1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3081
Book Chapter: Verse
1501 Jes 41:11 | 11 Ziet, zij zullen beschaamd en te schande
1502 Jes 41:11 | tegen u ontstoken zijn; zij zullen worden als niet, en die
1503 Jes 41:11 | lieden, die met u twisten, zullen vergaan. ~
1504 Jes 41:12 | lieden, die met u kijven, zullen worden als niet, en die
1505 Jes 41:22 | de dingen, die gebeuren zullen; verkondigt de vorige dingen,
1506 Jes 41:23 | dingen, die hierna komen zullen, opdat wij weten, dat gij
1507 Jes 42:4 | besteld; en de eilanden zullen naar Zijn leer wachten. ~
1508 Jes 42:17 | Gij zijt onze goden; die zullen achterwaarts keren, en met
1509 Jes 43:2 | en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer
1510 Jes 43:17 | zijn zij nedergelegen, zij zullen niet weder opstaan, zij
1511 Jes 43:21 | heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen. ~
1512 Jes 44:4 | 4 En zij zullen uitspruiten tussen in het
1513 Jes 44:7 | dingen, en die komen zullen, hun verkondigen. ~
1514 Jes 44:9 | weten niet, daarom zullen zij beschaamd worden. ~
1515 Jes 44:11 | Ziet, al hun medegenoten zullen beschaamd worden, want de
1516 Jes 44:11 | vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen verschrikken, zij zullen
1517 Jes 44:11 | zullen verschrikken, zij zullen te zamen beschaamd
1518 Jes 45:1 | te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: ~
1519 Jes 45:14 | mannen van grote lengte, zullen tot u overkomen, en zij
1520 Jes 45:14 | tot u overkomen, en zij zullen de uwe zijn, zij zullen
1521 Jes 45:14 | zullen de uwe zijn, zij zullen u navolgen, in boeien zullen
1522 Jes 45:14 | zullen u navolgen, in boeien zullen zij overkomen; en zij zullen
1523 Jes 45:14 | zullen zij overkomen; en zij zullen zich voor u buigen, zij
1524 Jes 45:14 | zich voor u buigen, zij zullen u smeken, zeggende: Gewisselijk,
1525 Jes 45:16 | 16 Zij zullen beschaamd en ook tot schande
1526 Jes 45:16 | worden, zij allen; te zamen zullen zij met schande heengaan,
1527 Jes 45:24 | zal men komen; maar zij zullen beschaamd worden allen,
1528 Jes 45:25 | 25 Maar in den HEERE zullen gerechtvaardigd worden en
1529 Jes 47:9 | Doch deze beide dingen zullen u in een ogenblik overkomen,
1530 Jes 47:9 | weduwschap; volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege
1531 Jes 47:13 | dingen, die over u komen zullen. ~
1532 Jes 47:14 | 14 Ziet, zij zullen zijn als stoppelen, het
1533 Jes 47:14 | vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen rukken
1534 Jes 47:15 | 15 Alzo zullen zij u zijn, met dewelke
1535 Jes 49:7 | die heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, ook
1536 Jes 49:7 | opstaan, ook vorsten, en zij zullen zich voor U buigen; om des
1537 Jes 49:9 | Komt te voorschijn; zij zullen op de wegen weiden, en op
1538 Jes 49:10 | 10 Zij zullen niet hongeren, noch dorsten,
1539 Jes 49:11 | weg maken, en Mijn banen zullen verhoogd zijn. ~
1540 Jes 49:12 | 12 Zie, deze zullen van verre komen; en zie,
1541 Jes 49:17 | 17 Uw zonen zullen zich haasten; maar uw verstoorders
1542 Jes 49:17 | verstoorders en uw verwoesters zullen van u uitgaan. ~
1543 Jes 49:19 | inwoners; en die u verslonden, zullen zich verre van u maken. ~
1544 Jes 49:20 | 20 Nog zullen de kinderen, waarvan gij
1545 Jes 49:22 | Mijn banier opsteken; dan zullen zij uw zonen in de armen
1546 Jes 49:22 | brengen, en uw dochters zullen op den schouders gedragen
1547 Jes 49:23 | 23 En koningen zullen uw voedsterheren zijn, hun
1548 Jes 49:23 | vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het
1549 Jes 49:23 | aangezicht ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten lekken;
1550 Jes 49:23 | dat zij niet beschaamd zullen worden die Mij verwachten. ~
1551 Jes 49:25 | gevangenen des machtigen zullen hem ontnomen worden, en
1552 Jes 49:26 | en van hun eigen bloed zullen zij dronken worden, als
1553 Jes 50:9 | zal verdoemen? Ziet, zij zullen altemaal als een kleed verouden,
1554 Jes 51:5 | trekt uit, en Mijn armen zullen de volken richten; op Mij
1555 Jes 51:5 | de volken richten; op Mij zullen de eilanden wachten, en
1556 Jes 51:5 | wachten, en op Mijn arm zullen zij hopen. ~
1557 Jes 51:6 | verouden, en haar inwoners zullen van gelijken sterven; maar
1558 Jes 51:11 | 11 Alzo zullen de vrijgekochten des HEEREN
1559 Jes 51:11 | wezen; vreugde en blijdschap zullen zij aangrijpen, treuring
1560 Jes 51:11 | aangrijpen, treuring en zuchting zullen wegvlieden. ~
1561 Jes 52:8 | juichen te zamen; want zij zullen oog aan oog zien, als de
1562 Jes 52:10 | en al de einden der aarde zullen zien het heil onzes Gods. ~
1563 Jes 52:15 | besprengen, ja, de koningen zullen hun mond over Hem toehouden;
1564 Jes 52:15 | niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het
1565 Jes 52:15 | gehoord hebben, die zullen het verstaan. ~ ~ ~ ~ ~
1566 Jes 54:3 | de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen
1567 Jes 54:10 | 10 Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen;
1568 Jes 54:13 | 13 En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn,
1569 Jes 54:15 | 15 Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen,
1570 Jes 55:12 | worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk
1571 Jes 55:12 | alle bomen des velds zullen de handen samenklappen. ~
1572 Jes 56:12 | worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk
1573 Jes 56:12 | alle bomen des velds zullen de handen samenklappen. ~
1574 Jes 57:7 | brandoffers en hun slachtoffers zullen aangenaam wezen op Mijn
1575 Jes 57:12 | ik zal wijn halen, en wij zullen sterken drank zuipen; en
1576 Jes 58:2 | ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden,
1577 Jes 58:12 | dat zij u geen nut doen zullen. ~
1578 Jes 59:12 | En die uit u voortkomen, zullen bouwen de oude verwoeste
1579 Jes 60:6 | niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken
1580 Jes 60:19 | 19 Dan zullen zij den Naam des HEEREN
1581 Jes 60:21 | uw mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken,
1582 Jes 61:3 | 3 En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen
1583 Jes 61:4 | zij komen tot u; uw zonen zullen van verre komen, en uw dochters
1584 Jes 61:4 | verre komen, en uw dochters zullen aan uw zijde gevoedsterd
1585 Jes 61:6 | Hefa; zij allen uit Scheba zullen komen; goud en wierook zullen
1586 Jes 61:6 | zullen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen
1587 Jes 61:6 | zullen zij aanbrengen, en zij zullen den overvloedigen lof
1588 Jes 61:7 | Al de schapen van Kedar zullen tot u verzameld worden;
1589 Jes 61:7 | de rammen van Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met
1590 Jes 61:7 | Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen komen op
1591 Jes 61:9 | 9 Want de eilanden zullen Mij verwachten, en de schepen
1592 Jes 61:10 | 10 En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun
1593 Jes 61:10 | bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid
1594 Jes 61:11 | 11 En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen
1595 Jes 61:11 | zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts
1596 Jes 61:12 | koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan;
1597 Jes 61:12 | niet zullen dienen, die zullen vergaan; en die volken zullen
1598 Jes 61:12 | zullen vergaan; en die volken zullen gans verwoest worden. ~
1599 Jes 61:14 | 14 Ook zullen, zich buigende, tot u komen
1600 Jes 61:14 | die u gelasterd hebben zullen zich nederbuigen aan de
1601 Jes 61:14 | uwer voeten; en zij zullen u noemen de stad des HEEREN,
1602 Jes 61:20 | en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen. ~
1603 Jes 61:21 | 21 En uw volk zullen allen te zamen rechtvaardigen
1604 Jes 61:21 | rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de aarde erfelijk
1605 Jes 61:21 | aarde erfelijk bezitten; zij zullen zijn een spruit Mijner plantingen,
1606 Jes 62:4 | 4 En zij zullen de oude verwoeste plaatsen
1607 Jes 62:5 | 5 En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden;
1608 Jes 62:5 | kudden weiden; en vreemden zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers
1609 Jes 62:7 | dubbele schaamte en schande zullen zij juichen over hun deel;
1610 Jes 62:7 | juichen over hun deel; daarom zullen zij in hun land erfelijk
1611 Jes 62:7 | het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige vreugde hebben. ~
1612 Jes 62:9 | volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, dat
1613 Jes 62:9 | allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, dat zij zijn
1614 Jes 63:2 | 2 En de heidenen zullen uw gerechtigheid zien, en
1615 Jes 63:5 | een jonkvrouw trouwt, alzo zullen uw kinderen u trouwen; en
1616 Jes 63:6 | dag en al den nacht niet zullen zwijgen. O gij, die des
1617 Jes 63:8 | vijanden, en indien de vreemden zullen drinken uw most, waaraan
1618 Jes 63:9 | Maar die het inzamelen zullen, die zullen het eten, en
1619 Jes 63:9 | het inzamelen zullen, die zullen het eten, en zij zullen
1620 Jes 63:9 | zullen het eten, en zij zullen den HEERE prijzen; en die
1621 Jes 63:9 | prijzen; en die hem vergaderen zullen, zullen hem drinken in de
1622 Jes 63:9 | die hem vergaderen zullen, zullen hem drinken in de voorhoven
1623 Jes 63:12 | 12 En zij zullen hen noemen het heilige volk,
1624 Jes 64:8 | kinderen, die niet liegen zullen? Alzo is Hij hun geworden
1625 Jes 66:9 | bergen; en Mijn uitverkorenen zullen het erfelijk bezitten, en
1626 Jes 66:9 | bezitten, en Mijn knechten zullen aldaar wonen. ~
1627 Jes 66:13 | alzo: Ziet, Mijn knechten zullen eten, doch gijlieden zult
1628 Jes 66:13 | hongeren; ziet, Mijn knechten zullen drinken, doch gijlieden
1629 Jes 66:13 | ziet, Mijn knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden
1630 Jes 66:14 | Ziet, Mijn knechten zullen juichen van goeder harte,
1631 Jes 66:16 | vorige benauwdheden zullen vergeten zijn, en omdat
1632 Jes 66:17 | aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden,
1633 Jes 66:17 | meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. ~
1634 Jes 66:21 | 21 En zij zullen huizen bouwen en bewonen,
1635 Jes 66:21 | bouwen en bewonen, en zij zullen wijngaarden planten, en
1636 Jes 66:22 | 22 Zij zullen niet bouwen, dat het een
1637 Jes 66:22 | het een ander bewone; zij zullen niet planten, dat het een
1638 Jes 66:22 | want de dagen Mijns volks zullen zijn als de dagen eens booms,
1639 Jes 66:22 | Mijn uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. ~
1640 Jes 66:23 | 23 Zij zullen niet tevergeefs arbeiden,
1641 Jes 66:25 | De wolf en het lam zullen te zamen weiden, en de leeuw
1642 Jes 66:25 | spijze der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven
1643 Jes 67:5 | vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden. ~
1644 Jes 67:14 | vrolijk zijn, en uw beenderen zullen groenen als het tedere gras;
1645 Jes 67:16 | de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn. ~
1646 Jes 67:17 | verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden,
1647 Jes 67:18 | heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen Mijn
1648 Jes 67:18 | zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid zien. ~
1649 Jes 67:19 | uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot
1650 Jes 67:19 | heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder
1651 Jes 67:20 | 20 En zij zullen al uw broeders uit alle
1652 Jes 67:22 | zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de HEERE,
1653 Jes 67:24 | 24 En zij zullen henen uitgaan, en zij zullen
1654 Jes 67:24 | zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen der lieden
1655 Jes 67:24 | uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing
1656 Jer 1:15 | spreekt de HEERE; en zij zullen komen, en zetten een iegelijk
1657 Jer 1:19 | 19 En zij zullen tegen u strijden, maar tegen
1658 Jer 2:19 | kastijden, en uw afkeringen zullen u straffen; weet dan en
1659 Jer 2:24 | Allen, die haar zoeken, zullen niet moede worden, in
1660 Jer 2:24 | worden, in haar maand zullen zij haar vinden. ~
1661 Jer 2:28 | zij u ten tijde uws kwaads zullen verlossen; want naar het
1662 Jer 2:31 | Wij zijn heren, wij zullen niet meer tot U komen? ~
1663 Jer 3:15 | geven naar Mijn hart; die zullen u weiden met wetenschap
1664 Jer 3:16 | dagen, spreekt de HEERE, zullen zij niet meer zeggen: De
1665 Jer 3:16 | hart niet opkomen; en zij zullen aan haar niet gedenken,
1666 Jer 3:17 | 17 Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des
1667 Jer 3:17 | troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden,
1668 Jer 3:17 | wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen
1669 Jer 3:18 | huis van Israel; en zij zullen te zamen komen uit het land
1670 Jer 4:2 | en in gerechtigheid; zo zullen zich de heidenen in Hem
1671 Jer 4:7 | verwoestingen; uw steden zullen verstoord worden, dat
1672 Jer 4:9 | vergaan zal; en de priesters zullen zich ontzetten, en de profeten
1673 Jer 4:30 | boelen versmaden u, zij zullen uw ziel zoeken. ~
1674 Jer 5:12 | geen kwaad overkomen, wij zullen noch zwaard noch honger
1675 Jer 5:13 | 13 Ja, die profeten zullen tot wind worden, want het
1676 Jer 5:22 | golven zich bewegen, zo zullen zij toch niet vermogen,
1677 Jer 5:22 | ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet gaan. ~
1678 Jer 6:3 | 3 Maar er zullen herders tot haar komen met
1679 Jer 6:3 | komen met hun kudden; zij zullen tenten rondom tegen haar
1680 Jer 6:3 | tegen haar opslaan; zij zullen een iegelijk zijn ruimte
1681 Jer 6:9 | HEERE der heirscharen: Zij zullen Israels overblijfsel vlijtiglijk
1682 Jer 6:11 | zelfs de man met de vrouw zullen gevangen worden, de oude
1683 Jer 6:12 | 12 En hun huizen zullen omgewend worden tot anderen,
1684 Jer 6:15 | schaamrood te maken; daarom zullen zij vallen onder de
1685 Jer 6:15 | als Ik hen bezoeken zal, zullen zij struikelen, zegt de
1686 Jer 6:16 | maar zij zeggen: Wij zullen daarin niet wandelen. ~
1687 Jer 6:17 | bazuin; maar zij zeggen: Wij zullen niet luisteren. ~
1688 Jer 6:21 | aanstoot stellen; en daaraan zullen zich stoten te zamen vaders
1689 Jer 6:21 | nabuur en zijn metgezel, en zullen omkomen. ~
1690 Jer 6:23 | 23 Boog en spies zullen zij voeren, het is een wreed
1691 Jer 6:23 | is een wreed volk, en zij zullen niet barmhartig zijn; hun
1692 Jer 6:23 | als de zee, en op paarden zullen zij rijden; het is toegerust,
1693 Jer 7:27 | tot hen spreken, maar zij zullen naar u niet horen; gij zult
1694 Jer 7:27 | tot hen roepen, maar zij zullen u niet antwoorden. ~
1695 Jer 7:32 | Hinnom, maar moorddal; en zij zullen ze in Tofeth begraven,
1696 Jer 7:33 | dode lichamen dezes volks zullen het gevogelte des hemels,
1697 Jer 8:1 | tijd, spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen der koningen
1698 Jer 8:2 | 2 En zij zullen ze uitspreiden voor de zon,
1699 Jer 8:2 | nedergebogen hebben; zij zullen niet verzameld noch begraven
1700 Jer 8:2 | tot mest op den aardbodem zullen zij zijn. ~
1701 Jer 8:12 | schaamrood te worden; daarom zullen zij vallen onder de
1702 Jer 8:12 | ten tijde hunner bezoeking zullen zij struikelen, zegt de
1703 Jer 8:17 | dewelke geen bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de HEERE. ~
1704 Jer 10:11 | aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde, en
1705 Jer 10:15 | ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~
1706 Jer 11:11 | brengen, uit hetwelk zij niet zullen kunnen uitkomen; als zij
1707 Jer 11:11 | uitkomen; als zij dan tot Mij zullen roepen, zal Ik naar hen
1708 Jer 11:12 | 12 Dan zullen de steden van Juda en de
1709 Jer 11:12 | gerookt hebben; maar zij zullen hen gans niet kunnen verlossen
1710 Jer 11:14 | zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen. ~
1711 Jer 11:16 | aangestoken, en zijn takken zullen verbroken worden. ~
1712 Jer 11:22 | hen doen: de jongelingen zullen door het zwaard sterven,
1713 Jer 11:22 | hun zonen en hun dochteren zullen van honger sterven. ~
1714 Jer 11:23 | 23 En zij zullen geen overblijfsel hebben;
1715 Jer 12:16 | Mijns volks vlijtiglijk zullen leren, zwerende bij Mijn
1716 Jer 12:16 | zweren bij Baal, zo zullen zij in het midden Mijns
1717 Jer 12:17 | Maar indien zij niet zullen horen, zo zal Ik diezelve
1718 Jer 13:12 | God Israels: Alle flessen zullen met wijn gevuld worden.
1719 Jer 13:12 | wijn gevuld worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten
1720 Jer 13:12 | flessen met wijn gevuld zullen worden? ~
1721 Jer 13:21 | een hoofd over u te zijn; zullen u de smarten niet aangrijpen,
1722 Jer 14:15 | zijn; diezelve profeten zullen door het zwaard en door
1723 Jer 14:16 | hetwelk zij profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem
1724 Jer 14:17 | tot hen zeggen: Mijn ogen zullen van tranen nederdalen nacht
1725 Jer 14:22 | HEERE, onze God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij
1726 Jer 15:2 | geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen zullen
1727 Jer 15:2 | zullen zeggen: Waarhenen zullen wij uitgaan? dat gij tot
1728 Jer 15:20 | koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar
1729 Jer 16:4 | 4 Zij zullen pijnlijke doden sterven,
1730 Jer 16:4 | pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven
1731 Jer 16:4 | noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem
1732 Jer 16:4 | den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door
1733 Jer 16:4 | worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels
1734 Jer 16:6 | groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet
1735 Jer 16:6 | land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en
1736 Jer 16:16 | vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen; en daarna zal
1737 Jer 16:16 | zenden tot veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen
1738 Jer 16:19 | dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen van de
1739 Jer 16:21 | hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat Mijn Naam is
1740 Jer 17:13 | allen, die U verlaten, zullen beschaamd worden; en die
1741 Jer 17:13 | en die van mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden;
1742 Jer 17:25 | 25 Zo zullen door de poorten dezer stad
1743 Jer 17:26 | 26 En zij zullen komen uit de steden van
1744 Jer 18:10 | Ik gezegd had hetzelve te zullen weldoen. ~
1745 Jer 18:12 | is buiten hoop; maar wij zullen naar onze gedachten wandelen,
1746 Jer 18:12 | gedachten wandelen, en wij zullen doen, een iegelijk het goeddunken
1747 Jer 18:14 | verlaten de sneeuw van Libanon? Zullen ook de vreemde, koude, vlietende
1748 Jer 19:3 | hoort, zijn oren klinken zullen; ~
1749 Jer 19:9 | dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk het vlees
1750 Jer 19:9 | hun ziel zoeken, benauwen zullen. ~
1751 Jer 19:11 | kan worden; en zij zullen hen in Tofeth begraven,
1752 Jer 19:13 | huizen der koningen van Juda zullen, gelijk alle plaatsen van
1753 Jer 20:4 | voor al uw liefhebbers; die zullen vallen door het zwaard hunner
1754 Jer 20:5 | hunner vijanden, die zullen ze roven, zullen ze nemen,
1755 Jer 20:5 | die zullen ze roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen
1756 Jer 20:5 | roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel. ~
1757 Jer 20:10 | Geef ons te kennen, en wij zullen het te kennen geven; al
1758 Jer 20:10 | hij overreed worden, dan zullen wij hem overmogen, en onze
1759 Jer 20:11 | verschrikkelijk Held; daarom zullen mijn vervolgers struikelen,
1760 Jer 21:6 | door een grote pestilentie zullen zij sterven. ~
1761 Jer 22:4 | ernstiglijk zult doen, zo zullen door de poorten van dit
1762 Jer 22:7 | met zijn gereedschap, die zullen uw uitgelezen cederen omhouwen,
1763 Jer 22:8 | 8 Dan zullen veel heidenen voorbij deze
1764 Jer 22:8 | voorbij deze stad gaan, en zullen zeggen, een ieder tot zijn
1765 Jer 22:9 | 9 En zij zullen zeggen: Omdat zij het verbond
1766 Jer 22:18 | Josia, koning van Juda: Zij zullen hem niet beklagen: Och mijn
1767 Jer 22:18 | broeder! of, och zuster! Zij zullen hem niet beklagen: Och,
1768 Jer 22:22 | weiden, en uw liefhebbers zullen in de gevangenis gaan; dan
1769 Jer 22:23 | gij zijn, als u de smarten zullen aankomen, het wee als ener
1770 Jer 22:27 | weder te komen, daarhenen zullen zij niet wederkomen.
1771 Jer 23:3 | wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen vruchtbaar zijn, en
1772 Jer 23:4 | verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer
1773 Jer 23:4 | ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt
1774 Jer 23:7 | HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen: Zo waarachtig als
1775 Jer 23:8 | ze gedreven had! want zij zullen wonen in hun land. ~
1776 Jer 23:12 | plaatsen in de donkerheid; zij zullen aangedreven worden en daarin
1777 Jer 24:7 | Ik de HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en
1778 Jer 24:7 | tot een God zijn; want zij zullen zich tot Mij met hun ganse
1779 Jer 24:10 | pestilentie, totdat zij verteerd zullen zijn uit het land, dat Ik
1780 Jer 25:11 | ontzetting; en deze volken zullen den koning van Babel dienen
1781 Jer 25:14 | 14 Want van hen zullen zich doen dienen, die ook
1782 Jer 25:28 | geschieden, wanneer zij weigeren zullen den beker van uw hand te
1783 Jer 25:33 | de verslagenen des HEEREN zullen te dien dage liggen van
1784 Jer 25:33 | andere einde der aarde; zij zullen niet beklaagd, noch opgenomen,
1785 Jer 25:33 | tot mest op den aardbodem zullen zij zijn. ~
1786 Jer 25:37 | de landouwen des vredes zullen uitgeroeid worden, vanwege
1787 Jer 26:3 | 3 Misschien zullen zij horen, en zich bekeren,
1788 Jer 27:7 | 7 En alle volken zullen hem, en zijn zoon, en zijns
1789 Jer 27:7 | eigenen lands kome; dan zullen zich machtige volken en
1790 Jer 27:16 | van des HEEREN huis zullen nu haast uit Babel wedergebracht
1791 Jer 27:22 | 22 Naar Babel zullen zij gebracht worden, en
1792 Jer 27:22 | gebracht worden, en aldaar zullen zij zijn, tot den dag toe,
1793 Jer 28:14 | te dienen, en zij zullen hem dienen; ja, Ik heb hem
1794 Jer 29:10 | zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden
1795 Jer 30:3 | vaderen gegeven heb, en zij zullen het erfelijk bezitten. ~
1796 Jer 30:8 | verscheuren zal; en vreemden zullen zich niet meer van
1797 Jer 30:9 | 9 Maar zij zullen dienen den HEERE, hun God,
1798 Jer 30:16 | Daarom, allen, die u opeten, zullen opgegeten worden, en al
1799 Jer 30:16 | wederpartijders, zij allen zullen gaan in gevangenis; en die
1800 Jer 30:16 | gevangenis; en die u beroven, zullen ter beroving zijn, en allen,
1801 Jer 30:19 | hen vermeerderen, en zij zullen niet verminderd worden,
1802 Jer 30:19 | hen verheerlijken, en zij zullen niet gering worden. ~
1803 Jer 30:20 | 20 En zijn zonen zullen zijn als eertijds, en zijn
1804 Jer 31:1 | tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~
1805 Jer 31:5 | van Samaria; de planters zullen planten, en de vrucht genieten. ~
1806 Jer 31:6 | hoeders op Efraims gebergte zullen roepen: Maakt ulieden op,
1807 Jer 31:8 | zijden der aarde; onder hen zullen zijn blinden en lammen,
1808 Jer 31:8 | met een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen. ~
1809 Jer 31:9 | 9 Zij zullen komen met geween, en met
1810 Jer 31:9 | weg, waarin zij zich niet zullen stoten; want Ik ben Israel
1811 Jer 31:12 | 12 Dies zullen zij komen, en op de hoogte
1812 Jer 31:12 | een gewaterde hof, en zij zullen voortaan niet meer treurig
1813 Jer 31:16 | spreekt de HEERE; want zij zullen uit des vijands land wederkomen. ~
1814 Jer 31:17 | HEERE; want uw kinderen zullen wederkomen tot hun landpale. ~
1815 Jer 31:23 | de God Israels: Dit woord zullen zij nog zeggen in het land
1816 Jer 31:24 | mitsgaders al zijn steden, zullen te zamen daarin wonen; de
1817 Jer 31:29 | 29 In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De
1818 Jer 31:30 | druiven eet, zijn tanden zullen stomp worden. ~
1819 Jer 31:33 | tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~
1820 Jer 31:34 | 34 En zij zullen niet meer, een iegelijk
1821 Jer 31:34 | Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun
1822 Jer 31:36 | van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE,
1823 Jer 32:4 | mond spreken, en zijn ogen zullen deszelfs ogen zien; ~
1824 Jer 32:15 | heirscharen, de God Israels: Er zullen nog huizen, en velden, en
1825 Jer 32:22 | vaderen gezworen hadt hun te zullen geven, een land vloeiende
1826 Jer 32:29 | tegen deze stad strijden, zullen er inkomen, en deze stad
1827 Jer 32:29 | stad met vuur aansteken, en zullen ze verbranden, met de huizen,
1828 Jer 32:38 | 38 Ja, zij zullen Mij tot een volk zijn, en
1829 Jer 32:43 | 43 En er zullen velden gekocht worden in
1830 Jer 33:9 | aarde; die al het goede zullen horen, dat Ik hun doe; en
1831 Jer 33:9 | dat Ik hun doe; en zij zullen vrezen en beroerd zijn
1832 Jer 33:12 | in al derzelver steden, zullen wederom woningen zijn
1833 Jer 33:13 | de steden van Juda, zullen de kudden wederom onder
1834 Jer 34:3 | gegeven worden; en uw ogen zullen de ogen des konings van
1835 Jer 34:5 | voor u geweest zijn, alzo zullen zij over u branden, en u
1836 Jer 34:20 | zoeken; en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels
1837 Jer 34:22 | deze stad brengen, en zij zullen tegen haar strijden, en
1838 Jer 34:22 | tegen haar strijden, en zullen ze innemen, en zullen ze
1839 Jer 34:22 | en zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden;
1840 Jer 35:6 | Maar zij zeiden: Wij zullen geen wijn drinken; want
1841 Jer 36:3 | 3 Misschien zullen die van het huis van Juda
1842 Jer 36:7 | aangezicht nedervallen, en zij zullen zich bekeren, een iegelijk
1843 Jer 36:16 | zeiden tot Baruch: Voorzeker zullen wij al deze woorden den
1844 Jer 37:8 | 8 En de Chaldeen zullen wederkeren, en tegen deze
1845 Jer 37:8 | deze stad strijden; en zij zullen ze innemen, en zullen ze
1846 Jer 37:8 | zij zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden. ~
1847 Jer 37:9 | niet, zeggende: De Chaldeen zullen zekerlijk van ons wegtrekken;
1848 Jer 37:9 | ons wegtrekken; want zij zullen niet wegtrekken. ~
1849 Jer 38:18 | hand der Chaldeen, en zij zullen ze met vuur verbranden;
1850 Jer 38:20 | En Jeremia zeide: Zij zullen u niet overgeven; wees toch
1851 Jer 38:22 | Juda zijn overgebleven, zullen uitgevoerd worden tot de
1852 Jer 38:22 | konings van Babel; en dezelve zullen zeggen: Uw vredegenoten
1853 Jer 38:23 | 23 Zij zullen dan al uw vrouwen en al
1854 Jer 38:25 | 25 En als de vorsten zullen horen, dat ik met u gesproken
1855 Jer 38:25 | het niet voor ons, zo zullen wij u niet doden; en wat
1856 Jer 39:16 | en niet ten goede; en zij zullen te dien dage voor uw aangezicht
1857 Jer 40:10 | der Chaldeen, die tot ons zullen komen; gijlieden dan verzamelt
1858 Jer 42:3 | bekend make den weg, dien wij zullen ingaan, en de zaak, die
1859 Jer 42:3 | ingaan, en de zaak, die wij zullen doen. ~
1860 Jer 42:5 | ons zal zenden, alzo zullen doen! ~
1861 Jer 42:6 | Hetzij dan goed of kwaad, wij zullen der stem des HEEREN, onzes
1862 Jer 42:6 | HEEREN, onzes Gods, zullen gehoorzaam zijn. ~
1863 Jer 42:13 | gijlieden zult zeggen: Wij zullen in dit land niet blijven;
1864 Jer 42:14 | Zeggende: Neen, maar wij zullen gaan in Egypteland, alwaar
1865 Jer 42:14 | Egypteland, alwaar wij geen krijg zullen zien, noch het geluid der
1866 Jer 42:14 | brood hongeren, en daar zullen wij blijven; ~
1867 Jer 42:17 | 17 Zo zullen al de mannen zijn, die hun
1868 Jer 42:17 | vreemdelingen te verkeren; zij zullen sterven door het zwaard,
1869 Jer 42:17 | door de pestilentie; en zij zullen niemand hebben, die overblijve
1870 Jer 42:20 | maak het ons bekend, en wij zullen het doen. ~
1871 Jer 44:12 | vreemdelingen te verkeren; en zij zullen allen in Egypteland
1872 Jer 44:12 | worden; door het zwaard zullen zij vallen, door den honger
1873 Jer 44:12 | vallen, door den honger zullen zij verteerd worden, van
1874 Jer 44:12 | en door den honger zullen zij sterven; en zij zullen
1875 Jer 44:12 | zullen zij sterven; en zij zullen worden tot een vervloeking,
1876 Jer 44:14 | aldaar te wonen; maar zij zullen er niet wederkeren, behalve
1877 Jer 44:14 | wederkeren, behalve die ontkomen zullen. ~
1878 Jer 44:16 | Naam gesproken hebt, wij zullen naar u niet horen. ~
1879 Jer 44:17 | 17 Maar wij zullen ganselijk doen al hetgeen
1880 Jer 44:25 | vervuld, zeggende: Wij zullen onze geloften, die wij beloofd
1881 Jer 44:27 | die in Egypteland zijn, zullen door het zwaard en door
1882 Jer 44:28 | van het zwaard ontkomen, zullen uit Egypteland wederkeren
1883 Jer 44:28 | vreemdelingen te verkeren, zullen weten, wiens woord bestaan
1884 Jer 44:29 | zekerlijk over u bestaan zullen ten kwade; ~
1885 Jer 46:22 | van een slang; want zij zullen met krijgsmacht daarhenen
1886 Jer 47:2 | komen op van het noorden, en zullen worden tot een overlopende
1887 Jer 47:2 | daarin wonen; en de mensen zullen schreeuwen, en al de inwoners
1888 Jer 47:2 | al de inwoners des lands zullen huilen; ~
1889 Jer 48:9 | uitgaan; en haar steden zullen ter verwoesting worden,
1890 Jer 48:12 | hem in vreemde plaatsen zullen voeren, en zijn vaten ledigen,
1891 Jer 48:34 | ook de wateren van Nimrim zullen tot verwoestingen worden. ~
1892 Jer 49:2 | onderhorige plaatsen zullen met vuur aangestoken worden;
1893 Jer 49:12 | is den beker te drinken, zullen ganselijk drinken; en zoudt
1894 Jer 49:13 | vloek; en al haar steden zullen worden tot eeuwige
1895 Jer 49:20 | van de kudde hen niet zullen nedertrekken! Indien hij
1896 Jer 49:26 | 26 Daarom zullen haar jongelingen vallen
1897 Jer 49:26 | en al haar krijgslieden zullen te dien dage nedergehouwen
1898 Jer 49:29 | 29 Zij zullen hun tenten en hun kudden
1899 Jer 49:29 | voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: Schrik
1900 Jer 49:32 | 32 En hun kemelen zullen ten roof zijn, en de menigte
1901 Jer 49:36 | Elams verdrevenen niet zullen komen. ~
1902 Jer 50:4 | tijd, spreekt de HEERE, zullen de kinderen Israels komen,
1903 Jer 50:4 | zamen; wandelende en wenende zullen zij henengaan, en den
1904 Jer 50:5 | 5 Zij zullen naar Sion vragen; op den
1905 Jer 50:5 | vragen; op den weg herwaarts zullen hun aangezichten zijn; zij
1906 Jer 50:5 | hun aangezichten zijn; zij zullen komen en den HEERE toegevoegd
1907 Jer 50:7 | wederpartijders zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom
1908 Jer 50:9 | tegen Babel opbrengen; die zullen zich tegen haar rusten;
1909 Jer 50:9 | ingenomen worden; hun pijlen zullen zijn als eens kloeken helds,
1910 Jer 50:10 | allen, die het beroven, zullen verzadigd worden, spreekt
1911 Jer 50:20 | de zonden van Juda, maar zullen niet gevonden worden;
1912 Jer 50:30 | 30 Daarom zullen haar jongelingen vallen
1913 Jer 50:39 | 39 Daarom zo zullen de wilde dieren der woestijnen
1914 Jer 50:39 | eilanden daarin wonen; ook zullen de jonge struisen daarin
1915 Jer 50:41 | natie, en geweldige koningen zullen van de zijden der aarde
1916 Jer 50:42 | 42 Boog en spies zullen zij voeren; wreed zijn zij,
1917 Jer 50:42 | voeren; wreed zijn zij, en zullen niet barmhartig zijn; hun
1918 Jer 50:42 | als de zee, en op paarden zullen zij rijden; het is toegerust
1919 Jer 50:45 | van de kudde hen niet zullen nedertrekken! Zo hij de
1920 Jer 51:2 | en haar land uitledigen zullen; want zij zullen ten dage
1921 Jer 51:2 | uitledigen zullen; want zij zullen ten dage des kwaads van
1922 Jer 51:14 | kevers vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei
1923 Jer 51:18 | ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~
1924 Jer 51:26 | 26 En zij zullen uit u geen steen nemen tot
1925 Jer 51:38 | 38 Zij zullen te zamen brullen als jonge
1926 Jer 51:39 | zij opspringen; maar zij zullen een eeuwigen slaap slapen,
1927 Jer 51:44 | verslonden heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien,
1928 Jer 51:47 | en al haar verslagenen zullen in het midden van haar
1929 Jer 51:48 | mitsgaders al wat daarin is, zullen juichen over Babel; want
1930 Jer 51:48 | Babel; want van het noorden zullen haar de verstoorders aankomen,
1931 Jer 51:49 | verslagenen van Israel, alzo zullen te Babel de verslagenen
1932 Jer 51:53 | hoogte harer sterkte, zo zullen haar toch verstoorders van
1933 Jer 51:55 | vergaan; want hunlieder golven zullen bruisen als grote wateren;
1934 Jer 51:56 | over Babel, en haar helden zullen gevangen worden; hunlieder
1935 Jer 51:57 | helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen slaap slapen,
1936 Jer 51:58 | worden, en haar hoge poorten zullen met vuur aangestoken worden;
1937 Jer 51:58 | tevergeefs, en de natien ten vure zullen gearbeid hebben, dat zij
1938 Jer 51:64 | haar zal brengen, en zij zullen mat worden. Tot hiertoe
1939 Klaa 1:21 | Gij uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben. ~
1940 Klaa 1:42 | wien Gij alzo gedaan hebt; zullen dan de vrouwen haar vrucht
1941 Klaa 1:42 | men op de handen draagt? Zullen dan de profeet en de
1942 Klaa 1:125| zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet langer wonen. ~
1943 Klaa 1:130| van welken wij zeiden: Wij zullen onder zijn schaduw leven
1944 Klaa 2:21 | HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw
1945 Eze 2:5 | hetzij dat zij het horen zullen, of hetzij dat zij het laten
1946 Eze 2:5 | hetzij dat zij het laten zullen (want zij zijn een wederspannig
1947 Eze 2:5 | een wederspannig huis), zo zullen zij weten, dat een profeet
1948 Eze 2:7 | spreken, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten
1949 Eze 2:7 | hetzij dat zij het laten zullen; want zij zijn wederspannig. ~
1950 Eze 3:11 | HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten
1951 Eze 3:11 | hetzij dat zij het laten zullen. ~
1952 Eze 3:20 | gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; maar
1953 Eze 4:13 | En de HEERE zeide: Alzo zullen de kinderen Israels hun
1954 Eze 4:16 | broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht en
1955 Eze 5:10 | 10 Daarom zullen de vaders de kinderen eten
1956 Eze 5:10 | midden van u, en de kinderen zullen hun vaderen eten; en Ik
1957 Eze 5:13 | en Mij troosten; en zij zullen weten, dat Ik, de HEERE,
1958 Eze 5:16 | zal, die ten verderve zijn zullen, die Ik uitzenden zal om
1959 Eze 5:17 | die u van kinderen beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook
1960 Eze 6:4 | 4 Daartoe zullen uw altaren verwoest, en
1961 Eze 6:6 | 6 In al uw woningen zullen de steden verwoest en de
1962 Eze 6:7 | 7 En de verslagenen zullen in het midden van u liggen,
1963 Eze 6:9 | 9 Dan zullen uw ontkomenen Mijner gedenken
1964 Eze 6:9 | heidenen, waar zij gevankelijk zullen geworden zijn, omdat Ik
1965 Eze 6:9 | drekgoden nahoereren; en zij zullen een walging aan zichzelven
1966 Eze 6:10 | 10 En zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben;
1967 Eze 6:11 | het huis Israels; want zij zullen door het zwaard, door den
1968 Eze 6:13 | rondom hun altaren wezen zullen op alle hoge heuvelen, op
1969 Eze 6:14 | al hun woningen; en zij zullen bevinden, dat Ik de
1970 Eze 7:4 | brengen, en uw gruwelen zullen in het midden van u zijn,
1971 Eze 7:9 | uw wegen, en uw gruwelen zullen in het midden van u zijn;
1972 Eze 7:16 | En hun ontkomenden zullen wel ontkomen, maar zij zullen
1973 Eze 7:16 | zullen wel ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn, zij allen
1974 Eze 7:16 | de bergen zijn, zij allen zullen zijn gelijk duiven der dalen,
1975 Eze 7:17 | 17 Alle handen zullen slap worden, en alle knieen
1976 Eze 7:17 | slap worden, en alle knieen zullen henenvlieten als water. ~
1977 Eze 7:18 | 18 Ook zullen zij zakken aangorden, gruwen
1978 Eze 7:19 | 19 Zij zullen hun zilver op de straten
1979 Eze 7:19 | des HEEREN; hun ziel zullen zij niet verzadigen, en
1980 Eze 7:19 | verzadigen, en hun ingewanden zullen zij niet vullen; want het
1981 Eze 7:21 | der aarde ten buit, en zij zullen het ontheiligen. ~
1982 Eze 7:22 | van hen omwenden, en zij zullen Mijn verborgen plaats ontheiligen;
1983 Eze 7:22 | ontheiligen; want inbrekers zullen daar inkomen en die ontheiligen. ~
1984 Eze 7:24 | huizen erfelijk bezitten zullen, en zal den hoogmoed der
1985 Eze 7:24 | ophouden, en die hen heiligen, zullen ontheiligd worden. ~
1986 Eze 7:25 | De ondergang komt; en zij zullen den vrede zoeken, maar hij
1987 Eze 7:26 | gerucht op gerucht wezen; dan zullen zij het gezicht van een
1988 Eze 7:27 | bedrijven, en de vorsten zullen met verwoesting bekleed
1989 Eze 7:27 | handen van het volk des lands zullen beroerd zijn; Ik zal hun
1990 Eze 7:27 | zal Ik ze richten; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
1991 Eze 11:18 | 18 En zij zullen daarhenen komen, en al deszelfs
1992 Eze 11:20 | en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en
1993 Eze 12:3 | hun ogen; misschien zullen zij het merken, hoewel zij
1994 Eze 12:11 | zal hun gedaan worden; zij zullen door wegvoering in de gevangenis
1995 Eze 12:12 | en hij zal uitgaan; zij zullen door den wand graven, om
1996 Eze 12:15 | 15 Alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE
1997 Eze 12:16 | waarhenen zij komen zullen, en zij zullen weten, dat
1998 Eze 12:16 | komen zullen, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
1999 Eze 12:19 | in het land Israels: Zij zullen hun brood met kommer eten,
2000 Eze 12:19 | eten, en hun water zullen zij met verbaasdheid drinken,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3081 |