1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143
Book Chapter: Verse
1 Gen 2:16 | Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten; ~
2 Gen 2:17 | goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten
3 Gen 2:17 | dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. ~
4 Gen 3:1 | gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom
5 Gen 3:3 | is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch
6 Gen 3:4 | tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven; ~
7 Gen 3:5 | ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende
8 Gen 3:14 | gedierte des velds! Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij
9 Gen 3:14 | buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws
10 Gen 3:15 | kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen. ~
11 Gen 3:16 | namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot
12 Gen 3:17 | u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij
13 Gen 3:17 | vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen
14 Gen 3:18 | distelen voortbrengen, en gij zult het kruid des velds eten. ~
15 Gen 3:19 | het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij
16 Gen 3:19 | want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren. ~
17 Gen 4:7 | begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen. ~
18 Gen 4:12 | gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen
19 Gen 4:12 | vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn
20 Gen 6:14 | van goferhout; met kameren zult gij deze ark maken; en gij
21 Gen 6:14 | gij deze ark maken; en gij zult die bepekken van binnen
22 Gen 6:15 | het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de
23 Gen 6:16 | 16 Gij zult een venster aan de ark maken,
24 Gen 6:16 | venster aan de ark maken, en zult haar volmaken tot een elle
25 Gen 6:16 | boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde zetten;
26 Gen 6:16 | in haar zijde zetten; gij zult ze met onderste, tweede
27 Gen 6:18 | verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en
28 Gen 6:19 | 19 En gij zult van al wat leeft, van alle
29 Gen 7:2 | 2 Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven en
30 Gen 9:4 | ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten. ~
31 Gen 14:26 | Abram: Heere, HEERE! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder
32 Gen 14:39 | 15 En gij zult tot uw vaderen gaan met
33 Gen 14:39 | vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden ouderdom begraven
34 Gen 15:8 | van waar komt gij, en waar zult gij heengaan? En zij zeide:
35 Gen 15:11 | Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en gij zult
36 Gen 15:11 | zult een zoon baren, en gij zult zijn naam Ismael noemen,
37 Gen 16:4 | verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte
38 Gen 16:9 | God tot Abraham: Gij nu zult Mijn verbond houden, gij,
39 Gen 16:10 | verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij en tussen u,
40 Gen 16:11 | 11 En gij zult het vlees uwer voorhuid
41 Gen 16:15 | zeide God tot Abraham: Gij zult den naam van uw huisvrouw
42 Gen 16:19 | u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izak; en
43 Gen 17:5 | Gij Uw hart sterkt; daarna zult Gij voortgaan, daarom omdat
44 Gen 17:23 | Abraham trad toe, en zeide: Zult Gij ook den rechtvaardige
45 Gen 17:24 | rechtvaardigen in de stad; zult Gij hen ook ombrengen, en
46 Gen 17:28 | rechtvaardigen vijf ontbreken; zult Gij dan om vijf de ganse
47 Gen 18:2 | en wast uw voeten; en gij zult vroeg opstaan, en gaan uws
48 Gen 19:4 | daarom zeide hij: Heere! zult Gij dan ook een rechtvaardig
49 Gen 19:7 | dat gij voorzeker sterven zult, gij, en al wat uwes is! ~
50 Gen 19:13 | weldadigheid, die gij bij mij doen zult; aan alle plaatsen waar
51 Gen 20:23 | zoon, of mijn neef liegen zult! naar de weldadigheid, die
52 Gen 20:23 | die ik bij u gedaan heb, zult gij doen bij mij, en bij
53 Gen 20:30 | ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis
54 Gen 23:3 | mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaanieten,
55 Gen 23:4 | zoon Izak een vrouw nemen zult. ~
56 Gen 23:8 | vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen
57 Gen 23:37 | doen zweren, zeggende: Gij zult voor mijn zoon geen vrouw
58 Gen 23:38 | 38 Maar gij zult trekken naar het huis mijns
59 Gen 23:38 | en naar mijn geslacht, en zult voor mijn zoon een vrouw
60 Gen 23:41 | 41 Dan zult gij van mijn eed rein zijn,
61 Gen 23:41 | wanneer gij tot mijn geslacht zult gegaan zijn; en indien zij
62 Gen 23:41 | zij haar u niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn eed. ~
63 Gen 23:42 | mijn weg voorspoedig maken zult, op welke ik ga; ~
64 Gen 23:49 | trouw aan mijn heer doen zult, geeft het mij te kennen;
65 Gen 23:55 | bij ons blijven; daarna zult gij gaan. ~
66 Gen 23:58 | Rebekka, en zeiden tot haar: Zult gij met deze man trekken?
67 Gen 25:10 | 10 En gij zult ze tot uw vader brengen,
68 Gen 25:39 | des hemels van boven af zult gij gezegend zijn. ~
69 Gen 25:40 | 40 En op uw zwaard zult gij leven, en zult uw broeder
70 Gen 25:40 | zwaard zult gij leven, en zult uw broeder dienen; doch
71 Gen 25:40 | geschieden, als gij heersen zult, dan zult gij zijn juk van
72 Gen 25:40 | als gij heersen zult, dan zult gij zijn juk van uw hals
73 Gen 26:14 | het stof der aarde, en gij zult uitbreken in menigte, westwaarts
74 Gen 26:15 | overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen
75 Gen 26:22 | alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden
76 Gen 27:27 | zeven jaren bij mij dienen zult. ~
77 Gen 27:50 | mijns zoons Dudaim nemen zult? Toen zeide Rachel: Daarom
78 Gen 27:51 | tegemoet, en zeide: Gij zult tot mij inkomen; want ik
79 Gen 27:66 | geven? Toen zeide Jakob: Gij zult mij niet met al geven, indien
80 Gen 27:66 | indien gij mij deze zaak doen zult; ik zal wederom uw kudden
81 Gen 27:68 | getuigen, als gij komen zult over mijn loon, voor uw
82 Gen 28:32 | wien gij uw goden vinden zult, laat hem niet leven! Onderken
83 Gen 28:52 | opgericht teken, niet komen zult ten kwade! ~
84 Gen 29:4 | gebood hun, zeggende: Zo zult gij zeggen tot mijn heer,
85 Gen 29:18 | 18 Zo zult gij zeggen: Dat is een geschenk
86 Gen 29:19 | zeggende: Naar ditzelfde woord zult gij spreken tot Ezau, als
87 Gen 29:19 | Ezau, als gij hem vinden zult. ~
88 Gen 29:20 | 20 En gij zult ook zeggen: Zie, uw knecht
89 Gen 31:11 | en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven. ~
90 Gen 31:12 | gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts
91 Gen 31:17 | Maar zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden,
92 Gen 32:17 | Vrees niet; want deze zoon zult gij ook hebben! ~
93 Gen 34:8 | zeiden zijn broeders tot hem: Zult gij dan ganselijk over ons
94 Gen 34:8 | ganselijk over ons regeren: zult gij dan ganselijk over ons
95 Gen 35:16 | schoondochter was. En zij zeide: Wat zult gij mij geven, dat gij tot
96 Gen 35:17 | En zij zeide: Zo gij pand zult geven, totdat gij hem zendt. ~
97 Gen 36:36 | staat herstellen; en gij zult Farao's beker in zijn hand
98 Gen 37:40 | 40 Gij zult over mijn huis zijn, en
99 Gen 38:15 | 15 Hierin zult gij beproefd worden: zo
100 Gen 38:15 | leeft! indien gij van hier zult uitgaan, tenzij dan, wanneer
101 Gen 38:18 | Jozef tot hen: Doet dit, zo zult gij leven; ik vrees God. ~
102 Gen 38:20 | waargemaakt worden; en gij zult niet sterven. En zij deden
103 Gen 38:34 | ik u wedergeven, en gij zult in dit land handelen. ~
104 Gen 38:36 | en Simeon is er niet; nu zult gij Benjamin wegnemen! al
105 Gen 38:38 | ontmoette op den weg, dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn
106 Gen 39:3 | hoogste betuigd, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien,
107 Gen 39:5 | heeft tot ons gezegd: Gij zult mijn aangezicht niet zien,
108 Gen 39:9 | hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik
109 Gen 40:2 | beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van
110 Gen 40:4 | achterna; en als gij hen zult achterhaald hebben, zo zult
111 Gen 40:4 | zult achterhaald hebben, zo zult gij tot hen zeggen: Waarom
112 Gen 40:10 | mijn slaaf; maar gijlieden zult onschuldig zijn. ~
113 Gen 40:23 | broeder met u niet afkomt, zo zult gij mijn aangezicht niet
114 Gen 41:10 | 10 En gij zult in het land Gosen wonen,
115 Gen 41:18 | Egypteland geven, en gij zult het vette dezes lands eten. ~
116 Gen 42:34 | 34 Zo zult gij zeggen: Uw knechten
117 Gen 43:24 | aan Farao het vijfde deel zult geven, en de vier delen
118 Gen 43:30 | mijn vaderen ligge; hierom zult gij mij uit Egypte voeren,
119 Gen 44:6 | geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn;
120 Gen 45:4 | afloop als der wateren, gij zult de voortreffelijkste niet
121 Gen 46:5 | Kanaan gegraven heb, daar zult gij mij begraven! Nu dan,
122 Gen 46:17 | 17 Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei,
123 Gen 46:25 | gewisselijk bezoeken, zo zult gij mijn beenderen van hier
124 Exo 1:22 | zonen, die geboren worden, zult gij in de rivier werpen,
125 Exo 3:12 | uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden God dienen op
126 Exo 3:14 | ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels
127 Exo 3:15 | verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels
128 Exo 3:18 | zullen uw stem horen; en gij zult gaan, gij en de oudsten
129 Exo 3:18 | van Egypte, en gijlieden zult tot hem zeggen: De HEERE,
130 Exo 3:21 | wanneer gijlieden uitgaan zult, zo zult gij niet ledig
131 Exo 3:21 | gijlieden uitgaan zult, zo zult gij niet ledig uitgaan. ~
132 Exo 3:22 | vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw zonen, en
133 Exo 3:22 | dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven. ~ ~
134 Exo 4:9 | wateren, die gij uit de rivier zult nemen, diezelve zullen tot
135 Exo 4:12 | u leren, wat gij spreken zult. ~
136 Exo 4:15 | 15 Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden
137 Exo 4:15 | ulieden leren, wat gij doen zult. ~
138 Exo 4:16 | een mond zal zijn, en gij zult hem tot een god zijn. ~
139 Exo 4:17 | waarmede gij die tekenen doen zult. ~
140 Exo 4:22 | 22 Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo
141 Exo 5:7 | 7 Gij zult voortaan aan deze lieden
142 Exo 5:8 | eergisteren gemaakt hebben, zult gij hun opleggen; gij zult
143 Exo 5:8 | zult gij hun opleggen; gij zult daarvan niet verminderen;
144 Exo 5:18 | gegeven worden; evenwel zult gij het getal der tichelstenen
145 Exo 5:19 | stond, dewijl men zeide: Gij zult niet minderen van uw tichelstenen,
146 Exo 5:24 | zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik aan Farao
147 Exo 6:6 | een God zijn; en gijlieden zult bekennen, dat Ik de HEERE
148 Exo 7:2 | 2 Gij zult spreken alles, wat Ik u
149 Exo 7:9 | wonderteken voor ulieden; zo zult gij tot Aaron zeggen: Neem
150 Exo 7:15 | slang is veranderd geweest, zult gij in uw hand nemen. ~
151 Exo 7:16 | 16 En gij zult tot hem zeggen: de HEERE,
152 Exo 7:17 | Zo zegt de HEERE: Daaraan zult gij weten, dat Ik de HEERE
153 Exo 9:28 | ulieden trekken laten, en gij zult niet langer blijven. ~
154 Exo 9:30 | HEERE God nog niet vrezen zult. ~
155 Exo 10:25 | 25 Doch Mozes zeide: Ook zult gij slachtofferen en brandofferen
156 Exo 10:28 | dag gij mijn aangezicht zult zien, zult gij sterven! ~
157 Exo 10:28 | mijn aangezicht zult zien, zult gij sterven! ~
158 Exo 12:4 | naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het
159 Exo 12:5 | 5 Gij zult een volkomen lam hebben,
160 Exo 12:5 | schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen. ~
161 Exo 12:6 | 6 En gij zult het in bewaring hebben tot
162 Exo 12:9 | 9 Gij zult daarvan niet rauw eten,
163 Exo 12:10 | 10 Gij zult daarvan ook niet laten overblijven
164 Exo 12:10 | overblijft tot den morgen, zult gij met vuur verbranden. ~
165 Exo 12:11 | 11 Aldus nu zult gij het eten: uw lenden
166 Exo 12:11 | staf in uw hand; en gij zult het met haast eten; het
167 Exo 12:14 | ter gedachtenis, en gij zult hem den HEERE tot een feest
168 Exo 12:14 | tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw geslachten
169 Exo 12:15 | 15 Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden
170 Exo 12:15 | maar aan den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen
171 Exo 12:16 | heilige verzameling zijn; ook zult gij een heilige verzameling
172 Exo 12:17 | geleid zal hebben; daarom zult gij dezen dag houden, onder
173 Exo 12:18 | der maand, in den avond, zult gij ongezuurde broden eten,
174 Exo 12:20 | 20 Gij zult niets eten, dat gedesemd
175 Exo 12:20 | gedesemd is; in al uw woningen zult gij ongezuurde broden eten. ~
176 Exo 12:25 | Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst onderhouden. ~
177 Exo 12:27 | 27 Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE
178 Exo 12:44 | gekocht is, nadat gij hem zult besneden hebben, dan zal
179 Exo 12:46 | het gegeten worden; gij zult van het vlees niet buiten
180 Exo 12:46 | het huis dragen, en gij zult geen been daaraan breken. ~
181 Exo 13:5 | vloeiende van melk en honig; zo zult gij dezen dienst houden
182 Exo 13:6 | 6 Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten,
183 Exo 13:8 | 8 En gij zult uw zoon te kennen geven
184 Exo 13:12 | 12 Zo zult gij tot den HEERE doen overgaan
185 Exo 13:12 | beesten, die gij hebben zult; de mannetjes zullen des
186 Exo 13:13 | baarmoeder der ezelin opent, zult gij lossen met een lam;
187 Exo 13:13 | gij het nu niet lost, zo zult gij het den nek breken;
188 Exo 13:13 | des mensen onder uw zonen zult gij lossen. ~
189 Exo 13:14 | zeggende: Wat is dat? zo zult gij tot hem zeggen: De HEERE
190 Exo 14:2 | Baal-Zefon; daar tegenover zult gij u legeren aan de zee. ~
191 Exo 14:13 | die gij heden gezien hebt, zult gij niet weder zien in eeuwigheid.
192 Exo 14:14 | ulieden strijden, en gij zult stil zijn. ~
193 Exo 15:17 | 17 Die zult Gij inbrengen, en planten
194 Exo 15:26 | des HEEREN uws Gods horen zult, en doen, wat recht is in
195 Exo 16:6 | Israels: Aan den avond, dan zult gij weten, dat u de HEERE
196 Exo 16:7 | 7 En morgen, dan zult gij des HEEREN heerlijkheid
197 Exo 16:12 | zeggende: Tussen twee avonden zult gij vlees eten, en aan den
198 Exo 16:12 | eten, en aan den morgen zult gij met brood verzadigd
199 Exo 16:12 | verzadigd worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE uw
200 Exo 16:25 | de sabbat des HEEREN; gij zult het heden op het veld niet
201 Exo 16:26 | 26 Zes dagen zult gij het verzamelen; doch
202 Exo 17:6 | rotssteen in Horeb staan; en gij zult op den rotssteen slaan,
203 Exo 18:18 | 18 Gij zult geheel vervallen, zo gij,
204 Exo 18:23 | en God het u gebiedt, zo zult gij kunnen bestaan; zo zal
205 Exo 19:3 | den berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob
206 Exo 19:5 | naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond
207 Exo 19:5 | Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit
208 Exo 19:6 | 6 En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk,
209 Exo 19:6 | kinderen Israels spreken zult. ~
210 Exo 19:24 | Ga heen, klim af, daarna zult gij, en Aaron met u, opklimmen;
211 Exo 20:3 | 3 Gij zult geen andere goden voor Mijn
212 Exo 20:4 | 4 Gij zult u geen gesneden beeld, noch
213 Exo 20:5 | 5 Gij zult u voor die niet buigen,
214 Exo 20:7 | 7 Gij zult den Naam des HEEREN uws
215 Exo 20:9 | 9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk
216 Exo 20:10 | des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij,
217 Exo 20:13 | 13 Gij zult niet doodslaan. ~
218 Exo 20:14 | 14 Gij zult niet echtbreken. ~
219 Exo 20:15 | 15 Gij zult niet stelen. ~
220 Exo 20:16 | 16 Gij zult geen valse getuigenis spreken
221 Exo 20:17 | 17 Gij zult niet begeren uws naasten
222 Exo 20:17 | begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten
223 Exo 20:22 | de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels
224 Exo 20:23 | 23 Gij zult nevens Mij niet maken zilveren
225 Exo 20:23 | zilveren goden, en gouden goden zult gij u niet maken. ~
226 Exo 20:25 | gij Mij een stenen altaar zult maken, zo zult gij dit niet
227 Exo 20:25 | stenen altaar zult maken, zo zult gij dit niet bouwen van
228 Exo 20:25 | houwijzer daarover verheft, zo zult gij het ontheiligen. ~
229 Exo 20:26 | 26 Gij zult ook niet met trappen tot
230 Exo 21:1 | de rechten, die gij hun zult voorstellen. ~
231 Exo 21:2 | Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren dienen;
232 Exo 21:14 | hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn
233 Exo 21:23 | dodelijk verderf zal zijn, zo zult gij geven ziel voor ziel. ~
234 Exo 22:18 | 18 De toveres zult gij niet laten leven. ~
235 Exo 22:21 | 21 Gij zult ook den vreemdeling geen
236 Exo 22:22 | 22 Gij zult geen weduwe noch wees beledigen. ~
237 Exo 22:25 | u arm is, geld leent, zo zult gij tegen hetzelve niet
238 Exo 22:25 | als een woekeraar; gij zult op hetzelve geen woeker
239 Exo 22:26 | kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven,
240 Exo 22:28 | 28 De goden zult gij niet vloeken, en de
241 Exo 22:28 | en de oversten in uw volk zult gij niet lasteren. ~
242 Exo 22:29 | Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den
243 Exo 22:29 | eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven. ~
244 Exo 22:30 | 30 Desgelijks zult gij doen met uw ossen en
245 Exo 22:30 | zijn, op den achtsten dag zult gij ze Mij geven. ~
246 Exo 22:31 | 31 Gij nu zult Mij heilige lieden zijn;
247 Exo 22:31 | heilige lieden zijn; daarom zult gij geen vlees eten, dat
248 Exo 22:31 | het veld verscheurd is, en zult het den hond voorwerpen. ~ ~ ~ ~
249 Exo 23:1 | 1 Gij zult geen vals gerucht opnemen;
250 Exo 23:2 | 2 Gij zult de menigte tot boze zaken
251 Exo 23:2 | zaken niet volgen; en gij zult niet spreken in een twistige
252 Exo 23:3 | 3 Ook zult gij den geringe niet voortrekken
253 Exo 23:4 | dwalenden ezel, ontmoet, gij zult hem denzelven ganselijk
254 Exo 23:5 | onder zijn last ziet liggen, zult gij dan nalatig zijn, om
255 Exo 23:5 | te verlaten voor hem? Gij zult het in alle manier met hem
256 Exo 23:6 | 6 Gij zult het recht uws armen niet
257 Exo 23:7 | onschuldige en gerechtige zult gij niet doden; want Ik
258 Exo 23:8 | 8 Ook zult gij geen geschenk nemen;
259 Exo 23:9 | 9 Gij zult ook den vreemdeling niet
260 Exo 23:10 | 10 Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien,
261 Exo 23:11 | 11 Maar in het zevende zult gij het rusten en stil liggen
262 Exo 23:11 | des velds eten mogen; alzo zult gij ook doen met uw wijngaard,
263 Exo 23:12 | 12 Zes dagen zult gij uw werken doen; maar
264 Exo 23:12 | maar op den zevenden dag zult gij rusten; opdat uw os
265 Exo 23:13 | tot ulieden gezegd heb, zult gij op uw hoede zijn; en
266 Exo 23:13 | den naam van andere goden zult gij niet gedenken; uit uw
267 Exo 23:14 | Drie reizen in het jaar zult gij Mij feest houden. ~
268 Exo 23:15 | van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen
269 Exo 23:15 | gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (
270 Exo 23:16 | gij op het veld gezaaid zult hebben. En het feest der
271 Exo 23:16 | gij uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben. ~
272 Exo 23:18 | 18 Gij zult het bloed Mijns offers met
273 Exo 23:19 | eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN
274 Exo 23:19 | HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje niet koken in
275 Exo 23:24 | 24 Gij zult u voor hun goden niet buigen,
276 Exo 23:24 | buigen, noch hen dienen; ook zult gij naar hun werken niet
277 Exo 23:24 | werken niet doen; maar gij zult ze geheel afbreken, en hun
278 Exo 23:25 | 25 En gij zult den HEERE uw God dienen,
279 Exo 23:32 | 32 Gij zult met hen, noch met hun goden,
280 Exo 25:2 | vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen. ~
281 Exo 25:3 | hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper; ~
282 Exo 25:9 | gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden dat maken. ~
283 Exo 25:11 | 11 En gij zult ze met louter goud overtrekken,
284 Exo 25:11 | van binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij
285 Exo 25:11 | gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans
286 Exo 25:16 | 16 Daarna zult gij in de ark leggen de
287 Exo 25:17 | 17 Gij zult ook een verzoendeksel maken
288 Exo 25:18 | 18 Gij zult ook twee cherubim van goud
289 Exo 25:18 | goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide
290 Exo 25:19 | zijde; uit het verzoendeksel zult gijlieden de cherubim maken,
291 Exo 25:21 | 21 En gij zult het verzoendeksel boven
292 Exo 25:21 | getuigenis, die Ik u geven zal, zult gelegd hebben. ~
293 Exo 25:23 | 23 Gij zult ook een tafel maken van
294 Exo 25:24 | 24 En gij zult ze met louter goud overtrekken;
295 Exo 25:24 | louter goud overtrekken; gij zult ook een gouden krans daaraan
296 Exo 25:25 | 25 Gij zult ook een lijst rondom daaraan
297 Exo 25:25 | een hand breed; en gij zult een gouden krans rondom
298 Exo 25:26 | 26 Ook zult gij vier gouden ringen daaraan
299 Exo 25:26 | ringen daaraan maken; en gij zult de ringen zetten aan de
300 Exo 25:28 | 28 Deze handbomen nu zult gij van sittimhout maken,
301 Exo 25:28 | sittimhout maken, en gij zult dezelve met goud overtrekken;
302 Exo 25:29 | 29 Gij zult ook maken haar schotelen,
303 Exo 25:29 | worden); van louter goud zult gij ze maken. ~
304 Exo 25:30 | 30 En gij zult op deze tafel altijd het
305 Exo 25:31 | 31 Gij zult ook een kandelaar van louter
306 Exo 25:37 | 37 Gij zult hem ook zeven lampen maken,
307 Exo 26:1 | 1 Den tabernakel nu zult gij maken van tien gordijnen,
308 Exo 26:1 | allerkunstelijkste werk zult gij ze maken. ~
309 Exo 26:4 | 4 En gij zult hemelsblauwe striklisjes
310 Exo 26:4 | in de samenvoeging; alzo zult gij ook doen aan den uitersten
311 Exo 26:5 | 5 Vijftig striklisjes zult gij aan de ene gordijn maken,
312 Exo 26:5 | en vijftig striklisjes zult gij maken aan het uiterste
313 Exo 26:6 | 6 Gij zult ook vijftig gouden haakjes
314 Exo 26:6 | gouden haakjes maken, en zult de gordijnen samenvoegen,
315 Exo 26:7 | 7 Ook zult gij gordijnen uit geiten
316 Exo 26:7 | tabernakel; van elf gordijnen zult gij die maken. ~
317 Exo 26:9 | 9 En gij zult vijf dezer gordijnen aan
318 Exo 26:9 | de zesde dezer gordijnen zult gij dubbel maken, recht
319 Exo 26:10 | 10 En gij zult vijftig striklisjes maken
320 Exo 26:11 | 11 Gij zult ook vijftig koperen haakjes
321 Exo 26:11 | koperen haakjes maken, en gij zult de haakjes in de striklisjes
322 Exo 26:11 | striklisjes doen, en gij zult de tent samenvoegen, dat
323 Exo 26:14 | 14 Gij zult ook voor de tent een deksel
324 Exo 26:15 | 15 Gij zult ook tot den tabernakel staande
325 Exo 26:17 | nevens het andere; alzo zult gij het met al de berderen
326 Exo 26:18 | berderen tot den tabernakel zult gij aldus maken; twintig
327 Exo 26:19 | 19 Gij zult ook veertig zilveren voeten
328 Exo 26:22 | tabernakels tegen het westen zult gij zes berderen maken. ~
329 Exo 26:23 | 23 Ook zult gij twee berderen maken
330 Exo 26:26 | 26 Gij zult ook richelen maken van sittimhout;
331 Exo 26:29 | 29 En gij zult de berderen met goud overtrekken,
332 Exo 26:29 | plaatsen voor de richelen) zult gij van goud maken; de richelen
333 Exo 26:29 | goud maken; de richelen zult gij ook met goud overtrekken. ~
334 Exo 26:30 | 30 Dan zult gij den tabernakel oprichten
335 Exo 26:31 | 31 Daarna zult gij een voorhang maken,
336 Exo 26:32 | 32 En gij zult hem hangen aan vier pilaren
337 Exo 26:33 | 33 En gij zult den voorhang onder de haakjes
338 Exo 26:33 | de haakjes hangen, en gij zult de ark der getuigenis aldaar
339 Exo 26:34 | 34 En gij zult het verzoendeksel zetten
340 Exo 26:35 | 35 De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang,
341 Exo 26:35 | zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. ~
342 Exo 26:36 | 36 Gij zult ook aan de deur der tent
343 Exo 26:37 | 37 En gij zult tot dit deksel vijf pilaren
344 Exo 26:37 | zullen van goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten
345 Exo 27:1 | 1 Gij zult ook een altaar maken van
346 Exo 27:2 | 2 En gij zult zijn hoornen maken op zijn
347 Exo 27:2 | zijn hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken. ~
348 Exo 27:3 | 3 Gij zult het ook potten maken, om
349 Exo 27:3 | koolpannen; al zijn gereedschap zult gij van koper maken. ~
350 Exo 27:4 | 4 Gij zult het een rooster maken van
351 Exo 27:4 | koperen netwerk; en gij zult aan dat net vier koperen
352 Exo 27:5 | 5 En gij zult het onder den omloop des
353 Exo 27:6 | 6 Gij zult ook handbomen maken tot
354 Exo 27:6 | handbomen van sittimhout; en gij zult ze met koper overtrekken. ~
355 Exo 27:8 | 8 Gij zult hetzelve hol van planken
356 Exo 27:9 | 9 Gij zult ook den voorhof des tabernakels
357 Exo 27:20 | 20 Gij nu zult de kinderen Israels gebieden,
358 Exo 28:1 | 1 Daarna zult gij uw broeder Aaron, en
359 Exo 28:2 | 2 En gij zult voor uw broeder Aaron heilige
360 Exo 28:3 | 3 Gij zult ook spreken tot allen, die
361 Exo 28:9 | 9 En gij zult twee sardonixstenen nemen,
362 Exo 28:11 | men de zegelen graveert, zult gij deze twee stenen graveren,
363 Exo 28:11 | der zonen van Israel; gij zult ze maken, dat zij omvat
364 Exo 28:12 | 12 En gij zult de twee stenen aan de schouderbanden
365 Exo 28:13 | 13 Gij zult ook gouden kastjes maken, ~
366 Exo 28:14 | goud; gelijk-eindigende zult gij die maken, gedraaid
367 Exo 28:14 | en de gedraaide ketentjes zult gij aan de kastjes hechten. ~
368 Exo 28:15 | 15 Gij zult ook een borstlap des gerichts
369 Exo 28:15 | gelijk het werk des efods zult gij hem maken; van goud,
370 Exo 28:15 | van fijn getweernd linnen zult gij hem maken. ~
371 Exo 28:17 | 17 En gij zult vervullende stenen daarin
372 Exo 28:22 | 22 Gij zult ook aan den borstlap gelijkeindigende
373 Exo 28:23 | 23 Gij zult ook aan den borstlap twee
374 Exo 28:23 | gouden ringen maken; en gij zult de twee ringen aan de twee
375 Exo 28:24 | 24 Dan zult gij de twee gedraaide gouden
376 Exo 28:25 | twee gedraaide ketentjes zult gij aan die twee kastjes
377 Exo 28:25 | twee kastjes doen; en gij zult ze zetten aan de schouderbanden
378 Exo 28:26 | 26 Gij zult nog twee gouden ringen maken,
379 Exo 28:26 | gouden ringen maken, en zult ze aan de twee einden des
380 Exo 28:27 | 27 Nog zult gij twee gouden ringen maken,
381 Exo 28:27 | ringen maken, die gij zetten zult aan de twee schouderbanden
382 Exo 28:30 | 30 Gij zult ook in den borstlap des
383 Exo 28:31 | 31 Gij zult ook den mantel des efods
384 Exo 28:33 | 33 En aan deszelfs zomen zult gij granaatappelen maken
385 Exo 28:36 | 36 Verder zult gij een plaat maken van
386 Exo 28:36 | van louter goud, en gij zult daarin graveren, gelijk
387 Exo 28:37 | 37 En gij zult dezelve aanhechten met een
388 Exo 28:39 | 39 Gij zult ook een rok vol oogjes maken,
389 Exo 28:39 | maken, van fijn linnen; gij zult ook den hoed van fijn linnen
390 Exo 28:39 | linnen maken; maar den gordel zult gij van geborduurd werk
391 Exo 28:40 | Voor de zonen van Aaron zult gij ook rokken maken, en
392 Exo 28:40 | ook rokken maken, en gij zult voor hen gordels maken;
393 Exo 28:40 | voor hen gordels maken; ook zult gij voor hen mutsen maken,
394 Exo 28:41 | 41 En gij zult die uw broeder Aaron en
395 Exo 28:41 | zonen aantrekken; en gij zult hen zalven, en hun hand
396 Exo 29:1 | de zaak, die gij hun doen zult, om hen te heiligen, dat
397 Exo 29:2 | bestreken; van tarwemeelbloem zult gij dezelve maken. ~
398 Exo 29:3 | 3 En gij zult ze in een korf leggen, en
399 Exo 29:3 | ze in een korf leggen, en zult ze in den korf toebrengen,
400 Exo 29:4 | 4 Alsdan zult gij Aaron en zijn zonen
401 Exo 29:4 | tent der samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~
402 Exo 29:5 | 5 Daarna zult gij de klederen nemen, en
403 Exo 29:5 | borstlap aandoen; en gij zult hem omgorden met den kunstelijken
404 Exo 29:6 | 6 En gij zult den hoed op zijn hoofd zetten;
405 Exo 29:6 | de kroon der heiligheid zult gij aan den hoed zetten. ~
406 Exo 29:7 | 7 En gij zult de zalfolie nemen, en op
407 Exo 29:7 | zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven. ~
408 Exo 29:8 | 8 Daarna zult gij zijn zonen doen naderen,
409 Exo 29:8 | zijn zonen doen naderen, en zult hen de rokken doen aantrekken. ~
410 Exo 29:9 | 9 En gij zult hen met den gordel omgorden,
411 Exo 29:9 | Aaron en zijn zonen; en gij zult hun de mutsen opbinden,
412 Exo 29:9 | eeuwige inzetting. Voorts zult gij de hand van Aaron vullen,
413 Exo 29:10 | 10 En gij zult den var nabij brengen voor
414 Exo 29:11 | 11 En gij zult den var slachten voor het
415 Exo 29:12 | 12 Daarna zult gij van het bloed des vars
416 Exo 29:12 | altaars doen; en al het bloed zult gij uitgieten aan den bodem
417 Exo 29:13 | 13 Gij zult ook al het vet nemen, hetwelk
418 Exo 29:13 | dat aan dezelve is, en gij zult ze aansteken op het altaar. ~
419 Exo 29:14 | zijn vel, en zijn drek, zult gij met vuur verbranden,
420 Exo 29:15 | 15 Daarna zult gij den ene ram nemen, en
421 Exo 29:16 | 16 En gij zult den ram slachten, en gij
422 Exo 29:16 | den ram slachten, en gij zult zijn bloed nemen, en rondom
423 Exo 29:17 | 17 En den ram zult gij in zijn delen delen;
424 Exo 29:17 | zijn delen delen; en gij zult zijn ingewand en zijn schenkelen
425 Exo 29:18 | 18 Alzo zult gij den gehelen ram aansteken
426 Exo 29:19 | 19 Daarna zult gij den anderen ram nemen,
427 Exo 29:20 | 20 En gij zult den ram slachten, en van
428 Exo 29:20 | rechtervoets; en dat bloed zult gij op het altaar sprengen,
429 Exo 29:21 | 21 Dan zult gij nemen van het bloed,
430 Exo 29:21 | van de zalfolie, en gij zult op Aaron en op zijn klederen
431 Exo 29:22 | 22 Daarna zult gij van den ram nemen het
432 Exo 29:27 | 27 En gij zult de borst des beweegoffers
433 Exo 29:31 | 31 Gij zult den ram der vulling nemen,
434 Exo 29:31 | der vulling nemen, en gij zult zijn vlees in de heilige
435 Exo 29:34 | tot aan den morgen, zo zult gij het overgeblevene met
436 Exo 29:35 | 35 Gij zult dan aan Aaron en aan zijn
437 Exo 29:35 | geboden heb; zeven dagen zult gij hun hand vullen. ~
438 Exo 29:36 | 36 Gij zult ook des daags een var des
439 Exo 29:36 | de verzoeningen, en gij zult het altaar ontzondigen,
440 Exo 29:36 | verzoening over hetzelve; en gij zult het zalven, om het te heiligen. ~
441 Exo 29:37 | 37 Zeven dagen zult gij verzoening doen voor
442 Exo 29:37 | doen voor het altaar, en zult het heiligen; alsdan zal
443 Exo 29:38 | gij op het altaar bereiden zult: twee lammeren, die eenjarig
444 Exo 29:39 | 39 Het ene lam zult gij des morgens bereiden;
445 Exo 29:39 | bereiden; maar het andere lam zult gij bereiden tussen de twee
446 Exo 29:41 | 41 Het andere lam nu zult gij bereiden tussen de twee
447 Exo 29:41 | tussen de twee avonden; gij zult daarmede doen gelijk met
448 Exo 30:1 | 1 Gij zult ook een reukaltaar des reukwerks
449 Exo 30:1 | reukwerks maken; van sittimhout zult gij het maken. ~
450 Exo 30:3 | 3 En gij zult het met louter goud overtrekken,
451 Exo 30:3 | ook zijn hoornen; en gij zult het een gouden krans rondom
452 Exo 30:4 | 4 Gij zult ook twee gouden ringen daaraan
453 Exo 30:4 | krans; aan zijn twee zijden zult gij dezelve maken, aan zijn
454 Exo 30:5 | 5 De draagbomen nu zult gij van sittimhout maken,
455 Exo 30:5 | sittimhout maken, en gij zult die met goud overtrekken. ~
456 Exo 30:6 | 6 En gij zult het zetten voor den voorhang,
457 Exo 30:9 | 9 Gij zult geen vreemd reukwerk op
458 Exo 30:9 | brandoffer, noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer daarop
459 Exo 30:12 | kinderen Israels opnemen zult, naar de getelden onder
460 Exo 30:12 | geven, als gij hen tellen zult; opdat onder hen geen plage
461 Exo 30:12 | zij, als gij hen tellen zult. ~
462 Exo 30:16 | 16 Gij dan zult het geld der verzoeningen
463 Exo 30:16 | kinderen Israels nemen, en zult het leggen tot den dienst
464 Exo 30:18 | 18 Gij zult ook een koperen wasvat maken,
465 Exo 30:18 | voet, om te wassen; en gij zult het zetten tussen de tent
466 Exo 30:18 | tussen het altaar, en gij zult water daarin doen; ~
467 Exo 30:26 | 26 En met dezelve zult gij zalven de tent der samenkomst,
468 Exo 30:29 | 29 Gij zult ze alzo heiligen, dat zij
469 Exo 30:30 | 30 Gij zult ook Aaron en zijn zonen
470 Exo 30:30 | zijn zonen zalven, en gij zult hen heiligen, om Mij het
471 Exo 30:31 | 31 En gij zult tot de kinderen Israels
472 Exo 30:32 | vlees zal men ze gieten; gij zult ook naar haar maaksel geen
473 Exo 30:35 | 35 En gij zult een reukwerk ener zalf daaruit
474 Exo 30:36 | 36 En gij zult van hetzelve heel klein
475 Exo 30:36 | klein pulver stoten, en gij zult daarvan leggen voor de getuigenis
476 Exo 30:37 | reukwerks, hetwelk gij gemaakt zult hebben, zult gijlieden voor
477 Exo 30:37 | gij gemaakt zult hebben, zult gijlieden voor uzelven geen
478 Exo 31:13 | kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel mijn sabbatten onderhouden;
479 Exo 32:32 | Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij
480 Exo 33:32 | Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij
481 Exo 34:12 | weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd
482 Exo 34:21 | een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen. ~
483 Exo 34:23 | zal weggenomen hebben, zo zult gij Mijn achterste delen
484 Exo 34:35 | lands, waarin gij komen zult; dat hij misschien niet
485 Exo 34:36 | 13 Maar hun altaren zult gijlieden omwerpen, en hun
486 Exo 34:36 | en hun opgerichte beelden zult gij verbreken, en hun bossen
487 Exo 34:36 | verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen. ~
488 Exo 34:37 | 14 (Want gij zult u niet buigen voor een anderen
489 Exo 34:40 | 17 Gij zult u geen gegoten goden maken. ~
490 Exo 34:41 | feest der ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen
491 Exo 34:41 | gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten,
492 Exo 34:43 | die de baarmoeder opent, zult gij met een stuk klein vee
493 Exo 34:43 | maar indien gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem
494 Exo 34:43 | hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken.
495 Exo 34:43 | eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor
496 Exo 34:44 | 21 Zes dagen zult gij arbeiden, maar op den
497 Exo 34:44 | maar op den zevenden dag zult gij rusten; in den ploegtijd
498 Exo 34:44 | ploegtijd en in den oogst zult gij rusten. ~
499 Exo 34:45 | 22 Het feest der weken zult gij ook houden, zijnde het
500 Exo 34:47 | terwijl gij henen opgaan zult, om te verschijnen voor
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143 |