Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zullen 3081
zullende 2
zullenzij 1
zult 3143
zur 5
zuriel 1
zurisaddai 5
Frequency    [«  »]
3472 was
3390 zeide
3291 uit
3143 zult
3088 om
3081 zullen
3060 hen

Bijbel

IntraText - Concordances

zult

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143

     Book Chapter: Verse
501 Exo 34:48 | 25 Gij zult het bloed van Mijn slachtoffer 502 Exo 34:49 | eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN 503 Exo 34:49 | HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje in de melk zijner 504 Exo 35:3 | 3 Gij zult geen vuur aansteken in enige 505 Exo 40:2 | op den eersten der maand, zult gij den tabernakel, de tent 506 Exo 40:3 | 3 En gij zult aldaar zetten de ark der 507 Exo 40:3 | ark der getuigenis; en gij zult de ark met de voorhang bedekken. ~ 508 Exo 40:4 | 4 Daarna zult gij de tafel daarin brengen, 509 Exo 40:4 | tafel daarin brengen, en gij zult schikken wat daarop te schikken 510 Exo 40:4 | daarop te schikken is; gij zult ook den kandelaar daarin 511 Exo 40:5 | 5 En gij zult het gouden altaar ten reukwerk 512 Exo 40:5 | der getuigenis zetten, dan zult gij het deksel van de deur 513 Exo 40:6 | 6 Gij zult ook het altaar des brandoffers 514 Exo 40:7 | 7 En gij zult het wasvat zetten tussen 515 Exo 40:7 | tussen het altaar; en gij zult water daar in doen. ~ 516 Exo 40:8 | 8 Daarna zult gij den voorhof rondom zetten, 517 Exo 40:8 | voorhof rondom zetten, en gij zult het deksel ophangen aan 518 Exo 40:9 | 9 Dan zult gij de zalfolie nemen en 519 Exo 40:9 | al wat daarin is; en gij zult dezelven heiligen, met al 520 Exo 40:10 | 10 Gij zult ook het altaar des brandoffers 521 Exo 40:10 | zijn gereedschap; en gij zult het altaar heiligen, en 522 Exo 40:11 | 11 Dan zult gij het wasvat zalven, en 523 Exo 40:11 | en deszelfs voet; en gij zult het heiligen. ~ 524 Exo 40:12 | 12 Gij zult ook Aaron en zijn zonen 525 Exo 40:12 | tent der samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~ 526 Exo 40:13 | 13 En gij zult Aaron de heilige klederen 527 Exo 40:13 | klederen aantrekken; en gij zult hem zalven, en hem heiligen, 528 Exo 40:14 | 14 Gij zult ook zijn zonen doen naderen, 529 Exo 40:14 | zijn zonen doen naderen, en zult hun de rokken aantrekken. ~ 530 Exo 40:15 | 15 En gij zult hen zalven, gelijk als gij 531 Exo 40:15 | gelijk als gij hun vader zult gezalfd hebben, dat zij 532 Lev 1:2 | offerande zal offeren, gij zult uw offeranden offeren van 533 Lev 2:4 | 4 En als gij offeren zult een offerande van spijsoffer, 534 Lev 2:8 | 8 Dan zult gij dat spijsoffer, hetwelk 535 Lev 2:11 | spijsoffer, dat gij den HEERE zult offeren, zal met desem gemaakt 536 Lev 2:11 | zuurdesem, en van geen honig zult gijlieden den HEERE vuuroffer 537 Lev 2:12 | offeranden der eerstelingen zult gij den HEERE offeren; maar 538 Lev 2:13 | offerande uws spijsoffers zult gij met zout zouten, en 539 Lev 2:13 | afblijven; met al uw offerande zult gij zout offeren. ~ 540 Lev 2:14 | eerste vruchten offert, zult gij het spijsoffer uwer 541 Lev 2:15 | 15 En gij zult olie daarop doen, en wierook 542 Lev 3:17 | woningen: geen vet noch bloed zult gij eten. ~  ~  ~  ~  ~ 543 Lev 6:21 | gemaakt worden; geroost zult gij het brengen; en de gebakken 544 Lev 6:21 | stukken des spijsoffers zult gij offeren, tot een liefelijken 545 Lev 6:27 | hij gesprengd zal hebben, zult gij in de heilige plaats 546 Lev 7:23 | os, of schaap, of geit, zult gij eten. ~ 547 Lev 7:24 | gebezigd worden; doch gij zult het ganselijk niet eten. ~ 548 Lev 7:26 | 26 Ook zult gij in uw woningen geen 549 Lev 7:32 | 32 Gij zult ook den rechterschouder 550 Lev 8:32 | het vlees en van het brood zult gij met vuur verbranden. ~ 551 Lev 8:33 | 33 Ook zult gij uit de deur van de tent 552 Lev 8:35 | 35 Gij zult dan aan de deur van de tent 553 Lev 8:35 | en nacht, zeven dagen, en zult de wacht des HEEREN waarnemen, 554 Lev 9:6 | de HEERE geboden heeft, zult gij doen; en de heerlijkheid 555 Lev 10:6 | Ithamar, zijn zonen: Gij zult uw hoofden niet ontbloten, 556 Lev 10:7 | 7 Gij zult ook uit de deur van de tent 557 Lev 10:9 | 9 Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij, noch 558 Lev 10:9 | zonen met u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, 559 Lev 10:13 | 13 Daarom zult gij dat eten in de heilige 560 Lev 10:14 | beweegborst en den hefschouder zult gij in een reine plaats 561 Lev 11:2 | het gedierte, dat gij eten zult uit alle beesten, die op 562 Lev 11:3 | klieft, en herkauwt, dat zult gij eten. ~ 563 Lev 11:4 | 4 Deze nochtans zult gij niet eten, van degenen, 564 Lev 11:8 | 8 Van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood 565 Lev 11:9 | 9 Dit zult gij eten van al wat in de 566 Lev 11:9 | vinnen en schubben heeft, dat zult gij eten; ~ 567 Lev 11:11 | zij u zijn; van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood 568 Lev 11:11 | niet eten, en hun dood aas zult gij verfoeien. ~ 569 Lev 11:13 | 13 En van het gevogelte zult gij deze verfoeien, zij 570 Lev 11:21 | 21 Dit nochtans zult gij eten van al het kruipend 571 Lev 11:22 | 22 Van die zult gij deze eten: de sprinkhaan 572 Lev 11:24 | 24 En aan deze zult gij verontreinigd worden; 573 Lev 11:33 | zal onrein zijn, en gij zult dat breken. ~ 574 Lev 11:42 | op de aarde kruipt, die zult gij niet eten, want zij 575 Lev 11:44 | de HEERE, uw God; daarom zult gij u heiligen, en heilig 576 Lev 11:44 | dewijl Ik heilig ben; en gij zult uw ziel niet verontreinigen 577 Lev 13:55 | uitgespreid is, het is onrein, gij zult het met vuur verbranden; 578 Lev 13:57 | uitbottende melaatsheid; gij zult hetgeen, waaraan de plaag 579 Lev 13:58 | vellentuig, dat gij gewassen zult hebben, als de plaag daarvan 580 Lev 14:34 | 34 Als gij zult gekomen zijn in het land 581 Lev 15:31 | 31 Alzo zult gij de kinderen Israels 582 Lev 16:29 | eeuwige inzetting zijn: gij zult in de zevende maand, op 583 Lev 16:30 | reinigen; van al uw zonden zult gij voor het aangezicht 584 Lev 17:14 | kinderen Israels gezegd: Gij zult geens vleses bloed eten; 585 Lev 18:3 | 3 Gij zult niet doen naar de werken 586 Lev 18:3 | Kanaan, waarheen Ik u brenge, zult gij niet doen, en zult in 587 Lev 18:3 | zult gij niet doen, en zult in hun inzettingen niet 588 Lev 18:4 | 4 Mijn rechten zult gij doen, en Mijn inzettingen 589 Lev 18:4 | doen, en Mijn inzettingen zult gij houden, om in die te 590 Lev 18:5 | inzettingen en Mijn rechten zult gij houden; welk mens dezelve 591 Lev 18:7 | 7 Gij zult de schaamte uws vaders en 592 Lev 18:7 | ontdekken; zij is uw moeder; gij zult haar schaamte niet ontdekken. ~ 593 Lev 18:8 | 8 Gij zult de schaamte der huisvrouw 594 Lev 18:9 | buiten geboren, haar schaamte zult gij niet ontdekken. ~ 595 Lev 18:10 | uwer dochter, haar schaamte zult gij niet ontdekken; want 596 Lev 18:11 | uw zuster), haar schaamte zult gij niet ontdekken. ~ 597 Lev 18:12 | 12 Gij zult de schaamte van de zuster 598 Lev 18:13 | 13 Gij zult de schaamte van de zuster 599 Lev 18:14 | 14 Gij zult de schaamte van den broeder 600 Lev 18:14 | ontdekken; tot zijn huisvrouw zult gij niet naderen; zij is 601 Lev 18:15 | 15 Gij zult de schaamte uwer schoondochter 602 Lev 18:15 | uws zoons huisvrouw; gij zult haar schaamte niet ontdekken. ~ 603 Lev 18:16 | 16 Gij zult de schaamte der huisvrouw 604 Lev 18:17 | 17 Gij zult de schaamte ener vrouw en 605 Lev 18:17 | dochter van haar dochter zult gij nemen, om haar schaamte 606 Lev 18:18 | 18 Gij zult ook geen vrouw tot haar 607 Lev 18:19 | 19 Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering 608 Lev 18:20 | 20 En gij zult niet liggen bij uws naasten 609 Lev 18:21 | 21 En van uw zaad zult gij niet geven, om voor 610 Lev 18:21 | gaan; en den Naam uws Gods zult gij niet ontheiligen; Ik 611 Lev 18:22 | 22 Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke 612 Lev 18:23 | 23 Insgelijks zult gij bij geen beest liggen, 613 Lev 18:26 | 26 Maar gij zult Mijn inzettingen en Mijn 614 Lev 18:28 | uitspuwe, als gij hetzelve zult verontreinigd hebben; gelijk 615 Lev 18:30 | 30 Daarom zult gij Mijn bevel onderhouden, 616 Lev 19:2 | Israels, en zeg tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik, de 617 Lev 19:4 | 4 Gij zult u tot de afgoden niet keren, 618 Lev 19:5 | dankoffer den HEERE offeren zult, naar uw welgevallen zult 619 Lev 19:5 | zult, naar uw welgevallen zult gij dat offeren. ~ 620 Lev 19:9 | oogst uws lands inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds 621 Lev 19:9 | lands inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds niet 622 Lev 19:10 | 10 Insgelijks zult gij uw wijngaard niet nalezen, 623 Lev 19:10 | arme en den vreemdeling zult gij die overlaten; Ik ben 624 Lev 19:11 | 11 Gij zult niet stelen, en gij zult 625 Lev 19:11 | zult niet stelen, en gij zult niet liegen, noch valselijk 626 Lev 19:12 | 12 Gij zult niet valselijk bij Mijn 627 Lev 19:13 | 13 Gij zult uw naaste niet bedriegelijk 628 Lev 19:14 | 14 Gij zult den dove niet vloeken, en 629 Lev 19:14 | aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben 630 Lev 19:15 | 15 Gij zult geen onrecht doen in het 631 Lev 19:15 | doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen 632 Lev 19:15 | voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. ~ 633 Lev 19:16 | 16 Gij zult niet wandelen als een achterklapper 634 Lev 19:16 | achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed 635 Lev 19:17 | 17 Gij zult uw broeder in uw hart niet 636 Lev 19:17 | uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen, 637 Lev 19:17 | naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. ~ 638 Lev 19:18 | 18 Gij zult niet wreken, noch toorn 639 Lev 19:18 | kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als 640 Lev 19:19 | 19 Gij zult Mijn inzettingen houden; 641 Lev 19:19 | inzettingen houden; gij zult geen tweeerlei aard uwer 642 Lev 19:19 | doen hebben; uwen akker zult gij niet met tweeerlei zaad 643 Lev 19:23 | ook in dat land gekomen zult zijn, en alle geboomte ter 644 Lev 19:23 | geboomte ter spijze geplant zult hebben, zo zult gij de voorhuid 645 Lev 19:23 | geplant zult hebben, zo zult gij de voorhuid daarvan, 646 Lev 19:25 | 25 En in het vijfde jaar zult gij deszelfs vrucht eten, 647 Lev 19:26 | 26 Gij zult niets met het bloed eten. 648 Lev 19:26 | met het bloed eten. Gij zult op geen vogelgeschrei acht 649 Lev 19:27 | 27 Gij zult de hoeken uws hoofds niet 650 Lev 19:27 | niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards 651 Lev 19:28 | 28 Gij zult om een dood lichaam geen 652 Lev 19:29 | 29 Gij zult uw dochter niet ontheiligen, 653 Lev 19:30 | 30 Gij zult Mijn sabbatten houden, en 654 Lev 19:30 | houden, en Mijn heiligdom zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~ 655 Lev 19:31 | 31 Gij zult u niet keren tot de waarzeggers, 656 Lev 19:32 | 32 Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het 657 Lev 19:32 | haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden 658 Lev 19:32 | des ouden vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben 659 Lev 19:33 | vreemdeling verkeren zal, gij zult hem niet verdrukken. ~ 660 Lev 19:34 | inboorling van ulieden; gij zult hem liefhebben als uzelven; 661 Lev 19:35 | 35 Gij zult geen onrecht doen in het 662 Lev 19:36 | 36 Gij zult een rechte wage hebben, 663 Lev 19:37 | 37 Daarom zult gij al Mijn inzettingen 664 Lev 19:37 | rechten onderhouden, en zult ze doen; Ik ben de HEERE! ~ 665 Lev 20:2 | 2 Gij zult ook tot de kinderen Israels 666 Lev 20:15 | zekerlijk gedood worden; ook zult gijlieden het beest doden. ~ 667 Lev 20:16 | daarmede te doen te hebben, zo zult gij die vrouw en dat beest 668 Lev 20:19 | 19 Daartoe zult gij de schaamte van de zuster 669 Lev 20:24 | En Ik heb u gezegd: Gij zult hun land erfelijk bezitten, 670 Lev 20:25 | 25 Daarom zult gij onderscheid maken tussen 671 Lev 20:25 | reine gevogelte; en gij zult uw zielen niet verfoeilijk 672 Lev 20:26 | 26 En gij zult Mij heilig zijn, want Ik, 673 Lev 21:8 | 8 Daarom zult gij hem heiligen, omdat 674 Lev 22:20 | 20 Gij zult niet offeren iets, waarin 675 Lev 22:22 | schurftheid hebbende, deze zult gij den HEERE niet offeren, 676 Lev 22:22 | niet offeren, en daarvan zult gij den HEERE geen vuuroffer 677 Lev 22:23 | verkrompen in leden, die zult gij tot een vrijwillig offer 678 Lev 22:24 | gescheurde, of gesnedene, zult gij den HEERE niet offeren; 679 Lev 22:24 | HEERE niet offeren; dat zult gij in uw land niet doen. ~ 680 Lev 22:25 | 25 Gij zult ook uit de hand des vreemden 681 Lev 22:28 | 28 Gij zult ook een os, of klein vee, 682 Lev 22:29 | gij een lofoffer den HEERE zult slachten, naar uw wil zult 683 Lev 22:29 | zult slachten, naar uw wil zult gij het slachten. ~ 684 Lev 22:30 | dag gegeten worden; gij zult daarvan niet overlaten tot 685 Lev 22:31 | 31 Daarom zult gij Mijn geboden houden, 686 Lev 22:32 | 32 En gij zult Mijn heiligen Naam niet 687 Lev 22:33 | welke gijlieden uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen 688 Lev 22:34 | samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN 689 Lev 22:35 | samenroepingen, welke gij uitroepen zult op hun gezetten tijd. ~ 690 Lev 22:37 | des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten. ~ 691 Lev 22:38 | 7 Op den eersten dag zult gij een heilige samenroeping 692 Lev 22:38 | hebben; geen dienstwerk zult gij doen. ~ 693 Lev 22:39 | 8 Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den 694 Lev 22:39 | samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij doen. ~ 695 Lev 22:41 | hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik 696 Lev 22:41 | geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij 697 Lev 22:41 | oogst zult inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen 698 Lev 22:43 | 12 Gij zult ook op den dag, als gij 699 Lev 22:43 | als gij die garf bewegen zult, bereiden een volkomen lam, 700 Lev 22:45 | 14 En gij zult geen brood, noch geroost 701 Lev 22:45 | gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is 702 Lev 22:46 | 15 Daarna zult gij u tellen van den anderen 703 Lev 22:46 | de garf des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen 704 Lev 22:47 | na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, 705 Lev 22:47 | vijftig dagen tellen, dan zult gij een nieuw spijsoffer 706 Lev 22:48 | 17 Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden 707 Lev 22:49 | 18 Gij zult ook met het brood zeven 708 Lev 22:50 | 19 Ook zult gij een geitenbok ten zondoffer, 709 Lev 22:52 | 21 En gij zult op dienzelfden dag uitroepen, 710 Lev 22:52 | een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk 711 Lev 22:52 | hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige 712 Lev 22:53 | gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, in 713 Lev 22:53 | lands zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek 714 Lev 22:53 | en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de 715 Lev 22:55 | op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een 716 Lev 22:56 | 25 Geen dienstwerk zult gij doen; maar gij zult 717 Lev 22:56 | zult gij doen; maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren. ~ 718 Lev 22:58 | een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij 719 Lev 22:58 | samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, 720 Lev 22:58 | zielen verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer 721 Lev 22:59 | 28 En op dienzelven dag zult gij geen werk doen; want 722 Lev 22:62 | 31 Gij zult geen werk doen; het is een 723 Lev 22:63 | sabbat der rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; 724 Lev 22:63 | den avond tot den avond, zult gij uw sabbat rusten. ~ 725 Lev 22:66 | samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gij doen. ~ 726 Lev 22:67 | 36 Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen 727 Lev 22:67 | offeren; op den achtsten dag zult gij een heilige samenroeping 728 Lev 22:67 | samenroeping hebben, en zult den HEERE vuuroffer offeren; 729 Lev 22:67 | het is een verbodsdag; gij zult geen dienstwerk doen. ~ 730 Lev 22:68 | hoogtijden des HEEREN, welke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, 731 Lev 22:69 | welke gij den HEERE geven zult. ~ 732 Lev 22:70 | gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult 733 Lev 22:70 | zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven 734 Lev 22:71 | 40 En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon 735 Lev 22:71 | met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des 736 Lev 22:72 | 41 En gij zult dat feest den HEERE zeven 737 Lev 22:72 | geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. ~ 738 Lev 22:73 | 42 Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; 739 Lev 23:5 | 5 Gij zult ook meelbloem nemen, en 740 Lev 23:6 | 6 En gij zult ze in twee rijen leggen, 741 Lev 23:7 | 7 En op elke rij zult gij zuiveren wierook leggen, 742 Lev 23:15 | tot de kinderen Israels zult gij spreken, zeggende: Een 743 Lev 23:22 | 22 Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling 744 Lev 24:2 | zeg tot hen: Wanneer gij zult gekomen zijn in dat land, 745 Lev 24:3 | 3 Zes jaren zult gij uw akker bezaaien, en 746 Lev 24:4 | sabbat den HEERE; uw akker zult gij niet bezaaien en uw 747 Lev 24:5 | oogst zal gewassen zijn, zult gij niet inoogsten, en de 748 Lev 24:5 | druiven uwer afzondering zult gij niet afsnijden; het 749 Lev 24:8 | 8 Gij zult u ook tellen zeven jaarweken, 750 Lev 24:9 | 9 Daarna zult gij in de zevende maand, 751 Lev 24:9 | doorgaan; op den verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan 752 Lev 24:10 | 10 En gij zult dat vijftigste jaar heiligen, 753 Lev 24:10 | een jubeljaar zijn; en gij zult wederkeren een ieder tot 754 Lev 24:10 | tot zijn bezittingen, en zult wederkeren een ieder tot 755 Lev 24:11 | vijftigste jaar zijn; gij zult niet zaaien, noch inoogsten 756 Lev 24:12 | het zal u heilig zijn; gij zult uit het veld de inkomst 757 Lev 24:13 | 13 Op dat jubeljaar zult gij ieder wederkeren tot 758 Lev 24:14 | de hand uws naasten kopen zult, dat niemand de een den 759 Lev 24:15 | jaren, van het jubeljaar af, zult gij van uw naaste kopen, 760 Lev 24:16 | Naar de veelheid der jaren zult gij zijn koop vermeerderen, 761 Lev 24:16 | de weinigheid der jaren zult gij zijn koop verminderen; 762 Lev 24:18 | rechten, en doet dezelve; zo zult gij zeker wonen in het land. ~ 763 Lev 24:19 | zijn vrucht geven, en gij zult eten tot verzadiging toe; 764 Lev 24:19 | verzadiging toe; en gij zult zeker daarin wonen. ~ 765 Lev 24:22 | 22 Het achtste jaar nu zult gij zaaien, en zult van 766 Lev 24:22 | jaar nu zult gij zaaien, en zult van de oude inkomst eten, 767 Lev 24:22 | zijn inkomst ingekomen is, zult gij het oude eten. ~ 768 Lev 24:24 | 24 Daarom zult gij, in het ganse land uwer 769 Lev 24:35 | hand bij u wankelen zal, zo zult gij hem vasthouden, zelfs 770 Lev 24:36 | 36 Gij zult geen woeker noch overwinst 771 Lev 24:36 | van hem nemen; maar gij zult vrezen voor uw God, opdat 772 Lev 24:37 | 37 Uw geld zult gij hem niet op woeker geven, 773 Lev 24:37 | op woeker geven, en gij zult uw spijze niet op overwinst 774 Lev 24:39 | verkocht zal hebben, gij zult hem niet doen dienen den 775 Lev 24:43 | 43 Gij zult geen heerschappij over hem 776 Lev 24:43 | met wreedheid; maar gij zult vrezen voor uw God. ~ 777 Lev 24:44 | slaaf of uw slavin, die gij zult hebben, die zullen van de 778 Lev 24:44 | die rondom u zijn; van die zult gij een slaaf of een slavin 779 Lev 24:45 | 45 Gij zult ze ook kopen van de kinderen 780 Lev 24:46 | 46 En gij zult u tot bezitters over hen 781 Lev 24:46 | de bezitting erven; gij zult hen in eeuwigheid doen dienen; 782 Lev 24:46 | iegelijk over zijn broeder, gij zult over hem geen heerschappij 783 Lev 25:1 | 1 Gij zult ulieden geen afgoden maken; 784 Lev 25:1 | beeld, noch opgericht beeld zult gij u stellen, noch gebeelden 785 Lev 25:2 | 2 Mijn sabbatten zult gij houden, en Mijn heiligdommen 786 Lev 25:2 | houden, en Mijn heiligdommen zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~ 787 Lev 25:3 | geboden houden, en die doen zult; ~ 788 Lev 25:5 | tot den zaaitijd; en gij zult uw brood eten tot verzadiging 789 Lev 25:5 | verzadiging toe, en gij zult zeker in uw land wonen. ~ 790 Lev 25:6 | geven in het land, dat gij zult te slapen liggen, en niemand 791 Lev 25:7 | 7 En gij zult uw vijanden vervolgen; en 792 Lev 25:10 | 10 En gij zult het oude, dat verouderd 793 Lev 25:10 | verouderd is, eten; en het oude zult gij vanwege het nieuwe uitbrengen. ~ 794 Lev 25:12 | tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn. ~ 795 Lev 25:14 | Maar indien gij Mij niet zult horen, en al deze geboden 796 Lev 25:14 | en al deze geboden niet zult doen; ~ 797 Lev 25:15 | zo gij Mijn inzettingen zult smadelijk verwerpen, en 798 Lev 25:16 | en de ziel pijnigen; gij zult ook uw zaad te vergeefs 799 Lev 25:17 | zetten, dat gij geslagen zult worden voor het aangezicht 800 Lev 25:17 | heerschappij hebben, en gij zult vlieden, als u iemand vervolgt. ~ 801 Lev 25:18 | dingen toe nog niet horen zult, Ik zal nog daar toe doen, 802 Lev 25:21 | Mij in tegenheid wandelen zult, en Mij niet zult willen 803 Lev 25:21 | wandelen zult, en Mij niet zult willen horen, zo zal Ik 804 Lev 25:23 | dingen Mij niet getuchtigd zult zijn, maar met Mij in tegenheid 805 Lev 25:25 | gij in uw steden vergaderd zult worden; dan zal Ik de pest 806 Lev 25:25 | midden van u zenden, en gij zult in de hand des vijands overgegeven 807 Lev 25:26 | gewicht wedergeven; en gij zult eten, maar niet verzadigd 808 Lev 25:27 | ook hierom Mij niet horen zult, maar met Mij wandelen zult 809 Lev 25:27 | zult, maar met Mij wandelen zult in tegenheid; ~ 810 Lev 25:29 | 29 Want gij zult het vlees uwer zonen eten, 811 Lev 25:29 | het vlees uwer dochteren zult gij eten. ~ 812 Lev 25:34 | der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden 813 Lev 25:37 | niemand is, die jaagt; en gij zult voor het aangezicht uwer 814 Lev 25:38 | 38 Maar gij zult omkomen onder de heidenen, 815 Num 1:3 | in Israel uittrekken; die zult gij tellen naar hun heiren, 816 Num 1:49 | Alleen de stam van Levi zult gij niet tellen, noch hun 817 Num 3:9 | 9 Gij zult dan, aan Aaron en aan zijn 818 Num 3:10 | Maar Aaron en zijn zonen zult gij stellen, dat zij hun 819 Num 3:15 | maand oud en daarboven, die zult gij tellen. ~ 820 Num 3:41 | 41 En gij zult voor Mij de Levieten nemen ( 821 Num 3:47 | 47 Gij zult voor elk hoofd vijf sikkels 822 Num 3:47 | den sikkel des heiligdoms zult gij ze nemen; die sikkel 823 Num 3:48 | 48 En gij zult dat geld aan Aaron en zijn 824 Num 4:18 | 18 Gij zult den stam van de geslachten 825 Num 4:19 | 19 Maar dit zult gij hun doen, opdat zij 826 Num 4:23 | 23 Gij zult hen tellen van dertig jaren 827 Num 4:27 | zijn zonen; en gijlieden zult hun ter bewaring al hun 828 Num 4:29 | de zonen van Merari, die zult gij naar hun geslachten, 829 Num 4:30 | 30 Gij zult hen tellen van dertig jaren 830 Num 4:32 | waarneming van hun last zult gij bij namen tellen. ~ 831 Num 5:3 | mannelijke tot het vrouwelijke zult gij hen wegzenden; tot buiten 832 Num 5:3 | wegzenden; tot buiten het leger zult gij hen wegzenden; opdat 833 Num 6:23 | zijn zonen, zeggende: Alzo zult gijlieden de kinderen Israels 834 Num 7:5 | tent der samenkomst; en gij zult dezelve den Levieten geven, 835 Num 8:2 | gij de lampen aansteken zult, recht tegenover den kandelaar 836 Num 8:7 | 7 En aldus zult gij hun doen, om hen te 837 Num 8:8 | anderen var, een jong rund, zult gij nemen ten zondoffer. ~ 838 Num 8:9 | 9 En gij zult de Levieten voor de tent 839 Num 8:9 | samenkomst doen naderen; en gij zult de gehele vergadering der 840 Num 8:10 | 10 Ja, gij zult de Levieten voor het aangezicht 841 Num 8:13 | 13 En gij zult de Levieten stellen voor 842 Num 8:13 | aangezicht van zijn zonen, en gij zult hen bewegen ten beweegoffer 843 Num 8:14 | 14 En gij zult de Levieten uit het midden 844 Num 8:15 | samenkomst te bedienen; en gij zult hen reinigen, en zult hen 845 Num 8:15 | gij zult hen reinigen, en zult hen ten beweegoffer bewegen. ~ 846 Num 8:26 | hij niet bedienen. Alzo zult gij aan de Levieten doen 847 Num 9:3 | maand, tussen twee avonden zult gij dat houden, op zijn 848 Num 9:3 | en naar al zijn rechten zult gij dat houden. ~ 849 Num 10:2 | trompetten; van dicht werk zult gij ze maken; en zij zullen 850 Num 10:5 | gebroken geklank blazen zult, dan zullen de legers, die 851 Num 10:6 | een gebroken klank blazen zult, zullen de legers, die tegen 852 Num 10:7 | verzamelen van de gemeente, zult gij blazen, doch geen gebroken 853 Num 10:9 | gijlieden in uw land ten strijde zult trekken tegen den vijand, 854 Num 10:9 | den vijand, die u benauwt, zult gij ook met die trompetten 855 Num 10:9 | HEEREN, uws Gods, en gij zult van uw vijanden verlost 856 Num 10:10 | beginselen uwer maanden, zult gij ook met de trompetten 857 Num 10:31 | legeren in de woestijn, zo zult gij ons tot ogen zijn. ~ 858 Num 10:32 | geschieden, als gij met ons zult gaan, en het goede geschieden 859 Num 11:16 | ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor de tent 860 Num 11:18 | 18 En tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen 861 Num 11:18 | Heiligt u tegen morgen, en gij zult vlees eten; want gij hebt 862 Num 11:18 | HEERE u vlees geven, en gij zult eten. ~ 863 Num 11:19 | 19 Gij zult niet een dag, noch twee 864 Num 11:23 | HEEREN hand verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u 865 Num 13:2 | elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, 866 Num 14:34 | elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden 867 Num 14:34 | dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn afbreking. ~ 868 Num 14:43 | voor uw aangezicht, en gij zult door het zwaard vallen; 869 Num 15:2 | hen: Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen, 870 Num 15:3 | een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer, of 871 Num 15:5 | vierendeel van een hin, zult gij bereiden tot een brandoffer 872 Num 15:6 | 6 Of voor een ram zult gij een spijsoffer bereiden, 873 Num 15:7 | derde deel van een hin, zult gij offeren tot een liefelijken 874 Num 15:8 | wanneer gij een jong rund zult bereiden tot een brandoffer 875 Num 15:10 | 10 En wijn zult gij offeren ten drankoffer, 876 Num 15:12 | getal, dat gij bereiden zult, zult gij alzo doen met 877 Num 15:12 | dat gij bereiden zult, zult gij alzo doen met elkeen, 878 Num 15:14 | den HEERE; gelijk als gij zult doen, alzo zal hij doen. ~ 879 Num 15:18 | en zeg tot hen: Als gij zult gekomen zijn in het land, 880 Num 15:19 | van het brood des lands zult eten, dan zult gij den HEERE 881 Num 15:19 | des lands zult eten, dan zult gij den HEERE een hefoffer 882 Num 15:20 | eerstelingen uws deegs, een koek zult gij tot een hefoffer offeren; 883 Num 15:20 | hefoffer des dorsvloers zult gij dat offeren. ~ 884 Num 15:21 | de eerstelingen uws deegs zult gij den HEERE een hefoffer 885 Num 15:22 | wanneer gijlieden afgedwaald zult zijn, en niet gedaan hebben 886 Num 15:39 | gedenkt, en die doet; en gij zult naar uw hart, en naar uw 887 Num 16:14 | wijngaarden ten erfdeel gegeven. Zult gij de ogen dezer mannen 888 Num 16:22 | zal gezondigd hebben, en zult Gij U over deze ganse vergadering 889 Num 16:28 | Toen zeide Mozes: Hieraan zult gij bekennen, dat de HEERE 890 Num 16:30 | zullen nedervaren; alsdan zult gij bekennen, dat deze mannen 891 Num 17:2 | staven; eens iegelijken naam zult gij schrijven op zijn staf. ~ 892 Num 17:3 | 3 Doch Aarons naam zult gij schrijven op den staf 893 Num 17:4 | 4 En gij zult ze wegleggen in de tent 894 Num 17:10 | wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken van 895 Num 18:2 | staven; eens iegelijken naam zult gij schrijven op zijn staf. ~ 896 Num 18:3 | 3 Doch Aarons naam zult gij schrijven op den staf 897 Num 18:4 | 4 En gij zult ze wegleggen in de tent 898 Num 18:10 | wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken van 899 Num 18:14 | het huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid 900 Num 18:14 | gij, en uw zonen met u, zult dragen de ongerechtigheid 901 Num 18:15 | 2 En ook zult gij uw broederen, den stam 902 Num 18:15 | gij, en uw zonen met u, zult zijn voor de tent der getuigenis. ~ 903 Num 18:18 | 5 Gijlieden nu zult waarnemen de wacht des heiligdoms, 904 Num 18:20 | gij, en uw zonen met u, zult ulieder priesterambt waarnemen 905 Num 18:20 | binnen den voorhang is, dat zult gijlieden bedienen; uw priesterambt 906 Num 18:22 | 9 Dit zult gij hebben van de heiligheid 907 Num 18:23 | 10 Aan het allerheiligste zult gij dat eten; al wat mannelijk 908 Num 18:28 | eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen; ook 909 Num 18:28 | gij ganselijk lossen; ook zult gij lossen der eerstgeborenen 910 Num 18:29 | dezelve gelost zullen worden, zult gij van een maand oud lossen, 911 Num 18:30 | eerstgeborene van een geit zult gij niet lossen, zij zijn 912 Num 18:30 | zij zijn heilig; hun bloed zult gij sprengen op het altaar, 913 Num 18:30 | op het altaar, en hun ver zult gij aansteken, tot een vuuroffer 914 Num 18:33 | de HEERE tot Aaron: Gij zult in hun land niet erven, 915 Num 18:33 | land niet erven, en gij zult geen deel in het midden 916 Num 18:39 | 26 Gij zult ook tot de Levieten spreken, 917 Num 18:39 | kinderen Israels de tienden zult ontvangen hebben, die Ik 918 Num 18:39 | henlieden gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer 919 Num 18:41 | 28 Alzo zult gij ook een hefoffer des 920 Num 18:41 | van de kinderen Israels zult hebben ontvangen; en gij 921 Num 18:41 | hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN hefoffer 922 Num 18:42 | 29 Van al uw gaven zult gij alle hefoffer des HEEREN 923 Num 18:43 | 30 Gij zult dan tot hen zeggen: Als 924 Num 18:44 | 31 En gij zult dat eten in alle plaatsen, 925 Num 18:45 | 32 Zo zult gij daarover geen zonde 926 Num 18:45 | beste daarvan offert; en gij zult de heilige dingen van de 927 Num 19:1 | het huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid 928 Num 19:1 | gij, en uw zonen met u, zult dragen de ongerechtigheid 929 Num 19:2 | 2 En ook zult gij uw broederen, den stam 930 Num 19:2 | gij, en uw zonen met u, zult zijn voor de tent der getuigenis. ~ 931 Num 19:5 | 5 Gijlieden nu zult waarnemen de wacht des heiligdoms, 932 Num 19:7 | gij, en uw zonen met u, zult ulieder priesterambt waarnemen 933 Num 19:7 | binnen den voorhang is, dat zult gijlieden bedienen; uw priesterambt 934 Num 19:9 | 9 Dit zult gij hebben van de heiligheid 935 Num 19:10 | 10 Aan het allerheiligste zult gij dat eten; al wat mannelijk 936 Num 19:15 | eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen; ook 937 Num 19:15 | gij ganselijk lossen; ook zult gij lossen der eerstgeborenen 938 Num 19:16 | dezelve gelost zullen worden, zult gij van een maand oud lossen, 939 Num 19:17 | eerstgeborene van een geit zult gij niet lossen, zij zijn 940 Num 19:17 | zij zijn heilig; hun bloed zult gij sprengen op het altaar, 941 Num 19:17 | op het altaar, en hun ver zult gij aansteken, tot een vuuroffer 942 Num 19:20 | de HEERE tot Aaron: Gij zult in hun land niet erven, 943 Num 19:20 | land niet erven, en gij zult geen deel in het midden 944 Num 19:26 | 26 Gij zult ook tot de Levieten spreken, 945 Num 19:26 | kinderen Israels de tienden zult ontvangen hebben, die Ik 946 Num 19:26 | henlieden gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer 947 Num 19:28 | 28 Alzo zult gij ook een hefoffer des 948 Num 19:28 | van de kinderen Israels zult hebben ontvangen; en gij 949 Num 19:28 | hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN hefoffer 950 Num 19:29 | 29 Van al uw gaven zult gij alle hefoffer des HEEREN 951 Num 19:30 | 30 Gij zult dan tot hen zeggen: Als 952 Num 19:31 | 31 En gij zult dat eten in alle plaatsen, 953 Num 19:32 | 32 Zo zult gij daarover geen zonde 954 Num 19:32 | beste daarvan offert; en gij zult de heilige dingen van de 955 Num 20:8 | zij hun water geven; alzo zult gij hun water voortbrengen 956 Num 20:8 | uit den steenrots, en gij zult de vergadering en haar beesten 957 Num 20:12 | kinderen van Israel, daarom zult gijlieden deze gemeente 958 Num 20:18 | Edom zeide tot hem: Gij zult door mij niet trekken, opdat 959 Num 20:20 | 20 Doch hij zeide: Gij zult niet doortrekken! En Edom 960 Num 21:34 | volk, ook zijn land; en gij zult hem doen, gelijk als gij 961 Num 22:12 | zeide God tot Bileam: Gij zult met hen niet trekken; gij 962 Num 22:12 | met hen niet trekken; gij zult dat volk niet vloeken, want 963 Num 22:17 | al wat gij tot mij zeggen zult, dat zal ik doen; zo kom 964 Num 22:20 | ga met hen; en nochtans zult gij dat doen, hetwelk Ik 965 Num 22:35 | Ik tot u spreken zal, dat zult gij spreken. Alzo toog Bileam 966 Num 23:13 | plaats, van waar gij hem zult zien; gij zult niet dan 967 Num 23:13 | waar gij hem zult zien; gij zult niet dan zijn einde zien, 968 Num 23:25 | zeide Balak tot Bileam: Gij zult het ganselijk noch vloeken, 969 Num 26:54 | degenen, die veel zijn, zult gij hun erfenis meerder 970 Num 26:54 | aan hen, die weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; 971 Num 27:7 | Zelafead spreken recht; gij zult haar ganselijk geven de 972 Num 27:7 | broederen haars vaders; en gij zult de erfenis haars vaders 973 Num 27:8 | tot de kinderen Israels zult gij spreken, zeggende: Wanneer 974 Num 27:8 | en geen zoon heeft, zo zult gij zijn erfenis op zijn 975 Num 27:9 | hij geen dochter heeft, zo zult gij zijn erfenis aan zijn 976 Num 27:10 | geen broederen heeft, zo zult gij zijn erfenis aan de 977 Num 27:11 | geen broeders heeft, zo zult gij zijn erfenis geven aan 978 Num 27:13 | 13 Wanneer gij dat gezien zult hebben, dan zult gij tot 979 Num 27:13 | gezien zult hebben, dan zult gij tot uw volken verzameld 980 Num 28:2 | Mijn liefelijken reuk, zult gij waarnemen, om Mij te 981 Num 28:3 | 3 En gij zult tot hen zeggen: Dit is het 982 Num 28:3 | hetwelk gij den HEERE offeren zult: twee volkomen eenjarige 983 Num 28:4 | 4 Het ene lam zult gij bereiden des morgens; 984 Num 28:4 | morgens; en het andere lam zult gij bereiden tussen de twee 985 Num 28:7 | ene lam; in het heiligdom zult gij het drankoffer des sterken 986 Num 28:8 | 8 En het andere lam zult gij bereiden tussen de twee 987 Num 28:8 | en gelijk zijn drankoffer zult gij het bereiden, ten vuuroffer 988 Num 28:11 | beginselen uwer maanden zult gij een brandoffer den HEERE 989 Num 28:18 | samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gijlieden doen; ~ 990 Num 28:19 | 19 Maar gij zult een vuuroffer ten brandoffer 991 Num 28:20 | twee tienden tot een ram zult gij bereiden. ~ 992 Num 28:21 | 21 Tot elk zult gij een tiende deel bereiden 993 Num 28:23 | een gedurig brandoffer is, zult gij deze dingen bereiden. ~ 994 Num 28:24 | Achtervolgens deze dingen zult gij des daags, zeven dagen 995 Num 28:25 | 25 En op den zevenden dag zult gij een heilige samenroeping 996 Num 28:25 | hebben; geen dienstwerk zult gij doen. ~ 997 Num 28:26 | nieuw spijsoffer den HEERE zult offeren naar uw werken, 998 Num 28:26 | offeren naar uw werken, zult gij een heilige samenroeping 999 Num 28:26 | hebben; geen dienstwerk zult gij doen. ~ 1000 Num 28:27 | 27 Dan zult gij den HEERE een brandoffer


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License