1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2779
Book Chapter: Verse
1501 2Kro 36:4 | vaderen, naar uw verdelingen, naar het voorschrift van David,
1502 2Kro 36:4 | den koning van Israel, en naar de beschrijving van zijn
1503 2Kro 36:5 | staat in het heiligdom, naar de onderscheiding der vaderlijke
1504 2Kro 36:5 | broederen, het volk, en naar de afdeling van de vaderlijke
1505 2Kro 36:6 | voor uw broederen, doende naar het woord des HEEREN, door
1506 2Kro 36:7 | die alle tot paasofferen, naar al hetgeen er gevonden werd,
1507 2Kro 36:10 | Levieten in hun verdelingen, naar het gebod des konings.
1508 2Kro 36:12 | brandoffer daar af, opdat zij die naar de verdelingen der vaderlijke
1509 2Kro 36:13 | het pascha bij het vuur, naar het recht; maar de andere
1510 2Kro 36:15 | waren in hun standplaats, naar het gebod van David, en
1511 2Kro 36:16 | altaar des HEEREN te offeren, naar het gebod van den koning
1512 2Kro 36:22 | strijden, en hoorde niet naar de woorden van Necho uit
1513 2Kro 36:26 | en zijn goeddadigheden, naar dat geschreven is in de
1514 2Kro 37:6 | ketenen, om hem te voeren naar Babel. ~
1515 2Kro 37:7 | van het huis des HEEREN naar Babel, en stelde ze in zijn
1516 2Kro 37:10 | Nebukadnezar henen, en liet hem naar Babel halen, met de kostelijke
1517 2Kro 37:14 | overtredingen zeer veel, naar alle gruwelen der heidenen;
1518 2Kro 37:18 | vorsten, dit alles voerde hij naar Babel. ~
1519 2Kro 37:20 | het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem
1520 Ezra 1:3 | met hem, en hij trekke op naar Jeruzalem, dat in Juda is,
1521 Ezra 1:11 | opgevoerd werden, van Babel naar Jeruzalem. ~ ~
1522 Ezra 2:1 | van Babel, weggevoerd had naar Babel, die naar Jeruzalem
1523 Ezra 2:1 | weggevoerd had naar Babel, die naar Jeruzalem en Juda zijn wedergekeerd,
1524 Ezra 2:1 | wedergekeerd, een iegelijk naar zijn stad; ~
1525 Ezra 2:61 | een vrouw genomen had, en naar hun naam genoemd was. ~
1526 Ezra 2:69 | 69 Zij gaven naar hun vermogen tot den schat
1527 Ezra 3:4 | brandofferen dag bij dag in getal, naar het recht, van elk dagelijks
1528 Ezra 3:7 | Libanon te brengen aan de zee naar Jafo, naar de vergunning
1529 Ezra 3:7 | brengen aan de zee naar Jafo, naar de vergunning van Kores,
1530 Ezra 3:10 | om den HEERE te loven, naar de instelling van David,
1531 Ezra 4:23 | was, togen zij in haast naar Jeruzalem tot de Joden,
1532 Ezra 5:8 | bekend, dat wij getogen zijn naar het landschap Juda, ten
1533 Ezra 5:12 | heeft vernield, en het volk naar Babel weggevoerd. ~
1534 Ezra 6:5 | was, heeft weggevoerd, en naar Babel gebracht, wedergeven,
1535 Ezra 6:5 | wedergeven, dat zij gaan naar den tempel, die te Jeruzalem
1536 Ezra 6:9 | tarwe, zout, wijn en olie, naar het zeggen der priesteren,
1537 Ezra 6:13 | gezelschap, spoediglijk alzo, naar hetgeen de koning Darius
1538 Ezra 6:14 | bouwden en voltrokken het, naar het bevel van den God Israels,
1539 Ezra 6:14 | van den God Israels, en naar het bevel van Kores, en
1540 Ezra 6:17 | zondoffer voor gans Israel, naar het getal der stammen Israels. ~
1541 Ezra 6:18 | Gods, Die te Jeruzalem is, naar het voorschrift des boeks
1542 Ezra 7:6 | heeft; en de koning gaf hem, naar de hand des HEEREN, zijns
1543 Ezra 7:7 | en de Nethinim, togen op naar Jeruzalem, in het zevende
1544 Ezra 7:9 | maand kwam hij te Jeruzalem, naar de goede hand zijns Gods
1545 Ezra 7:13 | en Levieten, om te gaan naar Jeruzalem, dat hij met u
1546 Ezra 7:14 | Judea, en te Jeruzalem, naar de wet uws Gods, die in
1547 Ezra 7:18 | doen, zult gijlieden doen naar het welgevallen uws Gods. ~
1548 Ezra 7:23 | 23 Al wat naar het bevel van den God des
1549 Ezra 7:25 | 25 En gij, Ezra, naar de wijsheid uws Gods, die
1550 Ezra 7:28 | Zo heb ik mij gesterkt, naar de hand des HEEREN, mijns
1551 Ezra 8:15 | hen aan de rivier, gaande naar Ahava, en wij legerden ons
1552 Ezra 8:18 | 18 En zij brachten ons, naar de goede hand onzes Gods
1553 Ezra 8:31 | eerste maand, om te gaan naar Jeruzalem; en de hand onzes
1554 Ezra 8:34 | 34 Naar het getal en naar het gewicht
1555 Ezra 8:34 | 34 Naar het getal en naar het gewicht van dat alles;
1556 Ezra 9:1 | de volken dezer landen, naar hun gruwelen, namelijk van
1557 Ezra 10:3 | is, zullen doen uitgaan, naar den raad des HEEREN, en
1558 Ezra 10:3 | en laat er gedaan worden naar de wet. ~
1559 Ezra 10:5 | Israel zweren, te zullen doen naar dit woord; en zij zwoeren. ~
1560 Ezra 10:8 | niet kwam in drie dagen, naar den raad der vorsten en
1561 Ezra 10:12 | en zeide met luider stem: Naar uw woorden, alzo komt het
1562 Ezra 10:16 | de hoofden der vaderen, naar het huis hunner vaderen,
1563 Neh 1:2 | Juda, en ik vraagde hen naar de Joden, die ontkomen waren (
1564 Neh 1:2 | waren van de gevangenis), en naar Jeruzalem. ~
1565 Neh 1:6 | ogen open zijn, om te horen naar het gebed Uws knechts, dat
1566 Neh 2:5 | aangenaam is, dat gij mij zendt naar Juda, naar de stad der begravenissen
1567 Neh 2:5 | gij mij zendt naar Juda, naar de stad der begravenissen
1568 Neh 2:8 | En de koning gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods
1569 Neh 2:13 | voorbij de Drakenfontein, en naar de Mistpoort, en ik brak
1570 Neh 2:14 | 14 En ik ging voort naar de Fonteinpoort, en naar
1571 Neh 2:14 | naar de Fonteinpoort, en naar des konings vijver; doch
1572 Neh 3:19 | maat; tegenover den opgang naar het wapenhuis, aan den hoek. ~
1573 Neh 4:13 | hoogten, en ik zette het volk naar de geslachten, met hun zwaarden,
1574 Neh 5:8 | heidenen verkocht waren, naar ons vermogen wedergekocht;
1575 Neh 5:12 | zweren, dat zij doen zouden naar dit woord. ~
1576 Neh 5:13 | HEERE. En het volk deed naar dit woord. ~
1577 Neh 6:6 | zult hun ten koning zijn; naar dat deze zaken zijn. ~
1578 Neh 6:7 | den koning gehoord worden, naar dat deze zaken zijn; kom
1579 Neh 6:14 | Tobia en aan Sanballat, naar deze zijn werken; en ook
1580 Neh 6:17 | van Juda vele brieven, die naar Tobia gingen; en die van
1581 Neh 7:6 | en die wedergekeerd zijn naar Jeruzalem en naar Juda,
1582 Neh 7:6 | wedergekeerd zijn naar Jeruzalem en naar Juda, een iegelijk tot zijn
1583 Neh 7:63 | Gileadiet, genomen had, en naar hun naam genoemd was. ~
1584 Neh 8:4 | oren des gansen volks waren naar het wetboek. ~
1585 Neh 8:19 | achtsten dag den verbodsdag, naar het recht. ~ ~ ~
1586 Neh 9:16 | verhard, en niet gehoord naar Uw geboden; ~
1587 Neh 9:24 | lands, om daarmede te doen naar hun welgevallen. ~
1588 Neh 9:27 | den hemel gehoord, en hun naar Uw grote barmhartigheden
1589 Neh 9:28 | hemel gehoord, en hebt hen naar Uw barmhartigheden tot vele
1590 Neh 9:29 | gehandeld, en niet gehoord naar Uw geboden, en tegen Uw
1591 Neh 9:34 | zij hebben niet geluisterd naar Uw geboden, en naar Uw getuigenissen,
1592 Neh 9:34 | geluisterd naar Uw geboden, en naar Uw getuigenissen, die Gij
1593 Neh 9:37 | lichamen en over onze beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn
1594 Neh 10:34 | zou ten huize onzes Gods, naar het huis onzer vaderen,
1595 Neh 12:24 | te prijzen en te danken, naar het gebod van David, den
1596 Neh 12:31 | rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe. ~
1597 Neh 12:37 | 37 Voorts naar de Fonteinpoort, en tegen
1598 Neh 12:45 | zangers, en de poortiers, naar het gebod van David en zijn
1599 Neh 13:10 | gevloden waren, een iegelijk naar zijn akker. ~
1600 Neh 13:22 | mijn God! en verschoon mij naar de veelheid Uwer goedertierenheid. ~
1601 Neh 13:24 | geen Joods spreken, maar naar de taal eens iegelijken
1602 Neh 13:27 | 27 Zouden wij dan naar ulieden horen, dat gij al
1603 Est 1:7 | was veel koninklijke wijn, naar des konings vermogen. ~
1604 Est 1:8 | En het drinken geschiedde naar de wet, dat niemand dwong;
1605 Est 1:8 | huizes, dat zij doen zouden naar den wil van een iegelijk. ~
1606 Est 1:15 | 15 Wat men naar de wet met de koningin Vasthi
1607 Est 1:21 | vorsten; en de koning deed naar het woord van Memuchan. ~
1608 Est 1:22 | aan een iegelijk landschap naar zijn schrift, en aan elk
1609 Est 1:22 | schrift, en aan elk volk naar zijn spraak, dat elk man
1610 Est 1:22 | huis wezen zou, en spreken naar de spraak zijns volks. ~ ~ ~ ~
1611 Est 4:1 | haar en haar jonge dochters naar het beste van het huis der
1612 Est 5:1 | vrouwen, om te vernemen naar den welstand van ~
1613 Est 6:1 | haar twaalf maanden lang naar de wet der vrouwen geschied
1614 Est 6:3 | des morgens ging zij weder naar het tweede huis der vrouwen,
1615 Est 11 | rust, en hij gaf geschenken naar des konings vermogen. ~
1616 Est 16:4 | dag tot hem zeiden, en hij naar hen niet hoorde, zo gaven
1617 Est 16:11 | volk, om daarmede te doen, naar dat het goed is in uw ogen. ~
1618 Est 16:12 | derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Haman beval,
1619 Est 16:12 | elk volk, elk landschap naar zijn schrift, en elk volk
1620 Est 16:12 | zijn schrift, en elk volk naar zijn spraak; er werd geschreven
1621 Est 17:4 | dag tot hem zeiden, en hij naar hen niet hoorde, zo gaven
1622 Est 17:11 | volk, om daarmede te doen, naar dat het goed is in uw ogen. ~
1623 Est 17:12 | derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Haman beval,
1624 Est 17:12 | elk volk, elk landschap naar zijn schrift, en elk volk
1625 Est 17:12 | zijn schrift, en elk volk naar zijn spraak; er werd geschreven
1626 Est 28:1 | zal; zo zal ik morgen doen naar het bevel des konings. ~
1627 Est 30:12 | Haman werd voortgedreven naar zijn huis, treurig en met
1628 Est 38:1 | maaltijd des wijns, en ging naar den hof van het paleis.
1629 Est 49:2 | derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Mordechai gebood,
1630 Est 49:2 | landschappen, een ieder landschap naar zijn schrift, een ieder
1631 Est 49:2 | schrift, een ieder volk naar zijn spraak; ook aan de
1632 Est 49:2 | spraak; ook aan de Joden naar hun schrift en naar hun
1633 Est 49:2 | Joden naar hun schrift en naar hun spraak. ~
1634 Est 50:5 | zij deden met hun haters naar hun welbehagen. ~
1635 Est 52 | Susan zijn, toe, te doen naar het gebod van heden; en
1636 Est 52:9 | 22 Naar de dagen, in dewelke de
1637 Est 52:14 | twee dagen zouden houden, naar het voorschrift derzelve,
1638 Est 52:14 | voorschrift derzelve, en naar den bestemden tijd derzelve,
1639 Job 1:5 | en brandofferen offerde naar hun aller getal; want Job
1640 Job 2:12 | strooiden stof op hun hoofden naar den hemel. ~
1641 Job 3:4 | zij duisternis; dat God naar hem niet vrage van boven;
1642 Job 3:9 | verduisterd worden; hij wachte naar het licht, en het worde
1643 Job 3:21 | 21 Die verlangen naar den dood, maar hij is er
1644 Job 3:21 | graven daarnaar meer dan naar verborgene schatten; ~
1645 Job 5:8 | 8 Doch ik zou naar God zoeken, en tot God mijn
1646 Job 7:2 | Gelijk de dienstknecht hijgt naar de schaduw, en gelijk de
1647 Job 8:5 | 5 Maar indien gij naar God vroeg zoekt, en tot
1648 Job 8:8 | 8 Want vraag toch naar het vorige geslacht, en
1649 Job 9:26 | jachtschepen; gelijk een arend naar het aas toevliegt. ~
1650 Job 10:6 | 6 Dat Gij onderzoekt naar mijn ongerechtigheid, en
1651 Job 10:6 | mijn ongerechtigheid, en naar mijn zonde verneemt? ~
1652 Job 12:5 | is een verachte fakkel, naar de mening desgenen, die
1653 Job 15:8 | en hebt gij de wijsheid naar u getrokken? ~
1654 Job 20:18 | wedergeven en niet inslokken; naar het vermogen zijner verandering,
1655 Job 20:21 | daarom zal hij niet wachten naar zijn goed. ~
1656 Job 21:32 | 32 Eindelijk wordt hij naar de graven gebracht, en is
1657 Job 23:6 | 6 Zou Hij naar de grootheid Zijner macht
1658 Job 29:7 | 7 Toen ik uitging naar de poort door de stad, toen
1659 Job 29:23 | 23 Want zij wachtten naar mij, gelijk naar den regen,
1660 Job 29:23 | wachtten naar mij, gelijk naar den regen, en sperden hun
1661 Job 29:23 | sperden hun mond open, als naar den spaden regen. ~
1662 Job 30:3 | eenzaam waren, vliedende naar dorre plaatsen, in het donkere,
1663 Job 30:26 | het kwade; toen ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~
1664 Job 31:32 | straat; mijn deuren opende ik naar den weg; ~
1665 Job 32:10 | 10 Daarom zeg ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen
1666 Job 33:31 | 31 Merk op, o Job! Hoor naar mij; zwijg, en ik zal spreken. ~
1667 Job 33:33 | 33 Zo niet, hoor naar mij; zwijg, en ik zal u
1668 Job 34:2 | verstandigen, neigt de oren naar mij. ~
1669 Job 34:10 | lieden van verstand, hoort naar mij: Verre zij God van goddeloosheid,
1670 Job 34:11 | 11 Want naar het werk des mensen vergeldt
1671 Job 34:11 | mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij
1672 Job 34:34 | zeggen, en een wijs man zal naar mij horen; ~
1673 Job 36:20 | 20 Haak niet naar dien nacht, als de volken
1674 Job 36:45 | 12 Die keert zich dan naar Zijn wijzen raad door ommegangen,
1675 Job 38:29 | breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden? ~
1676 Job 38:30 | 30 Is het naar uw bevel, dat de arend zich
1677 Job 41:8 | Ik aan ulieden niet doe naar uw dwaasheid; want gijlieden
1678 Psa 5:8 | ingaan; ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid,
1679 Psa 7:9 | doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar
1680 Psa 7:9 | naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die
1681 Psa 7:18 | 18 Ik zal den HEERE loven naar Zijn gerechtigheid, en den
1682 Psa 9:18 | goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende
1683 Psa 11:1 | mijn ziel: Zwerft henen naar ulieder gebergte, als eenvogel? ~
1684 Psa 11:2 | het donkere te schieten naar de oprechten van harte. ~
1685 Psa 17:4 | des mensen, ik heb mij, naar het woord Uwer lippen, gewacht
1686 Psa 18:21 | 21 De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid, Hij
1687 Psa 18:21 | gerechtigheid, Hij gaf mij weder naar de reinigheid mijner handen. ~
1688 Psa 18:25 | Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar
1689 Psa 18:25 | naar mijn gerechtigheid, naar de reinigheid mijner handen,
1690 Psa 20:5 | 5 Hij geve u naar uw hart, en vervulle al
1691 Psa 24:6 | het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht
1692 Psa 25:7 | overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om
1693 Psa 28:2 | als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats Uwer
1694 Psa 28:4 | 4Geef hun naar hun doen, en naar de boosheid
1695 Psa 28:4 | 4Geef hun naar hun doen, en naar de boosheid hunner handelingen;
1696 Psa 28:4 | hunner handelingen; geef hun naar hunner handen werk; doe
1697 Psa 35:12 | Komt, gij, kinderen! hoort naar mij! ik zal u des HEEREN
1698 Psa 36:24 | 24 Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, HEERE,
1699 Psa 38:37 | Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde
1700 Psa 40:7 | en men weet niet, wie het naar zich nemen zal. ~
1701 Psa 41:5 | vertrouwen stelt, en niet omziet naar de hovaardigen, en die tot
1702 Psa 42:7 | zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van. ~
1703 Psa 42:16 | Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt
1704 Psa 42:17 | 3 Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God;
1705 Psa 42:17 | Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer
1706 Psa 42:19 | schare, en met hen te treden naar Gods huis, met een stem
1707 Psa 49:12 | geslacht; zij noemen de landen naar hun namen. ~
1708 Psa 51:3 | Wees mij genadig, o God! naar Uw goedertierenheid; delg
1709 Psa 51:3 | delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden. ~
1710 Psa 51:20 | 20 Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen; bouw de muren
1711 Psa 58:5 | Zij hebben vurig venijn, naar gelijkheid van vurig slangenvenijn;
1712 Psa 58:6 | 6 Opdat zij niet hore naar de stem der belezers, desgenen,
1713 Psa 61:6 | Gij, o God! hebt gehoord naar mijn geloften; Gij hebt
1714 Psa 62:13 | zult een iegelijk vergelden naar zijn werk. ~ ~ ~
1715 Psa 63:2 | dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar
1716 Psa 63:2 | naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat,
1717 Psa 64:5 | schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet. ~
1718 Psa 66:18 | 18 Had ik naar ongerechtigheid met mijn
1719 Psa 69:17 | goedertierenheid is goed; zie mij aan naar de grootheid Uwer barmhartigheden. ~
1720 Psa 69:21 | zwak; en ik heb gewacht naar medelijden, maar er is geen;
1721 Psa 69:21 | medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar heb ze
1722 Psa 78:18 | hun hart, begerende spijs naar hun lust. ~
1723 Psa 78:34 | doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en
1724 Psa 78:72 | Ook heeft hij hen geweid naar de oprechtheid zijns harten,
1725 Psa 79:11 | overig de kinderen des doods, naar de grootheid Uws arms. ~
1726 Psa 81:9 | betuigen, Israel, of gij naar Mij hoordet! ~
1727 Psa 81:14 | 14 Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord had, dat Israel
1728 Psa 84:3 | bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN;
1729 Psa 90:15 | 15 Verblijd ons naar de dagen, in dewelke Gij
1730 Psa 90:15 | dewelke Gij ons gedrukt hebt, naar de jaren, in dewelke wij
1731 Psa 103:10 | 10 Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt
1732 Psa 103:10 | zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. ~
1733 Psa 104:23 | dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot den avond
1734 Psa 105:4 | 4 Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte;
1735 Psa 105:22 | Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten
1736 Psa 106:4 | Gedenk mijner, o HEERE! naar het welbehagen tot Uw volk,
1737 Psa 106:13 | Zijn werken, zij verbeidden naar Zijn raad niet. ~
1738 Psa 106:25 | murmureerden in hun tenten; naar de stem des HEEREN hoorden
1739 Psa 106:45 | verbond, en het berouwde Hem naar de veelheid Zijner goedertierenheden. ~
1740 Psa 107:26 | 26 Zij rijzen op naar den hemel; zij dalen neder
1741 Psa 109:26 | HEERE, mijn God! verlos mij naar Uw goedertierenheid.
1742 Psa 110:4 | Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. ~
1743 Psa 119:9 | houden? Als hij dat houdt naar Uw woord. ~
1744 Psa 119:20 | verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd. ~
1745 Psa 119:25 | het stof; maak mij levend naar Uw woord. ~
1746 Psa 119:28 | treurigheid; richt mij op naar Uw woord. ~
1747 Psa 119:41 | overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging; ~
1748 Psa 119:48 | zal mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb,
1749 Psa 119:58 | harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. ~
1750 Psa 119:65 | knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord. ~
1751 Psa 119:76 | zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. ~
1752 Psa 119:81 | is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb
1753 Psa 119:82 | zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik
1754 Psa 119:85 | gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. ~
1755 Psa 119:88 | 88 Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan
1756 Psa 119:91 | 91 Naar Uw verordeningen blijven
1757 Psa 119:107 | HEERE! maak mij levend naar Uw woord. ~
1758 Psa 119:116 | 116 Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik
1759 Psa 119:123 | zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging
1760 Psa 119:123 | verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid. ~
1761 Psa 119:124 | 124 Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en
1762 Psa 119:131 | gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden. ~
1763 Psa 119:132 | mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die
1764 Psa 119:149 | 149 Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE!
1765 Psa 119:149 | o HEERE! maak mij levend naar Uw recht. ~
1766 Psa 119:154 | verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging. ~
1767 Psa 119:156 | zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten. ~
1768 Psa 119:159 | o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid. ~
1769 Psa 119:169 | genaken, maak mij verstandig naar Uw woord. ~
1770 Psa 119:170 | aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging. ~
1771 Psa 119:174 | 174 O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al
1772 Psa 121:1 | Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar mijn
1773 Psa 130:2 | 2HEERE! hoor naar mijn stem; laat Uw oren
1774 Psa 134:2 | 2Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft
1775 Psa 138:2 | 2Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid,
1776 Psa 143:1 | mijn smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. ~
1777 Psa 143:1 | verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. ~
1778 Psa 144:12 | hoekstenen, uitgehouwen naar de gelijkenis van een paleis. ~
1779 Psa 145:16 | verzadigt al wat er leeft, naar Uw welbehagen. ~
1780 Psa 150:2 | Zijn mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner
1781 Spre 1:33 | 33 Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen,
1782 Spre 2:2 | 2 Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken;
1783 Spre 2:18 | Want haar huis helt naar den dood, en haar paden
1784 Spre 2:18 | den dood, en haar paden naar de overledenen. ~
1785 Spre 5:5 | 5 Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden
1786 Spre 5:7 | dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de
1787 Spre 5:13 | En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers,
1788 Spre 7:20 | ten bestemden dage zal hij naar zijn huis komen. ~
1789 Spre 7:23 | gelijk een vogel zich haast naar den strik, en niet weet,
1790 Spre 7:24 | Nu dan, kinderen, hoort naar mij, en luistert naar de
1791 Spre 7:24 | hoort naar mij, en luistert naar de redenen mijns monds. ~
1792 Spre 7:27 | wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods. ~ ~
1793 Spre 8:32 | Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig
1794 Spre 8:34 | Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende
1795 Spre 11:19 | gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt. ~
1796 Spre 12:15 | recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort, is wijs. ~
1797 Spre 15:24 | levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke
1798 Spre 18:1 | Die zich afzondert, tracht naar wat begeerlijks; hij vermengt
1799 Spre 18:6 | twist, en zijn mond roept naar slagen. ~
1800 Spre 22:6 | jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als
1801 Spre 23:5 | maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt. ~
1802 Spre 23:22 | 22 Hoor naar uw vader, die u gewonnen
1803 Spre 23:33 | 33 Uw ogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en
1804 Spre 24:12 | Hij zal den mens vergelden naar zijn werk. ~
1805 Spre 24:21 | vermeng u niet met hen, die naar verandering staan; ~
1806 Spre 24:29 | zal een ieder vergelden naar zijn werk. ~
1807 Spre 26:4 | 4 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat
1808 Spre 26:5 | 5 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij
1809 Spre 27:21 | het goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven. ~
1810 Spre 28:17 | het bloed ener ziel, zal naar den kuil toevlieden; men
1811 Spre 28:22 | 22 Die zich haast naar goed, is een man van een
1812 Spre 31:19 | Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar handpalmen
1813 Pred 1:5 | gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees. ~
1814 Pred 1:6 | 6 Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat
1815 Pred 1:6 | het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat
1816 Pred 1:7 | nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken
1817 Pred 2:15 | waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid gestaan? Toen sprak
1818 Pred 3:20 | 20 Zij gaan allen naar een plaats; zij zijn allen
1819 Pred 3:21 | kinderen der mensen opvaart naar boven, en de adem der beesten
1820 Pred 6:6 | zag; gaan zij niet allen naar een plaats? ~
1821 Pred 7:10 | dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid
1822 Pred 8:2 | de mond des konings; doch naar de gelegenheid van den eed
1823 Pred 8:14 | rechtvaardigen, dien het wedervaart naar het werk der goddelozen,
1824 Pred 8:14 | goddelozen, dien het wedervaart naar het werk der rechtvaardigen.
1825 Pred 9:3 | hart; en daarna moeten zij naar de doden toe. ~
1826 Pred 10:15 | moede; dewijl zij niet weten naar de stad te gaan. ~
1827 Pred 11:3 | de aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar
1828 Pred 11:3 | naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de
1829 Pred 12:4 | 4 En de twee deuren naar de straat zullen gesloten
1830 Pred 12:5 | vergaan; want de mens gaat naar zijn eeuwig huis, en de
1831 Hoo 7:12 | Laat ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen, laat ons
1832 Jes 4:1 | zijn, laat ons alleenlijk naar uw naam genoemd worden,
1833 Jes 5:7 | verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht, maar ziet, het
1834 Jes 5:7 | het is schurftheid, naar gerechtigheid, maar ziet,
1835 Jes 5:17 | de lammeren zullen weiden naar hun wijze, en de vreemdelingen
1836 Jes 7:1 | koning van Israel, optoog naar Jeruzalem, ten oorlog tegen
1837 Jes 8:20 | getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn,
1838 Jes 8:23 | verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan,
1839 Jes 8:23 | land van Zebulon aan, en naar het land van Nafthali
1840 Jes 8:23 | laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan gelegen
1841 Jes 10:24 | tegen u zal opheffen, naar de wijze der Egyptenaren; ~
1842 Jes 10:26 | Hij verheffen zal, naar de wijze der Egyptenaren. ~
1843 Jes 11:3 | vreze des HEEREN; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen
1844 Jes 11:3 | niet richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet
1845 Jes 11:10 | zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai, Die
1846 Jes 13:14 | vergadert; een iegelijk zal naar zijn volk omzien, en een
1847 Jes 13:14 | omzien, en een iegelijk zal naar zijn land vluchten. ~
1848 Jes 14:17 | gevangenen niet liet los gaan naar huis toe? ~
1849 Jes 15:2 | 2 Hij gaat op naar Baith en Dibon, en naar
1850 Jes 15:2 | naar Baith en Dibon, en naar Bamoth, om te wenen; over
1851 Jes 15:5 | Moab, haar grendelen zijn naar Zoar toe, de driejarige
1852 Jes 15:5 | want hij gaat op met geween naar den opgang van Luhith, want
1853 Jes 15:5 | Luhith, want op den weg naar Horonaim verwekken zij
1854 Jes 16:1 | heerser des lands van Sela af, naar de woestijn henen, tot den
1855 Jes 17:7 | dien dage zal de mens zien naar Dien, Die hem gemaakt heeft,
1856 Jes 20:1 | In het jaar, toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon,
1857 Jes 21:4 | de schemering, waar ik naar verlangd heb, stelt Hij
1858 Jes 22:5 | en van geschreeuw naar het gebergte toe. ~
1859 Jes 22:8 | dien dage zult gij zien naar de wapenen in het huis des
1860 Jes 23:6 | 6 Vaart over naar Tarsis, huilt, gij inwoners
1861 Jes 23:10 | 10 Ga door naar uw land, als een rivier,
1862 Jes 23:12 | gij dochter van Sidon! Naar Chittim toe, maak u op,
1863 Jes 28:17 | zal het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid
1864 Jes 28:17 | richtsnoer, en de gerechtigheid naar het paslood; en de hagel
1865 Jes 30:6 | beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en
1866 Jes 31:9 | hij zal van vreze doorgaan naar zijn rotssteen, en zijn
1867 Jes 32:1 | de vorsten zullen heersen naar recht. ~
1868 Jes 36:2 | zond Rabsake van Lachis naar Jeruzalem tot den koning
1869 Jes 36:16 | 16 Hoort naar Hizkia niet; want alzo zegt
1870 Jes 38:2 | Hizkia zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot
1871 Jes 39:6 | schat tot op dezen dag, naar Babel weggevoerd zal worden;
1872 Jes 40:2 | 2 Spreekt naar het hart van Jeruzalem,
1873 Jes 42:4 | besteld; en de eilanden zullen naar Zijn leer wachten. ~
1874 Jes 42:24 | wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet. ~
1875 Jes 43:7 | 7 Een ieder, die naar Mijn Naam genoemd is, en
1876 Jes 43:14 | Israels: Om ulieder wil heb Ik naar Babel gezonden, en heb hen
1877 Jes 44:13 | den passer, en maakt het naar de beeltenis eens mans,
1878 Jes 44:13 | beeltenis eens mans, naar de schoonheid van een mens,
1879 Jes 45:22 | 22 Wendt U naar Mij toe, wordt behouden,
1880 Jes 46:3 | 3 Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en
1881 Jes 46:12 | 12 Hoort naar Mij, gij stijven van harte,
1882 Jes 47:13 | in de sterren kijken, die naar de nieuwe manen voorzeggen;
1883 Jes 48:12 | 12 Hoor naar Mij, o Jakob! en gij Israel,
1884 Jes 48:18 | 18 Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd
1885 Jes 49:1 | 1 Hoort naar Mij, gij eilanden! en luistert
1886 Jes 50:10 | die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort?
1887 Jes 51:1 | 1 Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid
1888 Jes 51:4 | 4 Luistert naar Mij, Mijn volk! en Mijn
1889 Jes 51:4 | volk! en Mijn lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet
1890 Jes 51:6 | Heft ulieder ogen op naar den hemel, en aanschouwt
1891 Jes 51:7 | 7 Hoort naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid
1892 Jes 53:6 | keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE
1893 Jes 55:2 | kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en
1894 Jes 56:2 | kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en
1895 Jes 57:11 | kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn
1896 Jes 57:11 | zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, elk uit
1897 Jes 59:2 | verlaat, vragen zij Mij naar de rechten der gerechtigheid;
1898 Jes 60:10 | 10 Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden,
1899 Jes 60:11 | gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen,
1900 Jes 60:11 | recht, maar er is geen, naar heil, maar het is verre
1901 Jes 60:18 | 18 Even naar de werken, even daarnaar
1902 Jes 64:7 | veelvoudigen lof des HEEREN, naar alles, wat de HEERE ons
1903 Jes 64:7 | die Hij hun bewezen heeft, naar Zijn barmhartigheden, en
1904 Jes 64:7 | Zijn barmhartigheden, en naar de veelheid Zijner goedertierenheden. ~
1905 Jes 64:19 | niet hebt geheerst, en die naar Uw Naam niet zijn genoemd. ~ ~
1906 Jes 66:1 | ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden; Ik ben
1907 Jes 66:1 | zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam niet genoemd was,
1908 Jes 66:2 | een weg, die niet goed is, naar hun eigen gedachten. ~
1909 Jes 67:19 | Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de
1910 Jes 67:19 | en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de
1911 Jes 67:20 | muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn heiligen berg
1912 Jes 67:20 | heiligen berg toe, naar Jeruzalem, zegt de HEERE,
1913 Jer 2:8 | Baal, en wandelden naar dingen, die geen nut doen. ~
1914 Jer 2:10 | Chitteers, en ziet toe, en zendt naar Kedar, en merkt er wel op;
1915 Jer 2:24 | gewend in de woestijn, naar den lust harer ziel schept
1916 Jer 2:28 | kwaads zullen verlossen; want naar het getal uwer steden zijn
1917 Jer 3:2 | 2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie
1918 Jer 3:15 | zal ulieden herders geven naar Mijn hart; die zullen u
1919 Jer 3:17 | niet meer wandelen naar het goeddunken van hun boos
1920 Jer 4:6 | Werpt de banier op naar Sion, vlucht met hopen,
1921 Jer 4:23 | was woest en ledig; ook naar den hemel, en zijn licht
1922 Jer 5:3 | HEERE! zien Uw ogen niet naar waarheid? Gij hebt hen geslagen,
1923 Jer 5:8 | zij hunkeren een iegelijk naar zijns naasten huisvrouw. ~
1924 Jer 6:16 | en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch
1925 Jer 6:17 | gesteld, zeggende: Luistert naar het geluid der bazuin; maar
1926 Jer 7:10 | aangezicht in dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, en
1927 Jer 7:11 | Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, in
1928 Jer 7:12 | Want gaat nu henen naar Mijn plaats, die te Silo
1929 Jer 7:14 | zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, waarop
1930 Jer 7:23 | geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot
1931 Jer 7:26 | 26 Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun
1932 Jer 7:27 | spreken, maar zij zullen naar u niet horen; gij zult wel
1933 Jer 7:28 | hen: Dit is het volk, dat naar de stem des HEEREN, zijns
1934 Jer 7:30 | gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, om
1935 Jer 8:15 | 15 Men wacht naar vrede, maar er is niets
1936 Jer 8:15 | maar er is niets goeds, naar tijd van genezing, maar
1937 Jer 9:13 | had, verlaten hebben, en naar Mijn stem niet gehoord,
1938 Jer 9:14 | Maar hebben gewandeld naar het goeddunken huns harten,
1939 Jer 9:14 | goeddunken huns harten, en naar de Baals, hetwelk hun vaders
1940 Jer 9:17 | zij komen; en zendt henen naar de wijze vrouwen, dat zij
1941 Jer 11:4 | gehoorzaam, en doet dezelve, naar alles wat Ik ulieden
1942 Jer 11:7 | betuigende, zeggende: Hoort naar Mijn stem! ~
1943 Jer 11:8 | gewandeld, een iegelijk naar het goeddunken van hunlieder
1944 Jer 11:11 | Mij zullen roepen, zal Ik naar hen niet horen. ~
1945 Jer 11:13 | 13 Want naar het getal uwer steden zijn
1946 Jer 11:13 | goden geweest, o Juda! en naar het getal der straten van
1947 Jer 13:2 | En ik kocht een gordel naar het woord des HEEREN, en
1948 Jer 13:4 | en maak u op, en ga henen naar den Frath, en versteek dien
1949 Jer 13:6 | zeide: Maak u op, ga henen naar den Frath, en neem den gordel
1950 Jer 13:7 | 7 Zo ging ik naar den Frath, en groef, en
1951 Jer 13:16 | schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve
1952 Jer 14:3 | voortreffelijken zenden hun kleinen naar water; zij komen tot de
1953 Jer 14:9 | ons, o HEERE! en wij zijn naar Uw Naam genoemd, verlaat
1954 Jer 14:12 | Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet horen,
1955 Jer 14:19 | genezing voor ons is? Men wacht naar vrede, maar daar is
1956 Jer 14:19 | daar is niets goeds, en naar tijd van genezing, maar
1957 Jer 15:5 | of wie zou aftreden, om u naar vrede te vragen? ~
1958 Jer 15:16 | mijns harten; want ik ben naar Uw Naam genoemd, o HEERE,
1959 Jer 16:12 | gijlieden wandelt, een iegelijk naar het goeddunken van zijn
1960 Jer 16:12 | goeddunken van zijn boos hart, om naar Mij niet te horen. ~
1961 Jer 17:10 | om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht
1962 Jer 17:10 | te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen. ~
1963 Jer 17:24 | indien gij vlijtiglijk naar Mij zult horen, spreekt
1964 Jer 17:27 | 27 Maar indien gij naar Mij niet zult horen, om
1965 Jer 18:10 | is in Mijn ogen, dat het naar Mijn stem niet hoort, zo
1966 Jer 18:12 | buiten hoop; maar wij zullen naar onze gedachten wandelen,
1967 Jer 18:18 | laat ons niet luisteren naar enige zijner woorden! ~
1968 Jer 18:19 | 19 HEERE! luister naar mij, en hoor naar de stem
1969 Jer 18:19 | luister naar mij, en hoor naar de stem mijner twisters. ~
1970 Jer 19:2 | 2 En ga uit naar het dal des zoons van Hinnom,
1971 Jer 20:4 | konings van Babel, die hen naar Babel gevankelijk zal wegvoeren,
1972 Jer 20:5 | nemen, en zullen ze brengen naar Babel. ~
1973 Jer 21:2 | zal de HEERE met ons doen naar al Zijn wonderen, dat hij
1974 Jer 21:14 | over ulieden bezoeking doen naar de vrucht uwer handelingen,
1975 Jer 22:27 | 27 En in het land, naar hetwelk hun ziel verlangt
1976 Jer 23:16 | heirscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten,
1977 Jer 23:17 | vrede hebben; en tot al wie naar zijns harten goeddunken
1978 Jer 24:5 | die Ik uit deze plaats naar het land der Chaldeen heb
1979 Jer 25:7 | 7 Maar gij hebt naar Mij niet gehoord, spreekt
1980 Jer 25:14 | alzo zal Ik hun vergelden naar hun doen, en naar het werk
1981 Jer 25:14 | vergelden naar hun doen, en naar het werk hunner handen. ~
1982 Jer 25:29 | Want ziet, in de stad, die naar Mijn Naam genoemd is, begin
1983 Jer 26:4 | zegt de HEERE: Zo gijlieden naar Mij niet zult horen, dat
1984 Jer 26:5 | 5 Horende naar de woorden Mijner knechten,
1985 Jer 26:10 | uit het huis des konings naar het huis des HEEREN; en
1986 Jer 26:20 | stad en tegen dit land, naar al de woorden van Jeremia. ~
1987 Jer 26:22 | koning Jojakim zond mannen naar Egypte, Elnathan, den zoon
1988 Jer 27:9 | Gijlieden dan, hoort niet naar uw profeten, en naar uw
1989 Jer 27:9 | niet naar uw profeten, en naar uw waarzeggers, en naar
1990 Jer 27:9 | naar uw waarzeggers, en naar uw dromers, en naar uw guichelaars,
1991 Jer 27:9 | en naar uw dromers, en naar uw guichelaars, en naar
1992 Jer 27:9 | naar uw guichelaars, en naar uw tovenaars, dewelke tot
1993 Jer 27:12 | Zedekia, den koning van Juda, naar al deze woorden, zeggende:
1994 Jer 27:14 | 14 Hoort dan niet naar de woorden der profeten,
1995 Jer 27:16 | zegt de HEERE: Hoort niet naar de woorden uwer profeten,
1996 Jer 27:17 | 17 Hoort niet naar hen, maar dient den koning
1997 Jer 27:18 | zijn overgebleven, niet naar Babel komen. ~
1998 Jer 27:20 | van Juda, van Jeruzalem, naar Babel gevankelijk wegvoerde,
1999 Jer 27:22 | 22 Naar Babel zullen zij gebracht
2000 Jer 28:3 | weggenomen, en dezelve naar Babel gebracht. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2779 |