1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143
Book Chapter: Verse
2001 Neh 4:20 | bazuin zult horen, daarheen zult gij u tot ons verzamelen;
2002 Neh 6:6 | bouwt gij den muur, en gij zult hun ten koning zijn; naar
2003 Neh 13:25 | gij uw dochteren hun zonen zult geven, en indien gij van
2004 Neh 13:25 | voor uw zonen of voor u zult nemen! ~
2005 Est 30:13 | het zaad der Joden is, zo zult gij tegen hem niet vermogen;
2006 Est 30:13 | niet vermogen; maar gij zult gewisselijk voor zijn aangezicht
2007 Job 4:2 | een woord opnemen tegen u, zult gij verdrietig zijn? Nochtans
2008 Job 5:1 | tot wien van de heiligen zult gij u keren? ~
2009 Job 5:21 | Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en
2010 Job 5:21 | verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting,
2011 Job 5:22 | verwoesting en tegen den honger zult gij lachen, en voor het
2012 Job 5:22 | voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen. ~
2013 Job 5:24 | 24 En gij zult bevinden, dat uw tent in
2014 Job 5:24 | tent in vrede is; en gij zult uw woning verzorgen, en
2015 Job 5:24 | uw woning verzorgen, en zult niet feilen. ~
2016 Job 5:25 | 25 Ook zult gij bevinden, dat uw zaad
2017 Job 5:26 | 26 Gij zult in ouderdom ten grave komen,
2018 Job 6:26 | 26 Zult gij, om te bestraffen, woorden
2019 Job 7:21 | het stof liggen; en Gij zult mij vroeg zoeken, maar ik
2020 Job 8:2 | 2 Hoe lang zult gij deze dingen spreken,
2021 Job 9:28 | Gij mij niet onschuldig zult houden. ~
2022 Job 9:31 | 31 Dan zult Gij mij in de gracht induiken,
2023 Job 10:9 | bereid hebt, en mij tot stof zult doen wederkeren. ~
2024 Job 10:14 | 14 Indien ik zondig, zo zult Gij mij waarnemen, en van
2025 Job 10:14 | waarnemen, en van mijn misdaad zult Gij mij niet onschuldig
2026 Job 11:7 | 7 Zult gij de onderzoeking Gods
2027 Job 11:7 | onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de volmaaktheid
2028 Job 11:15 | 15 Want dan zult gij uw aangezicht opheffen
2029 Job 11:15 | opheffen uit de gebreken, en zult vast wezen, en niet vrezen. ~
2030 Job 11:16 | 16 Want gij zult de moeite vergeten, en harer
2031 Job 11:17 | de middag oprijzen; gij zult uitvliegen, als de morgenstond
2032 Job 11:17 | uitvliegen, als de morgenstond zult gij zijn. ~
2033 Job 11:18 | 18 En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting
2034 Job 11:18 | verwachting zal zijn; en gij zult graven, gerustelijk zult
2035 Job 11:18 | zult graven, gerustelijk zult gij slapen; ~
2036 Job 11:19 | 19 En gij zult nederliggen, en niemand
2037 Job 13:7 | 7 Zult gij voor God onrecht spreken,
2038 Job 13:7 | God onrecht spreken, en zult gij voor Hem bedriegerij
2039 Job 13:8 | 8 Zult gij Zijn aangezicht aannemen?
2040 Job 13:8 | Zijn aangezicht aannemen? Zult gij voor God twisten? ~
2041 Job 13:9 | als Hij u zal onderzoeken? Zult gij met Hem spotten, gelijk
2042 Job 13:25 | 25 Zult Gij een gedreven blad verbrijzelen,
2043 Job 13:25 | gedreven blad verbrijzelen, en zult Gij een drogen stoppel vervolgen? ~
2044 Job 17:4 | verstand verborgen; daarom zult Gij hen niet verhogen. ~
2045 Job 18:2 | gijlieden een einde van woorden zult maken? Merkt op, en daarna
2046 Job 19:2 | 2 Hoe lang zult gijlieden mijn ziel bedroeven,
2047 Job 21:28 | 28 Want gij zult zeggen: Waar is het huis
2048 Job 22:23 | tot den Almachtige, gij zult gebouwd worden; doe het
2049 Job 22:24 | 24 Dan zult gij het goud op het stof
2050 Job 22:26 | 26 Want dan zult gij u over den Almachtige
2051 Job 22:26 | Almachtige verlustigen, en gij zult tot God uw aangezicht opheffen. ~
2052 Job 22:27 | 27 Gij zult tot Hem ernstiglijk bidden,
2053 Job 22:27 | Hij zal u verhoren; en gij zult uw geloften betalen. ~
2054 Job 22:29 | vernederen zal, en gij zeggen zult: Het zij verhoging; dan
2055 Job 30:23 | Gij mij ter dood brengen zult, en tot het huis der samenkomst
2056 Job 35:14 | gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er
2057 Job 37:11 | 11 En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder,
2058 Job 38:1 | 1 Zult gij voor den ouden leeuw
2059 Job 38:5 | 5 Zult gij de maanden tellen, die
2060 Job 38:13 | 13 Zult gij den eenhoorn met zijn
2061 Job 38:14 | 14 Zult gij op hem vertrouwen, omdat
2062 Job 38:14 | zijn kracht groot is, en zult gij uw arbeid op hem laten? ~
2063 Job 38:15 | 15 Zult gij hem geloven, dat hij
2064 Job 38:22 | 22 Zult gij het paard sterkte geven?
2065 Job 38:23 | 23 Zult gij het beroeren als een
2066 Job 39:3 | 3 Zult gij ook Mijn oordeel te
2067 Job 39:3 | Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat
2068 Job 39:20 | 20 Zult gij den Leviathan met den
2069 Job 39:21 | 21 Zult gij hem een bieze in den
2070 Job 39:23 | een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen tot een
2071 Job 39:24 | 24 Zult gij met hem spelen gelijk
2072 Job 39:24 | gelijk met een vogeltje, of zult gij hem binden voor uw jonge
2073 Job 39:26 | 26 Zult gij zijn huid met haken
2074 Psa 2:9 | 9 Gij zult hen verpletteren met een
2075 Psa 2:9 | een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als
2076 Psa 4:3 | tot schande zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen,
2077 Psa 4:9 | want Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen. ~ ~
2078 Psa 5:4 | 4 Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des
2079 Psa 5:7 | 7 Gij zult de leugensprekers verdoen;
2080 Psa 5:13 | 13 Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen;
2081 Psa 5:13 | rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid
2082 Psa 10:13 | zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken? ~
2083 Psa 10:17 | zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor
2084 Psa 12:8 | 8Gij, HEERE, zult hen bewaren; Gij zult hen
2085 Psa 12:8 | HEERE, zult hen bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht,
2086 Psa 13:2 | 2Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds vergeten?
2087 Psa 13:2 | steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij
2088 Psa 16:10 | 10 Want Gij zult mijn ziel in de hel niet
2089 Psa 16:10 | de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige
2090 Psa 16:11 | 11 Gij zult mij het pad des levens bekend
2091 Psa 21:10 | 10 Gij zult hen zetten als een vurige
2092 Psa 21:11 | 11 Gij zult hun vrucht van de aarde
2093 Psa 21:13 | 13 Want Gij zult hen zetten tot een wit;
2094 Psa 21:13 | tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht
2095 Psa 32:8 | van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn
2096 Psa 36:17 | 17 HEERE! hoe lang zult Gij toezien? Breng mijn
2097 Psa 38:10 | zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats,
2098 Psa 38:34 | erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen
2099 Psa 39:16 | op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God! ~
2100 Psa 41:12 | 12 Gij, o HEERE! zult Uw barmhartigheden van mij
2101 Psa 45:17 | zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten zetten over
2102 Psa 50:15 | zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren. ~
2103 Psa 51:19 | gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten. ~
2104 Psa 51:21 | 21 Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden
2105 Psa 55:24 | 24 Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den
2106 Psa 59:9 | 9 Maar Gij, HEERE! zult hen belachen; Gij zult alle
2107 Psa 59:9 | zult hen belachen; Gij zult alle heidenen bespotten. ~
2108 Psa 60:12 | 12 Zult Gij het niet zijn, o God!
2109 Psa 61:7 | 7Gij zult dagen tot des konings dagen
2110 Psa 62:4 | 4 Hoe lang zult gijlieden kwaad aanstichten
2111 Psa 62:4 | tegen een man? Gij allen zult gedood worden; gij zult
2112 Psa 62:4 | zult gedood worden; gij zult zijn als een ingebogen wand,
2113 Psa 62:13 | Heere! is Uwe; want Gij zult een iegelijk vergelden naar
2114 Psa 65:6 | 6 Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid
2115 Psa 67:5 | juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid;
2116 Psa 67:5 | de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela. ~
2117 Psa 68:3 | 3 Gij zult hen verdrijven, gelijk rook
2118 Psa 68:14 | twee rijen van stenen, zo zult gij toch worden als vleugelen
2119 Psa 71:20 | en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken,
2120 Psa 71:20 | mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de
2121 Psa 71:21 | 21 Gij zult mijn grootheid vermeerderen,
2122 Psa 73:20 | Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten. ~
2123 Psa 73:24 | 24 Gij zult mij leiden door Uw raad;
2124 Psa 73:24 | door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid
2125 Psa 76:11 | overblijfsel der grimmigheden zult Gij opbinden. ~
2126 Psa 79:5 | 5 Hoe lang, HEERE? Zult Gij eeuwiglijk toornen?
2127 Psa 80:5 | der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed
2128 Psa 81:10 | uitlands god wezen, en gij zult u voor geen vreemden god
2129 Psa 82:2 | 2Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen,
2130 Psa 82:7 | 7Nochtans zult gij sterven als een mens;
2131 Psa 82:7 | en als een van de vorsten zult gij vallen. ~
2132 Psa 85:6 | 6 Zult Gij eeuwiglijk tegen ons
2133 Psa 85:6 | eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken
2134 Psa 85:7 | 7 Zult Gij ons niet weder levend
2135 Psa 86:17 | geholpen, en mij getroost zult hebben. ~
2136 Psa 88:11 | 11 Zult Gij wonder doen aan de doden?
2137 Psa 89:47 | 47 Hoe lang, o HEERE! zult Gij U steeds verbergen,
2138 Psa 91:4 | en onder Zijn vleugelen zult gij betrouwen; Zijn waarheid
2139 Psa 91:5 | 5 Gij zult niet vrezen voor den schrik
2140 Psa 91:8 | 8 Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen;
2141 Psa 91:8 | ogen aanschouwen; en gij zult de vergelding der goddelozen
2142 Psa 91:13 | fellen leeuw en de adder zult gij treden, gij zult den
2143 Psa 91:13 | adder zult gij treden, gij zult den jongen leeuw en den
2144 Psa 92:11 | 11 Maar Gij zult mijn hoorn verhogen, gelijk
2145 Psa 94:8 | en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden? ~
2146 Psa 101:2 | den oprechten weg; wanneer zult Gij tot mij komen? Ik zal
2147 Psa 102:14 | 14 Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen
2148 Psa 102:14 | 14 Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want
2149 Psa 102:27 | zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij
2150 Psa 102:27 | een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad,
2151 Psa 108:12 | 12 Zult Gij het niet zijn, o God!
2152 Psa 119:32 | als Gij mijn hart verwijd zult hebben. ~
2153 Psa 119:82 | terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten? ~
2154 Psa 119:84 | Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn
2155 Psa 119:171 | als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd hebben. ~
2156 Psa 128:2 | 2Want gij zult eten den arbeid uwer handen;
2157 Psa 128:2 | uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan. ~
2158 Psa 128:5 | zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem
2159 Psa 128:6 | 6En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede
2160 Psa 137:8 | van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal
2161 Psa 142:8 | wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben. ~
2162 Spre 1:14 | 14 Gij zult uw lot midden onder ons
2163 Spre 1:22 | Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen,
2164 Spre 2:5 | 5 Dan zult gij de vreze des HEEREN
2165 Spre 2:5 | des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden. ~
2166 Spre 2:9 | 9 Dan zult gij verstaan gerechtigheid,
2167 Spre 3:23 | 23 Dan zult gij uw weg zeker wandelen,
2168 Spre 3:23 | weg zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten. ~
2169 Spre 3:24 | 24 Zo gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar
2170 Spre 3:24 | niet schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap
2171 Spre 4:8 | vereren, als gij haar omhelzen zult. ~
2172 Spre 4:12 | worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. ~
2173 Spre 6:9 | 9 Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen?
2174 Spre 6:9 | luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan? ~
2175 Spre 9:12 | zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen. ~
2176 Spre 19:19 | want zo gij hem uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren. ~
2177 Spre 23:1 | Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser
2178 Spre 23:1 | een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op
2179 Spre 23:5 | 5 Zult gij uw ogen laten vliegen
2180 Spre 23:13 | als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven. ~
2181 Spre 23:14 | 14 Gij zult hem met de roede slaan,
2182 Spre 23:34 | 34 En gij zult zijn, gelijk een, die in
2183 Spre 23:35 | Men heeft mij geslagen, zult gij zeggen, ik ben niet
2184 Spre 24:6 | Want door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren,
2185 Spre 25:22 | 22 Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd
2186 Spre 27:27 | 27 Daartoe zult gij genoegzaamheid van geitenmelk
2187 Pred 5:3 | gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet
2188 Pred 5:3 | lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het. ~
2189 Pred 11:1 | uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen. ~
2190 Pred 12:1 | van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve. ~
2191 Hoo 5:8 | mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik
2192 Jes 1:19 | willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands
2193 Jes 1:20 | en wederspannig zijt, zo zult gij van het zwaard gegeten
2194 Jes 1:26 | als in den beginne; daarna zult gij een stad der gerechtigheid,
2195 Jes 1:29 | gijlieden begeerd hebt, en gij zult schaamrood worden, om der
2196 Jes 1:30 | 30 Want gij zult zijn als een eik, welks
2197 Jes 2:9 | man vernedert zich; daarom zult Gij het hun niet vergeven. ~
2198 Jes 7:9 | gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden. ~
2199 Jes 8:12 | 12 Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis,
2200 Jes 8:13 | HEERE der heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen, en Hij
2201 Jes 10:3 | 3 Maar wat zult gijlieden doen ten dage
2202 Jes 10:3 | verre komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en
2203 Jes 10:3 | vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten? ~
2204 Jes 12:1 | En te dienzelfden dage zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE!
2205 Jes 12:3 | 3 En gijlieden zult water scheppen met vreugde
2206 Jes 12:4 | 4 En zult te dienzelfden dage zeggen:
2207 Jes 14:4 | 4 Dan zult gij deze spreuk opnemen
2208 Jes 14:15 | 15 Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden,
2209 Jes 14:20 | 20 Gij zult bij dezelve niet gevoegd
2210 Jes 16:7 | fondamenten van Kir-Hareseth zult gijlieden zuchten, gewisselijk,
2211 Jes 17:10 | Rotssteen uwer sterkte; daarom zult gij wel liefelijke planten
2212 Jes 17:10 | planten planten, en gij zult hem met uitlandse ranken
2213 Jes 17:11 | Ten dage, als gij ze zult geplant hebben, zult gij
2214 Jes 17:11 | ze zult geplant hebben, zult gij die doen wassen, en
2215 Jes 17:11 | wassen, en in den morgenstond zult gij uw zaad doen bloeien;
2216 Jes 18:3 | oprichten op de bergen, zult gijlieden het zien, en als
2217 Jes 18:3 | als de bazuin zal blazen, zult gijlieden het horen. ~
2218 Jes 21:13 | In het woud van Arabie zult gijlieden vernachten, o
2219 Jes 22:8 | ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar de wapenen
2220 Jes 22:9 | 9 En gijlieden zult bezien de reten der stad
2221 Jes 22:9 | omdat zij vele zijn; en gij zult de wateren des ondersten
2222 Jes 22:10 | 10 Gij zult ook de huizen van Jeruzalem
2223 Jes 22:10 | Jeruzalem tellen; en gij zult huizen afbreken, om de muren
2224 Jes 22:11 | 11 Ook zult gij een gracht maken tussen
2225 Jes 22:11 | ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien op Dien,
2226 Jes 22:18 | wijd van begrip; aldaar zult gij sterven, en aldaar zullen
2227 Jes 23:12 | En Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen,
2228 Jes 23:12 | maak u op, vaar over; ook zult gij aldaar geen rust hebben. ~
2229 Jes 25:5 | hitte in een dorre plaats, zult Gij de onstuimigheid der
2230 Jes 26:3 | bevestigd voornemen, Gij zult allerlei vrede bewaren,
2231 Jes 26:12 | 12 HEERE! Gij zult ons vrede bestellen, want
2232 Jes 27:12 | van Egypte; doch gijlieden zult opgelezen worden, een bij
2233 Jes 28:18 | gesel doortrekken zal, dan zult gijlieden van denzelven
2234 Jes 29:4 | 4 Dan zult gij vernederd worden, gij
2235 Jes 29:4 | gij vernederd worden, gij zult uit de aarde spreken, en
2236 Jes 29:6 | 6 Gij zult van den HEERE der heirscharen
2237 Jes 30:16 | zullen wij vlieden; daarom zult gij vlieden! En: Op snelle
2238 Jes 30:17 | van het schelden van vijf zult gij allen vlieden; totdat
2239 Jes 30:19 | wonen, te Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk
2240 Jes 30:22 | 22 En gijlieden zult voor onrein houden het deksel
2241 Jes 30:22 | gouden gegoten beelden; gij zult ze wegwerpen gelijk een
2242 Jes 32:10 | Vele dagen over het jaar zult gij beroerd zijn, gij dochters,
2243 Jes 33:1 | Als gij het verwoesten zult volbracht hebben, zult
2244 Jes 33:1 | zult volbracht hebben, zult gij verwoest worden; als
2245 Jes 33:1 | het trouweloos handelen zult voleind hebben, zal men
2246 Jes 33:11 | gaat met stro zwanger, gij zult stoppelen baren; uw geest
2247 Jes 33:19 | 19 Gij zult niet meer dat stuurse volk
2248 Jes 36:7 | gezegd heeft: Voor dit altaar zult gij u nederbuigen? ~
2249 Jes 36:8 | voor u de ruiters daarop zult kunnen geven. ~
2250 Jes 36:21 | konings was, zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~
2251 Jes 37:6 | Jesaja zeide tot hen: Zo zult gijlieden tot uw heer zeggen:
2252 Jes 37:10 | 10 Zo zult gijlieden spreken tot Hizkia,
2253 Jes 38:1 | aan uw huis; want gij zult sterven, en niet leven. ~
2254 Jes 38:12 | van den dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht
2255 Jes 38:13 | van den dag tot den nacht, zult Gij mij ten einde gebracht
2256 Jes 39:7 | voortkomen, die gij gewinnen zult, nemen, dat zij hovelingen
2257 Jes 40:18 | 18 Bij wien dan zult gij God vergelijken, of
2258 Jes 40:18 | vergelijken, of wat gelijkenis zult gij op Hem toepassen? ~
2259 Jes 40:25 | 25 Bij wien dan zult gijlieden Mij vergelijken,
2260 Jes 41:12 | 12 Gij zult hen zoeken, maar zult hen
2261 Jes 41:12 | Gij zult hen zoeken, maar zult hen niet vinden; de lieden,
2262 Jes 41:15 | scherpe pinnen heeft; gij zult bergen dorsen en vermalen,
2263 Jes 41:15 | en vermalen, en heuvelen zult gij stellen gelijk kaf. ~
2264 Jes 41:16 | 16 Gij zult ze wannen, en de wind zal
2265 Jes 41:16 | ze verstrooien; maar gij zult u verheugen in den HEERE;
2266 Jes 41:16 | in den Heilige Israels zult gij u roemen. ~
2267 Jes 43:2 | 2 Wanneer gij zult gaan door het water, Ik
2268 Jes 43:2 | wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden,
2269 Jes 43:2 | door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en
2270 Jes 43:19 | nu zal het uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten?
2271 Jes 44:21 | Mijn knecht, Israel, gij zult van Mij niet vergeten worden. ~
2272 Jes 44:26 | tot Jeruzalem zegt: Gij zult bewoond worden; en tot de
2273 Jes 44:26 | de steden van Juda: Gij zult herbouwd worden, en
2274 Jes 45:17 | eeuwige verlossing; gijlieden zult niet beschaamd noch tot
2275 Jes 47:1 | dochter der Chaldeen! want gij zult niet meer genaamd worden
2276 Jes 47:5 | dochter der Chaldeen! want gij zult niet meer genoemd worden
2277 Jes 47:11 | over u een kwaad komen, gij zult den dageraad daarvan niet
2278 Jes 47:11 | vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; want er
2279 Jes 47:11 | dat gij het niet weten zult. ~
2280 Jes 48:6 | gehoord, aanmerkt dat alles; zult gijlieden het ook niet verkondigen?
2281 Jes 49:18 | de HEERE, zekerlijk, gij zult u met alle dezen als met
2282 Jes 49:18 | sieraad bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk een
2283 Jes 49:19 | verstoord land, gewisselijk, nu zult gij benauwd worden van inwoners;
2284 Jes 49:21 | 21 En gij zult zeggen in uw hart: Wie heeft
2285 Jes 49:23 | voeten lekken; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben,
2286 Jes 50:11 | Mijn hand, in smart zult gijlieden liggen. ~ ~
2287 Jes 51:22 | Mijner grimmigheid; gij zult dien voortaan niet meer
2288 Jes 52:3 | zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder geld gelost worden. ~
2289 Jes 52:12 | 12 Want gijlieden zult niet met haast uitgaan,
2290 Jes 54:3 | 3 Want gij zult uitbreken ter rechterhand
2291 Jes 54:4 | Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en
2292 Jes 54:4 | niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden;
2293 Jes 54:4 | schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid
2294 Jes 54:4 | smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken. ~
2295 Jes 54:14 | 14 Gij zult door gerechtigheid bevestigd
2296 Jes 54:14 | van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre van
2297 Jes 54:17 | gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de
2298 Jes 55:5 | 5 Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij
2299 Jes 55:12 | Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en
2300 Jes 56:5 | 5 Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij
2301 Jes 56:12 | Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en
2302 Jes 58:13 | Wanneer gij roepen zult, zo laat die, die van u
2303 Jes 59:9 | 9 Dan zult gij roepen, en de HEERE
2304 Jes 59:9 | HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij zal zeggen:
2305 Jes 59:11 | beenderen vaardig maken; en gij zult zijn als een gewaterde hof,
2306 Jes 59:12 | geslacht tot geslacht verwoest, zult gij oprichten; en gij zult
2307 Jes 59:12 | zult gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die de
2308 Jes 59:14 | 14 Dan zult gij u verlustigen in den
2309 Jes 61:5 | 5 Dan zult gij het zien en samenvloeien,
2310 Jes 61:16 | 16 En gij zult de melk der heidenen zuigen,
2311 Jes 61:16 | heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen
2312 Jes 61:16 | koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben,
2313 Jes 61:18 | landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten
2314 Jes 62:6 | 6 Doch gijlieden zult priesters des HEEREN heten,
2315 Jes 62:6 | dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen
2316 Jes 62:6 | en in hun heerlijkheid zult gij u roemen. ~
2317 Jes 63:2 | uw heerlijkheid; en gij zult met een nieuwen naam genoemd
2318 Jes 63:3 | 3 En gij zult een sierlijke kroon zijn
2319 Jes 63:4 | Het verwoeste; maar gij zult genoemd worden: Mijn lust
2320 Jes 63:12 | verlosten des HEEREN; en gij zult genoemd worden de gezochte,
2321 Jes 66:12 | gij allen u ter slachting zult krommen, omdat Ik geroepen
2322 Jes 66:13 | zullen eten, doch gijlieden zult hongeren; ziet, Mijn knechten
2323 Jes 66:13 | drinken, doch gijlieden zult dorsten; ziet, Mijn
2324 Jes 66:13 | blijde zijn, doch gijlieden zult beschaamd zijn. ~
2325 Jes 66:14 | goeder harte, maar gijlieden zult schreeuwen van weedom des
2326 Jes 66:14 | van verbreking des geestes zult gij huilen. ~
2327 Jes 66:15 | 15 En gijlieden zult uw naam Mijn uitverkorenen
2328 Jes 67:12 | een overlopende beek; dan zult gijlieden zuigen; gij zult
2329 Jes 67:12 | zult gijlieden zuigen; gij zult op de zijden gedragen
2330 Jes 67:13 | zal Ik u troosten; ja, gij zult te Jeruzalem getroost worden. ~
2331 Jes 67:14 | 14 En gij zult het zien, en uw hart zal
2332 Jer 1:7 | waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat
2333 Jer 1:7 | wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken. ~
2334 Jer 2:36 | veranderende uw weg? Gij zult ook van Egypte beschaamd
2335 Jer 2:37 | 37 Gij zult ook van hier uitgaan met
2336 Jer 2:37 | zodat gij daarmede niet zult gedijen. ~ ~ ~ ~ ~
2337 Jer 3:4 | 4 Zult gij niet van nu af tot Mij
2338 Jer 3:16 | vermenigvuldigd en vruchtbaar zult geworden zijn in het land,
2339 Jer 3:19 | heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen: Mijn
2340 Jer 3:19 | Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren. ~
2341 Jer 4:1 | 1 Zo gij u bekeren zult, Israel! spreekt de HEERE,
2342 Jer 4:1 | verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, zo zwerft niet
2343 Jer 4:10 | bedrogen, zeggende: Gijlieden zult vrede hebben; daar het zwaard
2344 Jer 4:14 | behouden wordt; hoe lang zult gij de gedachten uwer ijdelheid
2345 Jer 4:30 | 30 Wat zult gij dan doen, gij verwoeste?
2346 Jer 5:15 | volk, welks spraak gij niet zult kennen, en niet horen,
2347 Jer 5:19 | geschieden, wanneer gij zult zeggen: Waarom heeft ons
2348 Jer 5:19 | dat gij tot hen zeggen zult: Gelijk als gijlieden Mij
2349 Jer 5:19 | in uw land gediend, alzo zult gij de uitlandse dienen,
2350 Jer 5:22 | 22 Zult gijlieden Mij niet vrezen?
2351 Jer 5:22 | vrezen? spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht
2352 Jer 5:31 | het gaarne alzo; maar wat zult gij ten einde van dien maken? ~ ~
2353 Jer 6:16 | zij, en wandelt daarin; zo zult gij rust vinden voor uw
2354 Jer 7:5 | uw handelingen waarlijk zult goed maken; indien gij waarlijk
2355 Jer 7:5 | maken; indien gij waarlijk zult recht doen tussen den man
2356 Jer 7:6 | vreemdeling, wees en weduwe niet zult verdrukken, en geen onschuldig
2357 Jer 7:6 | vergieten; en andere goden niet zult nawandelen, ulieden ten
2358 Jer 7:9 | 9 Zult gij stelen, doodslaan en
2359 Jer 7:23 | tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en
2360 Jer 7:27 | 27 Ook zult gij al deze woorden tot
2361 Jer 7:27 | zullen naar u niet horen; gij zult wel tot hen roepen, maar
2362 Jer 10:11 | 11 (Aldus zult gijlieden tot hen zeggen:
2363 Jer 11:4 | ulieden gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn,
2364 Jer 12:5 | zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de
2365 Jer 12:5 | een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in
2366 Jer 13:13 | 13 Maar gij zult tot hen zeggen: Zo zegt
2367 Jer 13:17 | 17 Zult gijlieden dat dan nog niet
2368 Jer 13:21 | 21 Wat zult gij zeggen, wanneer Hij
2369 Jer 13:22 | Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen: Waarom zijn mij
2370 Jer 13:23 | luipaard zijn vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed
2371 Jer 13:27 | gezien; wee u, Jeruzalem! zult gij niet rein worden? Hoe
2372 Jer 14:13 | profeten zeggen hun: Gij zult geen zwaard zien, en gij
2373 Jer 14:13 | geen zwaard zien, en gij zult geen honger hebben; maar
2374 Jer 14:17 | 17 Daarom zult gij dit woord tot hen zeggen:
2375 Jer 15:2 | uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo zegt de HEERE:
2376 Jer 15:19 | zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal Ik u
2377 Jer 15:19 | Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan;
2378 Jer 15:19 | van het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn;
2379 Jer 15:19 | tot u wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren. ~
2380 Jer 16:2 | 2 Gij zult u geen vrouw nemen, en gij
2381 Jer 16:2 | geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren
2382 Jer 16:10 | dit volk al deze woorden zult aanzeggen, en zij tot u
2383 Jer 16:11 | 11 Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat uw vaders
2384 Jer 16:13 | noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen,
2385 Jer 17:4 | 4 Alzo zult gij aflaten (en dat om u
2386 Jer 17:22 | 22 Ook zult gijlieden geen last uitvoeren
2387 Jer 17:22 | enig werk doen; maar gij zult den sabbatdag heiligen,
2388 Jer 17:24 | gij vlijtiglijk naar Mij zult horen, spreekt de HEERE,
2389 Jer 17:27 | indien gij naar Mij niet zult horen, om den sabbatdag
2390 Jer 18:22 | haastelijk een bende over hen zult brengen; dewijl zij een
2391 Jer 19:10 | 10 Dan zult gij de kruik verbreken voor
2392 Jer 19:11 | 11 En gij zult tot hen zeggen: Zo zegt
2393 Jer 20:6 | inwoners van uw huis! gijlieden zult gaan in de gevangenis; en
2394 Jer 20:6 | in de gevangenis; en gij zult te Babel komen, en aldaar
2395 Jer 21:3 | zeide Jeremia tot hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia zeggen: ~
2396 Jer 21:8 | 8 En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE:
2397 Jer 22:4 | gijlieden deze zaak ernstiglijk zult doen, zo zullen door de
2398 Jer 22:5 | daarentegen deze woorden niet zult horen, zo heb Ik bij Mij
2399 Jer 22:22 | de gevangenis gaan; dan zult gij zekerlijk beschaamd
2400 Jer 22:23 | nestelt! hoe begenadigd zult gij zijn, als u de smarten
2401 Jer 22:26 | niet geboren zijt, en daar zult gij sterven. ~
2402 Jer 23:17 | het gesproken, gijlieden zult vrede hebben; en tot al
2403 Jer 23:20 | in het laatste der dagen zult gij met verstand daarop
2404 Jer 23:33 | Wat is des HEEREN last? Zo zult gij tot hen zeggen: Wat
2405 Jer 23:35 | 35 Aldus zult gijlieden zeggen, een iegelijk
2406 Jer 23:36 | Maar des HEEREN last zult gij niet meer gedenken;
2407 Jer 23:37 | 37 Aldus zult gij zeggen tot den profeet:
2408 Jer 23:38 | gezonden heb, zeggende: Gij zult niet zeggen: Des HEEREN
2409 Jer 25:27 | 27 Gij zult dan tot hen zeggen: Zo zegt
2410 Jer 25:28 | dat gij tot hen zeggen zult: Zo zegt de HEERE der heirscharen:
2411 Jer 25:28 | HEERE der heirscharen: Gij zult zekerlijk drinken! ~
2412 Jer 25:29 | onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig gehouden
2413 Jer 25:30 | 30 Gij zult dan al deze woorden tot
2414 Jer 25:30 | tot hen profeteren, en gij zult tot hen zeggen: De HEERE
2415 Jer 25:34 | van uw verstrooiingen, dan zult gij vervallen als een
2416 Jer 26:4 | gijlieden naar Mij niet zult horen, dat gij wandelt in
2417 Jer 26:8 | grepen, zeggende: Gij zult den dood sterven! ~
2418 Jer 26:15 | gewisselijk onschuldig bloed zult brengen op u, en op deze
2419 Jer 27:4 | heirscharen, de God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen: ~
2420 Jer 27:9 | spreken, zeggende: Gij zult den koning van Babel niet
2421 Jer 27:12 | dient hem en zijn volk, zo zult gij leven. ~
2422 Jer 27:14 | u spreken, zeggende: Gij zult den koning van Babel niet
2423 Jer 27:17 | den koning van Babel, zo zult gijlieden leven; waarom
2424 Jer 28:13 | jukken hebt gij verbroken, nu zult gij in plaats van die ijzeren
2425 Jer 28:16 | den aardbodem; dit jaar zult gij sterven, omdat gij een
2426 Jer 29:7 | HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben. ~
2427 Jer 29:12 | 12 Dan zult gij Mij aanroepen, en henengaan,
2428 Jer 29:13 | 13 En gij zult Mij zoeken en vinden, wanneer
2429 Jer 29:13 | vinden, wanneer gij naar Mij zult vragen met uw ganse hart. ~
2430 Jer 29:24 | Semaja nu, den Nechelamiet, zult gij spreken, zeggende: ~
2431 Jer 30:22 | 22 En gij zult Mij tot een volk zijn, en
2432 Jer 30:24 | in het laatste der dagen zult gij daarop letten. ~ ~
2433 Jer 31:4 | zal u weder bouwen, en gij zult gebouwd worden, o jonkvrouw
2434 Jer 31:4 | o jonkvrouw Israels! gij zult weder versierd zijn met
2435 Jer 31:5 | 5 Gij zult weder wijngaarden planten
2436 Jer 31:22 | 22 Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige
2437 Jer 32:5 | de Chaldeen strijdt, gij zult toch geen geluk hebben.) ~
2438 Jer 34:3 | 3 En gij zult van zijn hand niet ontkomen,
2439 Jer 34:3 | mond spreken, en gij zult te Babel komen. ~
2440 Jer 34:4 | zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard niet sterven. ~
2441 Jer 34:5 | 5 Gij zult sterven in vrede, en naar
2442 Jer 34:14 | Ten einde van zeven jaren zult gij laten gaan, een iegelijk
2443 Jer 34:14 | jaren gediend heeft; gij zult hem dan van u laten vrijgaan;
2444 Jer 35:6 | geboden, zeggende: Gijlieden zult geen wijn drinken, gij,
2445 Jer 35:7 | 7 Ook zult gijlieden geen huis bouwen,
2446 Jer 35:7 | planten, noch hebben; maar gij zult in tenten wonen al uw dagen;
2447 Jer 35:13 | inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen,
2448 Jer 35:15 | na, om hen te dienen, zo zult gij in het land blijven,
2449 Jer 36:6 | den vastendag; en gij zult ze ook lezen voor de oren
2450 Jer 36:29 | Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE:
2451 Jer 37:7 | HEERE, de God Israels: Zo zult gijlieden zeggen tot den
2452 Jer 37:17 | Er is; en hij zeide: Gij zult in de hand des konings van
2453 Jer 38:15 | ik het u verklaren zal, zult gij mij niet zekerlijk doden?
2454 Jer 38:15 | ik u raad zal geven, gij zult toch naar mij niet horen. ~
2455 Jer 38:17 | vorsten des koning van Babel zult uitgaan, zo zal uw ziel
2456 Jer 38:17 | worden met vuur; en gij zult leven, gij en uw huis. ~
2457 Jer 38:18 | des konings van Babel niet zult uitgaan, zo zal deze stad
2458 Jer 38:18 | met vuur verbranden; ook zult gij van hunlieder hand
2459 Jer 38:23 | Chaldeen uitvoeren; ook zult gij zelf van hun hand niet
2460 Jer 38:23 | niet ontkomen; maar gij zult door de hand des konings
2461 Jer 38:23 | gegrepen worden, en gij zult deze stad met vuur verbranden. ~
2462 Jer 38:24 | wete van deze woorden, zo zult gij niet sterven. ~
2463 Jer 38:26 | 26 Zo zult gij tot hen zeggen: Ik wierp
2464 Jer 39:17 | spreekt de HEERE; en gij zult niet overgegeven worden
2465 Jer 39:18 | zekerlijk bevrijden, en gij zult door het zwaard niet vallen;
2466 Jer 39:18 | zwaard niet vallen; maar gij zult uw ziel tot een buit hebben,
2467 Jer 42:10 | Indien gijlieden in dit land zult blijven wonen, zo zal Ik
2468 Jer 42:13 | 13 Maar zo gijlieden zult zeggen: Wij zullen in dit
2469 Jer 42:15 | ganselijk uw aangezichten zult stellen om in Egypte
2470 Jer 42:15 | Egypte te gaan, en zult henen ingaan, om aldaar
2471 Jer 42:16 | achter aankleven, en gij zult aldaar sterven. ~
2472 Jer 42:18 | worden, als gij in Egypte zult gekomen zijn; en gij zult
2473 Jer 42:18 | zult gekomen zijn; en gij zult wezen tot een vervloeking,
2474 Jer 42:18 | vloek, en tot smaadheid, en zult deze plaats niet meer
2475 Jer 42:22 | door de pestilentie sterven zult, ter plaatse, waar het u
2476 Jer 43:2 | om te zeggen: Gijlieden zult niet gaan in Egypte, om
2477 Jer 45:4 | 4 Zo zult gij tot hem zeggen: Zo zegt
2478 Jer 45:5 | alle plaatsen, waar gij zult henentrekken. ~ ~
2479 Jer 47:5 | overblijfsel huns dals; hoe lang zult gij uzelven insnijdingen
2480 Jer 47:6 | zwaard des HEEREN! Hoe lang zult gij niet stil houden? Vaar
2481 Jer 48:2 | zij; ook gij, o Madmen! zult nedergehouwen worden,
2482 Jer 48:7 | werken, en op uw schatten, zult gij ook ingenomen worden;
2483 Jer 48:14 | 14 Hoe zult gij zeggen: Wij zijn helden
2484 Jer 49:5 | rondom u zijn, en gijlieden zult, een iegelijk voor zich
2485 Jer 49:12 | onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig worden
2486 Jer 49:12 | worden gehouden, maar gij zult ganselijk drinken. ~
2487 Jer 51:26 | tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn,
2488 Jer 51:61 | Als gij te Babel komt, zo zult gij zien en lezen al deze
2489 Jer 51:62 | 62 En gij zult zeggen: O HEERE, Gij hebt
2490 Jer 51:62 | plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat er geen
2491 Jer 51:63 | geschieden, als gij geeindigd zult hebben dit boek te lezen,
2492 Jer 51:63 | hebben dit boek te lezen, dan zult gij een steen daaraan binden,
2493 Jer 51:64 | 64 En zult zeggen: Alzo zal Babel zinken,
2494 Klaa 1:21 | gedaan hebt; als Gij den dag zult voortgebracht hebben,
2495 Klaa 1:131| zal ook tot u komen, gij zult dronken worden, en ontbloot
2496 Eze 2:4 | Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt
2497 Eze 2:7 | 7 Maar gij zult Mijn woorden tot hen spreken,
2498 Eze 3:1 | Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek
2499 Eze 3:17 | over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond
2500 Eze 3:18 | tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven, en gij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3143 |