Book Chapter: Verse

3001 Tit   1:13  |                   is waar. Daarom bestraf hen scherpelijk, opdat zij gezond
3002 Tit   1:14  |                   geboden der mensen, die hen van de waarheid afkeren. ~
3003 Tit   3:1   |                                 1 Vermaan hen, dat zij aan de overheden
3004 Heb   1:4   |                Hij uitnemender Naam boven hen geerfd heeft. ~
3005 Heb   2:11  |             oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen. ~
3006 Heb   4:8   |                       8 Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft,
3007 Heb   7:6   |                zijn geslachtsrekening uit hen niet heeft, die heeft van
3008 Heb   7:25  |                  Hij altijd leeft om voor hen te bidden. ~
3009 Heb   8:8   |                                    8 Want hen berispende, zegt Hij tot
3010 Heb   8:8   |                  berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt
3011 Heb   8:9   |             gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen
3012 Heb   8:9   |                   hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden;
3013 Heb   8:9   |               niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere. ~
3014 Heb   8:11  |               kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen. ~
3015 Heb   8:11  |                   hen tot den grote onder hen. ~
3016 Heb   9:13  |                 besprengende de onreinen, hen heiligt tot de reinigheid
3017 Heb  10:16  |                   het verbond, dat Ik met hen maken zal na die dagen,
3018 Heb  11:28  |              verderver der eerstgeborenen hen niet raken zou. ~
3019 Heb  12:9   |         kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel
3020 Heb  12:19  |                  baden, dat het woord tot hen niet meer zou gedaan worden.
3021 Jako   2:16 |                    16 En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in
3022 Jako   5:11 |                       11 Ziet, wij houden hen gelukzalig, die verdragen;
3023 1Pet   1:11 |                Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren
3024 1Pet   3:14 |                 vreest niet uit vreze van hen, en wordt niet ontroerd; ~
3025 1Pet   4:14 |              Geest van God rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd,
3026 2Pet   2:1  |                zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende,
3027 2Pet   2:8  |          rechtvaardige man, wonende onder hen, heeft dag op dag zijn rechtvaardige
3028 2Pet   2:11 |                  lasterlijk oordeel tegen hen voor den Heere voortbrengen. ~
3029 1Joh   4:4  |                 gij zijt uit God, en hebt hen overwonnen; want Hij is
3030 1Joh   4:5  |                wereld, en de wereld hoort hen. ~
3031 3Joh   1:9  |                 maar Diotrefes, die onder hen zoekt de eerste te zijn,
3032 Jud   1:15  |            straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze
3033 Open   2:16 |                   bij komen, en zal tegen hen krijg voeren met het zwaard
3034 Open   7:15 |                 Die op den troon zit, zal hen overschaduwen. ~
3035 Open   7:16 |                 dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige
3036 Open   7:17 |                 midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman
3037 Open   9:5  |               macht gegeven, niet dat zij hen zouden doden, maar dat zij
3038 Open   9:5  |                   maar dat zij zouden van hen gepijnigd worden vijf maanden;
3039 Open   9:6  |               sterven, en de dood zal van hen vlieden. ~
3040 Open  11:5  |                  verslinden; en zo iemand hen wil beschadigen, die moet
3041 Open  11:7  |                 krijg aandoen, en het zal hen overwinnen, en zal hen doden. ~
3042 Open  11:7  |                zal hen overwinnen, en zal hen doden. ~
3043 Open  11:10 |                 zullen verblijd zijn over hen, en zullen vreugde bedrijven,
3044 Open  11:11 |               geest des levens uit God in hen gegaan; en zij stonden op
3045 Open  11:11 |                  gevallen op degenen, die hen aanschouwden. ~
3046 Open  11:12 |               stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaarts op.
3047 Open  11:12 |                 hun vijanden aanschouwden hen. ~
3048 Open  12:10 |            verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God
3049 Open  14:9  |                   9 En een derde engel is hen gevolgd, zeggende met een
3050 Open  14:13 |                  en hun werken volgen met hen. ~
3051 Open  16:16 |                          16 En zij hebben hen vergaderd in de plaats,
3052 Open  17:14 |                   krijgen, en het Lam zal hen overwinnen (want Het is
3053 Open  19:15 |            heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede;
3054 Open  20:8  |                  den Gog en den Magog, om hen te vergaderen tot den krijg;
3055 Open  20:9  |                   uit den hemel, en heeft hen verslonden. ~
3056 Open  20:10 |                      10 En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen
3057 Open  20:13 |                hel gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld,
3058 Open  21:3  |                 de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn
3059 Open  21:3  |                 zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn. ~
3060 Open  22:5  |                want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen