijn hand over u uit, en verminderde uw bescheiden
2193 Eze 16:61 | tot dochteren, maar niet uit uw verbond. ~
2194 Eze 17:6 | 6 En het sproot uit, en werd tot een welig uitlopende
2195 Eze 17:7 | wierp zijn takken tot hem uit, opdat hij hem bevochtigen
2196 Eze 17:17 | zal, om vele zielen uit te roeien. ~
2197 Eze 19:8 | volken tegen hem rondom uit de landschappen, en zij
2198 Eze 19:8 | spreidden hun net over hem uit; in hun groeve werd hij
2199 Eze 19:14 | Daartoe is een vuur uitgegaan uit een roede zijner ranken,
2200 Eze 20:1 | derzelver maand, dat er mannen uit de oudsten van Israel kwamen,
2201 Eze 20:6 | hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland uitvoeren zou,
2202 Eze 20:9 | gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren. ~
2203 Eze 20:9 | heb, om hen uit Egypteland uit te voeren. ~
2204 Eze 20:10 | 10 En Ik voerde hen uit Egypteland, en bracht hen
2205 Eze 20:34 | 34 Want Ik zal u uit de volken voeren, en u vergaderen
2206 Eze 20:34 | voeren, en u vergaderen uit de landen, waarin gij verstrooid
2207 Eze 20:38 | die tegen Mij overtreden, uit ulieden uitzuiveren; Ik
2208 Eze 20:38 | uitzuiveren; Ik zal hen uit het land hunner vreemdelingschappen
2209 Eze 20:41 | uitvoeren, en u vergaderen zal uit de landen, in dewelke gij
2210 Eze 21:3 | u, en Ik zal Mijn zwaard uit zijn schede trekken; en
2211 Eze 21:4 | daarom zal Mijn zwaard uit zijn schede uitgaan tegen
2212 Eze 21:5 | Ik, de HEERE, Mijn zwaard uit zijn schede getrokken heb;
2213 Eze 21:19 | konings van Babel komt; uit een land zullen zij beide
2214 Eze 22:15 | landen, en uw ontreinigheid uit u verteren.
2215 Eze 22:30 | Ik zocht nu een man uit hen, die den muur mocht
2216 Eze 23:8 | hoererijen niet, gebracht uit Egypte; want zij hadden
2217 Eze 23:27 | mitsgaders uw hoererij, gebracht uit Egypteland; en gij zult
2218 Eze 23:29 | Die zullen met u handelen uit haat, en al uw arbeid wegnemen,
2219 Eze 23:42 | zo zonden zij tot mannen uit de menigte der mensen, en
2220 Eze 23:42 | wijnzuipers aangebracht uit de woestijn; die deden
2221 Eze 23:48 | zal Ik de schandelijkheid uit het land doen ophouden;
2222 Eze 25:7 | ten buit geven, en zal u uit de volken uitroeien, en
2223 Eze 25:7 | de volken uitroeien, en u uit de landen verdoen; Ik zal
2224 Eze 25:13 | en Ik zal mens en beest uit haar uitroeien; en zal haar
2225 Eze 25:16 | Ziet, Ik strek Mijn hand uit tegen de Filistijnen, en
2226 Eze 26:17 | tot u zeggen: Hoe zijt gij uit de zeeen vergaan, gij welbewoonde,
2227 Eze 27:5 | Zij hebben al uw denningen uit dennebomen van Senir gebouwd;
2228 Eze 27:6 | Zij hebben uw riemen uit eiken van Basan gemaakt;
2229 Eze 27:6 | uw welbetreden elpenbeen, uit de eilanden der Chittieten. ~
2230 Eze 27:7 | Fijn linnen met stiksel uit Egypte was uw uitbreidsel,
2231 Eze 27:7 | hemelsblauw en purper, uit de eilanden van Elisa, was
2232 Eze 27:14 | 14 Uit het huis van Togarma leverden
2233 Eze 27:29 | schippers van de zee, zullen uit hun schepen nederklimmen;
2234 Eze 27:33 | 33 Als uw marktwaren uit de zeeen voortkwamen, hebt
2235 Eze 27:34 | Ten tijde, dat gij uit de zeeen verbroken zijt
2236 Eze 28:16 | overdekkende cherub! verdoen uit het midden der vurige stenen! ~
2237 Eze 28:18 | daarom heb Ik een vuur uit het midden van u doen
2238 Eze 28:25 | Israels zal vergaderd hebben uit de volken, onder dewelke
2239 Eze 29:4 | doen kleven; en Ik zal u uit het midden uwer rivieren
2240 Eze 29:8 | over u brengen, en Ik zal uit u mens en beest uitroeien.
2241 Eze 29:13 | de Egyptenaars vergaderen uit de volken, waarhenen zij
2242 Eze 30:13 | nietige afgoden doen ophouden uit Nof; en er zal geen vorst
2243 Eze 30:13 | zal geen vorst meer zijn uit Egypteland; en Ik zal een
2244 Eze 30:22 | verbrokenen; en Ik zal het zwaard uit zijn hand doen vallen. ~
2245 Eze 31:4 | zond zijn waterleidingen uit tot alle bomen des velds. ~
2246 Eze 31:11 | behandelen; Ik dreef hem uit om zijn goddeloosheid. ~
2247 Eze 31:12 | der heidenen, roeiden hem uit en verlieten hem; zijn takken
2248 Eze 31:12 | volken der aarde gingen af uit zijn schaduw, en verlieten
2249 Eze 32:21 | zijn helpers, toespreken, uit het midden der hel; zij
2250 Eze 32:30 | vanwege hun schrik, die uit hun macht voortkwam,
2251 Eze 33:2 | het volk des lands een man uit hun einden nemen, en dien
2252 Eze 33:6 | komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is wel
2253 Eze 33:7 | Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen
2254 Eze 34:10 | en Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij
2255 Eze 34:12 | opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen
2256 Eze 34:13 | volken, en zal ze vergaderen uit de landen, en brengen ze
2257 Eze 34:25 | en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden;
2258 Eze 34:27 | verbroken, en hen gerukt uit de hand dergenen, die zich
2259 Eze 35:7 | verwoesting stellen; en Ik zal uit hetzelve uitroeien dien,
2260 Eze 35:11 | naar uw nijdigheid, die gij uit uw haat tegen hen hebt te
2261 Eze 36:18 | Mijn grimmigheid over hen uit, om des bloeds wil, dat
2262 Eze 36:20 | volk des HEEREN, en zijn uit Zijn land uitgegaan. ~
2263 Eze 36:24 | 24 Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal
2264 Eze 36:24 | heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen;
2265 Eze 36:26 | en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal
2266 Eze 37:1 | en de HEERE voerde mij uit in den geest, en zette mij
2267 Eze 37:12 | graven openen, en zal ulieden uit uw graven doen opkomen,
2268 Eze 37:13 | hebben geopend, en als Ik u uit uw graven zal hebben doen
2269 Eze 37:21 | de kinderen Israels halen uit het midden der heidenen,
2270 Eze 37:23 | en Ik zal ze verlossen uit al hun woonplaatsen, in
2271 Eze 38:8 | zwaard, dat vergaderd is uit vele volken, op de bergen
2272 Eze 38:8 | zijn; als hetzelve land uit de volken zal uitgevoerd
2273 Eze 38:12 | en tegen een volk, dat uit de heidenen verzameld is,
2274 Eze 38:15 | Gij zult dan komen uit uw plaats, uit de zijden
2275 Eze 38:15 | dan komen uit uw plaats, uit de zijden van het noorden,
2276 Eze 39:2 | u slaan, en u optrekken uit de zijden van het noorden,
2277 Eze 39:3 | Maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand slaan, en
2278 Eze 39:3 | slaan, en Ik zal uw pijlen uit uw rechterhand doen vallen. ~
2279 Eze 39:10 | Zodat zij geen hout uit het veld zullen dragen,
2280 Eze 39:10 | veld zullen dragen, noch uit de wouden houwen, maar van
2281 Eze 39:27 | zal hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd
2282 Eze 39:27 | hen vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden,
2283 Eze 40:46 | kinderen van Zadok, die uit de kinderen van Levi
2284 Eze 42:1 | Daarna bracht hij mij uit tot het buitenste voorhof;
2285 Eze 42:9 | iemand tot dezelve ingaat, uit het buitenste voorhof. ~
2286 Eze 42:14 | zullen zijn, zo zullen zij uit het heiligdom niet weder
2287 Eze 42:15 | geeindigd had, zo bracht hij mij uit, den weg naar de poort,
2288 Eze 43:6 | Een, Die met mij sprak, uit het huis; en de man was
2289 Eze 43:19 | Levietische priesteren, dewelke uit het zaad van Zadok zijn,
2290 Eze 45:14 | tiende deel van een bath uit een kor, hetwelk is een
2291 Eze 45:15 | 15 Voorts een lam uit de kudde, uit de tweehonderd,
2292 Eze 45:15 | Voorts een lam uit de kudde, uit de tweehonderd, uit het
2293 Eze 45:15 | kudde, uit de tweehonderd, uit het waterrijke land van
2294 Eze 46:18 | Mijn volk, een iegelijk uit zijn erfenis, verstrooid
2295 Eze 47:1 | ziet, er vloten wateren uit, van onder den dorpel des
2296 Eze 47:1 | daalden af van onderen, uit de rechterzijde des huizes,
2297 Eze 47:2 | 2 En hij bracht mij uit door den weg van de noorderpoort,
2298 Eze 47:2 | de wateren sprongen uit de rechterzijde. ~
2299 Eze 47:8 | mij: Deze wateren vlieten uit naar het voorste Galilea,
2300 Eze 47:12 | want zijn wateren vlieten uit het heiligdom; en zijn vrucht
2301 Eze 48:11 | priesteren, die geheiligd zijn uit de kinderen van Zadok, die
2302 Eze 48:19 | dienen, zullen haar dienen uit alle stammen Israels. ~
2303 Dan 1:3 | hij voorbrengen zou enigen uit de kinderen Israels, te
2304 Dan 1:3 | kinderen Israels, te weten, uit het koninklijk zaad, en
2305 Dan 1:3 | het koninklijk zaad, en uit de prinsen; ~
2306 Dan 1:6 | Onder dezelve nu waren uit de kinderen van Juda: Daniel,
2307 Dan 1:19 | sprak met hen; doch er werd uit hen allen niemand gevonden,
2308 Dan 2:13 | 13 Die wet dan ging uit, en de wijzen werden gedood;
2309 Dan 2:45 | Daarom hebt gij gezien, dat uit den berg een steen zonder
2310 Dan 3:15 | wie is de God, Die ulieden uit mijn handen verlossen zou? ~
2311 Dan 3:17 | machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden
2312 Dan 3:17 | brandenden vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. ~
2313 Dan 3:26 | allerhoogsten Gods! gaat uit en komt hier! Toen gingen
2314 Dan 3:26 | Sadrach, Mesach en Abed-nego uit het midden des vuurs. ~
2315 Dan 4:31 | konings mond, viel er een stem uit den hemel: U, o koning Nebukadnezar!
2316 Dan 4:33 | Nebukadnezar, want hij werd uit de mensen verstoten, en
2317 Dan 5:2 | zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem
2318 Dan 5:2 | vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve dronken. ~
2319 Dan 5:3 | de gouden vaten, die men uit den tempel van het huis
2320 Dan 5:13 | Zijt gij die Daniel, een uit de gevankelijk weggevoerden
2321 Dan 5:13 | koning, mijn vader, uit Juda gebracht heeft? ~
2322 Dan 5:23 | bijwijven hebben wijn uit dezelve gedronken, en de
2323 Dan 6:14 | gevankelijk weggevoerden uit Juda heeft, o koning! op
2324 Dan 6:24 | en zeide, dat men Daniel uit den kuil trekken zou. Toen
2325 Dan 6:24 | trekken zou. Toen Daniel uit den kuil opgetrokken was,
2326 Dan 6:28 | aarde; Die heeft Daniel uit het geweld der leeuwen verlost. ~
2327 Dan 7:3 | klommen vier grote dieren op uit de zee, het ene van het
2328 Dan 7:8 | tussen dezelve, en drie uit de vorige hoornen werden
2329 Dan 7:10 | vloeide, en ging van voor Hem uit, duizendmaal duizenden dienden
2330 Dan 7:17 | zijn vier koningen, die uit de aarde opstaan zullen. ~
2331 Dan 7:24 | Belangende nu de tien hoornen: uit dat koninkrijk zullen tien
2332 Dan 8:4 | er was niemand, die uit zijn hand verloste; maar
2333 Dan 8:7 | was niemand, die den ram uit zijn hand verloste. ~
2334 Dan 8:9 | 9 En uit een van die kwam voort een
2335 Dan 8:22 | vier koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan, doch
2336 Dan 9:1 | den zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die
2337 Dan 9:15 | Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt,
2338 Dan 11:7 | 7 Doch uit de spruit van haar wortelen
2339 Dan 11:31 | En er zullen armen uit hem ontstaan, en zij zullen
2340 Hos 1:11 | een enig hoofd stellen, en uit het land optrekken; want
2341 Hos 2:9 | boelen; en niemand zal haar uit Mijn hand verlossen.
2342 Hos 2:14 | dage, toen zij optoog uit Egypteland. ~
2343 Hos 8:4 | koningen gemaakt, maar niet uit Mij; zij hebben vorsten
2344 Hos 8:6 | 6 Want dat is ook uit Israel; een werkmeester
2345 Hos 9:15 | hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven, Ik
2346 Hos 11:1 | liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte uitgeroepen. ~
2347 Hos 11:11 | aankomen als een vogeltje uit Egypte, en als een duif
2348 Hos 11:11 | Egypte, en als een duif uit het land van Assur; en Ik
2349 Hos 12:14 | de HEERE voerde Israel op uit Egypte door een profeet,
2350 Hos 13:3 | den dorsvloer, en als rook uit den schoorsteen wordt weggestormd. ~
2351 Hos 13:15 | wind des HEEREN, opkomende uit de woestijn; en zijn springader
2352 Hos 14:9 | denneboom; uw vrucht is uit Mij gevonden. ~
2353 Joe 1:14 | vasten, roept een verbodsdag uit, verzamelt de oudsten, en
2354 Joe 2:15 | vasten, roept een verbodsdag uit. ~
2355 Joe 2:16 | zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de
2356 Joe 2:16 | binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer. ~
2357 Joe 3:7 | Ziet, Ik zal ze opwekken uit de plaats, waarhenen gij
2358 Joe 3:9 | 9 Roept dit uit onder de heidenen, heiligt
2359 Joe 3:16 | 16 En de HEERE zal uit Sion brullen, en uit Jeruzalem
2360 Joe 3:16 | zal uit Sion brullen, en uit Jeruzalem Zijn stem geven,
2361 Joe 3:18 | er zal een fontein uit het huis des HEEREN uitgaan,
2362 Amos 1:2 | zeide: De HEERE zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen
2363 Amos 1:2 | en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen
2364 Amos 1:5 | die den scepter houdt, uit Beth-Eden; en het volk van
2365 Amos 1:8 | zal den inwoner uitroeien uit Asdod, en dien, die den
2366 Amos 1:8 | die den scepter houdt, uit Askelon; en Ik zal Mijn
2367 Amos 2:3 | En Ik zal den rechter uit het midden van haar uitroeien;
2368 Amos 2:10| Ook heb Ik ulieden uit Egypteland opgevoerd; en
2369 Amos 2:11| En Ik heb sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt,
2370 Amos 2:11| tot profeten verwekt, en uit uw jongelingen tot Nazireen;
2371 Amos 3:1 | het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd,
2372 Amos 3:2 | 2 Uit alle geslachten des aardbodems
2373 Amos 3:4 | heeft? Zal een jonge leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen,
2374 Amos 3:12| of een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, alzo
2375 Amos 4:5 | roept vrijwillige offers uit, doet het horen; want alzo
2376 Amos 4:11| waart als een vuurbrand, dat uit den brand gered is; nochtans
2377 Amos 5:8 | zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE
2378 Amos 6:4 | de kudde, en de kalveren uit het midden van den meststal. ~
2379 Amos 6:6 | 6 Die wijn uit schalen drinken, en zich
2380 Amos 6:10| verbrandt, om de beenderen uit het huis uit te brengen,
2381 Amos 6:10| de beenderen uit het huis uit te brengen, en zal zeggen
2382 Amos 7:4 | ziet, de Heere HEERE riep uit, dat Hij wilde twisten met
2383 Amos 7:11| en Israel zal voorzeker uit zijn land gevankelijk worden
2384 Amos 7:17| en Israel zal voorzeker uit zijn land gevankelijk worden
2385 Amos 9:6 | der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE
2386 Amos 9:7 | Ik Israel niet opgevoerd uit Egypteland, en de Filistijnen
2387 Amos 9:7 | Egypteland, en de Filistijnen uit Kafthor, en de Syriers uit
2388 Amos 9:7 | uit Kafthor, en de Syriers uit Kir? ~
2389 Amos 9:15| niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden
2390 Oba 1:8 | HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het verstand uit
2391 Oba 1:8 | uit Edom, en het verstand uit Ezau's gebergte zal doen
2392 Oba 1:9 | versaagd zijn; opdat een ieder uit Ezau's gebergte door den
2393 Oba 1:14 | wegscheiding, om zijn ontkomenen uit te roeien; noch zijn overgeblevenen
2394 Jona 2:1 | tot den HEERE, zijn God, uit het ingewand van den vis. ~
2395 Jona 2:2 | En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den
2396 Jona 2:2 | en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide
2397 Jona 2:6 | maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o
2398 Jona 2:10| vis; en hij spuwde Jona uit op het droge. ~ ~
2399 Jona 3:5 | en zij riepen een vasten uit, en bekleedden zich met
2400 Jona 3:7 | en men sprak te Nineve, uit bevel des konings en zijner
2401 Jona 4:5 | Jona nu ging ter stad uit, en zette zich tegen het
2402 Mic 1:2 | tegen ulieden, de Heere uit den tempel Zijner heiligheid. ~
2403 Mic 1:3 | Want ziet, de HEERE gaat uit van Zijn plaats, en Hij
2404 Mic 1:11 | inwoneres van Zaanan gaat niet uit; rouwklage is te Beth-haezel;
2405 Mic 2:4 | ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers. ~
2406 Mic 2:9 | volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen;
2407 Mic 3:5 | bijten, en roepen vrede uit; maar die niets geeft in
2408 Mic 4:2 | Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan,
2409 Mic 4:2 | uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. ~
2410 Mic 4:10 | vrouw; want nu zult gij wel uit de stad henen uitgaan, en
2411 Mic 4:10 | zal u de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. ~
2412 Mic 5:1 | onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die
2413 Mic 5:4 | herders, en acht vorsten uit de mensen. ~
2414 Mic 5:9 | HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden van u zal uitroeien,
2415 Mic 5:11 | En Ik zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij
2416 Mic 5:12 | en uw opgerichte beelden uit het midden van u uitroeien,
2417 Mic 5:13 | Voorts zal Ik uw bossen uit het midden van u uitroeien,
2418 Mic 6:4 | 4 Immers heb Ik u uit Egypteland opgevoerd, en
2419 Mic 6:4 | Egypteland opgevoerd, en u uit het diensthuis verlost;
2420 Mic 7:2 | goedertierene is vergaan uit het land, en er is niemand
2421 Mic 7:15 | als in de dagen, toen gij uit Egypteland uittoogt. ~
2422 Mic 7:17 | zullen zij zich beroeren uit hun sloten; zij zullen met
2423 Nah 1:14 | meer gezaaid zal worden; uit het huis uws gods zal Ik
2424 Zep 1:2 | ganselijk alles wegrapen uit dit land, spreekt de HEERE. ~
2425 Zep 1:3 | goddelozen; ja, Ik zal de mensen uit dit land uitroeien,
2426 Zep 1:4 | van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien het
2427 Zep 2:11 | uitteren; en een iegelijk uit zijn plaats zal Hem aanbidden,
2428 Zep 3:8 | hittigheid Mijns toorns uit te storten, want dit ganse
2429 Zep 3:11 | hebt; want alsdan zal Ik uit het midden van u wegnemen,
2430 Zep 3:18 | Ik verzamelen, zij zijn uit u; de schimping is een last
2431 Zac 1:14 | sprak, zeide tot mij: Roep uit, zeggende: Alzo zegt de
2432 Zac 2:3 | Die met mij sprak, ging uit; en een andere Engel ging
2433 Zac 2:3 | en een andere Engel ging uit, hem tegemoet. ~
2434 Zac 2:6 | Hui, hui, vliedt toch uit het Noorderland, spreekt
2435 Zac 2:13 | HEEREN! want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning. ~ ~
2436 Zac 3:2 | deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt? ~
2437 Zac 5:5 | Die met mij sprak, ging uit, en zeide tot mij: Hef nu
2438 Zac 6:1 | vier wangens gingen er uit van tussen twee bergen,
2439 Zac 6:6 | paarden zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en
2440 Zac 6:6 | Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de
2441 Zac 6:6 | en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland. ~
2442 Zac 6:7 | die sterke paarden gingen uit, en zochten voort te gaan,
2443 Zac 6:10 | zoon van Zefanja, dewelke uit Babel gekomen zijn; ~
2444 Zac 6:12 | naam is SPRUITE, Die zal uit Zijn plaats spruiten, en
2445 Zac 8:7 | zal Mijn volk verlossen uit het land des opgangs, en
2446 Zac 8:7 | het land des opgangs, en uit het land des nedergangs
2447 Zac 8:9 | deze woorden gehoord hebt uit den mond der profeten, die
2448 Zac 8:23 | geschieden, dat tien mannen, uit allerlei tongen der heidenen,
2449 Zac 9:4 | Ziet, de HEERE zal haar uit het bezit stoten, en Hij
2450 Zac 9:7 | En Ik zal zijn bloed uit zijn mond wegdoen, en zijn
2451 Zac 9:10 | En Ik zal de wagens uit Efraim uitroeien, en de
2452 Zac 9:10 | uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog
2453 Zac 9:11 | verbonds, heb Ik uw gebondenen uit den kuil, daar geen water
2454 Zac 9:14 | voorttreden met stormen uit het zuiden. ~
2455 Zac 10:10 | Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze
2456 Zac 10:10 | en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in
2457 Zac 11:6 | morzel slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet verlossen. ~
2458 Zac 13:2 | heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden,
2459 Zac 13:2 | den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen. ~
2460 Zac 14:2 | het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid
2461 Zac 14:8 | dat er levende wateren uit Jeruzalem vlieten zullen,
2462 Mal 2:7 | wetenschap bewaren, en men zal uit zijn mond de wet zoeken;
2463 Mal 2:12 | die zulks doet, uitroeien uit de hutten van Jakob, dien,
2464 Matt 1:16| Jozef, den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS,
2465 Matt 1:18| werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest. ~
2466 Matt 1:20| haar ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest; ~
2467 Matt 2:6 | de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman voortkomen,
2468 Matt 2:15| door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon
2469 Matt 2:32| ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen
2470 Matt 2:39| is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen
2471 Matt 2:40| 17 En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze
2472 Matt 4:24| Zijn gerucht ging van daar uit in geheel Syrie; en zij
2473 Matt 5:29| rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want
2474 Matt 5:32| verlaten zal, anders dan uit oorzaak van hoererij, die
2475 Matt 5:37| wat boven deze is, dat is uit den boze. ~
2476 Matt 7:4 | toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er
2477 Matt 7:5 | geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij
2478 Matt 7:5 | bezien, om den splinter uit uws broeders oog uit te
2479 Matt 7:5 | splinter uit uws broeders oog uit te doen. ~
2480 Matt 8:16| Hij wierp de boze geesten uit met den woorde, en Hij genas
2481 Matt 8:21| 21 En een ander uit Zijn discipelen zeide tot
2482 Matt 8:28| bezeten, ontmoet, komende uit de graven, die zeer wreed
2483 Matt 8:34| ziet, de gehele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als
2484 Matt 8:34| zagen, baden zij, dat Hij uit hun landpalen wilde vertrekken. ~ ~ ~
2485 Matt 9:26| 26 En dit gerucht ging uit door dat gehele land. ~
2486 Matt 9:34| zeiden: Hij werpt de duivelen uit door den overste der duivelen. ~
2487 Matt 10:1 | onreine geesten, om dezelve uit te werpen, en om alle ziekte
2488 Matt 10:8 | doden op; werpt de duivelen uit. Gij hebt het om niet ontvangen,
2489 Matt 10:14| woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve
2490 Matt 10:14| uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het
2491 Matt 12:13| dien mens: Strek uw hand uit; en hij strekte ze uit,
2492 Matt 12:13| hand uit; en hij strekte ze uit, en zij werd hersteld, gezond
2493 Matt 12:24| Deze werpt de duivelen niet uit, dan door Beelzebul, den
2494 Matt 12:27| wien werpen ze dan uw zonen uit? Daarom zullen die uw rechters
2495 Matt 12:33| zijn vrucht kwaad; want uit de vrucht wordt de boom
2496 Matt 12:34| daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten
2497 Matt 12:35| brengt goede dingen voort uit den goede schat des harten,
2498 Matt 12:35| brengt boze dingen voort uit den boze schat. ~
2499 Matt 12:37| 37 Want uit uw woorden zult gij gerechtvaardigd
2500 Matt 12:37| gerechtvaardigd worden, en uit uw woorden zult gij veroordeeld
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3291 |