1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2888
Book Chapter: Verse
2501 2Kor 6:4 | Maar wij, als dienaars van God, maken onszelven in alles
2502 2Kor 6:7 | waarheid, in de kracht van God, door de wapenen der gerechtigheid
2503 2Kor 6:16| levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in
2504 2Kor 6:16| wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij
2505 2Kor 7:6 | 6 Doch God, Die de nederigen vertroost,
2506 2Kor 7:9 | zijt bedroefd geweest naar God, zodat gij in geen ding
2507 2Kor 7:10| 10 Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke
2508 2Kor 7:11| ditzelfde dat gij naar God zijt bedroefd geworden,
2509 2Kor 8:1 | broeders, de genade van God, die in de Gemeenten van
2510 2Kor 8:5 | aan ons, door den wil van God. ~
2511 2Kor 9:7 | of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever
2512 2Kor 9:8 | 8 En God is machtig alle genade te
2513 2Kor 9:11| ons werkt dankzegging tot God. ~
2514 2Kor 9:12| door vele dankzeggingen tot God; ~
2515 2Kor 9:13| beproeving dezer bediening God verheerlijken over de onderwerping
2516 2Kor 10:4 | vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; ~
2517 2Kor 10:5 | verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte gevangen
2518 2Kor 10:13| des regels, welke maat ons God toegedeeld heeft, ook tot
2519 2Kor 11:11| omdat ik u niet liefheb? God weet het! ~
2520 2Kor 11:31| 31 De God en Vader van onzen Heere
2521 2Kor 12:2 | het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige
2522 2Kor 12:3 | geschied zij, weet ik niet, God weet het), ~
2523 2Kor 12:19| de tegenwoordigheid van God in Christus; en dit alles,
2524 2Kor 12:21| ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u,
2525 2Kor 13:7 | 7 En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet;
2526 2Kor 13:11| eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes
2527 2Kor 13:13| Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen
2528 Gal 1:1 | door Jezus Christus, en God den Vader, Die Hem uit de
2529 Gal 1:3 | Genade zij u en vrede van God den Vader, en onzen Heere
2530 Gal 1:4 | naar den wil van onzen God en Vader; ~
2531 Gal 1:10 | predik ik nu de mensen, of God? Of zoek ik mensen te behagen?
2532 Gal 1:20 | schrijf, ziet, ik getuig voor God, dat ik niet lieg! ~
2533 Gal 1:24 | 24 En zij verheerlijkten God in mij. ~ ~ ~
2534 Gal 2:6 | waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen
2535 Gal 2:20 | het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft,
2536 Gal 3:8 | Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof
2537 Gal 3:11 | gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige
2538 Gal 3:17 | verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus,
2539 Gal 3:18 | uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de
2540 Gal 3:20 | Middelaar van een, maar God is een.
2541 Gal 4:4 | tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden
2542 Gal 4:6 | kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden
2543 Gal 4:7 | gij ook een erfgenaam van God door Christus. ~
2544 Gal 4:8 | 8 Maar toen, als gij God niet kendet, diendet gij
2545 Gal 4:9 | 9 En nu, als gij God kent, ja, veelmeer van God
2546 Gal 4:9 | God kent, ja, veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij
2547 Gal 6:7 | 7 Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten;
2548 Efez 1:1 | Christus, door den wil van God, aan de heiligen, die te
2549 Efez 1:2 | Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere
2550 Efez 1:3 | 3 Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere
2551 Efez 1:17| 17 Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus,
2552 Efez 2:4 | 4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid
2553 Efez 2:10| tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat
2554 Efez 2:12| hoop hebbende, en zonder God in de wereld. ~
2555 Efez 2:16| opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen
2556 Efez 3:9 | verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen
2557 Efez 4:6 | 6 Een God en Vader van allen, Die
2558 Efez 4:24| nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid
2559 Efez 4:32| elkander, gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven
2560 Efez 5:5 | Koninkrijk van Christus en van God. ~
2561 Efez 5:20| allen tijd over alle dingen God en den Vader, in den Naam
2562 Efez 6:6 | Christus, doende den wil van God van harte; ~
2563 Efez 6:23| en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere
2564 Fili 1:2 | Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere
2565 Fili 1:3 | 3 Ik dank mijn God, zo dikwijls als ik uwer
2566 Fili 1:8 | 8 Want God is mijn Getuige, hoezeer
2567 Fili 1:9 | 9 En dit bid ik God, dat uw liefde nog meer
2568 Fili 1:11| heerlijkheid en prijs van God. ~
2569 Fili 1:28| der zaligheid, en dat van God. ~
2570 Fili 2:9 | 9 Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft
2571 Fili 2:13| 13 Want het is God, Die in u werkt beide het
2572 Fili 2:27| tot nabij den dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd;
2573 Fili 3:3 | de besnijding, wij, die God in den Geest dienen, en
2574 Fili 3:9 | rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof; ~
2575 Fili 3:15| anderszins gevoelt, ook dat zal u God openbaren. ~
2576 Fili 3:19| einde is het verderf, welker God is de buik, en welker heerlijkheid
2577 Fili 4:6 | dankzegging bekend worden bij God; ~
2578 Fili 4:9 | gezien hebt, doet dat; en de God des vredes zal met u zijn. ~
2579 Fili 4:19| 19 Doch mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen
2580 Fili 4:20| 20 Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid
2581 Kol 1:1 | Christus, door de wil van God, en Timotheus, de broeder, ~
2582 Kol 1:2 | genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere
2583 Kol 1:3 | 3 Wij danken den God en Vader van onzen Heere
2584 Kol 1:10 | wassende in de kennis van God; ~
2585 Kol 1:25 | ben, naar de bedeling van God, die mij gegeven is aan
2586 Kol 1:27 | 27 Aan wie God heeft willen bekend maken,
2587 Kol 2:2 | kennis der verborgenheid van God en den Vader, en van Christus; ~
2588 Kol 3:3 | met Christus verborgen in God. ~
2589 Kol 3:17 | de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem. ~
2590 Kol 3:22 | eenvoudigheid des harten, vrezende God. ~
2591 Kol 4:3 | meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene,
2592 Kol 4:12 | volkomen in al den wil van God. ~
2593 1The 1:1 | Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en den Heere
2594 1The 1:1 | genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere
2595 1The 1:2 | 2 Wij danken God altijd over u allen, uwer
2596 1The 1:3 | Jezus Christus, voor onzen God en Vader; ~
2597 1The 1:4 | broeders, uw verkiezing van God; ~
2598 1The 1:8 | is uw geloof, dat gij op God hebt, uitgegaan, zodat wij
2599 1The 1:9 | u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt van de afgoden,
2600 1The 1:9 | levenden en waarachtigen God te dienen; ~
2601 1The 2:2 | vrijmoedigheid gebruikt in onzen God, om het Evangelie van God
2602 1The 2:2 | God, om het Evangelie van God tot u te spreken in veel
2603 1The 2:4 | 4 Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat
2604 1The 2:5 | bedeksel van gierigheid; God is Getuige! ~
2605 1The 2:8 | alleen het Evangelie van God, maar ook onze eigen zielen,
2606 1The 2:9 | hebben wij het Evangelie van God onder u gepredikt. ~
2607 1The 2:10| 10 Gij zijt getuigen, en God, hoe heilig, en rechtvaardig,
2608 1The 2:13| 13 Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als
2609 1The 2:13| Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt,
2610 1The 3:9 | uwentwil verblijden voor onzen God? ~
2611 1The 3:11| 11 Doch onze God en Vader Zelf, en onze Heere
2612 1The 3:13| heiligmaking, voor onzen God en Vader, in de toekomst
2613 1The 4:3 | 3 Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij
2614 1The 4:5 | gelijk als de heidenen, die God niet kennen. ~
2615 1The 4:7 | 7 Want God heeft ons niet geroepen
2616 1The 4:8 | verwerpt geen mens, maar God, Die ook Zijn Heiligen Geest
2617 1The 4:9 | want gijzelven zijt van God geleerd om elkander lief
2618 1The 4:14| opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn
2619 1The 5:9 | 9 Want God heeft ons niet gesteld tot
2620 1The 5:18| 18 Dankt God in alles; want dit is de
2621 1The 5:18| want dit is de wil van God in Christus Jezus over u. ~
2622 1The 5:23| 23 En de God des vredes Zelf heilige
2623 2The 1:1 | Thessalonicensen, welke is in God, onzen Vader, en den Heere
2624 2The 1:2 | Genade zij u, en vrede, van God, onzen Vader, en den Heere
2625 2The 1:3 | 3 Wij moeten God te allen tijd danken over
2626 2The 1:6 | 6 Alzo het recht is bij God verdrukking te vergelden
2627 2The 1:8 | doende over degenen, die God niet kennen, en over degenen,
2628 2The 1:11| bidden voor u, dat onze God u waardig achte der roeping,
2629 2The 1:12| naar de genade van onzen God en den Heere Jezus Christus. ~ ~
2630 2The 2:4 | en verheft boven al wat God genaamd, of als God geeerd
2631 2The 2:4 | wat God genaamd, of als God geeerd wordt, alzo dat hij
2632 2The 2:4 | den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende,
2633 2The 2:4 | zichzelven vertonende, dat hij God is. ~
2634 2The 2:11| 11 En daarom zal God hun zenden een kracht der
2635 2The 2:13| wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders,
2636 2The 2:13| Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren
2637 2The 2:16| Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft
2638 2The 3:5 | harten tot de liefde van God, en tot de lijdzaamheid
2639 1Tim 1:1 | Christus, naar het bevel van God, onzen Zaligmaker, en den
2640 1Tim 1:2 | barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader, en Christus
2641 1Tim 1:17| onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid
2642 1Tim 2:3 | is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; ~
2643 1Tim 2:5 | 5 Want er is een God, er is ook een Middelaar
2644 1Tim 3:16| der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees,
2645 1Tim 4:3 | spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging
2646 1Tim 4:5 | geheiligd door het Woord van God, en door het gebed. ~
2647 1Tim 4:10| gehoopt hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller
2648 1Tim 5:4 | is goed en aangenaam voor God. ~
2649 1Tim 5:5 | alleen gelaten, die hoopt op God, en blijft in smekingen
2650 1Tim 5:21| 21 Ik betuig voor God, en den Heere Jezus Christus,
2651 1Tim 6:1 | achten, opdat de Naam van God, en de leer niet gelasterd
2652 1Tim 6:13| 13 Ik beveel u voor God, Die alle ding levend maakt,
2653 1Tim 6:17| rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk
2654 2Tim 1:1 | Christus, door den wil van God, naar de belofte des levens,
2655 2Tim 1:2 | barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en Christus Jezus,
2656 2Tim 1:3 | 3 Ik dank God, Wien ik diene van mijn
2657 2Tim 1:7 | 7 Want God heeft ons niet gegeven een
2658 2Tim 2:25| die tegenstaan; of hun God te eniger tijd bekering
2659 2Tim 3:16| 16 Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig
2660 2Tim 4:1 | 1 Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus,
2661 2Tim 5:2 | des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd
2662 2Tim 5:3 | toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus,
2663 2Tim 5:4 | barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en den Heere
2664 2Tim 5:16| 16 Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen
2665 Tit 1:2 | des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd
2666 Tit 1:3 | toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus,
2667 Tit 1:4 | barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en den Heere
2668 Tit 1:16 | 16 Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen
2669 Tit 2:10 | bewijzende; opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker, in alles
2670 Tit 2:13 | heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus
2671 Tit 3:4 | de goedertierenheid van God, onzen Zaligmaker, en Zijn
2672 Tit 3:8 | opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om
2673 File 1:3 | zij ulieden en vrede van God, onzen Vader, en den Heere
2674 File 1:4 | 4 Ik dank mijn God, uwer altijd gedachtig zijnde
2675 Heb 1:1 | 1 God, voortijds veelmaal en op
2676 Heb 1:8 | Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid;
2677 Heb 1:9 | gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met olie
2678 Heb 1:9 | daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met olie der vreugde
2679 Heb 2:4 | 4 God bovendien medegetuigende
2680 Heb 2:13 | en de kinderen, die Mij God gegeven heeft. ~
2681 Heb 2:17 | zijn, in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden
2682 Heb 3:4 | alles gebouwd heeft, is God. ~
2683 Heb 3:12 | wijken van den levenden God; ~
2684 Heb 4:4 | dag aldus gesproken: En God heeft op den zevenden dag
2685 Heb 4:10 | zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne. ~
2686 Heb 4:14 | namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis
2687 Heb 5:1 | mensen in de zaken, die bij God te doen zijn, opdat hij
2688 Heb 5:4 | die eer aan, maar die van God geroepen wordt, gelijkerwijs
2689 Heb 5:10 | 10 En is van God genaamd een Hogepriester,
2690 Heb 6:1 | werken, en van het geloof in God, ~
2691 Heb 6:3 | wij ook doen, indien het God toelaat. ~
2692 Heb 6:6 | zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk
2693 Heb 6:7 | die ontvangt zegen van God; ~
2694 Heb 6:10 | 10 Want God is niet onrechtvaardig dat
2695 Heb 6:13 | 13 Want als God aan Abraham de belofte deed,
2696 Heb 6:17 | 17 Waarin God, willende den erfgenamen
2697 Heb 6:18 | welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting
2698 Heb 7:3 | hebbende; maar den Zoon van God gelijk geworden zijnde,
2699 Heb 7:19 | hoop, door welke wij tot God genaken. ~
2700 Heb 7:25 | degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft
2701 Heb 8:10 | inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij
2702 Heb 9:14 | dode werken, om den levende God te dienen? ~
2703 Heb 9:20 | des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden. ~
2704 Heb 9:24 | voor het aangezicht van God voor ons; ~
2705 Heb 10:7 | geschreven), om Uw wil te doen, o God! ~
2706 Heb 10:9 | kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg,
2707 Heb 10:29 | worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het
2708 Heb 10:36 | opdat gij, den wil van God gedaan hebbende, de beloftenis
2709 Heb 11:4 | hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave getuigenis
2710 Heb 11:5 | gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want voor
2711 Heb 11:6 | te behagen. Want die tot God komt, moet geloven, dat
2712 Heb 11:10 | Kunstenaar en Bouwmeester God is. ~
2713 Heb 11:16 | hemelse. Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun God
2714 Heb 11:16 | God hunner niet, om hun God genaamd te worden; want
2715 Heb 11:18 | worden) overleggende, dat God machtig was, hem ook uit
2716 Heb 11:25 | liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden,
2717 Heb 11:40 | 40 Alzo God wat beters over ons voorzien
2718 Heb 12:2 | rechter hand des troons van God. ~
2719 Heb 12:7 | verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want
2720 Heb 12:23 | opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter over allen,
2721 Heb 12:29 | 29 Want onze God is een verterend vuur. ~ ~ ~
2722 Heb 13:4 | hoereerders en overspelers zal God oordelen. ~
2723 Heb 13:16 | zodanige offeranden heeft God een welbehagen. ~
2724 Heb 13:20 | 20 De God nu des vredes, Die den grote
2725 Jako 1:1 | Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus;
2726 Jako 1:5 | ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk
2727 Jako 1:13| wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet
2728 Jako 1:13| word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden
2729 Jako 1:27| onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen
2730 Jako 2:5 | geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen
2731 Jako 2:19| 19 Gij gelooft, dat God een enig God is; gij doet
2732 Jako 2:19| gelooft, dat God een enig God is; gij doet wel; de duivelen
2733 Jako 2:23| zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid
2734 Jako 2:23| en hij is een vriend van God genaamd geweest. ~
2735 Jako 3:9 | 9 Door haar loven wij God en den Vader, en door haar
2736 Jako 3:9 | die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. ~
2737 Jako 4:4 | die wordt een vijand van God gesteld. ~
2738 Jako 4:6 | Daarom zegt de Schrift: God wederstaat de hovaardigen,
2739 Jako 4:8 | 8 Naakt tot God, en Hij zal tot u naken.
2740 1Pet 1:2 | uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking
2741 1Pet 1:3 | 3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere
2742 1Pet 1:21| Die door Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft
2743 1Pet 1:21| opdat uw geloof en hoop op God zijn zou. ~
2744 1Pet 1:23| eeuwig blijvende Woord van God. ~
2745 1Pet 2:4 | wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar; ~
2746 1Pet 2:12| werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen in den
2747 1Pet 2:15| Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den
2748 1Pet 2:16| maar als dienstknechten van God. ~
2749 1Pet 2:17| broederschap lief; vreest God; eert den koning. ~
2750 1Pet 2:19| iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende
2751 1Pet 2:20| lijdt, dat is genade bij God. ~
2752 1Pet 3:4 | geest, die kostelijk is voor God. ~
2753 1Pet 3:5 | heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen
2754 1Pet 3:15| 15 Maar heiligt God, den Heere, in uw harten;
2755 1Pet 3:17| indien het de wil van God wil) lijdt, dan kwaad doende. ~
2756 1Pet 3:18| onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; Die wel is
2757 1Pet 3:21| van een goed geweten tot God, door de opstanding van
2758 1Pet 4:2 | mensen, maar naar den wil van God, den tijd, die overig is
2759 1Pet 4:6 | maar leven zouden naar God in den geest. ~
2760 1Pet 4:11| diene als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen
2761 1Pet 4:11| die God verleent; opdat God in allen geprezen worde
2762 1Pet 4:14| heerlijkheid, en de Geest van God rust op u. Wat hen aangaat,
2763 1Pet 4:16| niet, maar verheerlijke God in dezen dele. ~
2764 1Pet 4:17| dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn? ~
2765 1Pet 4:19| lijden naar den wil van God, dat zij hun zielen Hem,
2766 1Pet 5:5 | ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen,
2767 1Pet 5:10| 10 De God nu aller genade, Die ons
2768 2Pet 1:1 | rechtvaardigheid van onzen God en Zaligmaker, Jezus Christus; ~
2769 2Pet 1:2 | vermenigvuldigd door de kennis van God, en van Jezus, onzen Heere; ~
2770 2Pet 1:17| 17 Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid
2771 2Pet 2:4 | 4 Want indien God de engelen, die gezondigd
2772 1Joh 1:5 | en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen
2773 1Joh 2:17| begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. ~
2774 1Joh 3:8 | Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de
2775 1Joh 3:9 | 9 Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de
2776 1Joh 3:9 | zondigen, want hij is uit God geboren. ~
2777 1Joh 3:10| niet doet, die is niet uit God, en die zijn broeder niet
2778 1Joh 3:20| ons hart ons veroordeelt, God is meerder dan ons hart,
2779 1Joh 3:21| hebben wij vrijmoedigheid tot God; ~
2780 1Joh 4:1 | beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten
2781 1Joh 4:2 | Hieraan kent gij den Geest van God: alle geest, die belijdt,
2782 1Joh 4:2 | vlees gekomen is, die is uit God; ~
2783 1Joh 4:3 | vlees gekomen is, die is uit God niet; maar dit is de geest
2784 1Joh 4:4 | Kinderkens, gij zijt uit God, en hebt hen overwonnen;
2785 1Joh 4:6 | 6 Wij zijn uit God. Die God kent, hoort ons;
2786 1Joh 4:6 | 6 Wij zijn uit God. Die God kent, hoort ons; die uit
2787 1Joh 4:6 | kent, hoort ons; die uit God niet is, hoort ons niet.
2788 1Joh 4:7 | liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft,
2789 1Joh 4:7 | iegelijk, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God; ~
2790 1Joh 4:7 | uit God geboren, en kent God; ~
2791 1Joh 4:8 | niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is
2792 1Joh 4:8 | heeft God niet gekend; want God is liefde. ~
2793 1Joh 4:9 | jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden
2794 1Joh 4:10| de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat
2795 1Joh 4:11| 11 Geliefden, indien God ons alzo lief heeft gehad,
2796 1Joh 4:12| 12 Niemand heeft ooit God aanschouwd; indien wij elkander
2797 1Joh 4:12| elkander liefhebben, zo blijft God in ons, en Zijn liefde is
2798 1Joh 4:15| hebben, dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en
2799 1Joh 4:15| Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in
2800 1Joh 4:15| blijft in hem, en hij in God. ~
2801 1Joh 4:16| en geloofd de liefde, die God tot ons heeft. God is liefde;
2802 1Joh 4:16| die God tot ons heeft. God is liefde; en die in de
2803 1Joh 4:16| liefde blijft, blijft in God, en God in hem.
2804 1Joh 4:16| blijft, blijft in God, en God in hem.
2805 1Joh 4:20| Indien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder,
2806 1Joh 4:20| gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien hij niet
2807 1Joh 4:21| van Hem, namelijk dat die God liefheeft, ook zijn broeder
2808 1Joh 5:1 | de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk,
2809 1Joh 5:2 | liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en Zijn geboden
2810 1Joh 5:4 | 4 Want al wat uit God geboren is, overwint de
2811 1Joh 5:5 | dat Jezus is de Zoon van God? ~
2812 1Joh 5:9 | aannemen, de getuigenis van God is meerder; want dit is
2813 1Joh 5:9 | dit is de getuigenis van God, welke Hij van Zijn Zoon
2814 1Joh 5:10| 10 Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis
2815 1Joh 5:10| getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem
2816 1Joh 5:10| heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon. ~
2817 1Joh 5:11| getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven
2818 1Joh 5:12| leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het
2819 1Joh 5:13| in den Naam des Zoons van God; opdat gij weet, dat gij
2820 1Joh 5:13| in den Naam des Zoons van God. ~
2821 1Joh 5:16| niet tot den dood, die zal God bidden en Hij zal hem het
2822 1Joh 5:18| dat een iegelijk, die uit God geboren is, niet zondigt;
2823 1Joh 5:18| niet zondigt; maar die uit God geboren is, bewaart zichzelven,
2824 1Joh 5:19| 19 Wij weten, dat wij uit God zijn, en dat de gehele wereld
2825 1Joh 5:20| wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons
2826 1Joh 5:20| Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven. ~
2827 2Joh 1:3 | vrede zij met ulieden van God den Vader, en van den Heere
2828 2Joh 1:9 | van Christus, die heeft God niet; die in de leer van
2829 3Joh 1:11| goede. Die goed doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft
2830 3Joh 1:11| maar die kwaad doet, heeft God niet gezien. ~
2831 Jud 1:1 | de geroepenen, die door God den Vader geheiligd zijn,
2832 Jud 1:4 | ontuchtigheid, en de enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus
2833 Jud 1:25 | 25 Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker, zij heerlijkheid
2834 Open 1:1 | van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn
2835 Open 2:18| Thyatire: Dit zegt de Zoon van God, Die Zijn ogen heeft als
2836 Open 3:2 | werken niet vol gevonden voor God. ~
2837 Open 3:12| dat uit den hemel van Mijn God afdaalt, en ook Mijn nieuwen
2838 Open 4:8 | heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was,
2839 Open 5:10| 10 En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en
2840 Open 7:10| De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en
2841 Open 7:11| aangezicht, en aanbaden God, ~
2842 Open 7:12| en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen. ~
2843 Open 7:15| zijn zij voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht
2844 Open 7:17| fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun
2845 Open 8:2 | zeven engelen, die voor God stonden; en hun werden zeven
2846 Open 8:4 | de hand des engels voor God. ~
2847 Open 9:13| gouden altaars, dat voor God was, ~
2848 Open 11:4 | kandelaren, die voor den God der aarde staan. ~
2849 Open 11:11| een geest des levens uit God in hen gegaan; en zij stonden
2850 Open 11:13| geworden, en hebben den God des hemels heerlijkheid
2851 Open 11:16| twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen
2852 Open 11:16| aangezichten, en aanbaden God, ~
2853 Open 11:17| Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die
2854 Open 12:5 | kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. ~
2855 Open 12:6 | een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar
2856 Open 12:10| hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen. ~
2857 Open 13:6 | mond tot lastering tegen God, om Zijn Naam te lasteren,
2858 Open 14:5 | onberispelijk voor den troon van God. ~
2859 Open 14:7 | met een grote stem: Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid,
2860 Open 15:3 | werken, Heere, Gij almachtige God,rechtvaardig en waarachtig
2861 Open 16:7 | Ja, Heere, Gij almachtige God! Uwe oordelen zijn waarachtig
2862 Open 16:11| 11 En zij lasterden den God des hemels vanwege hun pijnen,
2863 Open 16:19| is gedacht geworden voor God, om haar te geven den drinkbeker
2864 Open 16:21| en de mensen lasterden God vanwege de plage des hagels;
2865 Open 17:17| 17 Want God heeft hun in hun harten
2866 Open 18:5 | gevolgd tot den hemel toe, en God is harer ongerechtigheden
2867 Open 18:8 | want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt. ~
2868 Open 18:20| apostelen, en gij profeten, want God heeft uw oordeel aan haar
2869 Open 19:1 | kracht zij den Heere, onzen God. ~
2870 Open 19:4 | vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende:
2871 Open 19:5 | troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten,
2872 Open 19:6 | de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst. ~
2873 Open 19:10| van Jezus hebben; aanbid God. Want de getuigenis van
2874 Open 20:6 | zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij
2875 Open 20:9 | en er kwam vuur neder van God uit den hemel, en heeft
2876 Open 20:12| klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend;
2877 Open 21:2 | Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid
2878 Open 21:3 | zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun
2879 Open 21:3 | Zelf zal bij hen en hun God zijn. ~
2880 Open 21:4 | 4 En God zal alle tranen van hun
2881 Open 21:7 | beerven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een
2882 Open 21:10| nederdalende uit den hemel van God. ~
2883 Open 21:22| de Heere, de almachtige God, is haar Tempel, en het
2884 Open 22:5 | node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen
2885 Open 22:6 | waarachtig; en de Heere, de God der heilige profeten, heeft
2886 Open 22:9 | dezes boeks bewaren; aanbid God. ~
2887 Open 22:18| tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen,
2888 Open 22:19| des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2888 |