1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2779
Book Chapter: Verse
2001 Jer 29:1 | gevankelijk had weggevoerd naar Babel. ~
2002 Jer 29:3 | Zedekia, de koning van Juda, naar Babel zond, tot Nebukadnezar,
2003 Jer 29:4 | wegvoeren van Jeruzalem naar Babel: ~
2004 Jer 29:8 | bedriegen, en hoort niet naar uw dromers, die gij
2005 Jer 29:12 | tot Mij bidden; en Ik zal naar u horen. ~
2006 Jer 29:13 | zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij zult vragen met uw ganse
2007 Jer 29:15 | HEERE heeft ons profeten naar Babel verwekt; ~
2008 Jer 29:19 | 19 Omdat zij naar Mijn woorden niet gehoord
2009 Jer 29:20 | weggevoerd, die Ik van Jeruzalem naar Babel heb weggezonden! ~
2010 Jer 29:28 | daarom heeft hij tot ons naar Babel gezonden, zeggende:
2011 Jer 30:14 | vergeten, zij vragen niet naar u; want Ik heb u geslagen
2012 Jer 30:17 | zeggen zij; niemand vraagt naar haar. ~
2013 Jer 30:18 | het paleis zal liggen naar zijn wijze. ~
2014 Jer 31:6 | ulieden op, en laat ons opgaan naar Sion, tot den HEERE, onzen
2015 Jer 31:13 | zal hen verblijden naar hun droefenis. ~
2016 Jer 31:32 | 32 Niet naar het verbond, dat Ik met
2017 Jer 31:39 | den heuvel Gareb, en zich naar Goath omwenden. ~
2018 Jer 32:5 | En hij zal Zedekia naar Babel voeren, en aldaar
2019 Jer 32:8 | Hanameel, mijns ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij,
2020 Jer 32:11 | koopbrief, die verzegeld was naar het gebod en de inzettingen,
2021 Jer 32:19 | om een iegelijk te geven naar zijn wegen, en naar de vrucht
2022 Jer 32:19 | geven naar zijn wegen, en naar de vrucht zijner handelingen. ~
2023 Jer 32:34 | gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, om
2024 Jer 34:5 | zult sterven in vrede, en naar de brandingen van uw vaderen,
2025 Jer 34:14 | maar uw vaders hoorden niet naar Mij, en neigden hun oor
2026 Jer 34:15 | aangezicht, in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is. ~
2027 Jer 34:16 | gij hadt laten vrijgaan naar hun lust; en gij hebt
2028 Jer 34:17 | HEERE alzo: Gijlieden hebt naar Mij niet gehoord, om vrijheid
2029 Jer 35:10 | hebben wij gehoord en gedaan naar alles, wat ons onze vader
2030 Jer 35:11 | Nebukadrezar, de koning van Babel, naar dit land optoog, dat wij
2031 Jer 35:11 | zeiden: Komt, en laat ons naar Jeruzalem trekken vanwege
2032 Jer 35:13 | aannemen, dat gij hoort naar Mijn woorden? spreekt de
2033 Jer 35:14 | sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord. ~
2034 Jer 35:15 | uw oor niet geneigd, en naar Mij niet gehoord. ~
2035 Jer 35:16 | bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort; ~
2036 Jer 35:18 | geboden bewaard, en gedaan naar alles, wat hij ulieden geboden
2037 Jer 36:8 | de zoon van Nerija, deed naar alles, wat hem de profeet
2038 Jer 36:25 | verbranden; doch hij hoorde naar hen niet. ~
2039 Jer 37:2 | noch het volk des lands, naar de woorden des HEEREN, die
2040 Jer 37:14 | vallen. Doch hij hoorde niet naar hem; maar Jerija greep Jeremia
2041 Jer 38:15 | zal geven, gij zult toch naar mij niet horen. ~
2042 Jer 38:20 | aan de stem des HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek;
2043 Jer 38:27 | vraagden, verklaarde hij hun, naar al deze woorden, die de
2044 Jer 39:5 | den koning van Babel, naar Ribla, in het land van Hamath;
2045 Jer 39:7 | koperen ketenen, om hem naar Babel te voeren. ~
2046 Jer 39:9 | der trawanten, gevankelijk naar Babel. ~
2047 Jer 39:14 | hem henen uitbracht naar huis; alzo bleef hij in
2048 Jer 40:1 | van Jeruzalem en Juda, die naar Babel gevankelijk werden
2049 Jer 40:4 | goed is in uw ogen met mij naar Babel te komen, zo kom,
2050 Jer 40:4 | kwaad is in uw ogen met mij naar Babel te komen, zo laat
2051 Jer 40:7 | lands, van degenen, die niet naar Babel gevankelijk waren
2052 Jer 42:4 | den HEERE, uw God, bidden naar uw woorden; en het zal geschieden,
2053 Jer 42:5 | Getuige: indien wij niet naar alle woord, met hetwelk
2054 Jer 42:14 | geluid der bazuin horen, noch naar brood hongeren, en daar
2055 Jer 42:20 | den HEERE, onzen God, en naar alles, wat de HEERE,
2056 Jer 42:21 | maar gij hebt niet gehoord naar de stem des HEEREN, uws
2057 Jer 42:21 | des HEEREN, uws Gods, noch naar al hetgeen, met hetwelk
2058 Jer 43:3 | doden en ons gevankelijk naar Babel wegvoeren. ~
2059 Jer 44:16 | gesproken hebt, wij zullen naar u niet horen. ~
2060 Jer 46:11 | 11 Ga henen op naar Gilead, en haal balsem,
2061 Jer 46:14 | Tachpanhes; zegt: Stelt er u naar, en maakt u gereed, want
2062 Jer 47:3 | de vaders zien niet om naar de kinderen, vanwege de
2063 Jer 50:5 | 5 Zij zullen naar Sion vragen; op den weg
2064 Jer 50:6 | zij hadden hen gevoerd naar de bergen, zij gingen van
2065 Jer 50:16 | vlieden, een iegelijk naar zijn land. ~
2066 Jer 50:21 | spreekt de HEERE, en doe naar alles, wat Ik u geboden
2067 Jer 50:29 | ontkomen; vergeldt haar naar haar werk, doet haar naar
2068 Jer 50:29 | naar haar werk, doet haar naar alles, wat zij gedaan
2069 Jer 50:38 | gesneden beelden, en zij razen naar de schrikkelijke afgoden. ~
2070 Jer 51:59 | Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde
2071 Jer 52:2 | was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat Jojakim gedaan
2072 Jer 52:9 | tot den koning van Babel naar Ribla, in het land van Hamath;
2073 Jer 52:11 | hem de koning van Babel naar Babel, en stelde hem in
2074 Jer 52:17 | al het koper daarvan naar Babel. ~
2075 Jer 52:23 | waren zes en negentig, gezet naar den wind; alle granaatappelen
2076 Jer 52:26 | tot den koning van Babel naar Ribla. ~
2077 Klaa 1:76 | zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden. ~
2078 Klaa 1:108| hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen. ~
2079 Klaa 1:127| bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten
2080 Eze 1:15 | de aarde bij die dieren, naar vier aangezichten van hetzelve. ~
2081 Eze 3:6 | u tot hen gezonden had, naar u gehoord hebben? ~
2082 Eze 3:7 | Maar het huis Israels wil naar u niet horen, omdat zij
2083 Eze 3:7 | u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; want
2084 Eze 4:4 | ongerechtigheid van het huis Israels, naar het getal der dagen, dat
2085 Eze 4:5 | hunner ongerechtigheid, naar het getal der dagen, driehonderd
2086 Eze 4:9 | en maak die u tot brood; naar het getal der dagen, die
2087 Eze 4:11 | Gij zult ook water naar zekere maat drinken, het
2088 Eze 5:7 | gedaan hebt, zelfs naar de rechten der heidenen,
2089 Eze 6:14 | woester dan de woestijn naar Diblath henen, in al hun
2090 Eze 7:3 | zenden, en Ik zal u richten naar uw wegen, en Ik zal op u
2091 Eze 7:8 | volbrengen, en u richten naar uw wegen, en zal op u brengen
2092 Eze 7:9 | niet sparen; Ik zal u geven naar uw wegen, en uw gruwelen
2093 Eze 7:27 | beroerd zijn; Ik zal hun doen naar hun weg, en met hun
2094 Eze 8:3 | binnenste voorhof, dewelke ziet naar het noorden, alwaar de zitplaats
2095 Eze 8:4 | Gods van Israel was aldaar, naar de gedaante, die ik in de
2096 Eze 8:5 | Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg van het noorden;
2097 Eze 8:5 | en ik hief mijn ogen op naar den weg van het noorden,
2098 Eze 8:14 | het huis des HEEREN, die naar het noorden is, en ziet,
2099 Eze 8:16 | hun achterste leden waren naar den tempel des HEEREN, en
2100 Eze 8:16 | HEEREN, en hun aangezichten naar het oosten, en deze bogen
2101 Eze 8:16 | en deze bogen zich neder naar het oosten voor de zon. ~
2102 Eze 9:2 | Hoge poort, die gekeerd is naar het noorden, en elkeen met
2103 Eze 11:12 | rechten niet gedaan hebt, maar naar de rechten der heidenen,
2104 Eze 13:20 | gij aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal
2105 Eze 13:20 | de zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven. ~
2106 Eze 14:4 | als hij komt, antwoorden naar de menigte zijner drekgoden; ~
2107 Eze 16:38 | 38 Daartoe zal Ik u naar de rechten der overspeelsters
2108 Eze 16:47 | wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het
2109 Eze 16:51 | 51 Samaria ook heeft naar de helft uwer zonden niet
2110 Eze 17:6 | ziende met zijn takken naar hem, dewijl zijn wortelen
2111 Eze 17:7 | wijnstok voegde zijn wortelen naar denzelven toe, en wierp
2112 Eze 17:7 | hij hem bevochtigen zou naar de bedden zijner planting
2113 Eze 17:12 | heeft ze tot zich gevoerd naar Babel.
2114 Eze 18:24 | en onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de goddeloze
2115 Eze 18:30 | huis Israels! een ieder naar zijn wegen, spreekt de Heere
2116 Eze 19:4 | zij brachten hem met haken naar Egypteland.
2117 Eze 20:8 | wederspannig tegen Mij, en wilden naar Mij niet horen; niemand
2118 Eze 20:28 | hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel, en alle
2119 Eze 20:39 | hierna, dewijl gijlieden naar Mij niet hoort; doch ontheiligt
2120 Eze 20:44 | om Mijns Naams wil, niet naar uw boze wegen, noch naar
2121 Eze 20:44 | naar uw boze wegen, noch naar uw verdorven handelingen,
2122 Eze 20:46 | Mensenkind, zet uw aangezicht naar den weg van het zuiden,
2123 Eze 22:6 | in u geweest, een ieder naar zijn kracht, om bloed te
2124 Eze 23:15 | aanzien hoofdmannen waren, naar de gelijkenis der kinderen
2125 Eze 23:16 | zij zond boden tot hen, naar Chaldea.
2126 Eze 23:24 | en zij zullen u richten naar hun rechten. ~
2127 Eze 23:27 | Egypteland; en gij zult uw ogen naar hen niet opheffen, en aan
2128 Eze 23:45 | die zullen haar richten naar het recht der overspeelsters,
2129 Eze 23:45 | recht der overspeelsters, en naar het recht der bloedvergietsters;
2130 Eze 23:48 | onderwezen worden, dat zij naar uw schandelijkheid niet
2131 Eze 24:14 | verschonen noch berouw hebben; naar uw wegen en naar uw
2132 Eze 24:14 | hebben; naar uw wegen en naar uw handelingen zullen
2133 Eze 24:24 | tot een wonderteken zijn; naar alles, wat hij gedaan heeft,
2134 Eze 25:14 | en zij zullen tegen Edom naar Mijn toorn en naar Mijn
2135 Eze 25:14 | Edom naar Mijn toorn en naar Mijn grimmigheid handelen;
2136 Eze 29:16 | doet gedenken, wanneer zij naar henlieden omzien; maar zij
2137 Eze 33:20 | ulieden richten, een ieder naar zijn wegen, o huis Israels! ~
2138 Eze 34:6 | en er is niemand, die er naar vraagt, en niemand, die
2139 Eze 34:8 | herder is, en Mijn herders naar Mijn schapen niet vragen;
2140 Eze 34:11 | HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen vragen, en
2141 Eze 34:21 | stoot, totdat gij dezelve naar buiten toe verstrooid hebt; ~
2142 Eze 35:11 | HEERE: Ik zal ook handelen naar uw toorn en naar uw nijdigheid,
2143 Eze 35:11 | handelen naar uw toorn en naar uw nijdigheid, die gij uit
2144 Eze 36:19 | landen; Ik oordeelde ze naar hun weg en naar hun handelingen. ~
2145 Eze 36:19 | oordeelde ze naar hun weg en naar hun handelingen. ~
2146 Eze 38:11 | zeggen: Ik zal optrekken naar dat dorpland, ik zal komen
2147 Eze 39:11 | het dal der doorgangers naar het oosten der zee; en datzelve
2148 Eze 39:24 | 24 Naar hun onreinigheid en naar
2149 Eze 39:24 | Naar hun onreinigheid en naar hun overtredingen heb Ik
2150 Eze 40:6 | poort, welke zag den weg naar het oosten, en hij ging
2151 Eze 40:10 | kamertjes der poort, den weg naar het oosten, waren drie van
2152 Eze 40:20 | de poort nu, die den weg naar het noorden zag, aan het
2153 Eze 40:21 | en haar voorhuizen waren naar de maat der eerste poort;
2154 Eze 40:22 | en haar palmbomen, waren naar de maat der poort, die den
2155 Eze 40:22 | maat der poort, die den weg naar het oosten zag; en men ging
2156 Eze 40:24 | Daarna voerde hij mij den weg naar het zuiden; en ziet, er
2157 Eze 40:24 | er was een poort den weg naar het zuiden; en hij mat derzelver
2158 Eze 40:24 | en derzelver voorhuizen, naar deze maten. ~
2159 Eze 40:27 | binnenste voorhof, den weg naar het zuiden; en hij mat van
2160 Eze 40:27 | poort tot poort, den weg naar het zuiden, honderd ellen. ~
2161 Eze 40:28 | en hij mat de zuiderpoort naar deze maten. ~
2162 Eze 40:29 | en haar voorhuizen waren naar deze maten; en zij had vensteren,
2163 Eze 40:32 | binnenste voorhof, den weg naar het oosten; en hij mat de
2164 Eze 40:32 | oosten; en hij mat de poort, naar deze maten; ~
2165 Eze 40:33 | posten, en haar voorhuizen naar deze maten; en zij had vensteren
2166 Eze 40:35 | noorderpoort; en hij mat naar deze maten. ~
2167 Eze 40:44 | derzelve was den weg naar het zuiden; een was er aan
2168 Eze 40:44 | oostpoort, ziende den weg naar het noorden. ~
2169 Eze 40:45 | welker voorste deel den weg naar het zuiden is, is voor de
2170 Eze 40:46 | welker voorste deel den weg naar het noorden is, is voor
2171 Eze 41:3 | Daarna ging hij in naar binnen, en mat den post
2172 Eze 41:7 | voor de zijkameren opwaarts naar boven al wijder, en gaf
2173 Eze 41:7 | huis was omsingeld opwaarts naar boven, rondom het huis henen;
2174 Eze 41:7 | breedte des huizes naar boven; en alzo ging het
2175 Eze 41:7 | alzo ging het onderste op naar het bovenste door het middelste. ~
2176 Eze 41:9 | die tot de zijkameren was naar buiten, was vijf ellen;
2177 Eze 41:11 | van de zijkameren waren naar het ledig gelatene toe,
2178 Eze 41:11 | toe, de ene deur den weg naar het noorden, en de andere
2179 Eze 41:11 | noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte
2180 Eze 41:12 | was in den hoek des wegs naar het westen, was de breedte
2181 Eze 42:1 | buitenste voorhof; den weg naar den weg van het noorden;
2182 Eze 42:2 | lengte van de honderd ellen naar de deur van het noorden;
2183 Eze 42:4 | van tien ellen de breedte; naar binnen toe, en een weg van
2184 Eze 42:7 | 7 De muur nu, die naar buiten tegenover de kameren
2185 Eze 42:7 | de kameren was, den weg naar het buitenste voorhof, voor
2186 Eze 42:10 | muur des voorhofs, den weg naar het oosten, voor aan de
2187 Eze 42:11 | der kameren, die den weg naar het noorden waren, naar
2188 Eze 42:11 | naar het noorden waren, naar derzelver lengte, alzo naar
2189 Eze 42:11 | naar derzelver lengte, alzo naar derzelver breedte; en al
2190 Eze 42:11 | uitgangen waren ook naar derzelver wijzen en naar
2191 Eze 42:11 | naar derzelver wijzen en naar derzelver deuren. ~
2192 Eze 42:12 | der kameren, die den weg naar het zuiden waren, was er
2193 Eze 42:12 | den rechten muur, den weg naar het oosten, als men
2194 Eze 42:15 | bracht hij mij uit, den weg naar de poort, die den weg naar
2195 Eze 42:15 | naar de poort, die den weg naar het oosten zag, en hij mat
2196 Eze 42:19 | 19 Hij ging om naar de westzijde, en hij mat
2197 Eze 43:1 | poort, de poort, die den weg naar het oosten zag. ~
2198 Eze 43:2 | Israel kwam van den weg naar het oosten; en Zijn stem
2199 Eze 43:4 | weg der poort, die den weg naar het oosten zag. ~
2200 Eze 43:13 | zijn de maten des altaars, naar de ellen, zijnde de el een
2201 Eze 43:17 | zijn trappen ziende naar het oosten. ~
2202 Eze 44:1 | hij mij wederkeren den weg naar de poort van het buitenste
2203 Eze 44:1 | buitenste heiligdom, die naar het oosten zag; en die was
2204 Eze 44:24 | zij staan om te richten; naar Mijn rechten zullen zij
2205 Eze 45:8 | Israels het land laten, naar hun stammen. ~
2206 Eze 45:11 | de mate daarvan zal zijn naar den homer. ~
2207 Eze 46:1 | het binnenste voorhof, die naar het oosten ziet; zal de
2208 Eze 46:12 | hem de poort openen, die naar het oosten ziet; en hij
2209 Eze 46:19 | priesteren toe behorende, die naar het noorden zagen, en ziet,
2210 Eze 46:19 | plaats aan beide zijden, naar het westen. ~
2211 Eze 47:1 | onder den dorpel des huizes naar het oosten; want het voorste
2212 Eze 47:2 | buitenpoort, den weg, die naar het oosten ziet; en ziet,
2213 Eze 47:3 | 3 Als nu die man naar het oosten uitging, zo was
2214 Eze 47:8 | Deze wateren vlieten uit naar het voorste Galilea, en
2215 Eze 47:10 | der netten; haar vis zal naar zijn aard wezen als
2216 Eze 47:13 | Dit zal de landpale zijn, naar dewelke gij het land ten
2217 Eze 47:13 | land ten erve zult nemen, naar de twaalf stammen Israels:
2218 Eze 47:19 | twistwater van Kades, voorts naar de beek henen, tot aan de
2219 Eze 47:21 | zult gij ulieden uitdelen naar de stammen Israels. ~
2220 Eze 48:28 | landpale zijn van Thamar af, naar het twistwater van Kades,
2221 Eze 48:28 | twistwater van Kades, voorts naar de beek henen, tot aan de
2222 Eze 48:31 | poorten der stad zullen zijn naar de namen der stammen Israels;
2223 Dan 1:13 | en doe met uw knechten, naar dat gij zien zult. ~
2224 Dan 2:17 | 17 Toen ging Daniel naar zijn huis, en hij gaf de
2225 Dan 4:8 | wiens naam Beltsazar is, naar den naam mijns gods, in
2226 Dan 4:35 | niets geacht, en Hij doet naar Zijn wil met het heir des
2227 Dan 6:9 | dat niet veranderd worde, naar de wet der Meden en der
2228 Dan 6:13 | Het is een vaste rede, naar de wet der Meden en
2229 Dan 6:19 | Toen ging de koning naar zijn paleis, en overnachtte
2230 Dan 7:19 | 19 Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde
2231 Dan 8:4 | verloste; maar hij deed naar zijn welgevallen, en hij
2232 Dan 8:8 | plaats vier aanzienlijke, naar de vier winden des
2233 Dan 9:6 | wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten,
2234 Dan 9:16 | 16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat
2235 Dan 9:17 | En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en
2236 Dan 9:17 | het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw
2237 Dan 9:18 | verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want
2238 Dan 9:19 | Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd. ~
2239 Dan 11:3 | heersen zal, en hij zal doen naar zijn welgevallen. ~
2240 Dan 11:4 | zijn nakomelingen, ook niet naar zijn heerschappij, waarmede
2241 Dan 11:8 | en goud, in de gevangenis naar Egypte brengen; en hij zal
2242 Dan 11:16 | tegen hem komt, zal doen naar zijn welgevallen, en niemand
2243 Dan 11:19 | zal zijn aangezicht keren naar de sterkten zijns lands,
2244 Dan 11:36 | En die koning zal doen naar zijn welgevallen, en hij
2245 Dan 12:7 | rechterhand en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij
2246 Hos 2:13 | in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken. ~
2247 Hos 3:1 | bemint, maar zij zien om, naar andere goden, en beminnen
2248 Hos 4:8 | een ieder met zijn ziel, naar hun ongerechtigheid. ~
2249 Hos 4:15 | Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert niet:
2250 Hos 5:11 | gewild; hij heeft gewandeld naar het gebod. ~
2251 Hos 6:9 | zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen
2252 Hos 8:9 | Want zij zijn opgetogen naar Assur, een woudezel, die
2253 Hos 9:6 | begraven; begeerte zal er zijn naar hun zilver, netelen zullen
2254 Hos 9:10 | werden gans verfoeilijk naar hun boelerij. ~
2255 Hos 9:17 | ze verwerpen, omdat zij naar Hem niet horen; en zij zullen
2256 Hos 10:1 | weder vrucht voor zich; maar naar de veelheid zijner vrucht
2257 Hos 10:1 | altaren vermenigvuldigd; naar de goedheid zijns lands,
2258 Hos 10:6 | 6 Ja, datzelve zal naar Assur gevoerd worden, tot
2259 Hos 12:2 | Assur, en de olie wordt naar Egypte gevoerd. ~
2260 Hos 12:3 | bezoeking doen over Jakob naar zijn wegen, naar zijn handelingen
2261 Hos 12:3 | over Jakob naar zijn wegen, naar zijn handelingen zal Hij
2262 Hos 12:13 | 13 Jakob vlood toch naar het veld van Syrie, en Israel
2263 Hos 13:2 | gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun verstand, die altemaal
2264 Joe 2:20 | woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee, en zijn einde
2265 Joe 2:20 | de Oostzee, en zijn einde naar de achterste zee; en
2266 Joe 3:12 | zich opmaken, en optrekken naar het dal van Josafat; maar
2267 Amos 1:5 | gevankelijk weggevoerd worden naar Kir, zegt de HEERE. ~
2268 Amos 2:7 | 7 Die er naar hijgen, dat het stof der
2269 Amos 4:10 | onder ulieden gezonden, naar de wijze van Egypte; Ik
2270 Amos 5:5 | Gilgal, en gaat niet over naar Ber-Seba; want Gilgal zal
2271 Amos 6:2 | 2 Gaat over naar Kalne, en ziet toe; en gaat
2272 Amos 6:2 | ziet toe; en gaat van daar naar Hamath, de grote stad, en
2273 Amos 6:2 | grote stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen; of
2274 Amos 7:7 | Heere stond op een muur, die naar het paslood gemaakt was,
2275 Amos 8:11 | zenden; niet een honger naar brood, noch dorst naar water,
2276 Amos 8:11 | honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te horen
2277 Amos 9:12 | en al de heidenen, die naar Mijn Naam genoemd worden,
2278 Jona 1:2 | 2 Maak u op, ga naar de grote stad Nineve, en
2279 Jona 1:3 | maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, van het aangezicht
2280 Jona 1:3 | en vond een schip, gaande naar Tarsis, en hij gaf de vracht
2281 Jona 1:3 | om met henlieden te gaan naar Tarsis, van het aan gezicht
2282 Jona 3:2 | 2 Maak u op, ga naar de grote stad Nineve; en
2283 Jona 3:3 | maakte zich Jona op, en ging naar Nineve, naar het woord des
2284 Jona 3:3 | op, en ging naar Nineve, naar het woord des HEEREN. Nineve
2285 Jona 4:2 | ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat
2286 Mic 5:6 | droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen
2287 Mic 7:7 | Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten
2288 Nah 2:5 | tochten; zij zullen haasten naar hun muur, als het beschutsel
2289 Zep 1:6 | HEERE niet zoeken, en vragen naar Hem niet. ~
2290 Zep 3:2 | 2 Zij hoort naar de stem niet; zij neemt
2291 Zac 1:4 | en zij luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE. ~
2292 Zac 1:6 | gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze
2293 Zac 1:6 | doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo heeft
2294 Zac 2:6 | Ik heb ulieden uitgebreid naar de vier winden des hemels,
2295 Zac 2:8 | de HEERE der heirscharen: Naar de heerlijkheid over u,
2296 Zac 6:6 | zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte
2297 Zac 6:6 | de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland. ~
2298 Zac 6:8 | deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben
2299 Zac 6:15 | gij vlijtiglijk zult horen naar de stem des HEEREN, uws
2300 Zac 7:2 | 2 Toen men naar het huis van God gezonden
2301 Zac 14:4 | tweeen gespleten worden naar het oosten, en naar het
2302 Zac 14:4 | worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er
2303 Zac 14:4 | helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft
2304 Zac 14:4 | noorden, en de helft deszelven naar het zuiden. ~
2305 Zac 14:8 | zullen, de helft van die naar de oostzee, en de helft
2306 Zac 14:8 | oostzee, en de helft van die naar de achterste zee aan; zij
2307 Zac 14:17 | aarde niet zal optrekken naar Jeruzalem, om den Koning,
2308 Matt 2:8 | 8 En hen naar Bethlehem zendende, zeide:
2309 Matt 2:8 | onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij
2310 Matt 2:12 | door een anderen weg weder naar hun land. ~
2311 Matt 2:14 | in den nacht, en vertrok naar Egypte; ~
2312 Matt 2:16 | jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de
2313 Matt 2:36 | Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes,
2314 Matt 4:5 | Toen nam Hem de duivel mede naar de heilige stad, en stelde
2315 Matt 4:12 | was, is Hij wedergekeerd naar Galilea; ~
2316 Matt 5:6 | die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij
2317 Matt 9:6 | neem uw bed op, en ga heen naar uw huis. ~
2318 Matt 9:7 | opgestaan zijnde, ging heen naar zijn huis. ~
2319 Matt 9:29 | aan, zeggende: U geschiede naar uw geloof. ~
2320 Matt 13:36 | Zich gelaten had, ging Hij naar huis. En Zijn discipelen
2321 Matt 14:13 | Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen;
2322 Matt 14:19 | vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve;
2323 Matt 14:22 | en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl
2324 Matt 15:21 | van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon. ~
2325 Matt 16:21 | dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden
2326 Matt 16:27 | Hij een iegelijk vergelden naar zijn doen. ~
2327 Matt 17:27 | aanstoot geven, ga heen naar de zee, werp de angel uit,
2328 Matt 20:17 | 17 En Jezus, opgaande naar Jeruzalem, nam tot Zich
2329 Matt 20:18 | 18 Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des
2330 Matt 21:17 | Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte
2331 Matt 21:18 | vroeg, als Hij wederkeerde naar de stad, hongerde Hem. ~
2332 Matt 21:19 | vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan
2333 Matt 22:16 | in der waarheid leert, en naar niemand vraagt; want Gij
2334 Matt 23:3 | doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen
2335 Matt 25:15 | derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde
2336 Matt 26:30 | gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg. ~
2337 Matt 26:32 | zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. ~
2338 Matt 26:71 | 71 En als hij naar de voorpoort uitging, zag
2339 Matt 26:75 | driemaal verloochenen. En naar buiten gaande, weende hij
2340 Matt 28:7 | en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem
2341 Matt 28:10 | broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen
2342 Matt 28:16 | discipelen zijn heengegaan naar Galilea, naar den berg,
2343 Matt 28:16 | heengegaan naar Galilea, naar den berg, waar Jezus hen
2344 Mark 2:11 | beddeken op, en ga heen naar uw huis. ~
2345 Mark 2:13 | En Hij ging wederom uit naar de zee; en de gehele schare
2346 Mark 3:7 | vertrok met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een
2347 Mark 4:10 | waren, met de twaalven, naar de gelijkenis. ~
2348 Mark 5:19 | maar zeide tot hem: Ga heen naar uw huis tot de uwen, en
2349 Mark 6:32 | vertrokken in een schip, naar een woeste plaats, alleen. ~
2350 Mark 6:41 | genomen had, zag Hij op naar den hemel, zegende en brak
2351 Mark 7:5 | wandelen Uw discipelen niet naar de inzetting der ouden,
2352 Mark 7:24 | opstaande, ging Hij weg naar de landpalen van Tyrus en
2353 Mark 7:34 | 34 En opwaarts ziende naar den hemel, zuchtte Hij,
2354 Mark 8:3 | indien Ik hen nuchteren naar hun huis laat gaan, zo zullen
2355 Mark 8:13 | gegaan zijnde, voer Hij weg naar de andere zijde. ~
2356 Mark 8:26 | 26 En Hij zond hem naar zijn huis, zeggende: Ga
2357 Mark 8:27 | ging uit en Zijn discipelen naar de vlekken van Cesarea Filippi.
2358 Mark 10:1 | opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen van Judea,
2359 Mark 10:32 | waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem; en Jezus ging
2360 Mark 10:33 | Zeggende: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des
2361 Mark 11:11 | avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven. ~
2362 Mark 12:14 | Gij waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij
2363 Mark 14:26 | gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg. ~
2364 Mark 14:28 | zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. ~
2365 Mark 15:41 | andere vrouwen, die met Hem naar Jeruzalem opgekomen waren. ~
2366 Mark 16:7 | Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij
2367 Luk 1:9 | 9 Naar de gewoonte der priesterlijke
2368 Luk 1:23 | bediening vervuld waren, dat hij naar zijn huis ging. ~
2369 Luk 1:26 | Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd
2370 Luk 1:38 | des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging
2371 Luk 1:39 | dagen, reisde met haast naar het gebergte, in een stad
2372 Luk 1:59 | en noemden het Zacharias, naar den naam zijns vaders. ~
2373 Luk 2:3 | te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad. ~
2374 Luk 2:4 | Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids,
2375 Luk 2:15 | van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders
2376 Luk 2:15 | zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien
2377 Luk 2:22 | reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten
2378 Luk 2:24 | opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren
2379 Luk 2:27 | Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met
2380 Luk 2:29 | dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; ~
2381 Luk 2:39 | alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren te doen
2382 Luk 2:39 | doen was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth. ~
2383 Luk 2:41 | ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest
2384 Luk 2:42 | oud geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren,
2385 Luk 2:42 | Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag; ~
2386 Luk 2:45 | vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende. ~
2387 Luk 4:9 | 9 En hij leidde Hem naar Jeruzalem, en stelde Hem
2388 Luk 4:14 | door de kracht des Geestes, naar Galilea; en het gerucht
2389 Luk 4:16 | Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag
2390 Luk 4:26 | werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een
2391 Luk 4:42 | werd, ging Hij uit, en trok naar een woeste plaats; en de
2392 Luk 5:4 | Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp uw netten
2393 Luk 5:24 | beddeken op, en ga heen naar uw huis. ~
2394 Luk 5:25 | op gelegen had, ging heen naar zijn huis, God verheerlijkende. ~
2395 Luk 6:12 | die dagen, dat Hij uitging naar den berg, om te bidden,
2396 Luk 7:11 | volgenden dag, dat Hij ging naar een stad, genaamd Nain,
2397 Luk 7:44 | 44 En Hij, Zich omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon:
2398 Luk 8:26 | 26 En zij voeren voort naar het land der Gadarenen,
2399 Luk 8:39 | 39 Keer weder naar uw huis, en vertel, wat
2400 Luk 9:16 | genomen hebbende, zag op naar den hemel, en zegende die,
2401 Luk 9:42 | 42 En nog, als hij naar Hem toekwam, scheurde hem
2402 Luk 9:51 | Hij Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen. ~
2403 Luk 9:53 | aangezicht was als reizende naar Jeruzalem. ~
2404 Luk 9:56 | behouden. En zij gingen naar een ander vlek. ~
2405 Luk 9:62 | den ploeg slaat, en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam
2406 Luk 10:23 | 23 En Zich kerende naar de discipelen, zeide Hij
2407 Luk 10:30 | mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de
2408 Luk 12:47 | en zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die
2409 Luk 13:22 | en richtende Zijn reis naar Jeruzalem. ~
2410 Luk 14:31 | 31 Of wat koning, gaande naar den krijg, om tegen een
2411 Luk 15:4 | in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij
2412 Luk 15:20 | 20 En opstaande, ging hij naar zijn vader. En als hij nog
2413 Luk 17:11 | het geschiedde, als Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij
2414 Luk 17:31 | die kere desgelijks niet naar hetgeen, dat achter is. ~
2415 Luk 18:13 | zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op
2416 Luk 18:31 | tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles
2417 Luk 19:28 | voor hen heen, en ging op naar Jeruzalem. ~
2418 Luk 21:21 | Judea zijn, dat zij vlieden naar de bergen; en die in het
2419 Luk 22:39 | gelijk Hij gewoon was, naar den Olijfberg; en Hem volgden
2420 Luk 22:62 | 62 En Petrus, naar buiten gaande, weende bitterlijk. ~
2421 Luk 23:56 | op den sabbat rustten zij naar het gebod. ~ ~ ~
2422 Luk 24:1 | morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen,
2423 Luk 24:5 | werden, en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden
2424 Luk 24:13 | gingen op denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadien
2425 Luk 24:28 | nabij het vlek, daar zij naar toegingen; en Hij hield
2426 Luk 24:33 | zelfder ure, keerden weder naar Jeruzalem, en vonden de
2427 Luk 24:52 | aanbaden Hem, en keerden weder naar Jeruzalem met grote blijdschap. ~
2428 Joha 1:44 | daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus,
2429 Joha 2:6 | stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden,
2430 Joha 2:12 | 12 Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en Zijn
2431 Joha 2:13 | nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
2432 Joha 4:3 | Judea, en ging wederom heen naar Galilea. ~
2433 Joha 4:43 | Hij van daar en ging heen naar Galilea; ~
2434 Joha 5:1 | Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
2435 Joha 6:16 | gingen Zijn discipelen af naar de zee. ~
2436 Joha 6:17 | kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het was alrede
2437 Joha 6:21 | schip aan het land, daar zij naar toe voeren. ~
2438 Joha 7:24 | 24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt
2439 Joha 7:53 | En een iegelijk ging heen naar zijn huis. ~ ~ ~
2440 Joha 8:1 | 1 Maar Jezus ging naar den Olijfberg. ~
2441 Joha 8:15 | 15 Gij oordeelt naar het vlees; Ik oordeel niemand. ~
2442 Joha 9:11 | en zeide tot mij: Ga heen naar het badwater Siloam, en
2443 Joha 11:7 | discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan. ~
2444 Joha 11:31 | haar, zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar
2445 Joha 11:54 | Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn,
2446 Joha 11:54 | het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim,
2447 Joha 11:55 | velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha,
2448 Joha 12:12 | was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, ~
2449 Joha 16:32 | verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen
2450 Joha 17:1 | en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide: Vader,
2451 Joha 18:31 | gij Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden
2452 Joha 19:7 | Wij hebben een wet, en naar onze wet moet Hij sterven,
2453 Joha 19:17 | dragende Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats,
2454 Joha 20:1 | als het nog duister was, naar het graf; en zag den steen
2455 Joha 20:10 | discipelen dan gingen wederom naar huis. ~
2456 Hand 1:10 | 10 En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl
2457 Hand 1:11 | wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die
2458 Hand 1:11 | komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. ~
2459 Hand 1:12 | Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg,
2460 Hand 2:45 | verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van node had. ~
2461 Hand 3:1 | Johannes gingen te zamen op naar den tempel, omtrent de ure
2462 Hand 4:35 | iegelijk werd uitgedeeld, naar dat elk van node had. ~
2463 Hand 5:5 | 5 En nu, zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon,
2464 Hand 5:8 | verhaald had, zond hij hen naar Joppe. ~
2465 Hand 5:17 | waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden
2466 Hand 5:32 | 32 Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon,
2467 Hand 6:2 | toen Petrus opgegaan was naar Jeruzalem, twistten tegen
2468 Hand 6:13 | tot hem zeide: Zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon,
2469 Hand 6:25 | 25 En Barnabas ging uit naar Tarsen, om Saulus te zoeken;
2470 Hand 6:40 | aan de ijzeren poort, die naar de stad leidt; dewelke van
2471 Hand 6:42 | alles overlegd had, ging hij naar het huis van Maria, de moeder
2472 Hand 6:44 | voorpoort niet open, maar liep naar binnen en boodschapte, dat
2473 Hand 6:47 | uitgegaan zijnde, reisde naar een andere plaats. ~
2474 Hand 6:49 | En hij vertrok van Judea naar Cesarea, en hield zich aldaar. ~
2475 Hand 7:4 | van daar scheepten zij af naar Cyprus. ~
2476 Hand 7:13 | scheidende, keerde weder naar Jeruzalem. ~
2477 Hand 7:22 | zoon van Jesse; een man naar Mijn hart, die al Mijn wil
2478 Hand 7:23 | dezes heeft God Israel, naar de belofte, verwekt den
2479 Hand 8:6 | overlegd hebbende, gevlucht naar de steden van Lykaonie,
2480 Hand 8:20 | ging hij met Barnabas uit naar Derbe. ~
2481 Hand 8:21 | hadden, keerden zij weder naar Lystre, en Ikonium, en Antiochie; ~
2482 Hand 8:25 | gesproken hadden, kwamen zij af naar Attalie. ~
2483 Hand 8:26 | van daar scheepten zij af naar Antiochie, van waar zij
2484 Hand 9:1 | gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt
2485 Hand 9:2 | apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, over deze vraag. ~
2486 Hand 9:22 | Paulus en Barnabas te zenden naar Antiochie: namelijk Judas,
2487 Hand 9:39 | Barnabas Markus medenam, en naar Cyprus afscheepte; ~
2488 Hand 10:7 | gekomen zijnde, poogden zij naar Bithynie te reizen; en de
2489 Hand 10:10 | zo zochten wij terstond naar Macedonie te reizen, besluitende
2490 Hand 10:11 | zijnde, liepen wij recht naar Samothrace, en den volgende
2491 Hand 10:11 | Samothrace, en den volgende dag naar Neapolis. ~
2492 Hand 10:12 | 12 En van daar naar Filippi, welke is de eerste
2493 Hand 10:19 | en Silas, en trokken hen naar de markt voor de oversten. ~
2494 Hand 10:25 | en de gevangenen hoorden naar hen. ~
2495 Hand 11:10 | nachts Paulus en Silas weg naar Berea; welke, daar gekomen
2496 Hand 11:10 | gekomen zijnde, gingen heen naar de synagoge der Joden; ~
2497 Hand 11:14 | Paulus weg, dat hij ging als naar de zee; maar Silas en Timotheus
2498 Hand 12:18 | broederen, en scheepte van daar naar Syrie; en Priscilla en Aquila
2499 Hand 12:22 | was gekomen, ging hij op naar Jeruzalem, en de Gemeente
2500 Hand 12:22 | gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochie. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2779 |