1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3088
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:14 | het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen
2 Gen 1:15 | het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde!
3 Gen 1:17 | het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde. ~
4 Gen 1:18 | 18 En om te heersen op den dag, en
5 Gen 1:18 | dag, en in den nacht, en om scheiding te maken tussen
6 Gen 2:3 | hetwelk God geschapen had, om te volmaken. ~
7 Gen 2:5 | er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen. ~
8 Gen 2:10 | was voortgaande uit Eden, om deze hof te bewateren; en
9 Gen 2:15 | hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien
10 Gen 2:19 | bracht Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen
11 Gen 3:6 | boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en
12 Gen 3:17 | eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met
13 Gen 3:23 | God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen,
14 Gen 3:24 | zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den
15 Gen 4:11 | zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw
16 Gen 4:23 | sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling,
17 Gen 4:23 | wonde, en een jongeling, om mijn buile! ~
18 Gen 6:17 | watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest
19 Gen 6:19 | elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden:
20 Gen 6:20 | elk zullen tot u komen, om die in het leven te behouden. ~
21 Gen 7:3 | mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op
22 Gen 8:8 | hij een duif van zich uit, om te zien, of de wateren gelicht
23 Gen 8:21 | aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het
24 Gen 9:11 | geen vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven. ~
25 Gen 9:15 | meer wezen tot een vloed, om alle vlees te verderven. ~
26 Gen 9:16 | zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het eeuwig
27 Gen 11:5 | Toen kwam de HEERE neder, om te bezien de stad en den
28 Gen 11:31 | hen uit Ur der Chaldeen, om te gaan naar het land Kanaan;
29 Gen 12:5 | Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan,
30 Gen 12:10 | toog Abram af naar Egypte, om daar als een vreemdeling
31 Gen 12:11 | geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat
32 Gen 12:13 | zuster; opdat het mij wel ga om u, en mijn ziel om uwentwil
33 Gen 12:13 | wel ga om u, en mijn ziel om uwentwil leve. ~
34 Gen 12:16 | En hij deed Abram goed, om harentwil; zodat hij had
35 Gen 13:6 | dat land droeg hen niet, om samen te wonen; want hun
36 Gen 14:31 | heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land te geven, om
37 Gen 14:31 | om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten. ~
38 Gen 16:7 | tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en
39 Gen 17:7 | den knecht, die haastte, om dat toe te maken. ~
40 Gen 17:16 | en Abraham ging met hen, om hen te geleiden. ~
41 Gen 17:19 | den weg des HEEREN houden, om te doen gerechtigheid en
42 Gen 17:24 | en de plaats niet sparen, om de vijftig rechtvaardigen,
43 Gen 17:26 | Ik de ganse plaats sparen om hunnentwil. ~
44 Gen 17:28 | ontbreken; zult Gij dan om vijf de ganse stad verderven?
45 Gen 17:29 | zeide: Ik zal het niet doen om der veertigen wil. ~
46 Gen 17:31 | zal haar niet verderven om der twintigen wil. ~
47 Gen 17:32 | zal haar niet verderven om der tienen wil. ~
48 Gen 18:9 | zij: Deze ene is gekomen, om als vreemdeling hier te
49 Gen 18:9 | op Lot, en zij traden toe om de deur open te breken. ~
50 Gen 18:11 | zodat zij moede werden, om de deur te vinden. ~
51 Gen 18:13 | HEERE ons uitgezonden heeft, om haar te verderven. ~
52 Gen 18:16 | hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN
53 Gen 18:17 | zo zeide Hij: behoud u om uws levens wil; zie niet
54 Gen 18:17 | levens wil; zie niet achter u om, en sta niet op deze ganse
55 Gen 18:19 | Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij
56 Gen 18:20 | toch, deze stad is nabij, om derwaarts te vluchten, en
57 Gen 18:25 | En Hij keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en
58 Gen 18:26 | 26 En zijn huisvrouw zag om van achter hem; en zij werd
59 Gen 18:31 | is geen man in dit land, om tot ons in te gaan, naar
60 Gen 19:3 | hem: Zie, gij zijt dood om der vrouwe wil, die gij
61 Gen 19:11 | plaats niet, zodat zij mij om mijner huisvrouw wil zullen
62 Gen 21:10 | hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten. ~
63 Gen 21:13 | Abraham zijn ogen op, en zag om, en ziet, achter was een
64 Gen 22:2 | Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar
65 Gen 22:9 | is, dat hij dezelve mij om het volle geld geve, tot
66 Gen 23:13 | dezer stad zijn uitgaande om water te putten; ~
67 Gen 23:20 | liep weder naar den put om te putten, en zij putte
68 Gen 23:21 | over haar, stilzwijgende, om te merken, of de HEERE zijn
69 Gen 23:23 | vaders plaats voor ons, om te vernachten? ~
70 Gen 23:25 | voeders bij ons, ook plaats om te vernachten. ~
71 Gen 23:32 | stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en
72 Gen 23:43 | maagd, die uitkomen zal om te putten, en tot welke
73 Gen 23:48 | rechten weg geleid had, om de dochter des broeders
74 Gen 23:63 | 63 En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen
75 Gen 23:89 | ben ik dus? en zij ging om den HEERE te vragen. ~
76 Gen 23:91 | haar dagen vervuld waren om te baren, ziet, zo waren
77 Gen 24:7 | dezer plaats niet doden, om Rebekka; want zij was schoon
78 Gen 24:9 | zeide: Dat ik niet misschien om harentwil sterve. ~
79 Gen 24:24 | uw zaad vermenigvuldigen, om Abrahams, Mijns knechts,
80 Gen 25:5 | en Ezau ging in het veld, om een wildbraad te jagen,
81 Gen 25:41 | 41 En Ezau haatte Jakob om dien zegen, waarmede zijn
82 Gen 26:6 | Paddan-Aram weggezonden had om zich van daar een vrouw
83 Gen 26:20 | gegeven zal hebben brood om te eten, en klederen om
84 Gen 26:20 | om te eten, en klederen om aan te trekken; ~
85 Gen 27:15 | zoudt gij mij derhalve om niet dienen? verklaar mij,
86 Gen 27:18 | zal u zeven jaren dienen, om Rachel, uw kleinste dochter. ~
87 Gen 27:20 | 20 Alzo diende Jakob om Rachel zeven jaren; en die
88 Gen 27:25 | heb ik niet bij u gediend om Rachel? waarom hebt gij
89 Gen 27:51 | mij inkomen; want ik heb u om loon zekerlijk gehuurd voor
90 Gen 27:61 | vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb,
91 Gen 27:62 | waargenomen, dat de HEERE mij om uwentwil gezegend heeft. ~
92 Gen 27:73 | werden verhit, als zij kwamen om te drinken. ~
93 Gen 28:7 | heeft hem niet toegelaten, om mij kwaad te doen. ~
94 Gen 28:18 | Paddan-Aram geworven had, om te komen tot Izak, zijn
95 Gen 28:19 | 19 Laban nu was gegaan, om zijn schapen te scheren;
96 Gen 28:41 | u veertien jaren gediend om uw beide dochteren, en zes
97 Gen 28:41 | dochteren, en zes jaren om uw kudde; en gij hebt mijn
98 Gen 28:54 | nodigde zijn broederen, om brood te eten; en zij aten
99 Gen 29:5 | maagden; en ik heb gezonden om mijn heer aan te zeggen,
100 Gen 30:8 | ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen
101 Gen 31:1 | Jakob gebaard had, ging uit, om de dochteren van dat land
102 Gen 31:6 | Sichem, ging uit tot Jakob, om met hem te spreken. ~
103 Gen 31:17 | naar ons niet zult horen, om besneden te worden, zo zullen
104 Gen 31:22 | dat zij met ons wonen, om tot een volk te zijn; als
105 Gen 32:16 | een kleine streek lands om tot Efrath te komen; en
106 Gen 33:7 | Want hun have was te veel, om samen te wonen; en het land
107 Gen 34:8 | haatten zij hem nog te meer, om zijn dromen en om zijn woorden. ~
108 Gen 34:8 | meer, om zijn dromen en om zijn woorden. ~
109 Gen 34:10 | moeder, en uw broeders, om ons voor u ter aarde te
110 Gen 34:12 | zijn broeders gingen heen, om de kudde van hun vader te
111 Gen 34:18 | tegen hem een listigen raad, om hem te doden. ~
112 Gen 34:22 | hem uit hun hand verloste, om hem tot zijn vader weder
113 Gen 34:25 | 25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven
114 Gen 34:25 | balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte. ~
115 Gen 34:34 | klederen, en legde een zak om zijn lenden; en hij bedreef
116 Gen 34:35 | dochteren maakten zich op, om hem te troosten; maar hij
117 Gen 35:9 | verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad te
118 Gen 35:13 | schoonvader gaat op naar Timna, om zijn schapen te scheren. ~
119 Gen 35:20 | vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der
120 Gen 35:25 | zij tot haar schoonvader, om te zeggen: Bij den man,
121 Gen 35:28 | bond een scharlaken draad om zijn hand, zeggende: Deze
122 Gen 35:30 | daarna kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken
123 Gen 36:5 | Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen
124 Gen 36:10 | hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, en bij
125 Gen 36:11 | dat hij in het huis kwam, om zijn werk te doen; en niemand
126 Gen 36:14 | Hebreeuwsen man ingebracht, om met ons te spotten; hij
127 Gen 36:14 | hij is tot mij gekomen, om bij mij te liggen, en ik
128 Gen 36:17 | ingebracht, is tot mij gekomen, om met mij te spotten. ~
129 Gen 37:32 | vastbesloten is, en dat God haast, om dezelve te doen. ~
130 Gen 37:55 | riep het volk tot Farao om brood; en Farao zeide tot
131 Gen 37:57 | kwamen in Egypte tot Jozef, om te kopen; want de honger
132 Gen 38:3 | Jozefs tien broederen af, om koren uit Egypte te kopen. ~
133 Gen 38:5 | Alzo kwamen Israels zonen om te kopen onder degenen,
134 Gen 38:7 | zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen. ~
135 Gen 38:9 | verspieders, gij zijt gekomen om te bezichtigen, waar het
136 Gen 38:10 | uw knechten zijn gekomen, om spijze te kopen. ~
137 Gen 38:12 | maar gij zijt gekomen, om te bezichtigen, waar het
138 Gen 38:21 | wij zagen, toen hij ons om genade bad; maar wij hoorden
139 Gen 38:24 | 24 Toen wendde hij zich om, van hen af, en weende;
140 Gen 38:27 | Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven
141 Gen 39:20 | begin gewisselijk afgekomen, om spijze te kopen. ~
142 Gen 39:22 | in onze hand afgebracht, om spijze te kopen; wij weten
143 Gen 41:7 | aangezicht henen gezonden, om u een overblijfsel te stellen
144 Gen 41:7 | stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden,
145 Gen 41:27 | die Jozef gezonden had om hem te voeren, zo werd de
146 Gen 42:5 | die Farao gezonden had, om hem te voeren. ~
147 Gen 42:28 | aangezicht heen tot Jozef, om voor zijn aangezicht aanwijzing
148 Gen 43:4 | Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit
149 Gen 43:24 | die in uw huizen zijn, en om te eten voor uw kinderkens. ~
150 Gen 44:7 | kleine streek lands was, om tot Efrath te komen; en
151 Gen 44:17 | ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim
152 Gen 45:15 | zo boog hij zijn schouder om te dragen, en was dienende
153 Gen 46:7 | 7 En Jozef toog op, om zijn vader te begraven;
154 Gen 46:14 | met hem opgetogen waren, om zijn vader te begraven,
155 Gen 46:20 | gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven
156 Exo 1:11 | schattingen over hetzelve, om het te verdrukken met hun
157 Exo 2:4 | zuster stelde zich van verre, om te weten, wat hem gedaan
158 Exo 2:5 | dochter van Farao ging af, om zich te wassen in de rivier;
159 Exo 2:14 | ons gezet? Zegt gij dit, om mij te doden, gelijk gij
160 Exo 2:16 | zeven dochters, die kwamen om te putten, en vulden de
161 Exo 2:16 | en vulden de drinkbakken, om de kudde haars vaders te
162 Exo 3:4 | hij zich daarheen wendde, om te bezien, zo riep God tot
163 Exo 4:21 | Terwijl gij heentrekt, om weder in Egypte te keren,
164 Exo 5:2 | stem ik gehoorzamen zou, om Israel te laten trekken?
165 Exo 5:21 | een zwaard in hun handen, om ons te doden. ~
166 Exo 5:23 | tot Farao ben ingegaan, om in Uw Naam te spreken, heeft
167 Exo 6:12 | den koning van Egypte, om de kinderen Israels uit
168 Exo 7:23 | 23 En Farao keerde zich om, en ging naar zijn huis;
169 Exo 7:24 | groeven rondom de rivier, om water te drinken; want zij
170 Exo 8:9 | volk, vuriglijk bidden, om deze vorsen van u en van
171 Exo 8:29 | volk niet latende gaan, om den HEERE te offeren. ~
172 Exo 10:6 | dag. En hij keerde zich om, en ging uit van Farao. ~
173 Exo 10:12 | hand uit over Egypteland, om de sprinkhanen, dat zij
174 Exo 10:16 | 16 Toen haastte Farao, om Mozes en Aaron te roepen,
175 Exo 10:26 | hetzelve zullen wij nemen, om den HEERE, onzen God, te
176 Exo 12:23 | Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren te slaan;
177 Exo 12:23 | toelaten in uw huizen te komen om te slaan. ~
178 Exo 12:33 | bij het volk, haastende, om die uit het land te drijven;
179 Exo 12:48 | en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal
180 Exo 13:8 | dienzelven dage, zeggende: Dit is om hetgeen de HEERE mij gedaan
181 Exo 13:18 | Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn
182 Exo 13:21 | vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht. ~
183 Exo 16:3 | uitgeleid in deze woestijn, om deze ganse gemeente door
184 Exo 16:27 | van het volk uitgingen, om te verzamelen; doch zij
185 Exo 17:1 | geen water voor het volk om te drinken. ~
186 Exo 17:7 | plaats Massa en Meriba, om de twist der kinderen Israels,
187 Exo 18:8 | Egyptenaren gedaan had, om Israels wil; al de moeite,
188 Exo 18:12 | de oversten van Israel, om brood te eten met den schoonvader
189 Exo 18:13 | anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten, en
190 Exo 18:15 | Omdat dit volk tot mij komt, om God raad te vragen. ~
191 Exo 18:21 | 21 Doch zie gij om, onder al het volk, naar
192 Exo 19:21 | doorbreken tot den HEERE, om te zien, en velen van hen
193 Exo 19:24 | het volk niet doorbreken, om op te klimmen tot den HEERE,
194 Exo 21:2 | zal hij voor vrij uitgaan, om niet. ~
195 Exo 21:11 | dingen niet doet, zo zal zij om niet uitgaan, zonder geld. ~
196 Exo 21:14 | moedwillig gehandeld heeft, om hem met list te doden, zo
197 Exo 23:1 | niet bij den goddeloze, om een getuige tot geweld te
198 Exo 23:2 | u neigt naar de menigte, om het recht te buigen. ~
199 Exo 23:5 | zult gij dan nalatig zijn, om het uwe te verlaten voor
200 Exo 23:20 | Engel voor uw aangezicht, om u te behoeden op dezen weg,
201 Exo 23:20 | behoeden op dezen weg, en om u te brengen tot de plaats,
202 Exo 24:12 | die Ik geschreven heb, om hen te onderwijzen. ~
203 Exo 25:27 | plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. ~
204 Exo 26:13 | deze en aan gene zijde, om dien te bedekken. ~
205 Exo 27:3 | zult het ook potten maken, om zijn as te ontvangen, ook
206 Exo 28:1 | midden der kinderen Israels, om Mij het priesterambt te
207 Exo 28:3 | voor Aaron klederen maken, om hem te heiligen, dat hij
208 Exo 28:4 | maken, en voor zijn zonen, om Mij het priesterambt te
209 Exo 28:35 | zal denzelven aanhebben, om te dienen; opdat zijn geluid
210 Exo 28:38 | aan zijn voorhoofd zijn, om henlieden voor het aangezicht
211 Exo 28:42 | ook linnen onderbroeken, om het vlees der schaamte te
212 Exo 28:43 | het altaar treden zullen, om in het heilige te dienen;
213 Exo 29:1 | die gij hun doen zult, om hen te heiligen, dat zij
214 Exo 29:30 | der samenkomst gaan zal, om in het heilige te dienen. ~
215 Exo 29:33 | verzoening zal gedaan zijn, om hun hand te vullen, en om
216 Exo 29:33 | om hun hand te vullen, en om hen te heiligen; maar een
217 Exo 29:36 | en gij zult het zalven, om het te heiligen. ~
218 Exo 30:15 | hefoffer des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening
219 Exo 30:16 | het aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen verzoening
220 Exo 30:18 | met zijn koperen voet, om te wassen; en gij zult het
221 Exo 30:20 | tot het altaar naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer
222 Exo 30:30 | en gij zult hen heiligen, om Mij het priesterambt te
223 Exo 30:38 | die dergelijke maken zal, om daaraan te rieken, die zal
224 Exo 31:4 | 4 Om te bedenken vernuftigen
225 Exo 31:5 | kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige
226 Exo 31:5 | in kunstige houtsnijding, om te werken in alle handwerk. ~
227 Exo 31:10 | klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen;
228 Exo 32:6 | daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken; daarna
229 Exo 32:6 | daarna stonden zij op, om te spelen. ~
230 Exo 32:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom van den berg af,
231 Exo 33:6 | daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken; daarna
232 Exo 33:6 | daarna stonden zij op, om te spelen. ~
233 Exo 33:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom van den berg af,
234 Exo 34:14 | aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen? ~
235 Exo 34:45 | inzameling, als het jaar om is. ~
236 Exo 34:47 | terwijl gij henen opgaan zult, om te verschijnen voor het
237 Exo 34:57 | aangezicht des HEEREN kwam, om met Hem te spreken, zo nam
238 Exo 34:58 | aangezicht, totdat hij inging om met Hem te spreken. ~ ~
239 Exo 35:19 | 19 De ambtsklederen om in het heilige te dienen,
240 Exo 35:19 | de klederen zijner zonen, om het priesterambt te bedienen. ~
241 Exo 35:32 | 32 En om te bedenken vernuftigen
242 Exo 35:33 | kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige
243 Exo 35:33 | in kunstige houtsnijding; om te werken in alle vernuftige
244 Exo 35:35 | met wijsheid des harten, om te maken alle werk eens
245 Exo 36:1 | en verstand gegeven had, om te weten, hoe zij maken
246 Exo 36:2 | hij toetrad tot het werk, om dat te maken. ~
247 Exo 36:3 | den dienst des heiligdoms, om dat te maken; doch zij brachten
248 Exo 36:18 | vijftig koperen haakjes, om de tent samen te voegen,
249 Exo 37:5 | aan de zijden der ark, om de ark te dragen. ~
250 Exo 37:14 | plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. ~
251 Exo 37:15 | hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen. ~
252 Exo 38:27 | honderd talenten zilver, om te gieten de voeten des
253 Exo 39:1 | maakten ook ambtsklederen, om in het heilige te dienen,
254 Exo 39:3 | en sneden het tot draden, om te doen in het midden van
255 Exo 39:26 | zomen des mantels rondom; om te dienen, gelijk als de
256 Exo 39:31 | van hemelsblauw daaraan, om aan den hoed van boven te
257 Exo 39:41 | 41 De ambtsklederen, om in het heiligdom te dienen,
258 Exo 39:41 | klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen. ~
259 Exo 40:30 | en hij deed water daarin om te wassen. ~
260 Lev 1:4 | voor hem aangenaam zij, om hem te verzoenen. ~
261 Lev 5:4 | zijn lippen uitsprekende, om kwaad te doen, of om goed
262 Lev 5:4 | uitsprekende, om kwaad te doen, of om goed te doen; naar al wat
263 Lev 6:30 | samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen,
264 Lev 7:30 | hij met die borst brengen, om die tot een beweegoffer
265 Lev 7:35 | als Hij hen deed naderen, om het priesterdom den HEERE
266 Lev 8:11 | het wasvat en zijn voet, om die te heiligen. ~
267 Lev 8:12 | Aaron, en hij zalfde hem, om hem te heiligen. ~
268 Lev 8:15 | altaars, en heiligde het, om voor hetzelve verzoening
269 Lev 8:34 | de HEERE te doen geboden, om voor u verzoening te doen. ~
270 Lev 9:4 | os en ram ten dankoffer, om voor het aangezicht des
271 Lev 10:10 | 10 En om onderscheid te maken tussen
272 Lev 10:11 | 11 En om den kinderen Israels te
273 Lev 10:15 | vuurofferen des vets toebrengen, om ten beweegoffer voor het
274 Lev 10:17 | vergadering zoudt dragen, om over die verzoening te doen
275 Lev 11:21 | voeten schenkelen heeft, om daarmede op de aarde te
276 Lev 11:47 | 47 Om te onderscheiden tussen
277 Lev 13:59 | inslag, of alle vellentuig, om dat rein te verklaren, of
278 Lev 14:21 | schuldoffer, ter beweging nemen, om voor hem verzoening te doen;
279 Lev 14:29 | desgenen, die te reinigen is, om de verzoening voor hem te
280 Lev 14:36 | aleer de priester komt, om die plaag te bezien, opdat
281 Lev 14:36 | daarna zal de priester komen, om dat huis te bezien. ~
282 Lev 14:49 | 49 Daarna zal hij, om dat huis te ontzondigen,
283 Lev 14:57 | 57 Om te leren, op welken dag
284 Lev 15:2 | zijn uit zijn vlees, zal om zijn vloed onrein zijn. ~
285 Lev 15:3 | nu zal zijn onreinigheid om zijn vloed zijn: zo zijn
286 Lev 16:10 | het lot zal gekomen zijn, om een weggaande bok te zijn,
287 Lev 16:10 | des HEEREN gesteld worden, om door hem verzoening te doen;
288 Lev 16:17 | zijn, als hij zal ingaan, om in het heilige verzoening
289 Lev 16:27 | welker bloed ingebracht is, om verzoening te doen in het
290 Lev 16:30 | voor u verzoening doen, om u te reinigen; van al uw
291 Lev 16:32 | hand men gevuld zal hebben, om voor zijn vader het priesterambt
292 Lev 16:34 | eeuwige inzetting zijn, om voor de kinderen Israels
293 Lev 17:4 | samenkomst niet brengen zal, om een offerande den HEERE
294 Lev 17:9 | samenkomst niet zal brengen, om hetzelve den HEERE te bereiden;
295 Lev 17:11 | u op het altaar gegeven, om over uw zielen verzoening
296 Lev 18:4 | inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen; Ik ben
297 Lev 18:6 | nabestaande zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken;
298 Lev 18:17 | dochter zult gij nemen, om haar schaamte te ontdekken;
299 Lev 18:18 | vrouw tot haar zuster nemen, om haar te benauwen, mits haar
300 Lev 18:19 | onreinigheid niet naderen, om haar schaamte te ontdekken. ~
301 Lev 18:20 | huisvrouw ter bezading, om met haar onrein te worden. ~
302 Lev 18:21 | zaad zult gij niet geven, om voor den Molech door het
303 Lev 18:23 | gij bij geen beest liggen, om daarmede onrein te worden;
304 Lev 18:23 | niet staan voor een beest, om daarmede te doen te hebben;
305 Lev 19:25 | gij deszelfs vrucht eten, om het inkomen daarvan voor
306 Lev 19:28 | 28 Gij zult om een dood lichaam geen snijding
307 Lev 20:5 | degenen, die hem nahoereren, om den Molech na te hoereren,
308 Lev 20:6 | duivelskunstenaars zal gekeerd hebben, om die na te hoereren, zo zal
309 Lev 20:16 | beest genaderd zal zijn, om daarmede te doen te hebben,
310 Lev 20:22 | land, waarheen Ik u brenge, om daarin te wonen, niet uitspuwe. ~
311 Lev 21:4 | overste onder zijn volken, om zich te ontheiligen. ~
312 Lev 21:10 | wiens hand men gevuld heeft, om die klederen aan te trekken,
313 Lev 21:17 | gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods te
314 Lev 21:21 | gebrek is, zal toetreden om de vuurofferen des HEEREN
315 Lev 21:21 | hij zal niet toetreden, om de spijs zijns Gods te offeren. ~
316 Lev 22:8 | verscheurde zal hij niet eten, om daarmede onrein te worden;
317 Lev 22:59 | want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen
318 Lev 22:68 | heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer
319 Lev 23:2 | olijfolie, voor den luchter, om de lampen gedurig aan te
320 Lev 24:28 | gevonden heeft, wat genoeg is, om aan hem weder uit te keren,
321 Lev 24:38 | Egypteland gevoerd heb, om u het land Kanaan te geven,
322 Lev 25:1 | steen in uw land zetten, om u daarvoor te buigen; want
323 Lev 25:15 | niet doet al Mijn geboden, om Mijn verbond te vernietigen; ~
324 Lev 25:18 | Ik zal nog daar toe doen, om u zevenvoudig over uw zonden
325 Lev 25:39 | overgeblevenen onder u zullen om hun ongerechtigheid in de
326 Lev 25:39 | vijanden uitteren; ja, ook om de ongerechtigheden hunner
327 Lev 25:43 | 43 Als het land om hunnentwil zal verlaten
328 Lev 25:43 | gehad hebben, wanneer het om hunnentwil verwoest was,
329 Lev 25:44 | verwerpen, noch van hen walgen, om een einde van hen te maken,
330 Num 3:3 | welker hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen. ~
331 Num 3:7 | de tent der samenkomst, om den dienst des tabernakels
332 Num 3:8 | kinderen Israels waarnemen, om den dienst des tabernakels
333 Num 4:3 | tot dezen strijd inkomt, om het werk in de tent der
334 Num 4:15 | de zonen van Kahath komen om te dragen; maar zij zullen
335 Num 4:20 | zij zullen niet inkomen om te zien, als men het heiligdom
336 Num 4:23 | jaren oud, al wie inkomt om den strijd te strijden,
337 Num 4:30 | inkomt tot dezen strijd, om te bedienen den dienst van
338 Num 4:47 | jaren oud, al wie inkwam, om den dienst der bediening
339 Num 5:8 | geen losser zal hebben, om de schuld aan hem weder
340 Num 5:22 | medebrengt, in uw ingewand inga, om den buik te doen zwellen,
341 Num 6:2 | gelofte eens Nazireers, om zich den HEERE af te zonderen; ~
342 Num 6:7 | 7 Om zijn vader of om zijn moeder,
343 Num 6:7 | 7 Om zijn vader of om zijn moeder, om zijn broeder
344 Num 6:7 | vader of om zijn moeder, om zijn broeder of om zijn
345 Num 6:7 | moeder, om zijn broeder of om zijn zuster, om hen zal
346 Num 6:7 | broeder of om zijn zuster, om hen zal hij zich niet verontreinigen,
347 Num 7:5 | hen, opdat zij zijn mogen om te bedienen den dienst van
348 Num 7:89 | tent der samenkomst ging, om met Hem te spreken, zo hoorde
349 Num 8:7 | aldus zult gij hun doen, om hen te reinigen: spreng
350 Num 8:11 | Israels; opdat zij zijn, om den dienst des HEEREN te
351 Num 8:12 | ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening
352 Num 8:15 | zullen de Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te
353 Num 8:19 | van de kinderen Israels, om den dienst van de kinderen
354 Num 8:19 | samenkomst te bedienen, en om voor de kinderen Israels
355 Num 8:21 | deed verzoening over hen, om hen te reinigen. ~
356 Num 8:22 | daarna kwamen de Levieten, om hun dienst te bedienen in
357 Num 8:24 | daarboven, zullen zij inkomen, om den strijd te strijden,
358 Num 8:26 | de tent der samenkomst, om de wacht waar te nemen;
359 Num 10:33 | aangezicht drie dagreizen, om voor hen een rustplaats
360 Num 11:5 | vissen, die wij in Egypte om niet aten; aan de komkommers,
361 Num 11:13 | zou ik het vlees hebben, om al dit volk te geven? Want
362 Num 13:16 | mannen, die Mozes zond, om dat land te verspieden;
363 Num 13:17 | 17 Mozes dan zond hen, om het land Kanaan te verspieden;
364 Num 13:32 | hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een
365 Num 14:7 | hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve te verspieden,
366 Num 14:36 | die Mozes gezonden had, om het land te verspieden,
367 Num 14:38 | mannen, die heengegaan waren, om het land te verspieden. ~
368 Num 14:44 | Nochtans poogden zij vermetel, om op de hoogte des bergs te
369 Num 15:3 | brandoffer, of slachtoffer, om af te zonderen een gelofte,
370 Num 15:3 | in uw gezette hoogtijden, om den HEERE een liefelijken
371 Num 15:8 | brandoffer of een slachtoffer, om een gelofte af te zonderen,
372 Num 15:41 | Egypteland uitgevoerd heb, om u tot een God te zijn; Ik
373 Num 16:9 | Israel heeft afgescheiden, om ulieden tot Zich te doen
374 Num 16:9 | tot Zich te doen naderen; om den dienst van des HEEREN
375 Num 16:9 | aangezicht der vergadering, om hen te dienen? ~
376 Num 16:12 | 12 En Mozes schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen
377 Num 16:13 | vloeiende, hebt opgevoerd, om ons te doden in de woestijn,
378 Num 16:28 | HEERE mij gezonden heeft, om al deze daden te doen, dat
379 Num 16:33 | overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente. ~
380 Num 16:40 | zaad van Aaron is, nadere om reukwerk aan te steken voor
381 Num 16:49 | behalve die gestorven waren om de zaak van Korach. ~
382 Num 18:19 | gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent der
383 Num 18:21 | Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan
384 Num 18:35 | de tent der samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~
385 Num 19:6 | gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent der
386 Num 19:8 | Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan
387 Num 19:22 | de tent der samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~
388 Num 20:5 | doen optrekken uit Egypte, om ons te brengen in deze kwade
389 Num 20:5 | granaatappelen; ook is er geen water om te drinken. ~
390 Num 20:13 | kinderen Israels met den HEERE om getwist hebben; en Hij werd
391 Num 21:4 | weg der Schelfzee, dat zij om het land der Edomieten heentogen;
392 Num 21:32 | 32 Daarna zond Mozes om Jaezer te verspieden; en
393 Num 22:5 | der kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende:
394 Num 22:18 | mijns Gods te overtreden, om te doen klein of groot. ~
395 Num 22:20 | die mannen gekomen zijn, om u te roepen, sta op, ga
396 Num 22:23 | sloeg Bileam de ezelin, om dezelve naar den weg te
397 Num 22:26 | plaats, waar geen weg was om te wijken ter rechterhand
398 Num 22:37 | ernstiglijk tot u gezonden, om u te roepen? Waarom zijt
399 Num 23:11 | gedaan? Ik heb u genomen, om mijn vijanden te vloeken;
400 Num 24:10 | Bileam: Ik heb u geroepen, om mijn vijanden te vloeken;
401 Num 25:18 | is, ten dage der plaag, om de zaak van Peor. ~ ~ ~
402 Num 27:14 | twisting der vergadering, om Mij aan de wateren voor
403 Num 28:2 | reuk, zult gij waarnemen, om Mij te offeren op zijn gezetten
404 Num 28:22 | Daarna een bok ten zondoffer, om over ulieden verzoening
405 Num 28:30 | 30 Een geitenbok, om voor u verzoening te doen. ~
406 Num 29:5 | geitenbok ten zondoffer, om over ulieden verzoening
407 Num 30:13 | allen eed der verbintenis, om de ziel te verootmoedigen,
408 Num 31:3 | tegen de Midianieten zijn, om de wraak des HEEREN te doen
409 Num 31:16 | Bileam, den kinderen Israels, om oorzake der overtreding
410 Num 31:50 | een afhangenden gordel, om voor onze zielen verzoening
411 Num 31:61 | hen van Kades-Barnea zond, om dit land te bezien. ~
412 Num 31:67 | menigte van zondige mensen, om de hittigheid van des HEEREN
413 Num 32:14 | geen water voor het volk, om te drinken. ~
414 Num 32:53 | heb u dat land gegeven, om hetzelve erfelijk te bezitten.
415 Num 33:18 | stam een overste nemen, om het land ten erve uit te
416 Num 34:2 | Levieten steden zullen geven om te bewonen; daartoe zult
417 Num 34:3 | steden zullen zij hebben om te bewonen; maar hun voorsteden
418 Num 34:32 | dat hij zou wederkeren, om te wonen in het land, tot
419 Deu 1:14 | dat gij gesproken hebt, om te doen. ~
420 Deu 1:27 | in de hand der Amorieten, om ons te verdelgen. ~
421 Deu 1:33 | aangezicht op den weg wandelde, om u de plaats uit te zien,
422 Deu 1:37 | vertoornde zich de HEERE op mij om uwentwil, zeggende: Gij
423 Deu 1:41 | aangorddet, en willens waart, om naar het gebergte henen
424 Deu 2:1 | gesproken had, en wij togen om het gebergte Seir, vele
425 Deu 2:15 | hand des HEEREN tegen hen, om hen uit het midden des heirlegers
426 Deu 2:31 | geven; begin dan te erven, om zijn land erfelijk te bezitten. ~
427 Deu 3:18 | heeft u dit land gegeven om het te erven; allen dan,
428 Deu 3:23 | 23 Ook bad ik den HEERE om genade, zeggende ter zelfder
429 Deu 3:26 | HEERE verstoorde zich zeer om uwentwille over mij, en
430 Deu 4:3 | ogen hebben gezien, wat God om Baal-Peor gedaan heeft;
431 Deu 4:5 | waar gij naar toe gaat, om het te erven. ~
432 Deu 4:10 | horen, die zij zullen leren, om Mij te vrezen al de dagen,
433 Deu 4:14 | naar hetwelk gij doortrekt, om dat te erven. ~
434 Deu 4:21 | Zich de HEERE over mij, om ulieder woorden; en Hij
435 Deu 4:25 | ogen des HEEREN, uws Gods, om Hem tot toorn te verwekken; ~
436 Deu 4:26 | Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult uw
437 Deu 4:34 | verzocht heeft te gaan, om Zich een volk uit het midden
438 Deu 4:36 | u Zijn stem laten horen, om u te onderwijzen; en op
439 Deu 4:38 | 38 Om volken, die groter en machtiger
440 Deu 4:38 | bezitting te verdrijven; om u in te brengen, dat Hij
441 Deu 5:1 | gij ze leert en waarneemt, om dezelve te doen. ~
442 Deu 5:5 | tussen den HEERE en tussen u, om u des HEEREN woord aan te
443 Deu 5:29 | zij zulk een hart hadden, om Mij te vrezen, en al Mijn
444 Deu 5:31 | hetwelk Ik hun geven zal, om dat te erven. ~
445 Deu 6:1 | HEERE, uw God, geboden heeft om u te leren; opdat gij ze
446 Deu 6:1 | naar hetwelk gij heentrekt, om dat erfelijk te bezitten; ~
447 Deu 6:2 | den HEERE, uw God, vrezet, om te houden al Zijn inzettingen,
448 Deu 6:19 | 19 Om al uw vijanden voor uw aangezicht
449 Deu 6:23 | opdat Hij ons inbracht, om ons het land te geven, dat
450 Deu 6:24 | doen al deze inzettingen, om te vrezen den HEERE, onzen
451 Deu 6:24 | ons voor altoos ten goede, om ons in het leven te behouden,
452 Deu 7:1 | waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele
453 Deu 7:7 | gehad, noch u verkoren, om uw veelheid boven alle andere
454 Deu 7:10 | haten, in zijn aangezicht, om hem te verderven; Hij zal
455 Deu 7:11 | die ik u heden gebiede, om die te doen. ~
456 Deu 8:1 | gebiede, zult gij waarnemen om te doen, opdat gij leeft,
457 Deu 8:2 | opdat Hij u verootmoedige, om u te verzoeken, om te weten,
458 Deu 8:2 | verootmoedige, om u te verzoeken, om te weten, wat in uw hart
459 Deu 8:6 | geboden des HEEREN, uws Gods, om in Zijn wegen te wandelen,
460 Deu 8:6 | Zijn wegen te wandelen, en om Hem te vrezen. ~
461 Deu 8:16 | vaderen niet gekend hadden; om u te verootmoedigen, en
462 Deu 8:16 | u te verootmoedigen, en om u te verzoeken, opdat Hij
463 Deu 8:18 | het is, Die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen;
464 Deu 9:1 | Jordaan gaan, dat gij inkomt, om volken te erven, die groter
465 Deu 9:4 | zeggende: De HEERE heeft mij om mijn gerechtigheid ingebracht,
466 Deu 9:4 | gerechtigheid ingebracht, om dit land te erven; want,
467 Deu 9:4 | dit land te erven; want, om de goddeloosheid dezer volken,
468 Deu 9:5 | 5 Niet om uw gerechtigheid, noch om
469 Deu 9:5 | om uw gerechtigheid, noch om de oprechtheid uws harten,
470 Deu 9:5 | harten, komt gij er henen in, om hun land te erven; maar
471 Deu 9:5 | hun land te erven; maar om de goddeloosheid dezer volken,
472 Deu 9:5 | aangezicht uit de bezitting: en om het woord te bevestigen,
473 Deu 9:6 | u de HEERE, uw God, niet om uw gerechtigheid, ditzelve
474 Deu 9:6 | ditzelve goede land geeft, om dat te erven; want gij zijt
475 Deu 9:8 | Zich tegen u vertoornde, om u te verdelgen. ~
476 Deu 9:9 | den berg geklommen was, om te ontvangen de stenen tafelen,
477 Deu 9:18 | brood, en dronk geen water; om al uw zonde, die gij hadt
478 Deu 9:18 | kwaad is in des HEEREN ogen, om Hem tot toorn te verwekken. ~
479 Deu 9:19 | op ulieden vertoornd was, om u te verdelgen; doch de
480 Deu 9:20 | HEERE zeer tegen Aaron, om hem te verdelgen; doch ik
481 Deu 9:28 | heeft Hij ze uitgevoerd, om hen te doden in de woestijn. ~
482 Deu 10:8 | HEERE den stam Levi uit, om de ark des verbonds des
483 Deu 10:8 | verbonds des HEEREN te dragen, om voor het aangezicht des
484 Deu 10:8 | aangezicht des HEEREN te staan, om Hem te dienen, en om in
485 Deu 10:8 | staan, om Hem te dienen, en om in Zijn Naam te zegenen,
486 Deu 10:13 | 13 Om te houden de geboden des
487 Deu 10:15 | lust gehad aan uw vaderen, om die lief te hebben, en heeft
488 Deu 11:8 | waarheen gij overtrekt, om dat te erven; ~
489 Deu 11:10 | waar gij naar toe gaat, om dat te erven, is niet als
490 Deu 11:11 | waarheen gij overtrekt, om dat te erven, is een land
491 Deu 11:13 | die Ik u heden gebiede, om den HEERE, uw God, lief
492 Deu 11:22 | geboden, die ik u gebiede om die te doen, den HEERE,
493 Deu 11:28 | dien ik u heden gebiede, om andere goden na te wandelen,
494 Deu 11:29 | waar gij naar toe gaat, om dat te erven; dan zult gij
495 Deu 11:31 | Jordaan gaan, dat gij inkomet om te erven dat land, dat de
496 Deu 12:1 | gijlieden zult waarnemen om te doen, in dat land, hetwelk
497 Deu 12:1 | vaderen God, gegeven heeft, om het te erven; al de dagen,
498 Deu 12:5 | uw stammen verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te zetten,
499 Deu 12:11 | uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen
500 Deu 12:21 | uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te zetten,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3088 |