Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
olijven 5
olmboom 1
olympas 1
om 3088
omar 3
ombond 1
ombracht 2
Frequency    [«  »]
3390 zeide
3291 uit
3143 zult
3088 om
3081 zullen
3060 hen
2888 god

Bijbel

IntraText - Concordances

om

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3088

     Book Chapter: Verse
1001 1Kon 19:2 | Izebel een bode tot Elia, om te zeggen: Zo doen mij de 1002 1Kon 19:3 | hij zich op, en ging heen, om zijns levens wil, en kwam 1003 1Kon 19:6 | 6 En hij zag om, en ziet, aan zijn hoofdeinde 1004 1Kon 19:10| en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen. ~ 1005 1Kon 19:14| en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen. ~ 1006 1Kon 20:6 | 6 Maar morgen om dezen tijd zal ik mijn knechten 1007 1Kon 20:7 | hij had tot mij gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn 1008 1Kon 20:7 | gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn kinderen, en om mijn 1009 1Kon 20:7 | en om mijn kinderen, en om mijn zilver, en om mijn 1010 1Kon 20:7 | kinderen, en om mijn zilver, en om mijn goud, en ik heb het 1011 1Kon 20:31| zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden 1012 1Kon 20:31| lenden leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan 1013 1Kon 20:32| Toen gordden zij zakken om hun lenden, en koorden om 1014 1Kon 20:32| om hun lenden, en koorden om hun hoofden, en kwamen tot 1015 1Kon 21:4 | en keerde zijn aangezicht om, en at geen brood. ~ 1016 1Kon 21:6 | heb: Geef mij uw wijngaard om geld, of, zo het u behaagt, 1017 1Kon 21:15| erfelijk, dien hij u weigerde om geld te geven; want Naboth 1018 1Kon 21:16| was, dat Achab opstond, om naar den wijngaard van Naboth, 1019 1Kon 21:16| Jizreeliet, af te gaan, om dien erfelijk te bezitten. ~ 1020 1Kon 21:18| waarhenen hij afgegaan is, om dien erfelijk te bezitten. ~ 1021 1Kon 21:20| gij uzelven verkocht hebt, om te doen dat kwaad is in 1022 1Kon 21:22| Baesa, den zoon van Ahia; om de terging, waarmede gij 1023 1Kon 21:25| zichzelven verkocht had, om te doen dat kwaad is in 1024 1Kon 21:27| klederen scheurde, en een zak om zijn vlees legde, en vastte; 1025 1Kon 22:8 | Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; 1026 1Kon 22:13| nu, die heengegaan was, om Micha te roepen, sprak tot 1027 1Kon 22:24| HEEREN van mij doorgegaan, om u aan te spreken? ~ 1028 1Kon 22:25| gaan van kamer in kamer, om u te versteken. ~ 1029 1Kon 22:32| zij keerden zich naar hem, om te strijden; maar Josafat 1030 1Kon 22:49| maakte schepen van Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; 1031 1Kon 22:49| Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, 1032 2Kon 1:3 | dat gijlieden heengaat, om Baal-Zebub, den god van 1033 2Kon 1:6 | Israel is, dat gij zendt, om Baal-Zebub, den god van 1034 2Kon 1:8 | een lederen gordel gegord om zijn lenden. Toen zeide 1035 2Kon 1:16| gij boden gezonden hebt, om Baal-Zebub, den god van 1036 2Kon 1:16| er geen God in Israel is, om Zijn woord te vragen?); 1037 2Kon 3:10| koningen geroepen heeft, om die in der Moabieten hand 1038 2Kon 3:13| drie koningen geroepen, om die in der Moabieten hand 1039 2Kon 3:21| koningen opgetogen waren, om tegen hen te strijden, zo 1040 2Kon 3:26| die het zwaard uittogen, om door te breken tegen den 1041 2Kon 4:1 | is de schuldheer gekomen, om mijn beide kinderen voor 1042 2Kon 4:8 | was, dewelke hem aanhield om brood te eten. Voorts geschiedde 1043 2Kon 4:8 | doortrok, week hij daarin, om brood te eten. ~ 1044 2Kon 4:13| voor u te doen? Is er iets om voor u te spreken tot den 1045 2Kon 4:22| 22 En zij riep om haar man, en zeide: Zend 1046 2Kon 4:27| voeten. Maar Gehazi trad toe, om haar af te stoten. Doch 1047 2Kon 4:39| er een uit in het veld, om moeskruiden te lezen, en 1048 2Kon 4:40| schepten zij voor de mannen op om te eten; en het geschiedde, 1049 2Kon 5:7 | en zeide: Ben ik dan God, om te doden en levend te maken, 1050 2Kon 5:7 | dat deze tot mij zendt, om een man van zijn melaatsheid 1051 2Kon 5:8 | hij tot den koning zond, om te zeggen: Waarom hebt gij 1052 2Kon 5:18| huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, 1053 2Kon 5:22| heer heeft mij gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks 1054 2Kon 5:26| tegemoet? Was het tijd, om dat zilver te nemen, en 1055 2Kon 5:26| dat zilver te nemen, en om klederen te nemen, en olijfbomen, 1056 2Kon 6:2 | ons daar een plaats maken, om er te wonen. En hij zeide: 1057 2Kon 6:32| moordenaars gezonden heeft, om mijn hoofd af te nemen? 1058 2Kon 7:5 | stonden op in de schemering, om in het leger der Syriers 1059 2Kon 7:6 | koningen der Egyptenaren, om tegen ons te komen. ~ 1060 2Kon 7:7 | het was; en waren gevloden om huns levens wil. ~ 1061 2Kon 7:12| zij uit het leger gegaan, om zich in het veld te versteken, 1062 2Kon 8:3 | zij tot den koning riep, om haar huis en om haar akker. ~ 1063 2Kon 8:3 | koning riep, om haar huis en om haar akker. ~ 1064 2Kon 8:5 | gemaakt had, tot den koning, om haar huis en om haar akker. 1065 2Kon 8:5 | koning, om haar huis en om haar akker. Toen zeide Gehazi: 1066 2Kon 8:9 | heeft mij tot u gezonden, om te zeggen: Zal ik van deze 1067 2Kon 8:19| wilde Juda niet verderven, om Davids Zijns knechts wil; 1068 2Kon 8:29| koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van Achab, 1069 2Kon 9:15| uittrekken, die ontkome, om dit in Jizreel te gaan verkondigen. ~ 1070 2Kon 9:16| van Juda, was afgekomen, om Joram te bezien. ~ 1071 2Kon 9:18| den vrede te doen? Keer om naar achter mij. En de wachter 1072 2Kon 9:19| den vrede te doen? Keer om achter mij. ~ 1073 2Kon 9:35| 35 En zij gingen heen om haar te begraven; doch zij 1074 2Kon 10:13| Ahazia, en zijn afgekomen, om de zonen des konings en 1075 2Kon 10:24| 24 Toen zij nu inkwamen, om slachtofferen en brandofferen 1076 2Kon 11:1 | al het koninklijke zaad om. ~ 1077 2Kon 12:4 | dat in ieders hart komt, om dat te brengen in het huis 1078 2Kon 12:12| aan de steenhouwers, en om hout en gehouwen stenen 1079 2Kon 12:12| gehouwen stenen te kopen, om de breuken van het huis 1080 2Kon 12:12| uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~ 1081 2Kon 12:15| geld in hun handen gaven, om aan degenen, die het werk 1082 2Kon 12:17| Hazael zijn aangezicht, om tegen Jeruzalem op te trekken. ~ 1083 2Kon 13:4 | dat in ieders hart komt, om dat te brengen in het huis 1084 2Kon 13:12| aan de steenhouwers, en om hout en gehouwen stenen 1085 2Kon 13:12| gehouwen stenen te kopen, om de breuken van het huis 1086 2Kon 13:12| uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~ 1087 2Kon 13:15| geld in hun handen gaven, om aan degenen, die het werk 1088 2Kon 13:17| Hazael zijn aangezicht, om tegen Jeruzalem op te trekken. ~ 1089 2Kon 14:23| en wendde Zich tot hen, om Zijns verbonds wil met Abraham, 1090 2Kon 15:6 | worden; maar een ieder zal om zijn zonde gedood worden. ~ 1091 2Kon 16:19| hand met hem zoude zijn, om het koninkrijk in zijn hand 1092 2Kon 16:20| geweldigen van vermogen, om den koning van Assyrie te 1093 2Kon 17:15| koperen altaar zal mij zijn, om te onderzoeken. ~ 1094 2Kon 18:15| koperen altaar zal mij zijn, om te onderzoeken. ~ 1095 2Kon 19:11| hadden kwade dingen gedaan, om den HEERE tot toorn te verwekken. ~ 1096 2Kon 19:17| acht, en verkochten zich, om te doen dat kwaad was in 1097 2Kon 19:17| was in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken. ~ 1098 2Kon 20:24| gij vertrouwt op Egypte, om de wagenen en om de ruiteren. ~ 1099 2Kon 20:24| Egypte, om de wagenen en om de ruiteren. ~ 1100 2Kon 20:25| opgetogen tegen deze plaats, om die te verderven? De HEERE 1101 2Kon 20:27| heer en tot u gezonden, om deze woorden te spreken? 1102 2Kon 21:3 | geboorte, en er is geen kracht om te baren. ~ 1103 2Kon 21:4 | Assyrie, gezonden heeft, om den levenden God te honen, 1104 2Kon 21:9 | Ziet, hij is uitgetogen om tegen u te strijden, zond 1105 2Kon 21:16| die dezen gezonden heeft, om den levenden God te honen. ~ 1106 2Kon 21:25| komen, dat gij zoudt zijn, om de vaste steden te verstoren 1107 2Kon 21:28| 28 Om uw woeden tegen Mij, en 1108 2Kon 21:34| zal deze stad beschermen, om die te verlossen, om Mijnentwil, 1109 2Kon 21:34| beschermen, om die te verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, 1110 2Kon 21:34| verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, Mijns knechts wil. ~ 1111 2Kon 22:2 | keerde hij zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad 1112 2Kon 22:6 | zal deze stad beschermen om Mijnentwil, en om Mijns 1113 2Kon 22:6 | beschermen om Mijnentwil, en om Mijns knechts Davids wil. ~ 1114 2Kon 23:6 | kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken. ~ 1115 2Kon 23:13| dien uit, en men keert hem om op zijn holligheid. ~ 1116 2Kon 24:5 | het huis des HEEREN is, om de breuken van het huis 1117 2Kon 24:6 | bouwlieden, en de metselaars, en om hout en gehouwene stenen 1118 2Kon 24:6 | gehouwene stenen te kopen, om het huis te beteren. ~ 1119 2Kon 24:13| de woorden dezes boeks, om te doen naar al wat voor 1120 2Kon 24:18| Juda, die u gezonden heeft, om den HEERE te vragen, alzo 1121 2Kon 25:3 | voor des HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, 1122 2Kon 25:19| van Israel gemaakt hadden, om den HEERE tot toorn te verwekken; 1123 2Kon 25:26| toorn brandde tegen Juda, om al de tergingen, waarmede 1124 2Kon 25:35| doch hij schatte het land, om dat geld naar het bevel 1125 2Kon 25:35| van het volk des lands, om aan Farao Necho te geven. ~ 1126 2Kon 26:1 | daarna keerde hij zich om, en rebelleerde tegen hem. ~ 1127 2Kon 26:2 | en zond hen tegen Juda, om dat te verderven, naar het 1128 2Kon 26:3 | Zijn aangezicht wegdeed, om de zonden van Manasse, naar 1129 2Kon 26:4 | 4 Als ook om het onschuldig bloed, dat 1130 2Kon 26:20| 20 Want het geschiedde, om den toorn des HEEREN tegen 1131 1Kro 4:39| tot het oosten des dals, om weide te zoeken voor hun 1132 1Kro 6:49| heilige der heiligen, en om over Israel verzoening te 1133 1Kro 7:21| omdat zij afgekomen waren om hun vee te nemen. ~ 1134 1Kro 7:22| en zijn broeders kwamen om hem te troosten. ~ 1135 1Kro 9:1 | waren weggevoerd naar Babel, om hunner overtredingen wil. ~ 1136 1Kro 9:25| dage van tijd tot tijd, om met hen te dienen; ~ 1137 1Kro 9:32| broden der toerichting, om die alle sabbatten te bereiden. 1138 1Kro 10:8 | als de Filistijnen kwamen om de verslagenen te plunderen, 1139 1Kro 10:9 | Filistijnen land rondom, om dit te boodschappen aan 1140 1Kro 11:10| koninkrijk bij geheel Israel, om hem koning te maken, naar 1141 1Kro 12:17| vrede tot mij gekomen zijt, om mij te helpen, zo zal mijn 1142 1Kro 12:17| zijn; maar indien het is, om mij aan mijn vijanden bedriegelijk 1143 1Kro 12:19| met de Filistijnen kwam, om tegen Saul te strijden, 1144 1Kro 12:22| tijd dag bij dag tot David, om hem te helpen, tot een groot 1145 1Kro 12:23| David te Hebron kwamen, om het koninkrijk van Saul 1146 1Kro 12:31| uitgedrukt zijn, dat zij kwamen, om David koning te maken; ~ 1147 1Kro 12:32| verstand van de tijden, om te weten wat Israel doen 1148 1Kro 12:33| krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden met 1149 1Kro 12:36| uitgaande in het heir, om krijgsorde te houden, waren 1150 1Kro 12:38| volkomen hart te Hebron, om David koning te maken over 1151 1Kro 12:38| overige van Israel een hart, om David tot koning te maken. ~ 1152 1Kro 13:5 | daar men komt te Hamath, om de ark Gods te brengen van 1153 1Kro 13:9 | strekte Uza zijn hand uit, om de ark te houden, want de 1154 1Kro 14:2 | werd ten hoogste verheven, om Zijns volks Israels wil. ~ 1155 1Kro 14:8 | togen al de Filistijnen op om David te zoeken. Toen David 1156 1Kro 14:15| aangezicht uitgegaan zijn, om het leger der Filistijnen 1157 1Kro 15:2 | heeft de HEERE verkoren, om de ark Gods te dragen, en 1158 1Kro 15:2 | de ark Gods te dragen, en om Hem te dienen tot in der 1159 1Kro 15:3 | gans Israel te Jeruzalem, om de ark des HEEREN op te 1160 1Kro 15:14| de priesters en Levieten, om de ark des HEEREN, des Gods 1161 1Kro 15:21| harpen op de Scheminith, om den toon te versterken. ~ 1162 1Kro 15:25| duizenden, henengingen, om de ark des verbonds des 1163 1Kro 16:4 | Levieten tot dienaars, en dat, om den HEERE, den God Israels, 1164 1Kro 16:7 | ten eerste dezen psalm, om den HEERE te loven, door 1165 1Kro 16:21| ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende: ~ 1166 1Kro 16:33| HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten. ~ 1167 1Kro 16:37| Asaf en zijn broederen, om geduriglijk te dienen voor 1168 1Kro 16:40| 40 Om den HEERE de brandofferen 1169 1Kro 16:41| met namen uitgedrukt zijn om den HEERE te loven; want 1170 1Kro 16:43| huis; en David keerde zich, om zijn huis te gaan zegenen. ~  ~  1171 1Kro 17:4 | zult Mij geen huis bouwen, om in te wonen. ~ 1172 1Kro 17:19| 19 HEERE, om Uws knechts wil, en naar 1173 1Kro 17:19| dezen grote dingen gedaan, om al deze grote dingen bekend 1174 1Kro 17:25| knecht in zijn hart gevonden, om voor Uw aangezicht te bidden. ~ 1175 1Kro 18:3 | toe, toen hij heentoog, om zijn hand te stellen aan 1176 1Kro 18:5 | Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning van 1177 1Kro 18:10| Hadoram tot den koning David, om hem naar zijn welstand te 1178 1Kro 18:10| zijn welstand te vragen, en om hem te zegenen, vanwege 1179 1Kro 19:3 | toe, toen hij heentoog, om zijn hand te stellen aan 1180 1Kro 19:5 | Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning van 1181 1Kro 19:10| Hadoram tot den koning David, om hem naar zijn welstand te 1182 1Kro 19:10| zijn welstand te vragen, en om hem te zegenen, vanwege 1183 1Kro 20:2 | Daarom zond David boden, om hem te troosten over zijn 1184 1Kro 20:2 | Ammons tot Hanun kwamen, om hem te troosten, ~ 1185 1Kro 20:3 | knechten tot u gekomen, om te doorzoeken, en om om 1186 1Kro 20:3 | gekomen, om te doorzoeken, en om om te keren, en om het land 1187 1Kro 20:3 | om te doorzoeken, en om om te keren, en om het land 1188 1Kro 20:3 | doorzoeken, en om om te keren, en om het land te verspieden? ~ 1189 1Kro 20:6 | duizend talenten zilvers, om zich wagenen en ruiters 1190 1Kro 22:15| een engel naar Jeruzalem, om die te verderven; en als 1191 1Kro 22:18| zou, dat David zou opgaan, om den HEERE een altaar op 1192 1Kro 22:24| is, dat ik een brandoffer om niet offere. ~ 1193 1Kro 22:30| heengaan voor hetzelve, om God te zoeken; want hij 1194 1Kro 23:2 | hij bestelde steenhouwers, om uit te houwen stenen, welke 1195 1Kro 23:2 | welke men behouwen zou, om het huis Gods te bouwen. ~ 1196 1Kro 23:12| bevel over Israel, en dat om te onderhouden de wet des 1197 1Kro 23:19| dan nu uw hart en uw ziel, om te zoeken den HEERE, uw 1198 1Kro 24:4 | vier en twintig duizend om het werk van het huis des 1199 1Kro 24:5 | gemaakt heb, zeide David, om lof te zingen. ~ 1200 1Kro 24:13| zonen, tot in eeuwigheid, om te roken voor het aangezicht 1201 1Kro 24:13| het aangezicht des HEEREN, om Hem te dienen en om in Zijn 1202 1Kro 24:13| HEEREN, om Hem te dienen en om in Zijn Naam tot in eeuwigheid 1203 1Kro 24:30| 30 En om alle morgens te staan, om 1204 1Kro 24:30| om alle morgens te staan, om den HEERE te loven en te 1205 1Kro 26:5 | konings, in de woorden Gods, om den hoorn te verheffen; 1206 1Kro 27:12| wachten tegen hun broederen, om te dienen in het huis des 1207 1Kro 27:27| hadden zij het geheiligd, om het huis des HEEREN te onderhouden. ~ 1208 1Kro 29:2 | heb gereedschap gemaakt om te bouwen. ~ 1209 1Kro 29:7 | indien hij sterk wezen zal, om Mijn geboden en Mijn rechten 1210 1Kro 30:4 | talenten gelouterd zilver, om de wanden der huizen te 1211 1Kro 30:14| zouden verkregen hebben, om vrijwillig te geven als 1212 1Kro 30:16| menigte, die wij bereid hebben om U een huis te bouwen, den 1213 1Kro 30:19| Salomo een volkomen hart, om te houden Uw geboden, Uw 1214 1Kro 30:19| getuigenissen en Uw inzettingen; en om alles te doen, en om dit 1215 1Kro 30:19| en om alles te doen, en om dit paleis te bouwen, hetwelk 1216 2Kro 2:3 | hebt hem cederen gezonden, om voor hem een huis te bouwen, 1217 2Kro 2:3 | hem een huis te bouwen, om daarin te wonen, zo doe 1218 2Kro 2:4 | HEEREN, mijns Gods, bouwen, om Hem te heiligen, om reukwerk 1219 2Kro 2:4 | bouwen, om Hem te heiligen, om reukwerk der welriekende 1220 2Kro 2:6 | wie zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te bouwen, 1221 2Kro 2:6 | huis zou bouwen, ten ware om reukwerk voor Zijn aangezicht 1222 2Kro 2:7 | zend mij nu een wijzen man, om te werken in goud, en in 1223 2Kro 2:9 | 9 En dat om mij hout in menigte te bereiden; 1224 2Kro 2:14| linnen, en in karmozijn, en om alle graveersels te graveren, 1225 2Kro 2:14| graveersels te graveren, en om te bedenken allen vernuftigen 1226 2Kro 2:18| en zeshonderd opzieners, om het volk te doen arbeiden. ~  ~ 1227 2Kro 3:3 | grondleggingen van Salomo, om het huis Gods te bouwen: 1228 2Kro 4:6 | en vijf ter linkerhand, om daarin te wassen; wat ten 1229 2Kro 4:12| pilaren; en de twee netten, om de twee bollen der kapitelen 1230 2Kro 4:13| granaatappelen tot elk net, om de twee bollen der kapitelen 1231 2Kro 4:20| lampen, van gesloten goud, om die naar de wijze aan te 1232 2Kro 5:2 | kinderen Israels, te Jeruzalem, om de ark des verbonds des 1233 2Kro 5:13| eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten 1234 2Kro 5:14| vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid 1235 2Kro 6:2 | kinderen Israels, te Jeruzalem, om de ark des verbonds des 1236 2Kro 6:13| eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten 1237 2Kro 6:14| vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid 1238 2Kro 7:3 | de koning zijn aangezicht om, en zegende de ganse gemeente 1239 2Kro 7:5 | alle stammen van Israel, om een huis te bouwen, dat 1240 2Kro 7:5 | wezen; en geen man verkoren om een voorganger te zijn over 1241 2Kro 7:16| uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen in Mijn wet, 1242 2Kro 7:19| smeking, o HEERE, mijn God, om te horen naar het geroep 1243 2Kro 7:20| Naam daar te zullen zetten; om te horen naar het gebed, 1244 2Kro 7:22| vloeks opgelegd zal hebben, om zichzelven te vervloeken, 1245 2Kro 7:31| 31 Opdat zij U vrezen, om te wandelen in Uw wegen, 1246 2Kro 7:32| maar uit verren lande, om Uws groten Naams, en Uwer 1247 2Kro 7:33| aarde Uw Naam kennen, zo om U te vrezen, gelijk Uw volk 1248 2Kro 7:33| gelijk Uw volk Israel, als om te weten, dat Uw Naam genoemd 1249 2Kro 8:6 | koning David gemaakt had, om den HEERE te loven, dat 1250 2Kro 8:11| Salomo's hart gekomen was, om in het huis des HEEREN en 1251 2Kro 9:14| Levieten over hun wachten, om God te prijzen, en voor 1252 2Kro 10:1 | Salomo hoorde, kwam zij, om Salomo met raadselen te 1253 2Kro 10:8 | behagen in u gehad heeft, om u op Zijn troon, den HEERE, 1254 2Kro 10:8 | overmits uw God Israel bemint, om hetzelve tot in eeuwigheid 1255 2Kro 10:8 | koning over hen gesteld, om recht en gerechtigheid te 1256 2Kro 10:23| zochten Salomo's aangezicht, om zijn wijsheid te horen, 1257 2Kro 11:1 | Israel was te Sichem gekomen, om hem koning te maken. ~ 1258 2Kro 11:18| Rehabeam verkloekte zich, om op een wagen te klimmen, 1259 2Kro 12:1 | uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen Israel te strijden, 1260 2Kro 12:16| Jeruzalem, die hun hart begaven, om den HEERE, den God Israels, 1261 2Kro 12:22| van Maacha, tot een hoofd, om een overste te zijn onder 1262 2Kro 12:22| broederen; want het was om hem koning te maken. ~ 1263 2Kro 13:13| van Israel verkoren had, om Zijn Naam daar te zetten; 1264 2Kro 13:14| zijn hart niet richtte, om den HEERE te zoeken. ~ 1265 2Kro 14:9 | Een iegelijk, die komt om zijn hand te vullen met 1266 2Kro 14:11| kandelaar en zijn lampen, om die op elken avond te doen 1267 2Kro 14:12| trompetten des geklanks, om tegen u alarmgeklank te 1268 2Kro 14:13| een achterlage omwenden, om van achter hen te komen; 1269 2Kro 17:9 | doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen aan 1270 2Kro 19:2 | was; en hij porde hem aan, om op te trekken naar Ramoth 1271 2Kro 19:7 | Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; 1272 2Kro 19:12| nu, die heengegaan was, om Micha te roepen, sprak tot 1273 2Kro 19:23| HEEREN van mij doorgegaan, om u aan te spreken? ~ 1274 2Kro 19:24| gaan van kamer in kamer, om u te versteken. ~ 1275 2Kro 19:31| en zij togen rondom hem, om te strijden; maar Josafat 1276 2Kro 20:3 | weggedaan, en uw hart gericht om God te zoeken. ~ 1277 2Kro 21:3 | stelde zijn aangezicht, om den HEERE te zoeken; en 1278 2Kro 21:4 | En Juda werd vergaderd, om van den HEERE hulp te zoeken; 1279 2Kro 21:4 | uit alle steden van Juda, om den HEERE te zoeken. ~ 1280 2Kro 21:11| vergelden het ons, komende om ons uit Uw erve, die Gij 1281 2Kro 21:19| Korahieten, stonden op, om den HEERE, den God Israels, 1282 2Kro 21:23| inwoners van het gebergte Seir, om te verbannen en te verdelgen; 1283 2Kro 21:25| nu en zijn volk kwamen, om hun buit te roven, en zij 1284 2Kro 21:27| in de voorspitse van hen, om wederom met blijdschap tot 1285 2Kro 21:36| vergezelschapte zich met hem, om schepen te maken, om naar 1286 2Kro 21:36| hem, om schepen te maken, om naar Tharsis te gaan; en 1287 2Kro 22:7 | huis Davids niet verderven, om des verbonds wil, dat Hij 1288 2Kro 22:27| huis Davids niet verderven, om des verbonds wil, dat Hij 1289 2Kro 23:3 | moeder was zijn raadgeefster, om goddelooslijk te handelen. ~ 1290 2Kro 23:6 | 6 En hij keerde weder om zich te laten genezen te 1291 2Kro 23:6 | koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van Achab, 1292 2Kro 23:7 | denwelken de HEERE gezalfd had, om het huis van Achab uit te 1293 2Kro 23:10| zaad van het huis van Juda om. ~ 1294 2Kro 23:15| 2 Die togen om in Juda, en vergaderden 1295 2Kro 23:31| des HEEREN afgedeeld had, om de brandofferen des HEEREN 1296 2Kro 24:5 | geld van het ganse Israel, om het huis uws Gods te beteren 1297 2Kro 24:12| houwers en timmerlieden, om het huis des HEEREN te vernieuwen, 1298 2Kro 24:12| werkmeesters in ijzer en koper, om het huis des HEEREN te beteren. ~ 1299 2Kro 24:14| het huis des HEEREN, vaten om te dienen en te offeren, 1300 2Kro 24:18| over Juda en Jeruzalem, om deze hun schuld. ~ 1301 2Kro 24:19| zond profeten onder hen, om hen tot den HEERE te doen 1302 2Kro 24:25| maakten zijn knechten, om het bloed der zonen van 1303 2Kro 25:4 | vaders zullen niet sterven om de kinderen, en de kinderen 1304 2Kro 25:4 | kinderen zullen niet sterven om de vaders; maar een ieder 1305 2Kro 25:4 | vaders; maar een ieder zal om zijn zonde sterven. ~ 1306 2Kro 25:8 | want in God is kracht, om te helpen en om te doen 1307 2Kro 25:8 | kracht, om te helpen en om te doen vallen. ~ 1308 2Kro 25:9 | HEERE heeft meer dan dit, om u te geven. ~ 1309 2Kro 25:17| den koning van Israel, om te zeggen: Kom, laat ons 1310 2Kro 25:18| Amazia, den koning van Juda, om te zeggen: De distel, die 1311 2Kro 25:18| die op den Libanon is, om te zeggen: Geef uw dochter 1312 2Kro 25:19| heeft uw hart u verheven, om te roemen; nu, blijf in 1313 2Kro 26:5 | 5 Want hij begaf zich om God te zoeken, in de dagen 1314 2Kro 26:13| zich ten oorlog oefenden, om den koning tegen den vijand 1315 2Kro 26:15| op de hoeken zijn zouden, om met pijlen en met grote 1316 2Kro 26:16| in den tempel des HEEREN, om te roken op het reukaltaar. ~ 1317 2Kro 26:18| zonen, die geheiligd zijn, om te roken; ga uit het heiligdom, 1318 2Kro 26:19| reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig 1319 2Kro 28:19| de HEERE vernederde Juda, om der wille van Achaz, den 1320 2Kro 28:25| elke stad van Juda hoogten, om anderen goden te roken; 1321 2Kro 29:11| aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; en opdat 1322 2Kro 29:15| door de woorden des HEEREN, om het huis des HEEREN te reinigen. ~ 1323 2Kro 29:16| in het huis des HEEREN, om dat te reinigen, en zij 1324 2Kro 29:16| de Levieten namen ze op, om naar buiten uit te brengen, 1325 2Kro 29:24| derzelver bloed op het altaar, om verzoening te doen voor 1326 2Kro 29:34| waren rechter van hart, om zich te heiligen, dan de 1327 2Kro 30:1 | des HEEREN te Jeruzalem, om den HEERE, den God Israels, 1328 2Kro 30:2 | ganse gemeente te Jeruzalem, om het pascha te houden, in 1329 2Kro 30:5 | opdat zij zouden komen om het pascha den HEERE, den 1330 2Kro 30:13| verzamelde zich veel volks, om het feest der ongezuurde 1331 2Kro 30:17| iedereen, die niet rein was, om die den HEERE te heiligen. ~ 1332 2Kro 30:19| ganse hart gericht heeft, om God den HEERE, den God zijner 1333 2Kro 30:23| gemeente raad gehouden had, om andere zeven dagen te houden, 1334 2Kro 31:2 | brandoffer en tot de dankofferen, om te dienen, en om te loven, 1335 2Kro 31:2 | dankofferen, om te dienen, en om te loven, en om te prijzen 1336 2Kro 31:2 | dienen, en om te loven, en om te prijzen in de poort van 1337 2Kro 31:14| vrijwillige gaven Gods, om het hefoffer des HEEREN 1338 2Kro 31:15| priesteren, met getrouwigheid, om aan hun broederen in de 1339 2Kro 31:19| namen uitgedrukt waren, om aan alle manspersonen onder 1340 2Kro 31:21| de wet en in het gebod, om zijn God te zoeken, deed 1341 2Kro 32:3 | vorsten en zijn helden, om de fonteinwateren te stoppen, 1342 2Kro 32:8 | ons is de HEERE, onze God, om ons te helpen, en om onze 1343 2Kro 32:8 | God, om ons te helpen, en om onze krijgen te krijgen. 1344 2Kro 32:11| op, dat hij u overgeve, om door honger en door dorst 1345 2Kro 32:17| Ook schreef hij brieven, om den HEERE, den God Israels, 1346 2Kro 32:17| God Israels, te honen en om tegen Hem te spreken, zeggende: 1347 2Kro 32:18| Jeruzalem, dat op den muur was, om die bevreesd te maken en 1348 2Kro 32:26| Jehizkia verootmoedigde zich om de verheffing zijns harten, 1349 2Kro 32:31| tot hem gezonden hadden, om te vragen naar dat wonderteken, 1350 2Kro 32:31| waren, verliet hem God, om hem te verzoeken, om te 1351 2Kro 32:31| God, om hem te verzoeken, om te weten al wat in zijn 1352 2Kro 33:6 | kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken. ~ 1353 2Kro 34:8 | van Joahaz, den kanselier, om het huis des HEEREN, zijns 1354 2Kro 34:10| aan het huis des HEEREN, om het huis te vermaken en 1355 2Kro 34:11| werkmeesters en de bouwlieden, om gehouwen stenen te kopen, 1356 2Kro 34:11| tot de samenvoegingen, en om de huizen te zolderen, die 1357 2Kro 34:12| kinderen der Kohathieten, om het werk voort te drijven; 1358 2Kro 34:21| gehouden het woord des HEEREN, om te doen naar al hetgeen 1359 2Kro 34:26| ulieden gezonden heeft, om den HEERE te vragen, tot 1360 2Kro 34:31| voor des HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, 1361 2Kro 34:31| HEERE na te wandelen, en om Zijn geboden, en Zijn getuigenissen, 1362 2Kro 35:12| het volk geven mochten, om den HEERE te offeren, gelijk 1363 2Kro 35:16| denzelfden dag beschikt, om pascha te houden, en brandofferen 1364 2Kro 35:20| de koning van Egypte, op, om te krijgen tegen Karchemis, 1365 2Kro 35:22| maar hij verstelde zich, om tegen hem te strijden, en 1366 2Kro 35:22| mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal Megiddo. ~ 1367 2Kro 36:12| het volk geven mochten, om den HEERE te offeren, gelijk 1368 2Kro 36:16| denzelfden dag beschikt, om pascha te houden, en brandofferen 1369 2Kro 36:20| de koning van Egypte, op, om te krijgen tegen Karchemis, 1370 2Kro 36:22| maar hij verstelde zich, om tegen hem te strijden, en 1371 2Kro 36:22| mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal Megiddo. ~ 1372 2Kro 37:6 | met twee koperen ketenen, om hem te voeren naar Babel. ~ 1373 2Kro 37:15| boden, vroeg op zijnde, om die te zenden; want Hij 1374 Ezra 1:5 | verwekte, dat zij optrokken om te bouwen het huis des HEEREN, 1375 Ezra 2:68| vrijwilliglijk ten huize Gods, om dat te zetten op zijn vaste 1376 Ezra 3:2 | altaar des Gods van Israel, om daarop brandofferen te offeren, 1377 Ezra 3:7 | Sidoniers en aan de Tyriers, om cederenhout van den Libanon 1378 Ezra 3:8 | jaren oud en daarboven, om opzicht te nemen over het 1379 Ezra 3:9 | kinderen van Juda, als een man, om opzicht te hebben over degenen, 1380 Ezra 3:10| Asafs zonen, met cimbalen, om den HEERE te loven, naar 1381 Ezra 4:5 | huurden tegen hen raadslieden, om hun raad te vernietigen, 1382 Ezra 4:21| 21 Geeft dan nu bevel, om diezelve mannen te beletten, 1383 Ezra 5:17| koning Kores gegeven zij, om dit huis Gods te Jeruzalem 1384 Ezra 6:8 | de oudsten dezer Joden, om dit huis Gods te bouwen; 1385 Ezra 6:11| opgehangen; en zijn huis zal om diens wille tot een drekhoop 1386 Ezra 6:12| hand zullen uitstrekken, om te veranderen en te verderven 1387 Ezra 6:21| tot hen afgezonderd had, om den HEERE, den God Israels, 1388 Ezra 6:22| van Assur tot hen gewend, om hun handen te sterken in 1389 Ezra 7:10| Ezra had zijn hart gericht, om de wet des HEEREN te zoeken 1390 Ezra 7:10| te zoeken en te doen, en om in Israel te leren de inzettingen 1391 Ezra 7:13| priesteren en Levieten, om te gaan naar Jeruzalem, 1392 Ezra 7:14| raadsheren gezonden zijt, om onderzoek te doen in Judea, 1393 Ezra 7:15| 15 En om henen te brengen het zilver 1394 Ezra 7:27| des konings gegeven heeft, om te versieren het huis des 1395 Ezra 7:28| hoofden uit Israel vergaderd, om met mij op te trekken. ~  ~ 1396 Ezra 8:17| de woorden in hun mond, om te zeggen tot Iddo, zijn 1397 Ezra 8:21| het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken een 1398 Ezra 8:22| heir en ruiters te begeren, om ons te helpen van den vijand, 1399 Ezra 8:30| des gouds, en der vaten, om te brengen te Jeruzalem, 1400 Ezra 8:31| twaalfden der eerste maand, om te gaan naar Jeruzalem; 1401 Ezra 9:4 | den God Israels beefden, om de overtreding der weggevoerden; 1402 Ezra 9:6 | beschaamd en schaamrood, om mijn aangezicht tot U op 1403 Ezra 9:7 | op dezen dag; en wij zijn om onze ongerechtigheden overgegeven, 1404 Ezra 9:8 | van den HEERE, onzen God, om ons een ontkoming over te 1405 Ezra 9:8 | in Zijn heilige plaats, om onze ogen te verlichten, 1406 Ezra 9:8 | verlichten, o onze God, en om ons een weinig levens te 1407 Ezra 9:9 | een weinig levens gave, om het huis onzes Gods te verhogen, 1408 Ezra 9:9 | hetzelve op te richten, en om ons een tuin te geven in 1409 Ezra 9:11| waar gijlieden inkomt, om dat te erven, is een vuil 1410 Ezra 9:11| van de volken der landen, om hun gruwelen, waarmede zij 1411 Ezra 9:13| wat over ons gekomen is, om onze boze werken, en om 1412 Ezra 9:13| om onze boze werken, en om onze grote schuld, omdat 1413 Ezra 9:14| Zullen wij nu wederkeren, om Uw geboden te vernietigen, 1414 Ezra 9:15| aangezicht zou kunnen bestaan, om zulks. ~  ~  ~  ~ ~ 1415 Ezra 10:9 | van Gods huis, sidderende om deze zaak, en vanwege de 1416 Ezra 10:10| vrouwen bij u doen wonen, om Israels schuld te vermeerderen. ~ 1417 Ezra 10:14| hittigheid des toorns onzes Gods, om dezer zaken wil. ~ 1418 Ezra 10:16| eersten dag der tiende maand, om deze zaak te onderzoeken. ~ 1419 Neh 1:6 | opmerkende, en Uw ogen open zijn, om te horen naar het gebed 1420 Neh 1:9 | plaats, die Ik verkoren heb, om Mijn Naam aldaar te doen 1421 Neh 2:8 | heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen de poorten van 1422 Neh 2:10 | er een mens gekomen was, om wat goeds te zoeken voor 1423 Neh 2:12 | in mijn hart gegeven had, om aan Jeruzalem te doen; en 1424 Neh 2:14 | geen plaats voor het dier, om onder mij voort te gaan. ~ 1425 Neh 4:6 | want het hart des volks was om te werken. ~ 1426 Neh 4:8 | verbintenis, dat zij zouden komen om tegen Jeruzalem te strijden, 1427 Neh 5:9 | in de vreze onzes Gods, om de versmading der heidenen, 1428 Neh 5:15 | ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil. ~ 1429 Neh 6:2 | Sanballat, en Gesem, tot mij, om te zeggen: Kom en laat ons 1430 Neh 6:3 | En ik zond boden tot hen, om te zeggen: Ik doe een groot 1431 Neh 6:7 | ook profeten hebt besteld, om van u te Jeruzalem uit te 1432 Neh 6:8 | 8 Doch ik zond tot hem, om te zeggen: Er is van al 1433 Neh 6:10 | toesluiten; want zij zullen komen om u te doden, ja, bij nacht 1434 Neh 6:10 | nacht zullen zij komen, om u te doden. ~ 1435 Neh 6:19 | Tobia dan zond brieven, om mij vreesachtig te maken. ~  ~  ~  1436 Neh 7:5 | en het volk verzamelde, om de geslachten te rekenen; 1437 Neh 8:3 | allen, die verstandig waren om te horen, op den eersten 1438 Neh 8:13 | Toen ging al het volk henen om te eten, en om te drinken, 1439 Neh 8:13 | volk henen om te eten, en om te drinken, en om delen 1440 Neh 8:13 | eten, en om te drinken, en om delen te zenden, en om grote 1441 Neh 8:13 | en om delen te zenden, en om grote blijdschap te maken; 1442 Neh 8:14 | schriftgeleerde, en dat, om verstand te bekomen in de 1443 Neh 8:16 | van andere dichte bomen, om loofhutten te maken, als 1444 Neh 9:12 | nachts met een vuurkolom, om hen te lichten op den weg, 1445 Neh 9:15 | gezegd, dat zij zouden ingaan om te erven het land, waarover 1446 Neh 9:17 | wederspannigheid een hoofd gesteld, om weder te keren tot hun dienstbaarheid. 1447 Neh 9:19 | niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, 1448 Neh 9:19 | de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, 1449 Neh 9:20 | Uw goeden Geest gegeven om hen te onderwijzen; en Uw 1450 Neh 9:23 | gezegd, dat zij zouden ingaan om het erfelijk te bezitten. ~ 1451 Neh 9:24 | en de volken des lands, om daarmede te doen naar hun 1452 Neh 9:26 | die tegen hen betuigden, om hen te doen wederkeren tot 1453 Neh 9:28 | hadden, keerden zij weder om kwaad te doen voor Uw aangezicht; 1454 Neh 9:29 | hebt tegen hen betuigd, om hen te doen wederkeren tot 1455 Neh 9:36 | onzen vaderen gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en het 1456 Neh 9:37 | Gij over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij 1457 Neh 10:33 | en tot de zondofferen, om verzoening te doen over 1458 Neh 10:34 | bestemde tijden, jaar op jaar, om te branden op het altaar 1459 Neh 11:1 | des volks wierpen loten, om uit tien een uit te brengen, 1460 Neh 12:24 | broederen tegen hen over, om te prijzen en te danken, 1461 Neh 12:27 | hen te Jeruzalem brachten, om de inwijding te doen met 1462 Neh 12:44 | eerstelingen en tot de tienden, om daarin uit de akkers der 1463 Neh 13:2 | tegen hen gehuurd hadden, om hen te vloeken, hoewel onze 1464 Neh 13:22 | de poorten komen wachten, om den sabbatdag te heiligen. 1465 Est 1:11 | met de koninklijke kroon, om den volken en den vorsten 1466 Est 5:1 | van het huis der vrouwen, om te vernemen naar den welstand 1467 Est 6:1 | elke jonge dochter naakte, om tot den koning Ahasveros 1468 Est 16:9 | dergenen, die het werk doen, om in des konings schatten 1469 Est 16:11 | geschonken, ook dat volk, om daarmede te doen, naar dat 1470 Est 17:9 | dergenen, die het werk doen, om in des konings schatten 1471 Est 17:11 | geschonken, ook dat volk, om daarmede te doen, naar dat 1472 Est 30:4 | van het huis des konings, om den koning te zeggen, dat 1473 Est 30:6 | de koning een welbehagen, om hem eer te doen, meer dan 1474 Est 32:1 | koning met Haman gekomen was, om te drinken met de koningin ~ 1475 Est 36 | men geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en mijn 1476 Est 36 | bede wil, en mijn volk, om mijns verzoeks wil. ~ 1477 Est 37 | zijn hart vervuld heeft, om alzo te doen? ~ 1478 Est 38:1 | paleis. En Haman bleef staan, om van de koningin ~ 1479 Est 47:1 | welke hij geschreven heeft, om de Joden om te brengen, 1480 Est 47:1 | geschreven heeft, om de Joden om te brengen, die in al de 1481 Est 49:4 | voor hun leven te staan, om te verdelgen, om te doden 1482 Est 49:4 | staan, om te verdelgen, om te doden en om om te brengen 1483 Est 49:4 | verdelgen, om te doden en om om te brengen alle macht 1484 Est 49:4 | verdelgen, om te doden en om om te brengen alle macht des 1485 Est 49:6 | zouden zijn tegen dien dag, om zich te wreken aan hun vijanden. ~ 1486 Est 50:2 | van den koning Ahasveros, om de hand te slaan aan degenen, 1487 Est 52:8 | 21 Om over hen te bevestigen, 1488 Est 52:11 | de Joden gedacht had hen om te brengen; en dat hij het 1489 Est 52:11 | is, het lot had geworpen, om hen te verslaan, en om hen 1490 Est 52:11 | om hen te verslaan, en om hen om te brengen. ~ 1491 Est 52:11 | hen te verslaan, en om hen om te brengen. ~ 1492 Est 53 | de Jood, met alle macht, om dezen brief van Purim ten 1493 Job 1:4 | nodigden hun drie zusteren, om met hen te eten en te drinken. ~ 1494 Job 1:6 | de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, 1495 Job 1:7 | den HEERE, en zeide: Van om te trekken op de aarde, 1496 Job 1:9 | HEERE, en zeide: Is het om niet, dat Job God vreest? ~ 1497 Job 1:15 | ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. ~ 1498 Job 1:16 | ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. ~ 1499 Job 1:17 | ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. ~ 1500 Job 1:19 | ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3088

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License