Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
olijven 5
olmboom 1
olympas 1
om 3088
omar 3
ombond 1
ombracht 2
Frequency    [«  »]
3390 zeide
3291 uit
3143 zult
3088 om
3081 zullen
3060 hen
2888 god

Bijbel

IntraText - Concordances

om

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3088

     Book Chapter: Verse
1 Gen 1:14 | het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen 2 Gen 1:15 | het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! 3 Gen 1:17 | het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde. ~ 4 Gen 1:18 | 18 En om te heersen op den dag, en 5 Gen 1:18 | dag, en in den nacht, en om scheiding te maken tussen 6 Gen 2:3 | hetwelk God geschapen had, om te volmaken. ~ 7 Gen 2:5 | er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen. ~ 8 Gen 2:10 | was voortgaande uit Eden, om deze hof te bewateren; en 9 Gen 2:15 | hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien 10 Gen 2:19 | bracht Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen 11 Gen 3:6 | boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en 12 Gen 3:17 | eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met 13 Gen 3:23 | God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen, 14 Gen 3:24 | zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den 15 Gen 4:11 | zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw 16 Gen 4:23 | sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, 17 Gen 4:23 | wonde, en een jongeling, om mijn buile! ~ 18 Gen 6:17 | watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest 19 Gen 6:19 | elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: 20 Gen 6:20 | elk zullen tot u komen, om die in het leven te behouden. ~ 21 Gen 7:3 | mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op 22 Gen 8:8 | hij een duif van zich uit, om te zien, of de wateren gelicht 23 Gen 8:21 | aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het 24 Gen 9:11 | geen vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven. ~ 25 Gen 9:15 | meer wezen tot een vloed, om alle vlees te verderven. ~ 26 Gen 9:16 | zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het eeuwig 27 Gen 11:5 | Toen kwam de HEERE neder, om te bezien de stad en den 28 Gen 11:31 | hen uit Ur der Chaldeen, om te gaan naar het land Kanaan; 29 Gen 12:5 | Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, 30 Gen 12:10 | toog Abram af naar Egypte, om daar als een vreemdeling 31 Gen 12:11 | geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat 32 Gen 12:13 | zuster; opdat het mij wel ga om u, en mijn ziel om uwentwil 33 Gen 12:13 | wel ga om u, en mijn ziel om uwentwil leve. ~ 34 Gen 12:16 | En hij deed Abram goed, om harentwil; zodat hij had 35 Gen 13:6 | dat land droeg hen niet, om samen te wonen; want hun 36 Gen 14:31 | heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land te geven, om 37 Gen 14:31 | om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten. ~ 38 Gen 16:7 | tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en 39 Gen 17:7 | den knecht, die haastte, om dat toe te maken. ~ 40 Gen 17:16 | en Abraham ging met hen, om hen te geleiden. ~ 41 Gen 17:19 | den weg des HEEREN houden, om te doen gerechtigheid en 42 Gen 17:24 | en de plaats niet sparen, om de vijftig rechtvaardigen, 43 Gen 17:26 | Ik de ganse plaats sparen om hunnentwil. ~ 44 Gen 17:28 | ontbreken; zult Gij dan om vijf de ganse stad verderven? 45 Gen 17:29 | zeide: Ik zal het niet doen om der veertigen wil. ~ 46 Gen 17:31 | zal haar niet verderven om der twintigen wil. ~ 47 Gen 17:32 | zal haar niet verderven om der tienen wil. ~ 48 Gen 18:9 | zij: Deze ene is gekomen, om als vreemdeling hier te 49 Gen 18:9 | op Lot, en zij traden toe om de deur open te breken. ~ 50 Gen 18:11 | zodat zij moede werden, om de deur te vinden. ~ 51 Gen 18:13 | HEERE ons uitgezonden heeft, om haar te verderven. ~ 52 Gen 18:16 | hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN 53 Gen 18:17 | zo zeide Hij: behoud u om uws levens wil; zie niet 54 Gen 18:17 | levens wil; zie niet achter u om, en sta niet op deze ganse 55 Gen 18:19 | Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij 56 Gen 18:20 | toch, deze stad is nabij, om derwaarts te vluchten, en 57 Gen 18:25 | En Hij keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en 58 Gen 18:26 | 26 En zijn huisvrouw zag om van achter hem; en zij werd 59 Gen 18:31 | is geen man in dit land, om tot ons in te gaan, naar 60 Gen 19:3 | hem: Zie, gij zijt dood om der vrouwe wil, die gij 61 Gen 19:11 | plaats niet, zodat zij mij om mijner huisvrouw wil zullen 62 Gen 21:10 | hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten. ~ 63 Gen 21:13 | Abraham zijn ogen op, en zag om, en ziet, achter was een 64 Gen 22:2 | Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar 65 Gen 22:9 | is, dat hij dezelve mij om het volle geld geve, tot 66 Gen 23:13 | dezer stad zijn uitgaande om water te putten; ~ 67 Gen 23:20 | liep weder naar den put om te putten, en zij putte 68 Gen 23:21 | over haar, stilzwijgende, om te merken, of de HEERE zijn 69 Gen 23:23 | vaders plaats voor ons, om te vernachten? ~ 70 Gen 23:25 | voeders bij ons, ook plaats om te vernachten. ~ 71 Gen 23:32 | stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en 72 Gen 23:43 | maagd, die uitkomen zal om te putten, en tot welke 73 Gen 23:48 | rechten weg geleid had, om de dochter des broeders 74 Gen 23:63 | 63 En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen 75 Gen 23:89 | ben ik dus? en zij ging om den HEERE te vragen. ~ 76 Gen 23:91 | haar dagen vervuld waren om te baren, ziet, zo waren 77 Gen 24:7 | dezer plaats niet doden, om Rebekka; want zij was schoon 78 Gen 24:9 | zeide: Dat ik niet misschien om harentwil sterve. ~ 79 Gen 24:24 | uw zaad vermenigvuldigen, om Abrahams, Mijns knechts, 80 Gen 25:5 | en Ezau ging in het veld, om een wildbraad te jagen, 81 Gen 25:41 | 41 En Ezau haatte Jakob om dien zegen, waarmede zijn 82 Gen 26:6 | Paddan-Aram weggezonden had om zich van daar een vrouw 83 Gen 26:20 | gegeven zal hebben brood om te eten, en klederen om 84 Gen 26:20 | om te eten, en klederen om aan te trekken; ~ 85 Gen 27:15 | zoudt gij mij derhalve om niet dienen? verklaar mij, 86 Gen 27:18 | zal u zeven jaren dienen, om Rachel, uw kleinste dochter. ~ 87 Gen 27:20 | 20 Alzo diende Jakob om Rachel zeven jaren; en die 88 Gen 27:25 | heb ik niet bij u gediend om Rachel? waarom hebt gij 89 Gen 27:51 | mij inkomen; want ik heb u om loon zekerlijk gehuurd voor 90 Gen 27:61 | vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb, 91 Gen 27:62 | waargenomen, dat de HEERE mij om uwentwil gezegend heeft. ~ 92 Gen 27:73 | werden verhit, als zij kwamen om te drinken. ~ 93 Gen 28:7 | heeft hem niet toegelaten, om mij kwaad te doen. ~ 94 Gen 28:18 | Paddan-Aram geworven had, om te komen tot Izak, zijn 95 Gen 28:19 | 19 Laban nu was gegaan, om zijn schapen te scheren; 96 Gen 28:41 | u veertien jaren gediend om uw beide dochteren, en zes 97 Gen 28:41 | dochteren, en zes jaren om uw kudde; en gij hebt mijn 98 Gen 28:54 | nodigde zijn broederen, om brood te eten; en zij aten 99 Gen 29:5 | maagden; en ik heb gezonden om mijn heer aan te zeggen, 100 Gen 30:8 | ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen 101 Gen 31:1 | Jakob gebaard had, ging uit, om de dochteren van dat land 102 Gen 31:6 | Sichem, ging uit tot Jakob, om met hem te spreken. ~ 103 Gen 31:17 | naar ons niet zult horen, om besneden te worden, zo zullen 104 Gen 31:22 | dat zij met ons wonen, om tot een volk te zijn; als 105 Gen 32:16 | een kleine streek lands om tot Efrath te komen; en 106 Gen 33:7 | Want hun have was te veel, om samen te wonen; en het land 107 Gen 34:8 | haatten zij hem nog te meer, om zijn dromen en om zijn woorden. ~ 108 Gen 34:8 | meer, om zijn dromen en om zijn woorden. ~ 109 Gen 34:10 | moeder, en uw broeders, om ons voor u ter aarde te 110 Gen 34:12 | zijn broeders gingen heen, om de kudde van hun vader te 111 Gen 34:18 | tegen hem een listigen raad, om hem te doden. ~ 112 Gen 34:22 | hem uit hun hand verloste, om hem tot zijn vader weder 113 Gen 34:25 | 25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven 114 Gen 34:25 | balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte. ~ 115 Gen 34:34 | klederen, en legde een zak om zijn lenden; en hij bedreef 116 Gen 34:35 | dochteren maakten zich op, om hem te troosten; maar hij 117 Gen 35:9 | verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad te 118 Gen 35:13 | schoonvader gaat op naar Timna, om zijn schapen te scheren. ~ 119 Gen 35:20 | vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der 120 Gen 35:25 | zij tot haar schoonvader, om te zeggen: Bij den man, 121 Gen 35:28 | bond een scharlaken draad om zijn hand, zeggende: Deze 122 Gen 35:30 | daarna kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken 123 Gen 36:5 | Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen 124 Gen 36:10 | hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, en bij 125 Gen 36:11 | dat hij in het huis kwam, om zijn werk te doen; en niemand 126 Gen 36:14 | Hebreeuwsen man ingebracht, om met ons te spotten; hij 127 Gen 36:14 | hij is tot mij gekomen, om bij mij te liggen, en ik 128 Gen 36:17 | ingebracht, is tot mij gekomen, om met mij te spotten. ~ 129 Gen 37:32 | vastbesloten is, en dat God haast, om dezelve te doen. ~ 130 Gen 37:55 | riep het volk tot Farao om brood; en Farao zeide tot 131 Gen 37:57 | kwamen in Egypte tot Jozef, om te kopen; want de honger 132 Gen 38:3 | Jozefs tien broederen af, om koren uit Egypte te kopen. ~ 133 Gen 38:5 | Alzo kwamen Israels zonen om te kopen onder degenen, 134 Gen 38:7 | zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen. ~ 135 Gen 38:9 | verspieders, gij zijt gekomen om te bezichtigen, waar het 136 Gen 38:10 | uw knechten zijn gekomen, om spijze te kopen. ~ 137 Gen 38:12 | maar gij zijt gekomen, om te bezichtigen, waar het 138 Gen 38:21 | wij zagen, toen hij ons om genade bad; maar wij hoorden 139 Gen 38:24 | 24 Toen wendde hij zich om, van hen af, en weende; 140 Gen 38:27 | Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven 141 Gen 39:20 | begin gewisselijk afgekomen, om spijze te kopen. ~ 142 Gen 39:22 | in onze hand afgebracht, om spijze te kopen; wij weten 143 Gen 41:7 | aangezicht henen gezonden, om u een overblijfsel te stellen 144 Gen 41:7 | stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden, 145 Gen 41:27 | die Jozef gezonden had om hem te voeren, zo werd de 146 Gen 42:5 | die Farao gezonden had, om hem te voeren. ~ 147 Gen 42:28 | aangezicht heen tot Jozef, om voor zijn aangezicht aanwijzing 148 Gen 43:4 | Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit 149 Gen 43:24 | die in uw huizen zijn, en om te eten voor uw kinderkens. ~ 150 Gen 44:7 | kleine streek lands was, om tot Efrath te komen; en 151 Gen 44:17 | ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim 152 Gen 45:15 | zo boog hij zijn schouder om te dragen, en was dienende 153 Gen 46:7 | 7 En Jozef toog op, om zijn vader te begraven; 154 Gen 46:14 | met hem opgetogen waren, om zijn vader te begraven, 155 Gen 46:20 | gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven 156 Exo 1:11 | schattingen over hetzelve, om het te verdrukken met hun 157 Exo 2:4 | zuster stelde zich van verre, om te weten, wat hem gedaan 158 Exo 2:5 | dochter van Farao ging af, om zich te wassen in de rivier; 159 Exo 2:14 | ons gezet? Zegt gij dit, om mij te doden, gelijk gij 160 Exo 2:16 | zeven dochters, die kwamen om te putten, en vulden de 161 Exo 2:16 | en vulden de drinkbakken, om de kudde haars vaders te 162 Exo 3:4 | hij zich daarheen wendde, om te bezien, zo riep God tot 163 Exo 4:21 | Terwijl gij heentrekt, om weder in Egypte te keren, 164 Exo 5:2 | stem ik gehoorzamen zou, om Israel te laten trekken? 165 Exo 5:21 | een zwaard in hun handen, om ons te doden. ~ 166 Exo 5:23 | tot Farao ben ingegaan, om in Uw Naam te spreken, heeft 167 Exo 6:12 | den koning van Egypte, om de kinderen Israels uit 168 Exo 7:23 | 23 En Farao keerde zich om, en ging naar zijn huis; 169 Exo 7:24 | groeven rondom de rivier, om water te drinken; want zij 170 Exo 8:9 | volk, vuriglijk bidden, om deze vorsen van u en van 171 Exo 8:29 | volk niet latende gaan, om den HEERE te offeren. ~ 172 Exo 10:6 | dag. En hij keerde zich om, en ging uit van Farao. ~ 173 Exo 10:12 | hand uit over Egypteland, om de sprinkhanen, dat zij 174 Exo 10:16 | 16 Toen haastte Farao, om Mozes en Aaron te roepen, 175 Exo 10:26 | hetzelve zullen wij nemen, om den HEERE, onzen God, te 176 Exo 12:23 | Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren te slaan; 177 Exo 12:23 | toelaten in uw huizen te komen om te slaan. ~ 178 Exo 12:33 | bij het volk, haastende, om die uit het land te drijven; 179 Exo 12:48 | en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal 180 Exo 13:8 | dienzelven dage, zeggende: Dit is om hetgeen de HEERE mij gedaan 181 Exo 13:18 | Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn 182 Exo 13:21 | vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht. ~ 183 Exo 16:3 | uitgeleid in deze woestijn, om deze ganse gemeente door 184 Exo 16:27 | van het volk uitgingen, om te verzamelen; doch zij 185 Exo 17:1 | geen water voor het volk om te drinken. ~ 186 Exo 17:7 | plaats Massa en Meriba, om de twist der kinderen Israels, 187 Exo 18:8 | Egyptenaren gedaan had, om Israels wil; al de moeite, 188 Exo 18:12 | de oversten van Israel, om brood te eten met den schoonvader 189 Exo 18:13 | anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten, en 190 Exo 18:15 | Omdat dit volk tot mij komt, om God raad te vragen. ~ 191 Exo 18:21 | 21 Doch zie gij om, onder al het volk, naar 192 Exo 19:21 | doorbreken tot den HEERE, om te zien, en velen van hen 193 Exo 19:24 | het volk niet doorbreken, om op te klimmen tot den HEERE, 194 Exo 21:2 | zal hij voor vrij uitgaan, om niet. ~ 195 Exo 21:11 | dingen niet doet, zo zal zij om niet uitgaan, zonder geld. ~ 196 Exo 21:14 | moedwillig gehandeld heeft, om hem met list te doden, zo 197 Exo 23:1 | niet bij den goddeloze, om een getuige tot geweld te 198 Exo 23:2 | u neigt naar de menigte, om het recht te buigen. ~ 199 Exo 23:5 | zult gij dan nalatig zijn, om het uwe te verlaten voor 200 Exo 23:20 | Engel voor uw aangezicht, om u te behoeden op dezen weg, 201 Exo 23:20 | behoeden op dezen weg, en om u te brengen tot de plaats, 202 Exo 24:12 | die Ik geschreven heb, om hen te onderwijzen. ~ 203 Exo 25:27 | plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. ~ 204 Exo 26:13 | deze en aan gene zijde, om dien te bedekken. ~ 205 Exo 27:3 | zult het ook potten maken, om zijn as te ontvangen, ook 206 Exo 28:1 | midden der kinderen Israels, om Mij het priesterambt te 207 Exo 28:3 | voor Aaron klederen maken, om hem te heiligen, dat hij 208 Exo 28:4 | maken, en voor zijn zonen, om Mij het priesterambt te 209 Exo 28:35 | zal denzelven aanhebben, om te dienen; opdat zijn geluid 210 Exo 28:38 | aan zijn voorhoofd zijn, om henlieden voor het aangezicht 211 Exo 28:42 | ook linnen onderbroeken, om het vlees der schaamte te 212 Exo 28:43 | het altaar treden zullen, om in het heilige te dienen; 213 Exo 29:1 | die gij hun doen zult, om hen te heiligen, dat zij 214 Exo 29:30 | der samenkomst gaan zal, om in het heilige te dienen. ~ 215 Exo 29:33 | verzoening zal gedaan zijn, om hun hand te vullen, en om 216 Exo 29:33 | om hun hand te vullen, en om hen te heiligen; maar een 217 Exo 29:36 | en gij zult het zalven, om het te heiligen. ~ 218 Exo 30:15 | hefoffer des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening 219 Exo 30:16 | het aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen verzoening 220 Exo 30:18 | met zijn koperen voet, om te wassen; en gij zult het 221 Exo 30:20 | tot het altaar naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer 222 Exo 30:30 | en gij zult hen heiligen, om Mij het priesterambt te 223 Exo 30:38 | die dergelijke maken zal, om daaraan te rieken, die zal 224 Exo 31:4 | 4 Om te bedenken vernuftigen 225 Exo 31:5 | kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige 226 Exo 31:5 | in kunstige houtsnijding, om te werken in alle handwerk. ~ 227 Exo 31:10 | klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen; 228 Exo 32:6 | daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken; daarna 229 Exo 32:6 | daarna stonden zij op, om te spelen. ~ 230 Exo 32:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom van den berg af, 231 Exo 33:6 | daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken; daarna 232 Exo 33:6 | daarna stonden zij op, om te spelen. ~ 233 Exo 33:15 | 15 En Mozes wendde zich om, en klom van den berg af, 234 Exo 34:14 | aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen? ~ 235 Exo 34:45 | inzameling, als het jaar om is. ~ 236 Exo 34:47 | terwijl gij henen opgaan zult, om te verschijnen voor het 237 Exo 34:57 | aangezicht des HEEREN kwam, om met Hem te spreken, zo nam 238 Exo 34:58 | aangezicht, totdat hij inging om met Hem te spreken. ~  ~ 239 Exo 35:19 | 19 De ambtsklederen om in het heilige te dienen, 240 Exo 35:19 | de klederen zijner zonen, om het priesterambt te bedienen. ~ 241 Exo 35:32 | 32 En om te bedenken vernuftigen 242 Exo 35:33 | kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige 243 Exo 35:33 | in kunstige houtsnijding; om te werken in alle vernuftige 244 Exo 35:35 | met wijsheid des harten, om te maken alle werk eens 245 Exo 36:1 | en verstand gegeven had, om te weten, hoe zij maken 246 Exo 36:2 | hij toetrad tot het werk, om dat te maken. ~ 247 Exo 36:3 | den dienst des heiligdoms, om dat te maken; doch zij brachten 248 Exo 36:18 | vijftig koperen haakjes, om de tent samen te voegen, 249 Exo 37:5 | aan de zijden der ark, om de ark te dragen. ~ 250 Exo 37:14 | plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. ~ 251 Exo 37:15 | hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen. ~ 252 Exo 38:27 | honderd talenten zilver, om te gieten de voeten des 253 Exo 39:1 | maakten ook ambtsklederen, om in het heilige te dienen, 254 Exo 39:3 | en sneden het tot draden, om te doen in het midden van 255 Exo 39:26 | zomen des mantels rondom; om te dienen, gelijk als de 256 Exo 39:31 | van hemelsblauw daaraan, om aan den hoed van boven te 257 Exo 39:41 | 41 De ambtsklederen, om in het heiligdom te dienen, 258 Exo 39:41 | klederen van zijn zonen, om het priesterambt te bedienen. ~ 259 Exo 40:30 | en hij deed water daarin om te wassen. ~ 260 Lev 1:4 | voor hem aangenaam zij, om hem te verzoenen. ~ 261 Lev 5:4 | zijn lippen uitsprekende, om kwaad te doen, of om goed 262 Lev 5:4 | uitsprekende, om kwaad te doen, of om goed te doen; naar al wat 263 Lev 6:30 | samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, 264 Lev 7:30 | hij met die borst brengen, om die tot een beweegoffer 265 Lev 7:35 | als Hij hen deed naderen, om het priesterdom den HEERE 266 Lev 8:11 | het wasvat en zijn voet, om die te heiligen. ~ 267 Lev 8:12 | Aaron, en hij zalfde hem, om hem te heiligen. ~ 268 Lev 8:15 | altaars, en heiligde het, om voor hetzelve verzoening 269 Lev 8:34 | de HEERE te doen geboden, om voor u verzoening te doen. ~ 270 Lev 9:4 | os en ram ten dankoffer, om voor het aangezicht des 271 Lev 10:10 | 10 En om onderscheid te maken tussen 272 Lev 10:11 | 11 En om den kinderen Israels te 273 Lev 10:15 | vuurofferen des vets toebrengen, om ten beweegoffer voor het 274 Lev 10:17 | vergadering zoudt dragen, om over die verzoening te doen 275 Lev 11:21 | voeten schenkelen heeft, om daarmede op de aarde te 276 Lev 11:47 | 47 Om te onderscheiden tussen 277 Lev 13:59 | inslag, of alle vellentuig, om dat rein te verklaren, of 278 Lev 14:21 | schuldoffer, ter beweging nemen, om voor hem verzoening te doen; 279 Lev 14:29 | desgenen, die te reinigen is, om de verzoening voor hem te 280 Lev 14:36 | aleer de priester komt, om die plaag te bezien, opdat 281 Lev 14:36 | daarna zal de priester komen, om dat huis te bezien. ~ 282 Lev 14:49 | 49 Daarna zal hij, om dat huis te ontzondigen, 283 Lev 14:57 | 57 Om te leren, op welken dag 284 Lev 15:2 | zijn uit zijn vlees, zal om zijn vloed onrein zijn. ~ 285 Lev 15:3 | nu zal zijn onreinigheid om zijn vloed zijn: zo zijn 286 Lev 16:10 | het lot zal gekomen zijn, om een weggaande bok te zijn, 287 Lev 16:10 | des HEEREN gesteld worden, om door hem verzoening te doen; 288 Lev 16:17 | zijn, als hij zal ingaan, om in het heilige verzoening 289 Lev 16:27 | welker bloed ingebracht is, om verzoening te doen in het 290 Lev 16:30 | voor u verzoening doen, om u te reinigen; van al uw 291 Lev 16:32 | hand men gevuld zal hebben, om voor zijn vader het priesterambt 292 Lev 16:34 | eeuwige inzetting zijn, om voor de kinderen Israels 293 Lev 17:4 | samenkomst niet brengen zal, om een offerande den HEERE 294 Lev 17:9 | samenkomst niet zal brengen, om hetzelve den HEERE te bereiden; 295 Lev 17:11 | u op het altaar gegeven, om over uw zielen verzoening 296 Lev 18:4 | inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen; Ik ben 297 Lev 18:6 | nabestaande zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken; 298 Lev 18:17 | dochter zult gij nemen, om haar schaamte te ontdekken; 299 Lev 18:18 | vrouw tot haar zuster nemen, om haar te benauwen, mits haar 300 Lev 18:19 | onreinigheid niet naderen, om haar schaamte te ontdekken. ~ 301 Lev 18:20 | huisvrouw ter bezading, om met haar onrein te worden. ~ 302 Lev 18:21 | zaad zult gij niet geven, om voor den Molech door het 303 Lev 18:23 | gij bij geen beest liggen, om daarmede onrein te worden; 304 Lev 18:23 | niet staan voor een beest, om daarmede te doen te hebben; 305 Lev 19:25 | gij deszelfs vrucht eten, om het inkomen daarvan voor 306 Lev 19:28 | 28 Gij zult om een dood lichaam geen snijding 307 Lev 20:5 | degenen, die hem nahoereren, om den Molech na te hoereren, 308 Lev 20:6 | duivelskunstenaars zal gekeerd hebben, om die na te hoereren, zo zal 309 Lev 20:16 | beest genaderd zal zijn, om daarmede te doen te hebben, 310 Lev 20:22 | land, waarheen Ik u brenge, om daarin te wonen, niet uitspuwe. ~ 311 Lev 21:4 | overste onder zijn volken, om zich te ontheiligen. ~ 312 Lev 21:10 | wiens hand men gevuld heeft, om die klederen aan te trekken, 313 Lev 21:17 | gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods te 314 Lev 21:21 | gebrek is, zal toetreden om de vuurofferen des HEEREN 315 Lev 21:21 | hij zal niet toetreden, om de spijs zijns Gods te offeren. ~ 316 Lev 22:8 | verscheurde zal hij niet eten, om daarmede onrein te worden; 317 Lev 22:59 | want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen 318 Lev 22:68 | heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer 319 Lev 23:2 | olijfolie, voor den luchter, om de lampen gedurig aan te 320 Lev 24:28 | gevonden heeft, wat genoeg is, om aan hem weder uit te keren, 321 Lev 24:38 | Egypteland gevoerd heb, om u het land Kanaan te geven, 322 Lev 25:1 | steen in uw land zetten, om u daarvoor te buigen; want 323 Lev 25:15 | niet doet al Mijn geboden, om Mijn verbond te vernietigen; ~ 324 Lev 25:18 | Ik zal nog daar toe doen, om u zevenvoudig over uw zonden 325 Lev 25:39 | overgeblevenen onder u zullen om hun ongerechtigheid in de 326 Lev 25:39 | vijanden uitteren; ja, ook om de ongerechtigheden hunner 327 Lev 25:43 | 43 Als het land om hunnentwil zal verlaten 328 Lev 25:43 | gehad hebben, wanneer het om hunnentwil verwoest was, 329 Lev 25:44 | verwerpen, noch van hen walgen, om een einde van hen te maken, 330 Num 3:3 | welker hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen. ~ 331 Num 3:7 | de tent der samenkomst, om den dienst des tabernakels 332 Num 3:8 | kinderen Israels waarnemen, om den dienst des tabernakels 333 Num 4:3 | tot dezen strijd inkomt, om het werk in de tent der 334 Num 4:15 | de zonen van Kahath komen om te dragen; maar zij zullen 335 Num 4:20 | zij zullen niet inkomen om te zien, als men het heiligdom 336 Num 4:23 | jaren oud, al wie inkomt om den strijd te strijden, 337 Num 4:30 | inkomt tot dezen strijd, om te bedienen den dienst van 338 Num 4:47 | jaren oud, al wie inkwam, om den dienst der bediening 339 Num 5:8 | geen losser zal hebben, om de schuld aan hem weder 340 Num 5:22 | medebrengt, in uw ingewand inga, om den buik te doen zwellen, 341 Num 6:2 | gelofte eens Nazireers, om zich den HEERE af te zonderen; ~ 342 Num 6:7 | 7 Om zijn vader of om zijn moeder, 343 Num 6:7 | 7 Om zijn vader of om zijn moeder, om zijn broeder 344 Num 6:7 | vader of om zijn moeder, om zijn broeder of om zijn 345 Num 6:7 | moeder, om zijn broeder of om zijn zuster, om hen zal 346 Num 6:7 | broeder of om zijn zuster, om hen zal hij zich niet verontreinigen, 347 Num 7:5 | hen, opdat zij zijn mogen om te bedienen den dienst van 348 Num 7:89 | tent der samenkomst ging, om met Hem te spreken, zo hoorde 349 Num 8:7 | aldus zult gij hun doen, om hen te reinigen: spreng 350 Num 8:11 | Israels; opdat zij zijn, om den dienst des HEEREN te 351 Num 8:12 | ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening 352 Num 8:15 | zullen de Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te 353 Num 8:19 | van de kinderen Israels, om den dienst van de kinderen 354 Num 8:19 | samenkomst te bedienen, en om voor de kinderen Israels 355 Num 8:21 | deed verzoening over hen, om hen te reinigen. ~ 356 Num 8:22 | daarna kwamen de Levieten, om hun dienst te bedienen in 357 Num 8:24 | daarboven, zullen zij inkomen, om den strijd te strijden, 358 Num 8:26 | de tent der samenkomst, om de wacht waar te nemen; 359 Num 10:33 | aangezicht drie dagreizen, om voor hen een rustplaats 360 Num 11:5 | vissen, die wij in Egypte om niet aten; aan de komkommers, 361 Num 11:13 | zou ik het vlees hebben, om al dit volk te geven? Want 362 Num 13:16 | mannen, die Mozes zond, om dat land te verspieden; 363 Num 13:17 | 17 Mozes dan zond hen, om het land Kanaan te verspieden; 364 Num 13:32 | hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een 365 Num 14:7 | hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve te verspieden, 366 Num 14:36 | die Mozes gezonden had, om het land te verspieden, 367 Num 14:38 | mannen, die heengegaan waren, om het land te verspieden. ~ 368 Num 14:44 | Nochtans poogden zij vermetel, om op de hoogte des bergs te 369 Num 15:3 | brandoffer, of slachtoffer, om af te zonderen een gelofte, 370 Num 15:3 | in uw gezette hoogtijden, om den HEERE een liefelijken 371 Num 15:8 | brandoffer of een slachtoffer, om een gelofte af te zonderen, 372 Num 15:41 | Egypteland uitgevoerd heb, om u tot een God te zijn; Ik 373 Num 16:9 | Israel heeft afgescheiden, om ulieden tot Zich te doen 374 Num 16:9 | tot Zich te doen naderen; om den dienst van des HEEREN 375 Num 16:9 | aangezicht der vergadering, om hen te dienen? ~ 376 Num 16:12 | 12 En Mozes schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen 377 Num 16:13 | vloeiende, hebt opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, 378 Num 16:28 | HEERE mij gezonden heeft, om al deze daden te doen, dat 379 Num 16:33 | overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente. ~ 380 Num 16:40 | zaad van Aaron is, nadere om reukwerk aan te steken voor 381 Num 16:49 | behalve die gestorven waren om de zaak van Korach. ~ 382 Num 18:19 | gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent der 383 Num 18:21 | Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan 384 Num 18:35 | de tent der samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~ 385 Num 19:6 | gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent der 386 Num 19:8 | Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en aan 387 Num 19:22 | de tent der samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~ 388 Num 20:5 | doen optrekken uit Egypte, om ons te brengen in deze kwade 389 Num 20:5 | granaatappelen; ook is er geen water om te drinken. ~ 390 Num 20:13 | kinderen Israels met den HEERE om getwist hebben; en Hij werd 391 Num 21:4 | weg der Schelfzee, dat zij om het land der Edomieten heentogen; 392 Num 21:32 | 32 Daarna zond Mozes om Jaezer te verspieden; en 393 Num 22:5 | der kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende: 394 Num 22:18 | mijns Gods te overtreden, om te doen klein of groot. ~ 395 Num 22:20 | die mannen gekomen zijn, om u te roepen, sta op, ga 396 Num 22:23 | sloeg Bileam de ezelin, om dezelve naar den weg te 397 Num 22:26 | plaats, waar geen weg was om te wijken ter rechterhand 398 Num 22:37 | ernstiglijk tot u gezonden, om u te roepen? Waarom zijt 399 Num 23:11 | gedaan? Ik heb u genomen, om mijn vijanden te vloeken; 400 Num 24:10 | Bileam: Ik heb u geroepen, om mijn vijanden te vloeken; 401 Num 25:18 | is, ten dage der plaag, om de zaak van Peor. ~  ~  ~ 402 Num 27:14 | twisting der vergadering, om Mij aan de wateren voor 403 Num 28:2 | reuk, zult gij waarnemen, om Mij te offeren op zijn gezetten 404 Num 28:22 | Daarna een bok ten zondoffer, om over ulieden verzoening 405 Num 28:30 | 30 Een geitenbok, om voor u verzoening te doen. ~ 406 Num 29:5 | geitenbok ten zondoffer, om over ulieden verzoening 407 Num 30:13 | allen eed der verbintenis, om de ziel te verootmoedigen, 408 Num 31:3 | tegen de Midianieten zijn, om de wraak des HEEREN te doen 409 Num 31:16 | Bileam, den kinderen Israels, om oorzake der overtreding 410 Num 31:50 | een afhangenden gordel, om voor onze zielen verzoening 411 Num 31:61 | hen van Kades-Barnea zond, om dit land te bezien. ~ 412 Num 31:67 | menigte van zondige mensen, om de hittigheid van des HEEREN 413 Num 32:14 | geen water voor het volk, om te drinken. ~ 414 Num 32:53 | heb u dat land gegeven, om hetzelve erfelijk te bezitten. 415 Num 33:18 | stam een overste nemen, om het land ten erve uit te 416 Num 34:2 | Levieten steden zullen geven om te bewonen; daartoe zult 417 Num 34:3 | steden zullen zij hebben om te bewonen; maar hun voorsteden 418 Num 34:32 | dat hij zou wederkeren, om te wonen in het land, tot 419 Deu 1:14 | dat gij gesproken hebt, om te doen. ~ 420 Deu 1:27 | in de hand der Amorieten, om ons te verdelgen. ~ 421 Deu 1:33 | aangezicht op den weg wandelde, om u de plaats uit te zien, 422 Deu 1:37 | vertoornde zich de HEERE op mij om uwentwil, zeggende: Gij 423 Deu 1:41 | aangorddet, en willens waart, om naar het gebergte henen 424 Deu 2:1 | gesproken had, en wij togen om het gebergte Seir, vele 425 Deu 2:15 | hand des HEEREN tegen hen, om hen uit het midden des heirlegers 426 Deu 2:31 | geven; begin dan te erven, om zijn land erfelijk te bezitten. ~ 427 Deu 3:18 | heeft u dit land gegeven om het te erven; allen dan, 428 Deu 3:23 | 23 Ook bad ik den HEERE om genade, zeggende ter zelfder 429 Deu 3:26 | HEERE verstoorde zich zeer om uwentwille over mij, en 430 Deu 4:3 | ogen hebben gezien, wat God om Baal-Peor gedaan heeft; 431 Deu 4:5 | waar gij naar toe gaat, om het te erven. ~ 432 Deu 4:10 | horen, die zij zullen leren, om Mij te vrezen al de dagen, 433 Deu 4:14 | naar hetwelk gij doortrekt, om dat te erven. ~ 434 Deu 4:21 | Zich de HEERE over mij, om ulieder woorden; en Hij 435 Deu 4:25 | ogen des HEEREN, uws Gods, om Hem tot toorn te verwekken; ~ 436 Deu 4:26 | Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult uw 437 Deu 4:34 | verzocht heeft te gaan, om Zich een volk uit het midden 438 Deu 4:36 | u Zijn stem laten horen, om u te onderwijzen; en op 439 Deu 4:38 | 38 Om volken, die groter en machtiger 440 Deu 4:38 | bezitting te verdrijven; om u in te brengen, dat Hij 441 Deu 5:1 | gij ze leert en waarneemt, om dezelve te doen. ~ 442 Deu 5:5 | tussen den HEERE en tussen u, om u des HEEREN woord aan te 443 Deu 5:29 | zij zulk een hart hadden, om Mij te vrezen, en al Mijn 444 Deu 5:31 | hetwelk Ik hun geven zal, om dat te erven. ~ 445 Deu 6:1 | HEERE, uw God, geboden heeft om u te leren; opdat gij ze 446 Deu 6:1 | naar hetwelk gij heentrekt, om dat erfelijk te bezitten; ~ 447 Deu 6:2 | den HEERE, uw God, vrezet, om te houden al Zijn inzettingen, 448 Deu 6:19 | 19 Om al uw vijanden voor uw aangezicht 449 Deu 6:23 | opdat Hij ons inbracht, om ons het land te geven, dat 450 Deu 6:24 | doen al deze inzettingen, om te vrezen den HEERE, onzen 451 Deu 6:24 | ons voor altoos ten goede, om ons in het leven te behouden, 452 Deu 7:1 | waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele 453 Deu 7:7 | gehad, noch u verkoren, om uw veelheid boven alle andere 454 Deu 7:10 | haten, in zijn aangezicht, om hem te verderven; Hij zal 455 Deu 7:11 | die ik u heden gebiede, om die te doen. ~ 456 Deu 8:1 | gebiede, zult gij waarnemen om te doen, opdat gij leeft, 457 Deu 8:2 | opdat Hij u verootmoedige, om u te verzoeken, om te weten, 458 Deu 8:2 | verootmoedige, om u te verzoeken, om te weten, wat in uw hart 459 Deu 8:6 | geboden des HEEREN, uws Gods, om in Zijn wegen te wandelen, 460 Deu 8:6 | Zijn wegen te wandelen, en om Hem te vrezen. ~ 461 Deu 8:16 | vaderen niet gekend hadden; om u te verootmoedigen, en 462 Deu 8:16 | u te verootmoedigen, en om u te verzoeken, opdat Hij 463 Deu 8:18 | het is, Die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen; 464 Deu 9:1 | Jordaan gaan, dat gij inkomt, om volken te erven, die groter 465 Deu 9:4 | zeggende: De HEERE heeft mij om mijn gerechtigheid ingebracht, 466 Deu 9:4 | gerechtigheid ingebracht, om dit land te erven; want, 467 Deu 9:4 | dit land te erven; want, om de goddeloosheid dezer volken, 468 Deu 9:5 | 5 Niet om uw gerechtigheid, noch om 469 Deu 9:5 | om uw gerechtigheid, noch om de oprechtheid uws harten, 470 Deu 9:5 | harten, komt gij er henen in, om hun land te erven; maar 471 Deu 9:5 | hun land te erven; maar om de goddeloosheid dezer volken, 472 Deu 9:5 | aangezicht uit de bezitting: en om het woord te bevestigen, 473 Deu 9:6 | u de HEERE, uw God, niet om uw gerechtigheid, ditzelve 474 Deu 9:6 | ditzelve goede land geeft, om dat te erven; want gij zijt 475 Deu 9:8 | Zich tegen u vertoornde, om u te verdelgen. ~ 476 Deu 9:9 | den berg geklommen was, om te ontvangen de stenen tafelen, 477 Deu 9:18 | brood, en dronk geen water; om al uw zonde, die gij hadt 478 Deu 9:18 | kwaad is in des HEEREN ogen, om Hem tot toorn te verwekken. ~ 479 Deu 9:19 | op ulieden vertoornd was, om u te verdelgen; doch de 480 Deu 9:20 | HEERE zeer tegen Aaron, om hem te verdelgen; doch ik 481 Deu 9:28 | heeft Hij ze uitgevoerd, om hen te doden in de woestijn. ~ 482 Deu 10:8 | HEERE den stam Levi uit, om de ark des verbonds des 483 Deu 10:8 | verbonds des HEEREN te dragen, om voor het aangezicht des 484 Deu 10:8 | aangezicht des HEEREN te staan, om Hem te dienen, en om in 485 Deu 10:8 | staan, om Hem te dienen, en om in Zijn Naam te zegenen, 486 Deu 10:13 | 13 Om te houden de geboden des 487 Deu 10:15 | lust gehad aan uw vaderen, om die lief te hebben, en heeft 488 Deu 11:8 | waarheen gij overtrekt, om dat te erven; ~ 489 Deu 11:10 | waar gij naar toe gaat, om dat te erven, is niet als 490 Deu 11:11 | waarheen gij overtrekt, om dat te erven, is een land 491 Deu 11:13 | die Ik u heden gebiede, om den HEERE, uw God, lief 492 Deu 11:22 | geboden, die ik u gebiede om die te doen, den HEERE, 493 Deu 11:28 | dien ik u heden gebiede, om andere goden na te wandelen, 494 Deu 11:29 | waar gij naar toe gaat, om dat te erven; dan zult gij 495 Deu 11:31 | Jordaan gaan, dat gij inkomet om te erven dat land, dat de 496 Deu 12:1 | gijlieden zult waarnemen om te doen, in dat land, hetwelk 497 Deu 12:1 | vaderen God, gegeven heeft, om het te erven; al de dagen, 498 Deu 12:5 | uw stammen verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te zetten, 499 Deu 12:11 | uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen 500 Deu 12:21 | uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te zetten,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3088

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License