1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2776
Book Chapter: Verse
1001 1Sa 18:29 | Saul was David een vijand al zijn dagen. ~
1002 1Sa 18:30 | dat David kloeker was, dan al de knechten van Saul; zodat
1003 1Sa 19:1 | zijn zoon Jonathan en tot al zijn knechten, om David
1004 1Sa 19:7 | David, en Jonathan gaf hem al deze woorden te kennen;
1005 1Sa 19:18 | en hij gaf hem te kennen al wat Saul hem gedaan had;
1006 1Sa 19:23 | was ook op hem, en hij, al voortgaande, profeteerde,
1007 1Sa 20:31 | 31 Want al de dagen, die de zoon van
1008 1Sa 22:4 | Moabieten; en zij bleven bij hem al de dagen, die David in de
1009 1Sa 22:6 | zijn spies in zijn hand, en al zijn knechten stonden bij
1010 1Sa 22:14 | zeide: Wie is toch onder al uw knechten getrouw als
1011 1Sa 22:15 | want uw knecht heeft van al deze dingen niet geweten,
1012 1Sa 22:22 | heb oorzaak gegeven tegen al de zielen van uws vaders
1013 1Sa 23:8 | 8 Toen liet Saul al het volk ten strijde roepen,
1014 1Sa 23:20 | koning, kom spoedig af naar al de begeerte uwer ziel; en
1015 1Sa 24:17 | toen David geeindigd had al deze woorden tot Saul te
1016 1Sa 25:7 | hebben ook niets gemist al de dagen, die zij te Karmel
1017 1Sa 25:9 | en in Davids naam naar al die woorden tot Nabal gesproken
1018 1Sa 25:12 | boodschapten hem achtervolgens al deze woorden. ~
1019 1Sa 25:15 | wij hebben niets gemist al de dagen, die wij met hen
1020 1Sa 25:16 | zo bij nacht als bij dag, al de dagen, die wij bij hen
1021 1Sa 25:21 | heb te vergeefs bewaard al wat deze in de woestijn
1022 1Sa 25:30 | de HEERE mijn heer naar al het goede doen zal, dat
1023 1Sa 27:11 | En alzo was zijn wijze al de dagen, die hij in der
1024 1Sa 29:1 | De Filistijnen nu hadden al hun legers vergaderd te
1025 1Sa 30:16 | drinkende, en dansende, om al den groten buit, dien zij
1026 1Sa 30:18 | 18 Alzo redde David al wat de Amalekieten genomen
1027 1Sa 30:20 | 20 David nam ook al de schapen en de runderen;
1028 1Sa 30:31 | tot die te Hebron, en tot al de plaatsen, waar David
1029 1Sa 31:6 | en zijn wapendrager, ook al zijn mannen, te dienzelven
1030 2Sa 1:11 | scheurde ze; desgelijks ook al de mannen, die met hem waren. ~
1031 2Sa 2:27 | zekerlijk het volk zou al toen van den morgen af weggevoerd
1032 2Sa 2:28 | blies Joab met de bazuin; en al het volk stond stil, en
1033 2Sa 3:16 | haar man ging met haar, al gaande en wenende achter
1034 2Sa 3:18 | Filistijnen, en van de hand van al hun vijanden. ~
1035 2Sa 3:31 | dan zeide tot Joab en tot al het volk, dat bij hem was:
1036 2Sa 3:32 | Abners graf; ook weende al het volk. ~
1037 2Sa 3:35 | 35 Daarna kwam al het volk, om David brood
1038 2Sa 3:36 | 36 Als al het volk dit vernam, zo
1039 2Sa 3:37 | 37 En al het volk en gans Israel
1040 2Sa 5:8 | David zeide ten zelven dage: Al wie de Jebusieten slaat,
1041 2Sa 6:2 | zich op, en ging heen met al het volk, dat bij hem was,
1042 2Sa 6:12 | het huis van Obed-Edom, en al wat hij heeft, gezegend
1043 2Sa 6:19 | een fles wijn. Toen ging al dat volk heen, een iegelijk
1044 2Sa 7:1 | hem rust gegeven had van al zijn vijanden rondom, ~
1045 2Sa 7:3 | den koning: Ga heen, doe al wat in uw hart is, want
1046 2Sa 7:7 | 7 Overal, waar Ik met al de kinderen Israels heb
1047 2Sa 7:9 | gij gegaan zijt, en heb al uw vijanden voor uw aangezicht
1048 2Sa 7:11 | heb Ik rust gegeven van al uw vijanden. Ook geeft u
1049 2Sa 7:17 | 17 Naar al deze woorden, en naar dit
1050 2Sa 7:21 | en naar Uw hart hebt Gij al deze grote dingen gedaan,
1051 2Sa 9:9 | jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en
1052 2Sa 10:19 | 19 Toen nu al de koningen, die Hadad-ezers
1053 2Sa 11:9 | van des konings huis, met al de knechten zijns heren;
1054 2Sa 12:29 | 29 Toen verzamelde David al dat volk, en toog naar Rabba;
1055 2Sa 12:31 | Daarna keerde David, en al het volk, weder naar Jeruzalem. ~
1056 2Sa 13:21 | 21 Als de koning David al deze dingen hoorde, zo ontstak
1057 2Sa 13:23 | Efraim is; zo nodigde Absalom al des konings zonen. ~
1058 2Sa 13:25 | zoon, laat ons toch niet al te zamen gaan, opdat wij
1059 2Sa 13:27 | aanhield, zo liet hij Amnon en al des konings zonen met hem
1060 2Sa 13:30 | men zeide: Absalom heeft al de zonen des konings geslagen,
1061 2Sa 13:31 | aarde; desgelijks stonden al zijn knechten met gescheurde
1062 2Sa 13:32 | heer zegge niet, dat zij al de jongelingen, des konings
1063 2Sa 13:33 | in zijn hart, denkende: al des konings zonen zijn dood;
1064 2Sa 13:36 | weenden; en de koning ook en al zijn knechten weenden met
1065 2Sa 13:37 | droeg rouw over zijn zoon, al die dagen. ~
1066 2Sa 14:19 | mij geboden, en die heeft al deze woorden in den mond
1067 2Sa 15:14 | 14 Zo zeide David tot al zijn knechten, die met hem
1068 2Sa 15:17 | 17 Als nu de koning met al het volk te voet was uitgegaan,
1069 2Sa 15:18 | 18 En al zijn knechten gingen aan
1070 2Sa 15:18 | aan zijn zijde heen, ook al de Krethi en al de Plethi,
1071 2Sa 15:18 | heen, ook al de Krethi en al de Plethi, en al de Gethieten,
1072 2Sa 15:18 | Krethi en al de Plethi, en al de Gethieten, zeshonderd
1073 2Sa 15:22 | Ithai, de Gethiet, over, en al zijn mannen, en al de kinderen
1074 2Sa 15:22 | over, en al zijn mannen, en al de kinderen die met hem
1075 2Sa 15:23 | weende met luider stem, als al het volk overging; ook ging
1076 2Sa 15:23 | over de beek Kidron, en al het volk ging over, recht
1077 2Sa 15:24 | Zadok was ook daar, en al de Levieten met hem, dragende
1078 2Sa 15:24 | Abjathar klom op, totdat al het volk uit de stad geeindigd
1079 2Sa 15:30 | ging barrevoets; ook had al het volk, dat met hem was,
1080 2Sa 16:6 | den koning David, hoewel al het volk en al de helden
1081 2Sa 16:6 | David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter-
1082 2Sa 16:8 | heeft op u doen wederkomen al het bloed van Sauls huis,
1083 2Sa 16:11 | David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn
1084 2Sa 16:13 | op den weg; en Simei ging al voort langs de zijde des
1085 2Sa 16:14 | En de koning kwam in, en al het volk, dat met hem was,
1086 2Sa 16:15 | 15 Absalom nu en al het volk, de mannen van
1087 2Sa 16:18 | welken de HEERE verkiest, en al dit volk, en alle mannen
1088 2Sa 17:2 | zal hem verschrikken, en al het volk, dat met hem is,
1089 2Sa 17:3 | 3 En ik zal al het volk tot u doen wederkeren;
1090 2Sa 17:3 | wederkeren van allen; zo zal al het volk in vrede zijn. ~
1091 2Sa 17:12 | en er zal van hem, en van al de mannen, die met hem zijn,
1092 2Sa 17:16 | niet verslonden worde, en al het volk, dat met hem is. ~
1093 2Sa 17:22 | maakte zich David op, en al het volk, dat met hem was;
1094 2Sa 18:4 | de zijde van de poort, en al het volk trok uit bij honderden
1095 2Sa 18:5 | jongeling, met Absalom. En al het volk hoorde het, als
1096 2Sa 18:5 | hoorde het, als de koning aan al de oversten van Absaloms
1097 2Sa 18:8 | werd aldaar verspreid over al dat land. En het woud verteerde
1098 2Sa 18:12 | zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op
1099 2Sa 18:13 | 13 Of ik al valselijk tegen mijn ziel
1100 2Sa 18:16 | blies Joab met de bazuin, en al het volk keerde af van Israel
1101 2Sa 18:25 | in zijn mond; en hij ging al voort en naderde. ~
1102 2Sa 18:31 | recht gedaan van de hand van al degenen, die tegen u opstonden. ~
1103 2Sa 19:5 | beschaamd het aangezicht van al uw knechten, die uw ziel,
1104 2Sa 19:7 | dit zal u kwader zijn, dan al het kwaad, dat over u gekomen
1105 2Sa 19:8 | de poort. En zij lieten al het volk weten, zeggende:
1106 2Sa 19:8 | zit in de poort. Toen kwam al het volk voor des konings
1107 2Sa 19:9 | 9 En al het volk, in alle stammen
1108 2Sa 19:14 | zeggende: Keer weder, gij en al uw knechten. ~
1109 2Sa 19:28 | 28 Want al mijns vaders huis is niet
1110 2Sa 19:39 | 39 Toen nu al het volk over de Jordaan
1111 2Sa 19:40 | Chimham toog met hem voort; en al het volk van Juda had den
1112 2Sa 20:7 | Krethi, en de Plethi, en al de helden. Dezen togen uit
1113 2Sa 20:12 | straat. Als die man zag, dat al het volk staan bleef, zo
1114 2Sa 20:12 | hem, dewijl hij zag, dat al wie bij hem kwam, bleef
1115 2Sa 20:15 | den buitenmuur stond; en al het volk, dat met Joab was,
1116 2Sa 20:22 | En de vrouw kwam in tot al het volk, met haar wijsheid;
1117 2Sa 22:1 | verlost had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de
1118 2Sa 22:23 | 23 Want al Zijn rechten waren voor
1119 2Sa 23:5 | is; voorzeker is daarin al mijn heil, en alle lust,
1120 1Kon 1:9 | fontein Rogel is; en noodde al zijn broederen, de zonen
1121 1Kon 1:19 | menigte geslacht, en genood al de zonen des konings, en
1122 1Kon 1:25 | menigte, en heeft genood al de zonen des konings, en
1123 1Kon 1:39 | bliezen met de bazuin, en al het volk zeide: De koning
1124 1Kon 1:40 | 40 En al het volk kwam op achter
1125 1Kon 1:41 | En Adonia hoorde het, en al de genoden, die met hem
1126 1Kon 1:49 | verschrikten en stonden op al de genoden, die bij Adonia
1127 1Kon 2:3 | verstandelijk handelt in al wat gij doen zult, en al
1128 1Kon 2:3 | al wat gij doen zult, en al waarheen gij u wenden zult; ~
1129 1Kon 2:44 | koning tot Simei: Gij weet al de boosheid, die uw hart
1130 1Kon 3:13 | niemand onder de koningen al uw dagen zijn zal. ~
1131 1Kon 3:15 | maakte een maaltijd voor al zijn knechten. ~
1132 1Kon 4:21 | Salomo was heersende over al de koninkrijken, van de
1133 1Kon 4:21 | geschenken, en dienden Salomo al de dagen zijns levens. ~
1134 1Kon 4:24 | hij had heerschappij over al wat op deze zijde der rivier
1135 1Kon 4:24 | rivier; en hij had vrede van al zijn zijden rondom. ~
1136 1Kon 4:25 | vijgeboom, van Dan tot Ber-seba, al de dagen van Salomo.
1137 1Kon 4:27 | verzorgden den koning Salomo, en al degenen, die tot de tafel
1138 1Kon 4:30 | groter dan de wijsheid van al die van het oosten, en dan
1139 1Kon 5:6 | knechten zal ik u geven, naar al wat gij zeggen zult; want
1140 1Kon 5:8 | mij gezonden hebt; ik zal al uw wil doen met het cederenhout,
1141 1Kon 5:10 | cederenhout en dennenhout, naar al zijn wil. ~
1142 1Kon 6:12 | Mijn rechten, en onderhoudt al Mijn geboden, wandelende
1143 1Kon 6:18 | open bloemen; en het was al ceder, geen steen werd gezien. ~
1144 1Kon 6:29 | 29 En al de wanden van het huis,
1145 1Kon 6:38 | dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar al
1146 1Kon 6:38 | al zijn stukken en naar al zijn behoren; alzo heeft
1147 1Kon 7:5 | 5 Ook waren al de deuren en de posten vierkantig
1148 1Kon 7:9 | 9 Al deze dingen waren van kostelijke
1149 1Kon 7:14 | koning Salomo, en maakte al zijn werk. ~
1150 1Kon 7:25 | was boven op dezelve; en al hun achterdelen waren inwaarts. ~
1151 1Kon 7:40 | besprengbekkens; en Hiram voleindde al het werk te maken, dat hij
1152 1Kon 7:45 | en de besprengbekkens, en al deze vaten, die Hiram voor
1153 1Kon 7:47 | 47 En Salomo liet al deze vaten ongewogen vanwege
1154 1Kon 7:48 | 48 Ook maakte Salomo al de vaten, die voor het huis
1155 1Kon 7:51 | 51 Alzo werd al het werk volbracht, dat
1156 1Kon 8:1 | de oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen,
1157 1Kon 8:3 | 3 En al de oudsten van Israel kwamen;
1158 1Kon 8:4 | samenkomst opwaarts mitsgaders al de heilige vaten, die in
1159 1Kon 8:38 | die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden
1160 1Kon 8:39 | en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn
1161 1Kon 8:40 | 40 Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven
1162 1Kon 8:50 | gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen, waarmede
1163 1Kon 8:52 | om naar hen te horen, in al hun roepen tot U. ~
1164 1Kon 8:56 | woord is er gevallen van al Zijn goede woorden, die
1165 1Kon 8:58 | tot Zich ons hart, om in al Zijn wegen te wandelen,
1166 1Kon 8:63 | HEEREN ingewijd, de koning en al de kinderen Israels. ~
1167 1Kon 8:66 | blijde en goedsmoeds over al het goede, dat de HEERE
1168 1Kon 9:1 | het huis des konings, en al de begeerten van Salomo,
1169 1Kon 9:4 | oprechtheid, om te doen naar al wat Ik u geboden heb, en
1170 1Kon 9:8 | verheven zal geweest zijn, al wie voor hetzelve zal voorbijgaan,
1171 1Kon 9:9 | gediend; daarom heeft de HEERE al dit kwaad over hen gebracht. ~
1172 1Kon 9:11 | dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust opgebracht had),
1173 1Kon 9:19 | 19 En al de schatsteden, die Salomo
1174 1Kon 9:20 | 20 Aangaande al het volk, dat overgebleven
1175 1Kon 10:2 | Salomo, en sprak tot hem al wat in haar hart was. ~
1176 1Kon 10:3 | En Salomo verklaarde haar al haar woorden; geen ding
1177 1Kon 10:4 | koningin van Scheba zag al de wijsheid van Salomo,
1178 1Kon 10:13 | gaf de koningin van Scheba al haar behagen, wat zij begeerde;
1179 1Kon 11:8 | 8 En alzo deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die
1180 1Kon 11:15 | verslagenen te begraven, dat hij al wat mannelijk was in Edom
1181 1Kon 11:16 | ganse Israel, totdat hij al wat mannelijk was in Edom
1182 1Kon 11:25 | was Israels tegenpartijder al de dagen van Salomo, en
1183 1Kon 11:28 | zo stelde hij hem over al den last van het huis van
1184 1Kon 11:34 | Ik stel hem tot een vorst al de dagen zijns levens, om
1185 1Kon 11:37 | en gij zult regeren over al wat uw ziel zal begeren;
1186 1Kon 11:38 | geschieden, zo gij horen zult al wat Ik u zal gebieden, en
1187 1Kon 11:41 | geschiedenissen van Salomo, en al wat hij gedaan heeft, en
1188 1Kon 13:8 | Gods zeide tot den koning: Al gaaft gij mij de helft van
1189 1Kon 13:11 | zoon kwam, en vertelde hem al het werk, dat de man Gods
1190 1Kon 13:32 | te Beth-El is, en tegen al de huizen der hoogten, die
1191 1Kon 14:21 | de HEERE verkoren had uit al de stammen van Israel, om
1192 1Kon 14:22 | Hem tot ijver, meer dan al hun vaderen gedaan hadden,
1193 1Kon 14:24 | het land; zij deden naar al de gruwelen der heidenen,
1194 1Kon 14:26 | nam alles weg; hij nam ook al de gouden schilden weg,
1195 1Kon 14:29 | geschiedenissen van Rehabeam, en al wat hij gedaan heeft, zijn
1196 1Kon 14:30 | Rehabeam en tussen Jerobeam, al hun dagen. ~
1197 1Kon 15:3 | 3 En hij wandelde in al de zonden zijns vaders,
1198 1Kon 15:5 | wat Hij hem geboden had, al de dagen zijns levens, dan
1199 1Kon 15:6 | Rehabeam en tussen Jerobeam, al de dagen zijns levens. ~
1200 1Kon 15:12 | uit het land, en deed weg al de drekgoden, die zijn vaders
1201 1Kon 15:14 | volkomen met den HEERE, al zijn dagen. ~
1202 1Kon 15:16 | den koning van Israel, al hun dagen. ~
1203 1Kon 15:18 | 18 Toen nam Asa al het zilver en goud, dat
1204 1Kon 15:23 | geschiedenissen van Asa, en al zijn macht, en al wat hij
1205 1Kon 15:23 | Asa, en al zijn macht, en al wat hij gedaan heeft, en
1206 1Kon 15:31 | geschiedenissen van Nadab, en al wat hij gedaan heeft, is
1207 1Kon 15:32 | den koning van Israel, al hun dagen. ~
1208 1Kon 16:7 | tegen zijn huis; en dat om al het kwaad, dat hij gedaan
1209 1Kon 16:13 | 13 Om al de zonden van Baesa, en
1210 1Kon 16:14 | geschiedenissen van Ela, en al wat hij gedaan heeft, is
1211 1Kon 18:30 | volk: Nadert tot mij. En al het volk naderde tot hem;
1212 1Kon 18:36 | ik Uw knecht; en dat ik al deze dingen naar Uw woord
1213 1Kon 19:1 | En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en
1214 1Kon 19:1 | hij gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard. ~
1215 1Kon 20:1 | koning van Syrie, vergaderde al zijn macht; en twee en dertig
1216 1Kon 20:4 | de koning, ik ben uwe, en al wat ik heb. ~
1217 1Kon 20:6 | zal geschieden, dat zij al het begeerlijke uwer ogen
1218 1Kon 20:8 | 8 Doch al de oudsten, en het ganse
1219 1Kon 20:10 | zijn tot handvollen voor al het volk, dat mijn voetstappen
1220 1Kon 20:13 | de HEERE: Hebt gij gezien al deze grote menigte? Zie,
1221 1Kon 20:15 | dertig; en na hen telde hij al het volk, al de kinderen
1222 1Kon 20:15 | hen telde hij al het volk, al de kinderen Israels, zeven
1223 1Kon 20:28 | God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw
1224 1Kon 22:10 | der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden
1225 1Kon 22:12 | 12 En al de profeten profeteerden
1226 1Kon 22:19 | zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir staande
1227 1Kon 22:22 | leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide:
1228 1Kon 22:23 | leugengeest in den mond van al deze uw profeten gegeven;
1229 1Kon 22:39 | geschiedenissen van Achab, en al wat hij gedaan heeft, en
1230 1Kon 22:39 | dat hij gebouwd heeft, en al de steden, die hij gebouwd
1231 1Kon 22:43 | 43 En hij wandelde in al den weg van zijn vader Asa;
1232 2Kon 3:21 | 21 Toen nu al de Moabieten hoorden, dat
1233 2Kon 3:21 | zij samen geroepen, van al degenen af, die den gordel
1234 2Kon 4:2 | dienstmaagd heeft niet met al in het huis, dan een kruik
1235 2Kon 4:3 | u vaten van buiten, van al uw naburen ledige vaten;
1236 2Kon 4:4 | zonen toe; daarna giet in al die vaten, en zet weg, dat
1237 2Kon 4:13 | zorgvuldig voor ons geweest, met al deze zorgvuldigheid; wat
1238 2Kon 8:4 | zeggende: Vertel mij toch al de grote dingen, die Elisa
1239 2Kon 8:21 | Joram over naar Zair, en al de wagenen met hem; en hij
1240 2Kon 9:11 | zeide men tot hem: Is het al wel? Waarom is deze onzinnige
1241 2Kon 10:5 | Wij zijn uw knechten, en al wat gij tot ons zeggen zult,
1242 2Kon 10:9 | dat hij stil stond, en tot al het volk zeide: Gij zijt
1243 2Kon 10:11 | 11 Daartoe sloeg Jehu al de overgeblevenen van het
1244 2Kon 10:11 | van Achab te Jizreel, en al zijn groten, en zijn bekenden,
1245 2Kon 10:18 | 18 En Jehu verzamelde al het volk, en zeide tot hen:
1246 2Kon 10:19 | alle profeten van Baal, al zijn dienaren, en al zijn
1247 2Kon 10:19 | Baal, al zijn dienaren, en al zijn priesteren tot mij,
1248 2Kon 10:19 | grote offerande aan Baal; al wie gemist wordt, zal niet
1249 2Kon 10:34 | geschiedenissen van Jehu, en al wat hij gedaan heeft, en
1250 2Kon 10:34 | wat hij gedaan heeft, en al zijn macht, zijn die niet
1251 2Kon 11:1 | maakte zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad om. ~
1252 2Kon 11:9 | dan van honderd deden naar al wat de priester Jojada geboden
1253 2Kon 11:14 | trompetten bij den koning; en al het volk des lands was blijde,
1254 2Kon 11:18 | 18 Daarna ging al het volk des lands in het
1255 2Kon 11:19 | hoofdmannen, en de trawanten, en al het volk des lands; en zij
1256 2Kon 11:20 | 20 En al het volk des lands was blijde,
1257 2Kon 12:2 | was in de ogen des HEEREN, al zijn dagen, in dewelke de
1258 2Kon 12:4 | zeide tot de priesteren: Al het geld der geheiligde
1259 2Kon 12:4 | naar zijn schatting, en al het geld, dat in ieders
1260 2Kon 12:9 | bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize
1261 2Kon 12:12 | HEEREN te verbeteren, en voor al wat uitgegeven werd voor
1262 2Kon 12:18 | de koning van Juda, nam al de geheiligde dingen, die
1263 2Kon 12:18 | zijn geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd
1264 2Kon 12:19 | geschiedenissen van Joas, en al wat hij gedaan heeft, is
1265 2Kon 13:2 | was in de ogen des HEEREN, al zijn dagen, in dewelke de
1266 2Kon 13:4 | zeide tot de priesteren: Al het geld der geheiligde
1267 2Kon 13:4 | naar zijn schatting, en al het geld, dat in ieders
1268 2Kon 13:9 | bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize
1269 2Kon 13:12 | HEEREN te verbeteren, en voor al wat uitgegeven werd voor
1270 2Kon 13:18 | de koning van Juda, nam al de geheiligde dingen, die
1271 2Kon 13:18 | zijn geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd
1272 2Kon 13:19 | geschiedenissen van Joas, en al wat hij gedaan heeft, is
1273 2Kon 14:3 | Benhadad, den zoon van Hazael, al die dagen. ~
1274 2Kon 14:8 | geschiedenissen van Joahaz, en al wat hij gedaan heeft, en
1275 2Kon 14:8 | wat hij gedaan heeft, en al zijn macht, zijn die niet
1276 2Kon 14:11 | HEEREN; hij week niet af van al de zonden van Jerobeam,
1277 2Kon 14:12 | geschiedenissen van Joas, en al wat hij gedaan heeft, en
1278 2Kon 14:22 | Syrie, verdrukte Israel, al de dagen van Joahaz. ~
1279 2Kon 15:14 | 14 En hij nam al het goud, en het zilver,
1280 2Kon 15:14 | goud, en het zilver, en al de vaten, die gevonden werden
1281 2Kon 15:28 | geschiedenissen van Jerobeam, en al wat hij gedaan heeft, en
1282 2Kon 16:3 | de ogen des HEEREN, naar al wat zijn vader Amazia gedaan
1283 2Kon 16:6 | geschiedenissen van Azaria, en al wat hij gedaan heeft, zijn
1284 2Kon 16:16 | opengedaan, zo sloeg hij hen; al haar bevruchte vrouwen hieuw
1285 2Kon 16:18 | ogen des HEEREN; hij week al zijn dagen niet af van de
1286 2Kon 16:21 | geschiedenissen van Menahem, en al wat hij gedaan heeft, is
1287 2Kon 16:26 | geschiedenissen van Pekahia, en al wat hij gedaan heeft, ziet,
1288 2Kon 16:31 | geschiedenissen van Pekah, en al wat hij gedaan heeft, ziet,
1289 2Kon 16:36 | geschiedenissen van Jotham, en al wat hij gedaan heeft, is
1290 2Kon 17:15 | spijsoffer, en het brandoffer van al het volk des lands, en hun
1291 2Kon 17:15 | drankofferen; en spreng daarop al het bloed des brandoffers,
1292 2Kon 17:15 | bloed des brandoffers, en al het bloed des slachtoffer;
1293 2Kon 18:15 | spijsoffer, en het brandoffer van al het volk des lands, en hun
1294 2Kon 18:15 | drankofferen; en spreng daarop al het bloed des brandoffers,
1295 2Kon 18:15 | bloed des brandoffers, en al het bloed des slachtoffer;
1296 2Kon 19:9 | zich hoogten gebouwd in al hun steden, van den wachttoren
1297 2Kon 19:13 | en Mijn inzettingen, naar al de wet, die Ik uw vaderen
1298 2Kon 19:16 | 16 Ja, zij verlieten al de geboden des HEEREN, huns
1299 2Kon 19:23 | had door den dienst van al Zijn knechten, de profeten;
1300 2Kon 19:39 | u redden uit de hand van al uw vijanden. ~
1301 2Kon 20:12 | verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des
1302 2Kon 20:15 | 15 Alzo gaf Hizkia al het zilver, dat gevonden
1303 2Kon 20:21 | Farao, de koning van Egypte, al dengenen, die op hem vertrouwen. ~
1304 2Kon 21:4 | de HEERE, uw God, horen al de woorden van Rabsake,
1305 2Kon 22:13 | olie, en zijn wapenhuis, en al wat gevonden werd in zijn
1306 2Kon 22:17 | Zie, de dagen komen, dat al wat in uw huis is, en wat
1307 2Kon 22:20 | geschiedenissen van Hizkia, en al zijn macht, en hoe hij den
1308 2Kon 23:5 | bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, in
1309 2Kon 23:11 | heeft, erger doende dan al wat de Amorieten gedaan
1310 2Kon 23:14 | roof en plundering worden al hun vijanden. ~
1311 2Kon 23:17 | geschiedenissen van Manasse, en al wat hij gedaan heeft, en
1312 2Kon 23:21 | 21 Want hij wandelde in al den weg, dien zijn vader
1313 2Kon 24:2 | HEEREN; en hij wandelde in al den weg van zijn vader David,
1314 2Kon 24:13 | dezes boeks, om te doen naar al wat voor ons geschreven
1315 2Kon 24:16 | haar inwoners, namelijk al de woorden des boeks, dat
1316 2Kon 24:17 | tot toorn verwekten met al het werk hunner handen,
1317 2Kon 24:20 | worden, en uw ogen zullen al het kwaad niet zien, dat
1318 2Kon 25:1 | en tot hem verzamelden al de oudsten van Juda en Jeruzalem. ~
1319 2Kon 25:2 | priesters en de profeten, en al het volk, van den minste
1320 2Kon 25:2 | en hij las voor hun oren al de woorden van het boek
1321 2Kon 25:4 | beeld van het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt
1322 2Kon 25:5 | en de andere planeten, en al het heir des hemels rookten. ~
1323 2Kon 25:8 | 8 En hij bracht al de priesters uit de steden
1324 2Kon 25:19 | Daartoe nam Josia ook weg al de huizen der hoogten, die
1325 2Kon 25:19 | en hij deed dezelve naar al de daden, die hij te Beth-El
1326 2Kon 25:20 | 20 En hij slachtte al de priesteren der hoogten,
1327 2Kon 25:22 | gericht hadden, noch in al de dagen der koningen van
1328 2Kon 25:25 | zijn ganse kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd
1329 2Kon 25:26 | toorn brandde tegen Juda, om al de tergingen, waarmede Manasse
1330 2Kon 25:28 | geschiedenissen van Josia, en al wat hij gedaan heeft, zijn
1331 2Kon 26:5 | geschiedenissen van Jojakim, en al wat hij gedaan heeft, is
1332 2Kon 26:7 | rivier Frath, ingenomen al wat van den koning van Egypte
1333 2Kon 26:13 | hij bracht van daar uit al de schatten van het huis
1334 2Kon 26:14 | Jeruzalem weg, mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare
1335 2Kon 27:4 | de stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden des
1336 2Kon 27:14 | gaffelen, en de rookschalen, en al de koperen vaten, daar men
1337 2Kon 27:16 | gemaakt had; het koper van al deze vaten was zonder gewicht. ~
1338 2Kon 27:23 | 23 Toen nu al de oversten der heiren,
1339 2Kon 27:26 | 26 Toen maakte zich al het volk op, van de minste
1340 2Kon 27:29 | brood voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens. ~
1341 2Kon 27:30 | bestemde deel op zijn dag, al de dagen zijns levens. ~
1342 1Kro 2:4 | baarde hem Perez en Zerah. Al de zonen van Juda waren
1343 1Kro 4:33 | 33 En al haar dorpen, die in den
1344 1Kro 5:16 | onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van Saron,
1345 1Kro 6:49 | reukaltaar, zijnde besteld tot al het werk van het heilige
1346 1Kro 6:60 | Anathoth en haar voorsteden. Al hun steden, in hun huisgezinnen,
1347 1Kro 7:3 | en Jisia; deze vijf waren al te zamen hoofden. ~
1348 1Kro 7:5 | zeven en tachtig duizend, al dezelve in geslachtsregisters
1349 1Kro 8:38 | Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel. ~
1350 1Kro 8:40 | zonen, honderd en vijftig. Al dezen waren van de kinderen
1351 1Kro 9:9 | negenhonderd zes en vijftig; al deze mannen waren hoofden
1352 1Kro 9:29 | besteld over de vaten, en over al de heilige vaten, en over
1353 1Kro 10:7 | 7 Als al de mannen van Israel, die
1354 1Kro 11:6 | 6 Want David zeide: Al wie de Jebusieten het eerst
1355 1Kro 12:15 | toen dezelve vol was aan al haar oevers; en zij verdreven
1356 1Kro 12:15 | oevers; en zij verdreven al de inwoners der laagten,
1357 1Kro 12:38 | 38 Al deze krijgslieden, die zich
1358 1Kro 12:38 | gans Israel. En ook was al het overige van Israel een
1359 1Kro 14:8 | het ganse Israel, zo togen al de Filistijnen op om David
1360 1Kro 14:17 | ging Davids naam uit in al die landen; en de HEERE
1361 1Kro 14:17 | Zijn verschrikking over al die heidenen. ~ ~ ~ ~
1362 1Kro 15:27 | mantel van fijn linnen; ook al de Levieten, die de ark
1363 1Kro 16:9 | spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderwerken. ~
1364 1Kro 16:26 | 26 Want al de goden der volken zijn
1365 1Kro 16:32 | huppele van vreugde, met al wat daarin is. ~
1366 1Kro 16:36 | eeuwigheid tot eeuwigheid! En al het volk zeide: Amen! en
1367 1Kro 17:8 | heengegaan zijt, en Ik heb al uw vijanden uitgeroeid van
1368 1Kro 17:10 | Mijn volk Israel; en heb al uw vijanden vernederd; ook
1369 1Kro 17:15 | 15 Naar al deze woorden, en naar dit
1370 1Kro 17:19 | en naar Uw hart, hebt Gij al dezen grote dingen gedaan,
1371 1Kro 17:19 | grote dingen gedaan, om al deze grote dingen bekend
1372 1Kro 18:4 | voet; en David ontzenuwde al de wagen paarden; doch hij
1373 1Kro 18:11 | hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten,
1374 1Kro 18:13 | bezetting in Edom, zodat al de Edomieten Davids knechten
1375 1Kro 19:4 | voet; en David ontzenuwde al de wagen paarden; doch hij
1376 1Kro 19:11 | hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten,
1377 1Kro 19:13 | bezetting in Edom, zodat al de Edomieten Davids knechten
1378 1Kro 21:3 | 3Hij voerde ook al het volk uit, dat daarin
1379 1Kro 21:3 | en alzo deed David aan al de steden derkinderen Ammons.
1380 1Kro 21:3 | keerde David wederom met al het volk naar Jeruzalem. ~
1381 1Kro 22:12 | verdervenden engel des HEEREN in al de landpalen van Israel?
1382 1Kro 22:23 | spijsoffer; ik geef het al. ~
1383 1Kro 23:9 | Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom henen;
1384 1Kro 24:2 | 2 En hij vergaderde al de vorsten van Israel, ook
1385 1Kro 24:31 | 31 En tot al het offeren der brandofferen
1386 1Kro 27:11 | derde, Zecharja de vierde; al de kinderen en broederen
1387 1Kro 27:26 | zijn broederen waren over al de schatten der heilige
1388 1Kro 27:28 | Joab, de zoon van Zeruja; al wat iemand geheiligd had,
1389 1Kro 27:30 | Jordaan tegen het westen, over al het werk des HEEREN, en
1390 1Kro 28:1 | afgaande van maand tot maand in al de maanden des jaars; elke
1391 1Kro 28:3 | van Perez, het hoofd van al de oversten der heiren in
1392 1Kro 29:5 | 5 En uit al mijn zonen (want de HEERE
1393 1Kro 29:8 | onzes Gods, houdt en zoekt al de geboden des HEEREN, uws
1394 1Kro 29:9 | harten, en Hij verstaat al het gedichtsel der gedachten;
1395 1Kro 29:14 | zilveren vaten bij gewicht, tot al de vaten van elken dienst; ~
1396 1Kro 29:19 | hand des HEEREN, te weten al de werken dezes voorbeelds. ~
1397 1Kro 29:20 | niet verlaten, totdat gij al het werk tot den dienst
1398 1Kro 29:21 | het ganse volk, bereid tot al uw bevelen. ~ ~ ~
1399 1Kro 30:2 | 2 Ik heb nu uit al mijn kracht bereid tot het
1400 1Kro 30:3 | Gods daarenboven, behalve al wat ik ten huize des heiligdoms
1401 1Kro 30:15 | voor Uw aangezicht, gelijk al onze vaders; onze dagen
1402 1Kro 30:16 | 16 HEERE, onze God, al deze menigte, die wij bereid
1403 1Kro 30:17 | oprechtigheid mijns harten al deze dingen vrijwillig gegeven,
1404 1Kro 30:24 | 24 En al de vorsten, en helden, ja,
1405 1Kro 30:24 | vorsten, en helden, ja, ook al de zonen van den koning
1406 1Kro 30:30 | 30 Met al zijn koninkrijk, en zijn
1407 1Kro 30:30 | en over Israel, en over al de koninkrijken der landen. ~ ~
1408 2Kro 2:16 | houwen uit den Libanon, naar al uw nooddruft, en zullen
1409 2Kro 2:17 | 17 En Salomo telde al de vreemde mannen, die in
1410 2Kro 4:4 | was boven op dezelve; en al hun achterdelen waren inwaarts. ~
1411 2Kro 4:16 | schoffelen, en de krauwelen, en al hun vaten maakte Huram Abiu
1412 2Kro 4:18 | 18 En Salomo maakte al deze vaten, in grote menigte;
1413 2Kro 5:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht, dat
1414 2Kro 5:1 | zilver, en het goud, en al de vaten legde hij onder
1415 2Kro 5:2 | de oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen,
1416 2Kro 5:4 | 4 En al de oudsten van Israel kwamen,
1417 2Kro 5:5 | samenkomst opwaarts, mitsgaders al de heilige vaten, die in
1418 2Kro 5:11 | heilige uitgingen; (want al de priesters, die gevonden
1419 2Kro 6:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht, dat
1420 2Kro 6:1 | zilver, en het goud, en al de vaten legde hij onder
1421 2Kro 6:2 | de oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen,
1422 2Kro 6:4 | 4 En al de oudsten van Israel kwamen,
1423 2Kro 6:5 | samenkomst opwaarts, mitsgaders al de heilige vaten, die in
1424 2Kro 6:11 | heilige uitgingen; (want al de priesters, die gevonden
1425 2Kro 7:29 | die van enig mens, of van al Uw volk Israel geschieden
1426 2Kro 7:30 | en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn
1427 2Kro 7:31 | te wandelen in Uw wegen, al de dagen, die zij leven
1428 2Kro 8:3 | 3 En als al de kinderen Israels dat
1429 2Kro 8:4 | 4 De koning nu en al het volk offerden slachtofferen
1430 2Kro 8:11 | het huis des konings; en al wat in Salomo's hart gekomen
1431 2Kro 8:22 | gediend; daarom heeft Hij al dat kwaad over hen gebracht. ~ ~
1432 2Kro 9:4 | Thadmor in de woestijn, en al de schatsteden, die hij
1433 2Kro 9:6 | 6 Mitsgaders Baalath, en al de schatsteden, die Salomo
1434 2Kro 9:7 | 7 Aangaande al het volk, dat overgebleven
1435 2Kro 9:16 | 16 Alzo werd al het werk van Salomo bereid
1436 2Kro 10:1 | Salomo, en sprak met hem al wat in haar hart was. ~
1437 2Kro 10:2 | En Salomo verklaarde haar al haar woorden; en geen ding
1438 2Kro 10:12 | gaf de koningin van Scheba al haar behagen, wat zij begeerde,
1439 2Kro 10:28 | paarden uit Egypte, en uit al die landen. ~
1440 2Kro 11:12 | 12 Zo kwam Jerobeam en al het volk tot Rehabeam, op
1441 2Kro 12:13 | stelden zich bij hem uit al hun landpalen. ~
1442 2Kro 12:21 | Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven;
1443 2Kro 12:23 | verstandelijk, dat hij van al zijn zonen, door alle landen
1444 2Kro 13:9 | nam alles weg; hij nam ook al de gouden schilden weg,
1445 2Kro 13:15 | Rehabeam en Jerobeam in al hun dagen? ~
1446 2Kro 15:8 | dragende en den boog spannende; al dezen waren kloeke helden. ~
1447 2Kro 15:14 | over hen; en zij beroofden al de steden, omdat veel roofs
1448 2Kro 16:5 | vele beroerten waren over al de inwoners van die landen; ~
1449 2Kro 16:13 | 13 En al wie den HEERE, den God Israels,
1450 2Kro 16:17 | Asa nochtans was volkomen al zijn dagen. ~
1451 2Kro 19:9 | der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden
1452 2Kro 19:11 | 11 En al de profeten profeteerden
1453 2Kro 19:18 | zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir, staande
1454 2Kro 19:21 | leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide:
1455 2Kro 22:4 | versterkt had, zo doodde hij al zijn broederen met het zwaard,
1456 2Kro 22:9 | voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; en hij
1457 2Kro 22:14 | en aan uw vrouwen, en aan al uw have. ~
1458 2Kro 22:24 | versterkt had, zo doodde hij al zijn broederen met het zwaard,
1459 2Kro 22:29 | voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; en hij
1460 2Kro 22:34 | en aan uw vrouwen, en aan al uw have. ~
1461 2Kro 23:1 | het leger gekomen was, had al de eersten gedood. Ahazia
1462 2Kro 23:10 | maakte zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad van
1463 2Kro 23:18 | aan de Fondamentpoort; en al het volk zal in de voorhoven
1464 2Kro 23:19 | want zij zijn heilig; maar al het volk zal de wacht des
1465 2Kro 23:23 | 10 En hij stelde al het volk, en een ieder met
1466 2Kro 23:26 | waren bij den koning; en al het volk des lands was blijde,
1467 2Kro 23:29 | verbond tussen zich, en tussen al het volk, en tussen den
1468 2Kro 23:30 | 17 Daarna ging al het volk in het huis van
1469 2Kro 23:33 | hadden onder het volk, en al het volk des lands, en bracht
1470 2Kro 23:34 | 21 En al het volk des lands was blijde,
1471 2Kro 24:2 | was in de ogen des HEEREN, al de dagen van den priester
1472 2Kro 24:10 | verblijdden zich alle oversten en al het volk, en zij brachten
1473 2Kro 24:14 | brandofferen in het huis des HEEREN al de dagen van Jojada. ~
1474 2Kro 24:23 | verdierven uit het volk al de vorsten des volks; en
1475 2Kro 24:23 | des volks; en zij zonden al hun roof tot den koning
1476 2Kro 25:24 | 24 Daartoe nam hij al het goud, en het zilver,
1477 2Kro 25:24 | goud, en het zilver, en al de vaten, die in het huis
1478 2Kro 26:20 | hoofdpriester Azaria op hem, en al de priesteren en ziet, hij
1479 2Kro 27:7 | geschiedenissen van Jotham, en al zijn krijgen, en zijn wegen,
1480 2Kro 28:15 | en kleedden van den roof al hun naakten; en zij kleedden
1481 2Kro 28:26 | der geschiedenissen, en al zijn wegen, de eerste en
1482 2Kro 29:16 | van het huis des HEEREN al de onreinigheid, die zij
1483 2Kro 29:18 | het brandofferaltaar met al zijn gereedschap, en de
1484 2Kro 29:18 | tafel der toerichting met al haar gereedschap. ~
1485 2Kro 29:34 | te weinig, en zij konden al den brandofferen de huid
1486 2Kro 29:36 | 36 Jehizkia nu en al het volk verblijdden zich
1487 2Kro 31:1 | gemaakt hadden; daarna keerden al de kinderen Israels weder,
1488 2Kro 31:5 | en olie, en honig, en van al de inkomsten des velds;
1489 2Kro 31:18 | de geslachtsrekening met al hun kinderkens, hun vrouwen,
1490 2Kro 32:4 | volks werd vergaderd, dat al de fonteinen stopte, mitsgaders
1491 2Kro 32:9 | zelf was voor Lachis, en al zijn heerschappij met hem)
1492 2Kro 32:30 | Jehizkia had voorspoed in al zijn werk. ~
1493 2Kro 32:31 | te verzoeken, om te weten al wat in zijn hart was. ~
1494 2Kro 33:3 | en boog zich neder voor al het heir des hemels, en
1495 2Kro 33:5 | bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, in
1496 2Kro 33:8 | zo zij waarnemen te doen, al hetgeen Ik hun geboden heb,
1497 2Kro 33:15 | des HEEREN weg, mitsgaders al de altaren, die hij gebouwd
1498 2Kro 33:19 | heeft laten verbidden, ook al zijn zonde, en zijn overtreding,
1499 2Kro 33:22 | gedaan had; want Amon offerde al den gesneden beelden, die
1500 2Kro 34:7 | hij, die vergruizende, en al de zonnebeelden hieuw hij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2776 |