Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zullen 3081
zullende 2
zullenzij 1
zult 3143
zur 5
zuriel 1
zurisaddai 5
Frequency    [«  »]
3472 was
3390 zeide
3291 uit
3143 zult
3088 om
3081 zullen
3060 hen

Bijbel

IntraText - Concordances

zult

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143

     Book Chapter: Verse
1 Gen 2:16 | Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten; ~ 2 Gen 2:17 | goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten 3 Gen 2:17 | dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. ~ 4 Gen 3:1 | gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom 5 Gen 3:3 | is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch 6 Gen 3:4 | tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven; ~ 7 Gen 3:5 | ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende 8 Gen 3:14 | gedierte des velds! Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij 9 Gen 3:14 | buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws 10 Gen 3:15 | kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen. ~ 11 Gen 3:16 | namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot 12 Gen 3:17 | u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij 13 Gen 3:17 | vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen 14 Gen 3:18 | distelen voortbrengen, en gij zult het kruid des velds eten. ~ 15 Gen 3:19 | het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij 16 Gen 3:19 | want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren. ~ 17 Gen 4:7 | begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen. ~ 18 Gen 4:12 | gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen 19 Gen 4:12 | vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn 20 Gen 6:14 | van goferhout; met kameren zult gij deze ark maken; en gij 21 Gen 6:14 | gij deze ark maken; en gij zult die bepekken van binnen 22 Gen 6:15 | het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de 23 Gen 6:16 | 16 Gij zult een venster aan de ark maken, 24 Gen 6:16 | venster aan de ark maken, en zult haar volmaken tot een elle 25 Gen 6:16 | boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde zetten; 26 Gen 6:16 | in haar zijde zetten; gij zult ze met onderste, tweede 27 Gen 6:18 | verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en 28 Gen 6:19 | 19 En gij zult van al wat leeft, van alle 29 Gen 7:2 | 2 Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven en 30 Gen 9:4 | ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten. ~ 31 Gen 14:26 | Abram: Heere, HEERE! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder 32 Gen 14:39 | 15 En gij zult tot uw vaderen gaan met 33 Gen 14:39 | vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden ouderdom begraven 34 Gen 15:8 | van waar komt gij, en waar zult gij heengaan? En zij zeide: 35 Gen 15:11 | Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en gij zult 36 Gen 15:11 | zult een zoon baren, en gij zult zijn naam Ismael noemen, 37 Gen 16:4 | verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte 38 Gen 16:9 | God tot Abraham: Gij nu zult Mijn verbond houden, gij, 39 Gen 16:10 | verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij en tussen u, 40 Gen 16:11 | 11 En gij zult het vlees uwer voorhuid 41 Gen 16:15 | zeide God tot Abraham: Gij zult den naam van uw huisvrouw 42 Gen 16:19 | u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izak; en 43 Gen 17:5 | Gij Uw hart sterkt; daarna zult Gij voortgaan, daarom omdat 44 Gen 17:23 | Abraham trad toe, en zeide: Zult Gij ook den rechtvaardige 45 Gen 17:24 | rechtvaardigen in de stad; zult Gij hen ook ombrengen, en 46 Gen 17:28 | rechtvaardigen vijf ontbreken; zult Gij dan om vijf de ganse 47 Gen 18:2 | en wast uw voeten; en gij zult vroeg opstaan, en gaan uws 48 Gen 19:4 | daarom zeide hij: Heere! zult Gij dan ook een rechtvaardig 49 Gen 19:7 | dat gij voorzeker sterven zult, gij, en al wat uwes is! ~ 50 Gen 19:13 | weldadigheid, die gij bij mij doen zult; aan alle plaatsen waar 51 Gen 20:23 | zoon, of mijn neef liegen zult! naar de weldadigheid, die 52 Gen 20:23 | die ik bij u gedaan heb, zult gij doen bij mij, en bij 53 Gen 20:30 | ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis 54 Gen 23:3 | mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, 55 Gen 23:4 | zoon Izak een vrouw nemen zult. ~ 56 Gen 23:8 | vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen 57 Gen 23:37 | doen zweren, zeggende: Gij zult voor mijn zoon geen vrouw 58 Gen 23:38 | 38 Maar gij zult trekken naar het huis mijns 59 Gen 23:38 | en naar mijn geslacht, en zult voor mijn zoon een vrouw 60 Gen 23:41 | 41 Dan zult gij van mijn eed rein zijn, 61 Gen 23:41 | wanneer gij tot mijn geslacht zult gegaan zijn; en indien zij 62 Gen 23:41 | zij haar u niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn eed. ~ 63 Gen 23:42 | mijn weg voorspoedig maken zult, op welke ik ga; ~ 64 Gen 23:49 | trouw aan mijn heer doen zult, geeft het mij te kennen; 65 Gen 23:55 | bij ons blijven; daarna zult gij gaan. ~ 66 Gen 23:58 | Rebekka, en zeiden tot haar: Zult gij met deze man trekken? 67 Gen 25:10 | 10 En gij zult ze tot uw vader brengen, 68 Gen 25:39 | des hemels van boven af zult gij gezegend zijn. ~ 69 Gen 25:40 | 40 En op uw zwaard zult gij leven, en zult uw broeder 70 Gen 25:40 | zwaard zult gij leven, en zult uw broeder dienen; doch 71 Gen 25:40 | geschieden, als gij heersen zult, dan zult gij zijn juk van 72 Gen 25:40 | als gij heersen zult, dan zult gij zijn juk van uw hals 73 Gen 26:14 | het stof der aarde, en gij zult uitbreken in menigte, westwaarts 74 Gen 26:15 | overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen 75 Gen 26:22 | alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden 76 Gen 27:27 | zeven jaren bij mij dienen zult. ~ 77 Gen 27:50 | mijns zoons Dudaim nemen zult? Toen zeide Rachel: Daarom 78 Gen 27:51 | tegemoet, en zeide: Gij zult tot mij inkomen; want ik 79 Gen 27:66 | geven? Toen zeide Jakob: Gij zult mij niet met al geven, indien 80 Gen 27:66 | indien gij mij deze zaak doen zult; ik zal wederom uw kudden 81 Gen 27:68 | getuigen, als gij komen zult over mijn loon, voor uw 82 Gen 28:32 | wien gij uw goden vinden zult, laat hem niet leven! Onderken 83 Gen 28:52 | opgericht teken, niet komen zult ten kwade! ~ 84 Gen 29:4 | gebood hun, zeggende: Zo zult gij zeggen tot mijn heer, 85 Gen 29:18 | 18 Zo zult gij zeggen: Dat is een geschenk 86 Gen 29:19 | zeggende: Naar ditzelfde woord zult gij spreken tot Ezau, als 87 Gen 29:19 | Ezau, als gij hem vinden zult. ~ 88 Gen 29:20 | 20 En gij zult ook zeggen: Zie, uw knecht 89 Gen 31:11 | en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven. ~ 90 Gen 31:12 | gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts 91 Gen 31:17 | Maar zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden, 92 Gen 32:17 | Vrees niet; want deze zoon zult gij ook hebben! ~ 93 Gen 34:8 | zeiden zijn broeders tot hem: Zult gij dan ganselijk over ons 94 Gen 34:8 | ganselijk over ons regeren: zult gij dan ganselijk over ons 95 Gen 35:16 | schoondochter was. En zij zeide: Wat zult gij mij geven, dat gij tot 96 Gen 35:17 | En zij zeide: Zo gij pand zult geven, totdat gij hem zendt. ~ 97 Gen 36:36 | staat herstellen; en gij zult Farao's beker in zijn hand 98 Gen 37:40 | 40 Gij zult over mijn huis zijn, en 99 Gen 38:15 | 15 Hierin zult gij beproefd worden: zo 100 Gen 38:15 | leeft! indien gij van hier zult uitgaan, tenzij dan, wanneer 101 Gen 38:18 | Jozef tot hen: Doet dit, zo zult gij leven; ik vrees God. ~ 102 Gen 38:20 | waargemaakt worden; en gij zult niet sterven. En zij deden 103 Gen 38:34 | ik u wedergeven, en gij zult in dit land handelen. ~ 104 Gen 38:36 | en Simeon is er niet; nu zult gij Benjamin wegnemen! al 105 Gen 38:38 | ontmoette op den weg, dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn 106 Gen 39:3 | hoogste betuigd, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, 107 Gen 39:5 | heeft tot ons gezegd: Gij zult mijn aangezicht niet zien, 108 Gen 39:9 | hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik 109 Gen 40:2 | beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van 110 Gen 40:4 | achterna; en als gij hen zult achterhaald hebben, zo zult 111 Gen 40:4 | zult achterhaald hebben, zo zult gij tot hen zeggen: Waarom 112 Gen 40:10 | mijn slaaf; maar gijlieden zult onschuldig zijn. ~ 113 Gen 40:23 | broeder met u niet afkomt, zo zult gij mijn aangezicht niet 114 Gen 41:10 | 10 En gij zult in het land Gosen wonen, 115 Gen 41:18 | Egypteland geven, en gij zult het vette dezes lands eten. ~ 116 Gen 42:34 | 34 Zo zult gij zeggen: Uw knechten 117 Gen 43:24 | aan Farao het vijfde deel zult geven, en de vier delen 118 Gen 43:30 | mijn vaderen ligge; hierom zult gij mij uit Egypte voeren, 119 Gen 44:6 | geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn; 120 Gen 45:4 | afloop als der wateren, gij zult de voortreffelijkste niet 121 Gen 46:5 | Kanaan gegraven heb, daar zult gij mij begraven! Nu dan, 122 Gen 46:17 | 17 Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei, 123 Gen 46:25 | gewisselijk bezoeken, zo zult gij mijn beenderen van hier 124 Exo 1:22 | zonen, die geboren worden, zult gij in de rivier werpen, 125 Exo 3:12 | uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden God dienen op 126 Exo 3:14 | ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels 127 Exo 3:15 | verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels 128 Exo 3:18 | zullen uw stem horen; en gij zult gaan, gij en de oudsten 129 Exo 3:18 | van Egypte, en gijlieden zult tot hem zeggen: De HEERE, 130 Exo 3:21 | wanneer gijlieden uitgaan zult, zo zult gij niet ledig 131 Exo 3:21 | gijlieden uitgaan zult, zo zult gij niet ledig uitgaan. ~ 132 Exo 3:22 | vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw zonen, en 133 Exo 3:22 | dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven. ~  ~ 134 Exo 4:9 | wateren, die gij uit de rivier zult nemen, diezelve zullen tot 135 Exo 4:12 | u leren, wat gij spreken zult. ~ 136 Exo 4:15 | 15 Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden 137 Exo 4:15 | ulieden leren, wat gij doen zult. ~ 138 Exo 4:16 | een mond zal zijn, en gij zult hem tot een god zijn. ~ 139 Exo 4:17 | waarmede gij die tekenen doen zult. ~ 140 Exo 4:22 | 22 Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo 141 Exo 5:7 | 7 Gij zult voortaan aan deze lieden 142 Exo 5:8 | eergisteren gemaakt hebben, zult gij hun opleggen; gij zult 143 Exo 5:8 | zult gij hun opleggen; gij zult daarvan niet verminderen; 144 Exo 5:18 | gegeven worden; evenwel zult gij het getal der tichelstenen 145 Exo 5:19 | stond, dewijl men zeide: Gij zult niet minderen van uw tichelstenen, 146 Exo 5:24 | zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik aan Farao 147 Exo 6:6 | een God zijn; en gijlieden zult bekennen, dat Ik de HEERE 148 Exo 7:2 | 2 Gij zult spreken alles, wat Ik u 149 Exo 7:9 | wonderteken voor ulieden; zo zult gij tot Aaron zeggen: Neem 150 Exo 7:15 | slang is veranderd geweest, zult gij in uw hand nemen. ~ 151 Exo 7:16 | 16 En gij zult tot hem zeggen: de HEERE, 152 Exo 7:17 | Zo zegt de HEERE: Daaraan zult gij weten, dat Ik de HEERE 153 Exo 9:28 | ulieden trekken laten, en gij zult niet langer blijven. ~ 154 Exo 9:30 | HEERE God nog niet vrezen zult. ~ 155 Exo 10:25 | 25 Doch Mozes zeide: Ook zult gij slachtofferen en brandofferen 156 Exo 10:28 | dag gij mijn aangezicht zult zien, zult gij sterven! ~ 157 Exo 10:28 | mijn aangezicht zult zien, zult gij sterven! ~ 158 Exo 12:4 | naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het 159 Exo 12:5 | 5 Gij zult een volkomen lam hebben, 160 Exo 12:5 | schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen. ~ 161 Exo 12:6 | 6 En gij zult het in bewaring hebben tot 162 Exo 12:9 | 9 Gij zult daarvan niet rauw eten, 163 Exo 12:10 | 10 Gij zult daarvan ook niet laten overblijven 164 Exo 12:10 | overblijft tot den morgen, zult gij met vuur verbranden. ~ 165 Exo 12:11 | 11 Aldus nu zult gij het eten: uw lenden 166 Exo 12:11 | staf in uw hand; en gij zult het met haast eten; het 167 Exo 12:14 | ter gedachtenis, en gij zult hem den HEERE tot een feest 168 Exo 12:14 | tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw geslachten 169 Exo 12:15 | 15 Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden 170 Exo 12:15 | maar aan den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen 171 Exo 12:16 | heilige verzameling zijn; ook zult gij een heilige verzameling 172 Exo 12:17 | geleid zal hebben; daarom zult gij dezen dag houden, onder 173 Exo 12:18 | der maand, in den avond, zult gij ongezuurde broden eten, 174 Exo 12:20 | 20 Gij zult niets eten, dat gedesemd 175 Exo 12:20 | gedesemd is; in al uw woningen zult gij ongezuurde broden eten. ~ 176 Exo 12:25 | Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst onderhouden. ~ 177 Exo 12:27 | 27 Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE 178 Exo 12:44 | gekocht is, nadat gij hem zult besneden hebben, dan zal 179 Exo 12:46 | het gegeten worden; gij zult van het vlees niet buiten 180 Exo 12:46 | het huis dragen, en gij zult geen been daaraan breken. ~ 181 Exo 13:5 | vloeiende van melk en honig; zo zult gij dezen dienst houden 182 Exo 13:6 | 6 Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, 183 Exo 13:8 | 8 En gij zult uw zoon te kennen geven 184 Exo 13:12 | 12 Zo zult gij tot den HEERE doen overgaan 185 Exo 13:12 | beesten, die gij hebben zult; de mannetjes zullen des 186 Exo 13:13 | baarmoeder der ezelin opent, zult gij lossen met een lam; 187 Exo 13:13 | gij het nu niet lost, zo zult gij het den nek breken; 188 Exo 13:13 | des mensen onder uw zonen zult gij lossen. ~ 189 Exo 13:14 | zeggende: Wat is dat? zo zult gij tot hem zeggen: De HEERE 190 Exo 14:2 | Baal-Zefon; daar tegenover zult gij u legeren aan de zee. ~ 191 Exo 14:13 | die gij heden gezien hebt, zult gij niet weder zien in eeuwigheid. 192 Exo 14:14 | ulieden strijden, en gij zult stil zijn. ~ 193 Exo 15:17 | 17 Die zult Gij inbrengen, en planten 194 Exo 15:26 | des HEEREN uws Gods horen zult, en doen, wat recht is in 195 Exo 16:6 | Israels: Aan den avond, dan zult gij weten, dat u de HEERE 196 Exo 16:7 | 7 En morgen, dan zult gij des HEEREN heerlijkheid 197 Exo 16:12 | zeggende: Tussen twee avonden zult gij vlees eten, en aan den 198 Exo 16:12 | eten, en aan den morgen zult gij met brood verzadigd 199 Exo 16:12 | verzadigd worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE uw 200 Exo 16:25 | de sabbat des HEEREN; gij zult het heden op het veld niet 201 Exo 16:26 | 26 Zes dagen zult gij het verzamelen; doch 202 Exo 17:6 | rotssteen in Horeb staan; en gij zult op den rotssteen slaan, 203 Exo 18:18 | 18 Gij zult geheel vervallen, zo gij, 204 Exo 18:23 | en God het u gebiedt, zo zult gij kunnen bestaan; zo zal 205 Exo 19:3 | den berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob 206 Exo 19:5 | naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond 207 Exo 19:5 | Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit 208 Exo 19:6 | 6 En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, 209 Exo 19:6 | kinderen Israels spreken zult. ~ 210 Exo 19:24 | Ga heen, klim af, daarna zult gij, en Aaron met u, opklimmen; 211 Exo 20:3 | 3 Gij zult geen andere goden voor Mijn 212 Exo 20:4 | 4 Gij zult u geen gesneden beeld, noch 213 Exo 20:5 | 5 Gij zult u voor die niet buigen, 214 Exo 20:7 | 7 Gij zult den Naam des HEEREN uws 215 Exo 20:9 | 9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk 216 Exo 20:10 | des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, 217 Exo 20:13 | 13 Gij zult niet doodslaan. ~ 218 Exo 20:14 | 14 Gij zult niet echtbreken. ~ 219 Exo 20:15 | 15 Gij zult niet stelen. ~ 220 Exo 20:16 | 16 Gij zult geen valse getuigenis spreken 221 Exo 20:17 | 17 Gij zult niet begeren uws naasten 222 Exo 20:17 | begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten 223 Exo 20:22 | de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels 224 Exo 20:23 | 23 Gij zult nevens Mij niet maken zilveren 225 Exo 20:23 | zilveren goden, en gouden goden zult gij u niet maken. ~ 226 Exo 20:25 | gij Mij een stenen altaar zult maken, zo zult gij dit niet 227 Exo 20:25 | stenen altaar zult maken, zo zult gij dit niet bouwen van 228 Exo 20:25 | houwijzer daarover verheft, zo zult gij het ontheiligen. ~ 229 Exo 20:26 | 26 Gij zult ook niet met trappen tot 230 Exo 21:1 | de rechten, die gij hun zult voorstellen. ~ 231 Exo 21:2 | Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren dienen; 232 Exo 21:14 | hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn 233 Exo 21:23 | dodelijk verderf zal zijn, zo zult gij geven ziel voor ziel. ~ 234 Exo 22:18 | 18 De toveres zult gij niet laten leven. ~ 235 Exo 22:21 | 21 Gij zult ook den vreemdeling geen 236 Exo 22:22 | 22 Gij zult geen weduwe noch wees beledigen. ~ 237 Exo 22:25 | u arm is, geld leent, zo zult gij tegen hetzelve niet 238 Exo 22:25 | als een woekeraar; gij zult op hetzelve geen woeker 239 Exo 22:26 | kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven, 240 Exo 22:28 | 28 De goden zult gij niet vloeken, en de 241 Exo 22:28 | en de oversten in uw volk zult gij niet lasteren. ~ 242 Exo 22:29 | Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den 243 Exo 22:29 | eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven. ~ 244 Exo 22:30 | 30 Desgelijks zult gij doen met uw ossen en 245 Exo 22:30 | zijn, op den achtsten dag zult gij ze Mij geven. ~ 246 Exo 22:31 | 31 Gij nu zult Mij heilige lieden zijn; 247 Exo 22:31 | heilige lieden zijn; daarom zult gij geen vlees eten, dat 248 Exo 22:31 | het veld verscheurd is, en zult het den hond voorwerpen. ~  ~  ~  ~ 249 Exo 23:1 | 1 Gij zult geen vals gerucht opnemen; 250 Exo 23:2 | 2 Gij zult de menigte tot boze zaken 251 Exo 23:2 | zaken niet volgen; en gij zult niet spreken in een twistige 252 Exo 23:3 | 3 Ook zult gij den geringe niet voortrekken 253 Exo 23:4 | dwalenden ezel, ontmoet, gij zult hem denzelven ganselijk 254 Exo 23:5 | onder zijn last ziet liggen, zult gij dan nalatig zijn, om 255 Exo 23:5 | te verlaten voor hem? Gij zult het in alle manier met hem 256 Exo 23:6 | 6 Gij zult het recht uws armen niet 257 Exo 23:7 | onschuldige en gerechtige zult gij niet doden; want Ik 258 Exo 23:8 | 8 Ook zult gij geen geschenk nemen; 259 Exo 23:9 | 9 Gij zult ook den vreemdeling niet 260 Exo 23:10 | 10 Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien, 261 Exo 23:11 | 11 Maar in het zevende zult gij het rusten en stil liggen 262 Exo 23:11 | des velds eten mogen; alzo zult gij ook doen met uw wijngaard, 263 Exo 23:12 | 12 Zes dagen zult gij uw werken doen; maar 264 Exo 23:12 | maar op den zevenden dag zult gij rusten; opdat uw os 265 Exo 23:13 | tot ulieden gezegd heb, zult gij op uw hoede zijn; en 266 Exo 23:13 | den naam van andere goden zult gij niet gedenken; uit uw 267 Exo 23:14 | Drie reizen in het jaar zult gij Mij feest houden. ~ 268 Exo 23:15 | van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen 269 Exo 23:15 | gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten ( 270 Exo 23:16 | gij op het veld gezaaid zult hebben. En het feest der 271 Exo 23:16 | gij uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben. ~ 272 Exo 23:18 | 18 Gij zult het bloed Mijns offers met 273 Exo 23:19 | eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN 274 Exo 23:19 | HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje niet koken in 275 Exo 23:24 | 24 Gij zult u voor hun goden niet buigen, 276 Exo 23:24 | buigen, noch hen dienen; ook zult gij naar hun werken niet 277 Exo 23:24 | werken niet doen; maar gij zult ze geheel afbreken, en hun 278 Exo 23:25 | 25 En gij zult den HEERE uw God dienen, 279 Exo 23:32 | 32 Gij zult met hen, noch met hun goden, 280 Exo 25:2 | vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen. ~ 281 Exo 25:3 | hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper; ~ 282 Exo 25:9 | gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden dat maken. ~ 283 Exo 25:11 | 11 En gij zult ze met louter goud overtrekken, 284 Exo 25:11 | van binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij 285 Exo 25:11 | gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans 286 Exo 25:16 | 16 Daarna zult gij in de ark leggen de 287 Exo 25:17 | 17 Gij zult ook een verzoendeksel maken 288 Exo 25:18 | 18 Gij zult ook twee cherubim van goud 289 Exo 25:18 | goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide 290 Exo 25:19 | zijde; uit het verzoendeksel zult gijlieden de cherubim maken, 291 Exo 25:21 | 21 En gij zult het verzoendeksel boven 292 Exo 25:21 | getuigenis, die Ik u geven zal, zult gelegd hebben. ~ 293 Exo 25:23 | 23 Gij zult ook een tafel maken van 294 Exo 25:24 | 24 En gij zult ze met louter goud overtrekken; 295 Exo 25:24 | louter goud overtrekken; gij zult ook een gouden krans daaraan 296 Exo 25:25 | 25 Gij zult ook een lijst rondom daaraan 297 Exo 25:25 | een hand breed; en gij zult een gouden krans rondom 298 Exo 25:26 | 26 Ook zult gij vier gouden ringen daaraan 299 Exo 25:26 | ringen daaraan maken; en gij zult de ringen zetten aan de 300 Exo 25:28 | 28 Deze handbomen nu zult gij van sittimhout maken, 301 Exo 25:28 | sittimhout maken, en gij zult dezelve met goud overtrekken; 302 Exo 25:29 | 29 Gij zult ook maken haar schotelen, 303 Exo 25:29 | worden); van louter goud zult gij ze maken. ~ 304 Exo 25:30 | 30 En gij zult op deze tafel altijd het 305 Exo 25:31 | 31 Gij zult ook een kandelaar van louter 306 Exo 25:37 | 37 Gij zult hem ook zeven lampen maken, 307 Exo 26:1 | 1 Den tabernakel nu zult gij maken van tien gordijnen, 308 Exo 26:1 | allerkunstelijkste werk zult gij ze maken. ~ 309 Exo 26:4 | 4 En gij zult hemelsblauwe striklisjes 310 Exo 26:4 | in de samenvoeging; alzo zult gij ook doen aan den uitersten 311 Exo 26:5 | 5 Vijftig striklisjes zult gij aan de ene gordijn maken, 312 Exo 26:5 | en vijftig striklisjes zult gij maken aan het uiterste 313 Exo 26:6 | 6 Gij zult ook vijftig gouden haakjes 314 Exo 26:6 | gouden haakjes maken, en zult de gordijnen samenvoegen, 315 Exo 26:7 | 7 Ook zult gij gordijnen uit geiten 316 Exo 26:7 | tabernakel; van elf gordijnen zult gij die maken. ~ 317 Exo 26:9 | 9 En gij zult vijf dezer gordijnen aan 318 Exo 26:9 | de zesde dezer gordijnen zult gij dubbel maken, recht 319 Exo 26:10 | 10 En gij zult vijftig striklisjes maken 320 Exo 26:11 | 11 Gij zult ook vijftig koperen haakjes 321 Exo 26:11 | koperen haakjes maken, en gij zult de haakjes in de striklisjes 322 Exo 26:11 | striklisjes doen, en gij zult de tent samenvoegen, dat 323 Exo 26:14 | 14 Gij zult ook voor de tent een deksel 324 Exo 26:15 | 15 Gij zult ook tot den tabernakel staande 325 Exo 26:17 | nevens het andere; alzo zult gij het met al de berderen 326 Exo 26:18 | berderen tot den tabernakel zult gij aldus maken; twintig 327 Exo 26:19 | 19 Gij zult ook veertig zilveren voeten 328 Exo 26:22 | tabernakels tegen het westen zult gij zes berderen maken. ~ 329 Exo 26:23 | 23 Ook zult gij twee berderen maken 330 Exo 26:26 | 26 Gij zult ook richelen maken van sittimhout; 331 Exo 26:29 | 29 En gij zult de berderen met goud overtrekken, 332 Exo 26:29 | plaatsen voor de richelen) zult gij van goud maken; de richelen 333 Exo 26:29 | goud maken; de richelen zult gij ook met goud overtrekken. ~ 334 Exo 26:30 | 30 Dan zult gij den tabernakel oprichten 335 Exo 26:31 | 31 Daarna zult gij een voorhang maken, 336 Exo 26:32 | 32 En gij zult hem hangen aan vier pilaren 337 Exo 26:33 | 33 En gij zult den voorhang onder de haakjes 338 Exo 26:33 | de haakjes hangen, en gij zult de ark der getuigenis aldaar 339 Exo 26:34 | 34 En gij zult het verzoendeksel zetten 340 Exo 26:35 | 35 De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang, 341 Exo 26:35 | zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. ~ 342 Exo 26:36 | 36 Gij zult ook aan de deur der tent 343 Exo 26:37 | 37 En gij zult tot dit deksel vijf pilaren 344 Exo 26:37 | zullen van goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten 345 Exo 27:1 | 1 Gij zult ook een altaar maken van 346 Exo 27:2 | 2 En gij zult zijn hoornen maken op zijn 347 Exo 27:2 | zijn hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken. ~ 348 Exo 27:3 | 3 Gij zult het ook potten maken, om 349 Exo 27:3 | koolpannen; al zijn gereedschap zult gij van koper maken. ~ 350 Exo 27:4 | 4 Gij zult het een rooster maken van 351 Exo 27:4 | koperen netwerk; en gij zult aan dat net vier koperen 352 Exo 27:5 | 5 En gij zult het onder den omloop des 353 Exo 27:6 | 6 Gij zult ook handbomen maken tot 354 Exo 27:6 | handbomen van sittimhout; en gij zult ze met koper overtrekken. ~ 355 Exo 27:8 | 8 Gij zult hetzelve hol van planken 356 Exo 27:9 | 9 Gij zult ook den voorhof des tabernakels 357 Exo 27:20 | 20 Gij nu zult de kinderen Israels gebieden, 358 Exo 28:1 | 1 Daarna zult gij uw broeder Aaron, en 359 Exo 28:2 | 2 En gij zult voor uw broeder Aaron heilige 360 Exo 28:3 | 3 Gij zult ook spreken tot allen, die 361 Exo 28:9 | 9 En gij zult twee sardonixstenen nemen, 362 Exo 28:11 | men de zegelen graveert, zult gij deze twee stenen graveren, 363 Exo 28:11 | der zonen van Israel; gij zult ze maken, dat zij omvat 364 Exo 28:12 | 12 En gij zult de twee stenen aan de schouderbanden 365 Exo 28:13 | 13 Gij zult ook gouden kastjes maken, ~ 366 Exo 28:14 | goud; gelijk-eindigende zult gij die maken, gedraaid 367 Exo 28:14 | en de gedraaide ketentjes zult gij aan de kastjes hechten. ~ 368 Exo 28:15 | 15 Gij zult ook een borstlap des gerichts 369 Exo 28:15 | gelijk het werk des efods zult gij hem maken; van goud, 370 Exo 28:15 | van fijn getweernd linnen zult gij hem maken. ~ 371 Exo 28:17 | 17 En gij zult vervullende stenen daarin 372 Exo 28:22 | 22 Gij zult ook aan den borstlap gelijkeindigende 373 Exo 28:23 | 23 Gij zult ook aan den borstlap twee 374 Exo 28:23 | gouden ringen maken; en gij zult de twee ringen aan de twee 375 Exo 28:24 | 24 Dan zult gij de twee gedraaide gouden 376 Exo 28:25 | twee gedraaide ketentjes zult gij aan die twee kastjes 377 Exo 28:25 | twee kastjes doen; en gij zult ze zetten aan de schouderbanden 378 Exo 28:26 | 26 Gij zult nog twee gouden ringen maken, 379 Exo 28:26 | gouden ringen maken, en zult ze aan de twee einden des 380 Exo 28:27 | 27 Nog zult gij twee gouden ringen maken, 381 Exo 28:27 | ringen maken, die gij zetten zult aan de twee schouderbanden 382 Exo 28:30 | 30 Gij zult ook in den borstlap des 383 Exo 28:31 | 31 Gij zult ook den mantel des efods 384 Exo 28:33 | 33 En aan deszelfs zomen zult gij granaatappelen maken 385 Exo 28:36 | 36 Verder zult gij een plaat maken van 386 Exo 28:36 | van louter goud, en gij zult daarin graveren, gelijk 387 Exo 28:37 | 37 En gij zult dezelve aanhechten met een 388 Exo 28:39 | 39 Gij zult ook een rok vol oogjes maken, 389 Exo 28:39 | maken, van fijn linnen; gij zult ook den hoed van fijn linnen 390 Exo 28:39 | linnen maken; maar den gordel zult gij van geborduurd werk 391 Exo 28:40 | Voor de zonen van Aaron zult gij ook rokken maken, en 392 Exo 28:40 | ook rokken maken, en gij zult voor hen gordels maken; 393 Exo 28:40 | voor hen gordels maken; ook zult gij voor hen mutsen maken, 394 Exo 28:41 | 41 En gij zult die uw broeder Aaron en 395 Exo 28:41 | zonen aantrekken; en gij zult hen zalven, en hun hand 396 Exo 29:1 | de zaak, die gij hun doen zult, om hen te heiligen, dat 397 Exo 29:2 | bestreken; van tarwemeelbloem zult gij dezelve maken. ~ 398 Exo 29:3 | 3 En gij zult ze in een korf leggen, en 399 Exo 29:3 | ze in een korf leggen, en zult ze in den korf toebrengen, 400 Exo 29:4 | 4 Alsdan zult gij Aaron en zijn zonen 401 Exo 29:4 | tent der samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~ 402 Exo 29:5 | 5 Daarna zult gij de klederen nemen, en 403 Exo 29:5 | borstlap aandoen; en gij zult hem omgorden met den kunstelijken 404 Exo 29:6 | 6 En gij zult den hoed op zijn hoofd zetten; 405 Exo 29:6 | de kroon der heiligheid zult gij aan den hoed zetten. ~ 406 Exo 29:7 | 7 En gij zult de zalfolie nemen, en op 407 Exo 29:7 | zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven. ~ 408 Exo 29:8 | 8 Daarna zult gij zijn zonen doen naderen, 409 Exo 29:8 | zijn zonen doen naderen, en zult hen de rokken doen aantrekken. ~ 410 Exo 29:9 | 9 En gij zult hen met den gordel omgorden, 411 Exo 29:9 | Aaron en zijn zonen; en gij zult hun de mutsen opbinden, 412 Exo 29:9 | eeuwige inzetting. Voorts zult gij de hand van Aaron vullen, 413 Exo 29:10 | 10 En gij zult den var nabij brengen voor 414 Exo 29:11 | 11 En gij zult den var slachten voor het 415 Exo 29:12 | 12 Daarna zult gij van het bloed des vars 416 Exo 29:12 | altaars doen; en al het bloed zult gij uitgieten aan den bodem 417 Exo 29:13 | 13 Gij zult ook al het vet nemen, hetwelk 418 Exo 29:13 | dat aan dezelve is, en gij zult ze aansteken op het altaar. ~ 419 Exo 29:14 | zijn vel, en zijn drek, zult gij met vuur verbranden, 420 Exo 29:15 | 15 Daarna zult gij den ene ram nemen, en 421 Exo 29:16 | 16 En gij zult den ram slachten, en gij 422 Exo 29:16 | den ram slachten, en gij zult zijn bloed nemen, en rondom 423 Exo 29:17 | 17 En den ram zult gij in zijn delen delen; 424 Exo 29:17 | zijn delen delen; en gij zult zijn ingewand en zijn schenkelen 425 Exo 29:18 | 18 Alzo zult gij den gehelen ram aansteken 426 Exo 29:19 | 19 Daarna zult gij den anderen ram nemen, 427 Exo 29:20 | 20 En gij zult den ram slachten, en van 428 Exo 29:20 | rechtervoets; en dat bloed zult gij op het altaar sprengen, 429 Exo 29:21 | 21 Dan zult gij nemen van het bloed, 430 Exo 29:21 | van de zalfolie, en gij zult op Aaron en op zijn klederen 431 Exo 29:22 | 22 Daarna zult gij van den ram nemen het 432 Exo 29:27 | 27 En gij zult de borst des beweegoffers 433 Exo 29:31 | 31 Gij zult den ram der vulling nemen, 434 Exo 29:31 | der vulling nemen, en gij zult zijn vlees in de heilige 435 Exo 29:34 | tot aan den morgen, zo zult gij het overgeblevene met 436 Exo 29:35 | 35 Gij zult dan aan Aaron en aan zijn 437 Exo 29:35 | geboden heb; zeven dagen zult gij hun hand vullen. ~ 438 Exo 29:36 | 36 Gij zult ook des daags een var des 439 Exo 29:36 | de verzoeningen, en gij zult het altaar ontzondigen, 440 Exo 29:36 | verzoening over hetzelve; en gij zult het zalven, om het te heiligen. ~ 441 Exo 29:37 | 37 Zeven dagen zult gij verzoening doen voor 442 Exo 29:37 | doen voor het altaar, en zult het heiligen; alsdan zal 443 Exo 29:38 | gij op het altaar bereiden zult: twee lammeren, die eenjarig 444 Exo 29:39 | 39 Het ene lam zult gij des morgens bereiden; 445 Exo 29:39 | bereiden; maar het andere lam zult gij bereiden tussen de twee 446 Exo 29:41 | 41 Het andere lam nu zult gij bereiden tussen de twee 447 Exo 29:41 | tussen de twee avonden; gij zult daarmede doen gelijk met 448 Exo 30:1 | 1 Gij zult ook een reukaltaar des reukwerks 449 Exo 30:1 | reukwerks maken; van sittimhout zult gij het maken. ~ 450 Exo 30:3 | 3 En gij zult het met louter goud overtrekken, 451 Exo 30:3 | ook zijn hoornen; en gij zult het een gouden krans rondom 452 Exo 30:4 | 4 Gij zult ook twee gouden ringen daaraan 453 Exo 30:4 | krans; aan zijn twee zijden zult gij dezelve maken, aan zijn 454 Exo 30:5 | 5 De draagbomen nu zult gij van sittimhout maken, 455 Exo 30:5 | sittimhout maken, en gij zult die met goud overtrekken. ~ 456 Exo 30:6 | 6 En gij zult het zetten voor den voorhang, 457 Exo 30:9 | 9 Gij zult geen vreemd reukwerk op 458 Exo 30:9 | brandoffer, noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer daarop 459 Exo 30:12 | kinderen Israels opnemen zult, naar de getelden onder 460 Exo 30:12 | geven, als gij hen tellen zult; opdat onder hen geen plage 461 Exo 30:12 | zij, als gij hen tellen zult. ~ 462 Exo 30:16 | 16 Gij dan zult het geld der verzoeningen 463 Exo 30:16 | kinderen Israels nemen, en zult het leggen tot den dienst 464 Exo 30:18 | 18 Gij zult ook een koperen wasvat maken, 465 Exo 30:18 | voet, om te wassen; en gij zult het zetten tussen de tent 466 Exo 30:18 | tussen het altaar, en gij zult water daarin doen; ~ 467 Exo 30:26 | 26 En met dezelve zult gij zalven de tent der samenkomst, 468 Exo 30:29 | 29 Gij zult ze alzo heiligen, dat zij 469 Exo 30:30 | 30 Gij zult ook Aaron en zijn zonen 470 Exo 30:30 | zijn zonen zalven, en gij zult hen heiligen, om Mij het 471 Exo 30:31 | 31 En gij zult tot de kinderen Israels 472 Exo 30:32 | vlees zal men ze gieten; gij zult ook naar haar maaksel geen 473 Exo 30:35 | 35 En gij zult een reukwerk ener zalf daaruit 474 Exo 30:36 | 36 En gij zult van hetzelve heel klein 475 Exo 30:36 | klein pulver stoten, en gij zult daarvan leggen voor de getuigenis 476 Exo 30:37 | reukwerks, hetwelk gij gemaakt zult hebben, zult gijlieden voor 477 Exo 30:37 | gij gemaakt zult hebben, zult gijlieden voor uzelven geen 478 Exo 31:13 | kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel mijn sabbatten onderhouden; 479 Exo 32:32 | Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij 480 Exo 33:32 | Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij 481 Exo 34:12 | weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd 482 Exo 34:21 | een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen. ~ 483 Exo 34:23 | zal weggenomen hebben, zo zult gij Mijn achterste delen 484 Exo 34:35 | lands, waarin gij komen zult; dat hij misschien niet 485 Exo 34:36 | 13 Maar hun altaren zult gijlieden omwerpen, en hun 486 Exo 34:36 | en hun opgerichte beelden zult gij verbreken, en hun bossen 487 Exo 34:36 | verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen. ~ 488 Exo 34:37 | 14 (Want gij zult u niet buigen voor een anderen 489 Exo 34:40 | 17 Gij zult u geen gegoten goden maken. ~ 490 Exo 34:41 | feest der ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen 491 Exo 34:41 | gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, 492 Exo 34:43 | die de baarmoeder opent, zult gij met een stuk klein vee 493 Exo 34:43 | maar indien gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem 494 Exo 34:43 | hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken. 495 Exo 34:43 | eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor 496 Exo 34:44 | 21 Zes dagen zult gij arbeiden, maar op den 497 Exo 34:44 | maar op den zevenden dag zult gij rusten; in den ploegtijd 498 Exo 34:44 | ploegtijd en in den oogst zult gij rusten. ~ 499 Exo 34:45 | 22 Het feest der weken zult gij ook houden, zijnde het 500 Exo 34:47 | terwijl gij henen opgaan zult, om te verschijnen voor


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License