1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2776
Book Chapter: Verse
1501 2Kro 34:16 | bescheid weder, zeggende: Al wat in de hand uwer knechten
1502 2Kro 34:21 | HEEREN, om te doen naar al hetgeen in dat boek geschreven
1503 2Kro 34:24 | over haar inwoners brengen; al de vloeken, die geschreven
1504 2Kro 34:28 | worden, en uw ogen zullen al dat kwaad niet zien, dat
1505 2Kro 34:30 | het huis des HEEREN, en al de mannen van Juda en de
1506 2Kro 34:30 | priesters en de Levieten, en al het volk, van den grote
1507 2Kro 34:30 | en men las voor hun oren al de woorden van het boek
1508 2Kro 34:33 | dienen den HEERE, hun God; al zijn dagen weken zij niet
1509 2Kro 35:7 | alle tot paasofferen, naar al hetgeen er gevonden werd,
1510 2Kro 35:13 | deelden het haastelijk onder al het volk. ~
1511 2Kro 36:7 | alle tot paasofferen, naar al hetgeen er gevonden werd,
1512 2Kro 36:13 | deelden het haastelijk onder al het volk. ~
1513 2Kro 37:19 | muur van Jeruzalem af, en al de paleizen daarvan verbrandden
1514 2Kro 37:21 | welgevallen had; het rustte al de dagen der verwoesting,
1515 2Kro 37:23 | wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn
1516 Ezra 1:3 | Wie is onder ulieden van al Zijn volk? Zijn God zij
1517 Ezra 1:4 | 4 En al wie achterblijven zou in
1518 Ezra 2:58 | 58 Al de Nethinim, en de kinderen
1519 Ezra 3:11 | eeuwigheid is over Israel. En al het volk juichte met groot
1520 Ezra 4:5 | hun raad te vernietigen, al de dagen van Kores, koning
1521 Ezra 6:11 | bevel van mij gegeven, dat al dengene, die dit woord zal
1522 Ezra 6:21 | wedergekomen waren, mitsgaders al wie zich van de onreinigheid
1523 Ezra 7:6 | HEEREN, zijns Gods, over hem, al zijn verzoek. ~
1524 Ezra 7:13 | wordt bevel gegeven, dat al wie vrijwillig is in mijn
1525 Ezra 7:16 | 16 Mitsgaders al het zilver en goud, dat
1526 Ezra 7:23 | 23 Al wat naar het bevel van den
1527 Ezra 7:25 | regeerders en richters, die al het volk richten, dat aan
1528 Ezra 7:26 | 26 En al wie de wet uws Gods en de
1529 Ezra 8:21 | onze kinderkens, en voor al onze have. ~
1530 Ezra 10:3 | maken met onze God, dat wij al die vrouwen, en wat van
1531 Ezra 10:7 | door Juda en Jeruzalem, aan al de kinderen der gevangenis,
1532 Ezra 10:8 | 8 En al wie niet kwam in drie dagen,
1533 Ezra 10:8 | vorsten en der oudsten, al zijn have zou verbannen
1534 Ezra 10:9 | twintigsten in de maand; en al het volk zat op de straat
1535 Neh 1:9 | geboden houden, en die doen; al waren uw verdrevenen aan
1536 Neh 4:3 | was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij bouwen,
1537 Neh 4:12 | wel tienmaal zeiden, uit al de plaatsen, door dewelke
1538 Neh 5:16 | hebben geen land gekocht; en al mijn jongens zijn aldaar
1539 Neh 6:8 | om te zeggen: Er is van al zulke zaken, als gij zegt,
1540 Neh 6:16 | 16 En het geschiedde, als al onze vijanden dit hoorden,
1541 Neh 6:16 | dit hoorden, zo vreesden al de heidenen, die rondom
1542 Neh 7:60 | 60 Al de Nethinim, en de kinderen
1543 Neh 8:2 | 2 Zo verzamelde zich al het volk als een enig man
1544 Neh 8:6 | volks, want hij was boven al het volk; en als hij het
1545 Neh 8:6 | als hij het opende, stond al het volk. ~
1546 Neh 8:7 | HEERE, den groten God; en al het volk antwoordde: Amen,
1547 Neh 8:10 | volk onderwezen, zeiden tot al het volk: Deze dag is den
1548 Neh 8:10 | rouw, en weent niet; want al het volk weende, als zij
1549 Neh 8:12 | 12 En de Levieten stilden al het volk, zeggende: Zwijgt,
1550 Neh 8:13 | 13 Toen ging al het volk henen om te eten,
1551 Neh 8:16 | stem laten doorgaan door al hun steden, en te Jeruzalem,
1552 Neh 9:6 | den hemel der hemelen, en al hun heir, de aarde en al
1553 Neh 9:6 | al hun heir, de aarde en al wat daarop is, de zeeen
1554 Neh 9:6 | wat daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en Gij maakt
1555 Neh 9:10 | gedaan aan Farao, en aan al zijn knechten, en aan al
1556 Neh 9:10 | al zijn knechten, en aan al het volk zijns lands; want
1557 Neh 9:32 | aangezicht niet gering zijn al de moeite, die ons getroffen
1558 Neh 10:28 | zangers, de Nethinim, en al wie zich van de volken der
1559 Neh 10:28 | zonen en hun dochteren, al wie wetenschap en verstand
1560 Neh 10:29 | en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes
1561 Neh 10:35 | eerstelingen van alle vrucht van al het geboomte, jaar op jaar,
1562 Neh 11:2 | 2 En het volk zegende al de mannen, die vrijwilliglijk
1563 Neh 11:18 | 18 Al de Levieten in de heilige
1564 Neh 12:27 | zochten zij de Levieten uit al hun plaatsen, dat zij hen
1565 Neh 13:8 | mishaagde mij zeer; zo wierp ik al het huisraad van Tobia buiten,
1566 Neh 13:18 | alzo, en onze God bracht al dit kwaad over ons en over
1567 Neh 13:27 | naar ulieden horen, dat gij al dit grote kwaad zoudt doen,
1568 Est 1:3 | maakte hij een maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten;
1569 Est 1:5 | maakte de koning een maaltijd al den volke, dat gevonden
1570 Est 1:13 | de tegenwoordigheid van al degenen, die de wet en het
1571 Est 1:16 | misdaan, maar ook tegen al de vorsten, en tegen al
1572 Est 1:16 | al de vorsten, en tegen al de volken, die in al de
1573 Est 1:16 | tegen al de volken, die in al de landschappen van den
1574 Est 1:18 | Medie ook alzo zeggen tot al de vorsten des konings,
1575 Est 1:22 | En hij zond brieven aan al de landschappen des konings,
1576 Est 2:3 | koning bestelle toezieners in al de landschappen zijns koninkrijks,
1577 Est 6:2 | dochter tot den koning; al wat zij zeide, werd haar
1578 Est 7 | zou, begeerde zij niet met al, dan wat Hegai, des konings
1579 Est 10:1 | koning een groten maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten,
1580 Est 16:1 | hij zette zijn stoel boven al de vorsten, die bij hem
1581 Est 16:2 | 2 En al de knechten des konings,
1582 Est 16:6 | aangewezen); maar Haman zocht al de Joden, die in het ganse
1583 Est 16:8 | verdeeld onder de volken in al de landschappen uws koninkrijks;
1584 Est 16:13 | door de hand der lopers tot al de landschappen des konings,
1585 Est 16:13 | verdelgen, doden en verdoen al de Joden, van den jonge
1586 Est 17:1 | hij zette zijn stoel boven al de vorsten, die bij hem
1587 Est 17:2 | 2 En al de knechten des konings,
1588 Est 17:6 | aangewezen); maar Haman zocht al de Joden, die in het ganse
1589 Est 17:8 | verdeeld onder de volken in al de landschappen uws koninkrijks;
1590 Est 17:13 | door de hand der lopers tot al de landschappen des konings,
1591 Est 17:13 | verdelgen, doden en verdoen al de Joden, van den jonge
1592 Est 29:2 | Zeres tot hem, mitsgaders al zijn vrienden: Men make
1593 Est 30:13 | zijn huisvrouw Zeres en al zijn vrienden al wat hem
1594 Est 30:13 | Zeres en al zijn vrienden al wat hem wedervaren was.
1595 Est 47:1 | Joden om te brengen, die in al de landschappen des konings
1596 Est 49:5 | 12 Op een dag in al de landschappen van den
1597 Est 50:2 | vergaderden zich in hun steden, in al de landschappen van den
1598 Est 50:2 | hunlieder schrik was op al die volken gevallen. ~
1599 Est 50:3 | 3 En al de oversten der landschappen,
1600 Est 50:5 | 5 De Joden nu sloegen op al hun vijanden, met den slag
1601 Est 51 | Haman; wat hebben zij in al de andere landschappen des
1602 Est 52:7 | en hij zond brieven aan al de Joden, die in al de landschappen
1603 Est 52:7 | aan al de Joden, die in al de landschappen van den
1604 Est 52:13 | dat Pur. Hierom, vanwege al de woorden van dien brief,
1605 Est 53:1 | hij zond de brieven aan al de Joden, in de honderd
1606 Job 1:3 | deze man groter was dan al die van het oosten. ~
1607 Job 1:5 | gezegend. Alzo deed Job al die dagen. ~
1608 Job 1:10 | voor zijn huis, en voor al wat hij heeft rondom? Het
1609 Job 1:12 | zeide tot den satan: Zie, al wat hij heeft, zij in uw
1610 Job 2:4 | zeide: Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij
1611 Job 2:11 | vrienden van Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem
1612 Job 9:28 | 28 Zo schroom ik voor al mijn smarten; ik weet, dat
1613 Job 12:10 | Wiens hand de ziel is van al wat leeft, en de geest van
1614 Job 13:27 | den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U
1615 Job 14:14 | hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds hopen,
1616 Job 17:7 | verdriet verdonkerd, en al mijn ledematen zijn gelijk
1617 Job 20:28 | weggevoerd worden; het zal al henenvloeien in den dag
1618 Job 28:3 | heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt
1619 Job 28:10 | stromen uit, en zijn oog ziet al het kostelijke. ~
1620 Job 28:24 | der aarde, Hij ziet onder al de hemelen. ~
1621 Job 31:4 | wegen, en telt Hij niet al mijn treden? ~
1622 Job 31:12 | verderving toe verteert, en al mijn inkomen uitgeworteld
1623 Job 33:1 | toch mijn redenen, en neem al mijn woorden ter ore. ~
1624 Job 33:11 | voeten in den stok; Hij neemt al mijn paden waar. ~
1625 Job 33:13 | Want Hij antwoordt niet van al Zijn daden. ~
1626 Job 34:21 | ieders wegen, en Hij ziet al zijn treden. ~
1627 Job 36:40 | mens toe, opdat Hij kenne al de lieden Zijns werks. ~
1628 Job 36:45 | ommegangen, dat zij doen al wat Hij ze gebiedt, op het
1629 Job 37:7 | zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. ~
1630 Job 39:15 | voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar. ~
1631 Job 41:10 | en de HEERE vermeerderde al hetgeen Job gehad had tot
1632 Job 41:11 | 11 Ook kwamen tot hem al zijn broeders, en al zijn
1633 Job 41:11 | hem al zijn broeders, en al zijn zusters, en allen,
1634 Job 41:11 | en vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE
1635 Psa 1:3 | welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. ~
1636 Psa 3:8 | mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken
1637 Psa 6:8 | verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders. ~
1638 Psa 6:9 | 9 Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid;
1639 Psa 6:11 | 11 Al mijn vijanden zullen zeer
1640 Psa 7:2 | betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red
1641 Psa 9:2 | mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen. ~
1642 Psa 10:4 | steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn, dat
1643 Psa 10:5 | een hoogte, verre van hem; al zijn tegenpartijders, die
1644 Psa 16:3 | de heerlijken, in dewelke al mijn lust is. ~
1645 Psa 18:1 | gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de
1646 Psa 18:23 | 23 Want al Zijn rechten waren voor
1647 Psa 20:4 | 4 Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make
1648 Psa 20:5 | naar uw hart, en vervulle al uw raad. ~
1649 Psa 20:6 | Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten. ~
1650 Psa 22:15 | uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich
1651 Psa 22:18 | 18 Al mijn beenderen zou ik kunnen
1652 Psa 22:24 | HEERE vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob! vereert
1653 Psa 22:24 | en ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israel! ~
1654 Psa 23:6 | en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en
1655 Psa 25:18 | mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. ~
1656 Psa 25:22 | O God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden. ~ ~
1657 Psa 26:7 | lofs, en om te vertellen al Uw wonderen. ~
1658 Psa 27:4 | dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht
1659 Psa 31:12 | 12 Vanwege al mijn wederpartijders ben
1660 Psa 31:24 | Hebt den HEERE lief, gij, al Zijn gunstgenoten! want
1661 Psa 33:4 | HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~
1662 Psa 33:6 | door den Geest Zijns monds al hun heir. ~
1663 Psa 33:15 | hun aller hart; Hij let op al hun werken. ~
1664 Psa 34:4 | HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~
1665 Psa 34:6 | door den Geest Zijns monds al hun heir. ~
1666 Psa 34:15 | hun aller hart; Hij let op al hun werken. ~
1667 Psa 35:5 | mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered. ~
1668 Psa 35:7 | en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. ~
1669 Psa 35:18 | hoort, en Hij redt hen uit al hun benauwdheden. ~
1670 Psa 35:21 | 21 Schin. Hij bewaart al zijn beenderen; niet een
1671 Psa 36:10 | 10 Al mijn beenderen zullen zeggen:
1672 Psa 39:10 | 10 HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten
1673 Psa 40:9 | 9 Verlos mij van al mijn overtredingen; en stel
1674 Psa 40:13 | U, een bijwoner, gelijk al mijn vaders. ~
1675 Psa 42:8 | 8 Al mijn haters mompelen te
1676 Psa 42:22 | gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn
1677 Psa 45:9 | 9 Al Uw klederen zijn mirre,
1678 Psa 46:3 | zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar
1679 Psa 46:3 | de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet
1680 Psa 47:2 | 2 Al gij volken, klapt in de
1681 Psa 49:18 | in zijn sterven niet met al medenemen, zijn eer zal
1682 Psa 50:10 | 10 Want al het gedierte des wouds is
1683 Psa 50:11 | 11 Ik ken al het gevogelte der bergen,
1684 Psa 51:11 | mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden. ~
1685 Psa 56:6 | verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen
1686 Psa 59:6 | God Israels! ontwaak, om al deze heidenen te bezoeken;
1687 Psa 59:16 | en laat hen vernachten, al zijn zij niet verzadigd. ~
1688 Psa 68:14 | 14 Al laagt gijlieden tussen twee
1689 Psa 69:20 | schaamte, en mijn schande; al mijn benauwers zijn voor
1690 Psa 69:35 | en de aarde, de zeeen, en al wat daarin wriemelt. ~
1691 Psa 71:14 | geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter maken. ~
1692 Psa 73:27 | vergaan; Gij roeit uit, al wie van U afhoereert. ~
1693 Psa 73:28 | betrouwen op den Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen ~
1694 Psa 74:17 | 17 Gij hebt al de palen der aarde gesteld;
1695 Psa 75:4 | 4 Het land en al zijn inwoners waren versmolten;
1696 Psa 77:13 | 13 En zal al Uw werken betrachten, en
1697 Psa 78:51 | 51 En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte,
1698 Psa 83:12 | als Oreb en als Zeeb, en al hun vorsten als Zebah en
1699 Psa 85:3 | Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela. ~
1700 Psa 85:4 | 4 Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt
1701 Psa 86:9 | 9 Al de heidenen, Heere! die
1702 Psa 87:7 | speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen, zullen binnen
1703 Psa 88:8 | hebt mij nedergedrukt met al Uw baren. Sela. ~
1704 Psa 89:41 | 41 Gij hebt al zijn muren doorgebroken;
1705 Psa 89:43 | wederpartijders verhoogd; Gij hebt al zijn vijanden verblijd. ~
1706 Psa 90:9 | 9 Want al onze dagen gaan henen door
1707 Psa 90:14 | juichen, en verblijd zijn in al onze dagen. ~
1708 Psa 91:11 | bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. ~
1709 Psa 92:8 | groeien als het kruid, en al de werkers der ongerechtigheid
1710 Psa 92:10 | vijanden zullen vergaan; al de werkers der ongerechtigheid
1711 Psa 96:5 | 5 Want al de goden der volken zijn
1712 Psa 96:12 | huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan al
1713 Psa 96:12 | al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen. ~
1714 Psa 98:3 | aan het huis Israels; en al de einden der aarde hebben
1715 Psa 102:9 | Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen,
1716 Psa 103:1 | den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn
1717 Psa 103:3 | 3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
1718 Psa 103:3 | ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest; ~
1719 Psa 103:6 | gerechtigheid en gerichten al dengenen, die onderdrukt
1720 Psa 103:21 | 21 Looft den HEERE, al Zijn heirscharen! gij Zijn
1721 Psa 103:22 | 22 Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen
1722 Psa 104:11 | 11 Zij drenken al het gedierte des velds;
1723 Psa 104:20 | wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt: ~
1724 Psa 105:2 | spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderen. ~
1725 Psa 105:21 | en tot een heerser over al zijn goed; ~
1726 Psa 105:35 | 35 Die al het kruid in hun land opaten,
1727 Psa 105:36 | hun land, de eerstelingen al hunner krachten. ~
1728 Psa 106:2 | mogendheden des HEEREN uitspreken, al Zijn lof verkondigen? ~
1729 Psa 106:48 | en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah! ~ ~ ~ ~
1730 Psa 107:27 | als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden. ~
1731 Psa 109:11 | Dat de schuldeiser aansla al wat hij heeft, en dat de
1732 Psa 111:7 | waarheid en oordeel; Nun. al Zijn bevelen zijn getrouw. ~
1733 Psa 115:3 | toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. ~
1734 Psa 115:8 | maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt. ~
1735 Psa 116:12 | den HEERE vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen? ~
1736 Psa 116:14 | de tegenwoordigheid van al Zijn volk. ~
1737 Psa 116:18 | de tegenwoordigheid van al Zijn volk. ~
1738 Psa 119:6 | wanneer ik merken zou op al Uw geboden. ~
1739 Psa 119:8 | bewaren; verlaat mij niet al te zeer. ~
1740 Psa 119:13 | met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds. ~
1741 Psa 119:43 | waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op
1742 Psa 119:77 | ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking. ~
1743 Psa 119:86 | 86 Al Uw geboden zijn waarheid;
1744 Psa 119:92 | Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware
1745 Psa 119:92 | vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan. ~
1746 Psa 119:99 | Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen
1747 Psa 119:118 | 118 Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen
1748 Psa 119:151 | Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid. ~
1749 Psa 119:160 | en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid. ~
1750 Psa 119:168 | en Uw getuigenissen, want al mijn wegen zijn voor U. ~
1751 Psa 119:172 | houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid. ~
1752 Psa 119:174 | naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking. ~
1753 Psa 126:6 | dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar
1754 Psa 128:5 | van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens; ~
1755 Psa 130:8 | zal Israel verlossen van al zijn ongerechtigheden. ~ ~
1756 Psa 132:1 | HEERE! gedenk aan David, aan al zijn lijden; ~
1757 Psa 135:6 | 6 Al wat den HEERE behaagt, doet
1758 Psa 135:9 | Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten. ~
1759 Psa 135:11 | den koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaan, ~
1760 Psa 135:18 | maken, hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt. ~
1761 Psa 139:3 | mijn liggen; en Gij zijt al mijn wegen gewend. ~
1762 Psa 139:16 | ongevormden klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw
1763 Psa 143:5 | dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij
1764 Psa 145:9 | barmhartigheden zijn over al Zijn werken. ~
1765 Psa 145:10 | 10 Jod. Al Uw werken, HEERE, zullen
1766 Psa 145:16 | hand open, en verzadigt al wat er leeft, naar Uw welbehagen. ~
1767 Psa 145:17 | HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren
1768 Psa 145:17 | wegen, en goedertieren in al Zijn werken. ~
1769 Psa 145:20 | Schin. De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben;
1770 Psa 146:6 | gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe
1771 Psa 148:2 | 2 Looft Hem, al Zijn engelen! Looft Hem,
1772 Psa 148:2 | Zijn engelen! Looft Hem, al Zijn heirscharen! ~
1773 Psa 148:14 | volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der
1774 Psa 149:9 | zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn.
1775 Spre 1:12 | het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil
1776 Spre 1:25 | 25 En gij al Mijn raad verworpen, en
1777 Spre 1:30 | Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben
1778 Spre 3:6 | 6 Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw
1779 Spre 3:9 | en van de eerstelingen al uwer inkomsten; ~
1780 Spre 3:15 | kostelijker dan robijnen en al; wat u lusten mag, is met
1781 Spre 3:17 | wegen der liefelijkheid, en al haar paden vrede. ~
1782 Spre 4:7 | en verkrijg verstand met al uw bezitting. ~
1783 Spre 4:23 | Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want
1784 Spre 4:26 | gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. ~
1785 Spre 5:10 | verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet
1786 Spre 5:21 | des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen. ~
1787 Spre 6:10 | een weinig handvouwens, al nederliggende; ~
1788 Spre 6:29 | naasten huisvrouw ingaat; al wie haar aanroert, zal niet
1789 Spre 6:31 | het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis. ~
1790 Spre 7:26 | gewonden nedergeveld, en al haar gedoden zijn machtig
1791 Spre 8:8 | 8 Al de redenen Mijns monds zijn
1792 Spre 8:11 | is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is
1793 Spre 8:16 | heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde. ~
1794 Spre 9:13 | zelve, en weet niet met al. ~
1795 Spre 13:7 | rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven
1796 Spre 13:16 | 16 Al wie kloekzinnig is, handelt
1797 Spre 15:15 | 15 Al de dagen des bedrukten zijn
1798 Spre 16:5 | 5 Al wie hoog is van hart, is
1799 Spre 19:7 | 7 Al de broeders des armen haten
1800 Spre 20:1 | sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet
1801 Spre 20:27 | des HEEREN, doorzoekende al de binnenkameren des buiks. ~
1802 Spre 21:1 | waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil. ~
1803 Spre 24:33 | en weinig handvouwens, al nederliggende; ~
1804 Spre 27:22 | 22 Al stiet gij den dwaas in een
1805 Spre 28:6 | die verkeerd is van wegen, al is hij rijk. ~
1806 Spre 29:12 | op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos. ~
1807 Spre 30:4 | kleed gebonden? Wie heeft al de einden der aarde
1808 Spre 31:12 | hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens. ~
1809 Pred 1:2 | ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. ~
1810 Pred 1:3 | voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt
1811 Pred 1:7 | 7 Al de beken gaan in de zee,
1812 Pred 1:8 | 8 Al deze dingen worden zo moede,
1813 Pred 1:13 | onderzoeken, en na te speuren al wat er geschiedt onder den
1814 Pred 1:14 | 14 Ik zag al de werken aan, die onder
1815 Pred 1:14 | geschieden; en ziet, het was al ijdelheid en kwelling des
1816 Pred 2:10 | 10 En al wat mijn ogen begeerden,
1817 Pred 2:10 | hart was verblijd vanwege al mijn arbeid; en dit was
1818 Pred 2:10 | dit was mijn deel van al mijn arbeid. ~
1819 Pred 2:11 | Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die mijn handen
1820 Pred 2:11 | gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling des
1821 Pred 2:17 | zon geschiedt; want het is al ijdelheid en kwelling des
1822 Pred 2:18 | 18 Ik haatte ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid
1823 Pred 2:19 | Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid
1824 Pred 2:20 | hart te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid
1825 Pred 2:22 | heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen
1826 Pred 2:23 | 23 Want al zijn dagen zijn smarten,
1827 Pred 3:13 | en het goede geniete van al zijn arbeid, Dit is een
1828 Pred 3:14 | 14 Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in
1829 Pred 4:1 | wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen, die
1830 Pred 4:4 | 4 Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid
1831 Pred 4:8 | broeder; nochtans is van al zijn arbeid geen einde;
1832 Pred 4:15 | 15 Ik zag al de levenden wandelen onder
1833 Pred 4:16 | Er is geen einde van al het volk, van allen, die
1834 Pred 5:13 | zoon, en er is niet met al in zijn hand. ~
1835 Pred 5:17 | te genieten het goede van al zijn arbeid, die hij bearbeid
1836 Pred 6:6 | 6 Ja, al leefde hij schoon tweemaal
1837 Pred 6:7 | 7 Al de arbeid des mensen is
1838 Pred 7:16 | 16 Wees niet al te rechtvaardig, noch houd
1839 Pred 7:16 | rechtvaardig, noch houd uzelven al te wijs; waarom zoudt gij
1840 Pred 7:17 | 17 Wees niet al te goddeloos, noch wees
1841 Pred 7:17 | te goddeloos, noch wees al te dwaas; waarom zoudt gij
1842 Pred 7:18 | vreest, dien ontgaat dat al. ~
1843 Pred 8:3 | in een kwade zaak; want al wat hem lust, doet hij. ~
1844 Pred 9:1 | haat, weet de mens niet uit al hetgeen voor zijn aangezicht
1845 Pred 9:5 | de doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon
1846 Pred 9:9 | vrouw, die gij liefhebt, al de dagen uws ijdelen levens,
1847 Pred 9:9 | gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want dit
1848 Pred 11:8 | die zullen veel zijn; en al wat zal gekomen is, is
1849 Pred 11:9 | maar weet, dat God, om al deze dingen, u zal doen
1850 Pred 12:4 | stem van het vogeltje, en al de zangeressen nedergebogen
1851 Pred 12:8 | zegt de prediker; het is al ijdelheid! ~
1852 Pred 12:14 | het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij
1853 Hoo 4:2 | de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen,
1854 Hoo 5:16 | is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans
1855 Hoo 6:6 | de wasstede opkomen, die al te zamen tweelingen voortbrengen,
1856 Hoo 8:7 | zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand al het goed van
1857 Hoo 8:7 | verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor
1858 Jes 1:18 | rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken,
1859 Jes 1:18 | zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn,
1860 Jes 1:25 | allerreinste afzuiveren, en Ik zal al uw tin wegnemen. ~
1861 Jes 3:16 | en lonken met de ogen, al gaande en trippelende daarhenen
1862 Jes 5:28 | pijlen scherp zullen zijn, en al hun bogen gespannen; hunner
1863 Jes 7:19 | kloven der steenrotsen, en in al de doornhagen, en in alle
1864 Jes 7:25 | 25 Ook al de bergen, die men met houwelen
1865 Jes 8:7 | den koning van Assyrie en al zijn heerlijkheid; en hij
1866 Jes 8:7 | en hij zal opkomen over al zijn stromen, en gaan
1867 Jes 8:7 | stromen, en gaan over al zijn oevers; ~
1868 Jes 9:8 | 8 En al dit volk zal het gewaar
1869 Jes 10:8 | Zijn niet mijn vorsten al te zamen koningen? ~
1870 Jes 10:12 | einde zal gemaakt hebben van al Zijn werk op den berg Sion
1871 Jes 13:15 | 15 Al wie gevonden wordt, zal
1872 Jes 13:15 | zal doorstoken worden, en al wie daarbij gevoegd is,
1873 Jes 14:9 | om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij
1874 Jes 14:9 | bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen
1875 Jes 14:18 | 18 Al de koningen der heidenen,
1876 Jes 15:2 | Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid,
1877 Jes 16:14 | verachtzaam gemaakt worden, met al die grote menigte; en het
1878 Jes 19:7 | de oevers der stromen, en al het gezaaide aan de stromen,
1879 Jes 19:14 | hebben Egypte doen dwalen in al zijn doen, gelijk een dronkaard
1880 Jes 21:2 | beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen
1881 Jes 21:9 | gevallen, zij is gevallen! en al de gesneden beelden harer
1882 Jes 22:3 | 3 Al uw oversten zijn te zamen
1883 Jes 22:24 | der bekers af, zelfs tot al de vaten der flessen. ~
1884 Jes 23:9 | hovaardij van alle sieraad, om al de heerlijksten der aarde
1885 Jes 24:10 | woeste stad is verbroken, al de huizen staan gesloten,
1886 Jes 26:12 | bestellen, want Gij hebt ons ook al onze zaken uitgericht. ~
1887 Jes 26:14 | hen verdelgd, en Gij hebt al hun gedachtenis doen vergaan. ~
1888 Jes 26:15 | geworden; maar Gij hebt hen in al de einden des aardrijks
1889 Jes 27:9 | zal wegdoen, wanneer Hij al de stenen des altaar maken
1890 Jes 31:3 | nedervallen, en zij zullen al te zamen te niet komen. ~
1891 Jes 34:1 | haar volheid, de wereld en al wat daaruit voortkomt. ~
1892 Jes 34:2 | verbolgenheid des HEEREN is over al de heidenen, en grimmigheid
1893 Jes 34:2 | heidenen, en grimmigheid over al hun heir; Hij heeft hen
1894 Jes 34:4 | 4 En al het heir der hemelen zal
1895 Jes 34:4 | worden, gelijk een boek, en al hun heir zal afvallen, gelijk
1896 Jes 34:12 | koninkrijk roepen, maar al hun vorsten zullen niets
1897 Jes 36:6 | Farao, de koning van Egypte, al dengenen, die op hem
1898 Jes 36:20 | Welke zijn ze onder al de goden dezer landen, die
1899 Jes 37:17 | ogen open, en zie; en hoor al de woorden van Sanherib,
1900 Jes 37:18 | de koningen van Assyrie al de landen, mitsgaders derzelver
1901 Jes 38:13 | een leeuw, alzo zal Hij al mijn beenderen breken; van
1902 Jes 38:15 | Hij het gedaan; ik zal nu al zoetjes voorttreden al mijn
1903 Jes 38:15 | nu al zoetjes voorttreden al mijn jaren, vanwege de bitterheid
1904 Jes 38:17 | niet kwame; want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug
1905 Jes 38:20 | mijn snarenspel spelen; al de dagen onzes levens, in
1906 Jes 39:2 | zijn ganse wapenhuis, en al wat gevonden werd in zijn
1907 Jes 39:6 | Zie, de dagen komen, dat al wat in uw huis is, en wat
1908 Jes 40:2 | ontvangen heeft voor al haar zonden. ~
1909 Jes 40:6 | Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als
1910 Jes 42:10 | gij, die ter zee vaart, en al wat daarin is, gij eilanden
1911 Jes 42:15 | heuvelen woest maken, en al hun gras zal Ik doen verdorren;
1912 Jes 43:9 | 9 Laat al de heidenen samen vergaderd
1913 Jes 44:9 | van gesneden beelden zijn al te zamen ijdelheid, en hun
1914 Jes 44:11 | 11 Ziet, al hun medegenoten zullen beschaamd
1915 Jes 44:28 | Mijn herder, en hij zal al Mijn welgevallen volbrengen;
1916 Jes 45:7 | kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen. ~
1917 Jes 45:12 | hemelen uitgebreid, en Ik heb al hun heir bevel gegeven. ~
1918 Jes 45:13 | verwekt in gerechtigheid, en al zijn wegen zal Ik recht
1919 Jes 46:10 | raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen. ~
1920 Jes 49:11 | 11 En Ik zal al Mijn bergen tot een weg
1921 Jes 51:3 | troosten, Hij zal troosten al haar woeste plaatsen, en
1922 Jes 51:18 | 18 Er is niemand van al de kinderen, die zij gebaard
1923 Jes 51:18 | zachtjes leidt; en niemand van al de kinderen, die zij opgevoed
1924 Jes 52:10 | ogen aller heidenen; en al de einden der aarde zullen
1925 Jes 54:13 | 13 En al uw kinderen zullen van den
1926 Jes 57:3 | HEERE heeft mij gans en al van Zijn volk gescheiden;
1927 Jes 57:6 | Hem tot knechten te zijn; al wie den sabbat houdt, dat
1928 Jes 57:9 | 9 Al gij gedierten des velds,
1929 Jes 57:9 | velds, komt om te eten, ja, al gij gedierten in het woud! ~
1930 Jes 59:3 | eist gestrengelijk al uw arbeid. ~
1931 Jes 60:8 | verkeerd voor zich zelven, al wie daarop gaat, die kent
1932 Jes 61:7 | 7 Al de schapen van Kedar zullen
1933 Jes 62:11 | lof doen uitspruiten voor al de volken. ~ ~
1934 Jes 63:6 | besteld, die geduriglijk al den dag en al den nacht
1935 Jes 63:6 | geduriglijk al den dag en al den nacht niet zullen zwijgen.
1936 Jes 64:3 | gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld. ~
1937 Jes 64:9 | 9 In al hun benauwdheid was Hij
1938 Jes 64:9 | op, en Hij droeg hen al de dagen van ouds. ~
1939 Jes 65:6 | zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn
1940 Jes 65:11 | is met vuur verbrand; en al onze gewenste dingen zijn
1941 Jes 67:2 | Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en
1942 Jes 67:2 | deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest,
1943 Jes 67:10 | en verheugt u over haar, al haar liefhebbers! Weest
1944 Jes 67:20 | 20 En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen
1945 Jer 1:15 | Jeruzalem, en tegen al haar muren rondom, en tegen
1946 Jer 1:16 | tegen hen uitspreken over al hun boosheid; dat zij Mij
1947 Jer 2:22 | 22 Want, al wiest gij u met salpeter,
1948 Jer 2:37 | hoofd; want de HEERE heeft al uw vertrouwen verworpen,
1949 Jer 3:17 | noemen, des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar
1950 Jer 4:24 | en ziet, zij beefden; en al de heuvelen schudden. ~
1951 Jer 4:26 | land was een woestijn, en al zijn steden waren afgebroken,
1952 Jer 4:29 | en boogschutters vluchten al de steden; zij gaan in de
1953 Jer 4:29 | en klimmen op de rotsen; al de steden zijn verlaten,
1954 Jer 4:30 | dan doen, gij verwoeste? Al kleeddet gij u met scharlaken,
1955 Jer 4:30 | kleeddet gij u met scharlaken, al versierdet gij u met gouden
1956 Jer 4:30 | gij u met gouden sieraad, al schuurdet gij uw ogen met
1957 Jer 5:2 | 2 En of zij al zeggen: Zo waarachtig als
1958 Jer 5:6 | waakt tegen hun steden; al wie uit dezelve uitgaat,
1959 Jer 5:19 | ons de HEERE, onze God, al deze dingen gedaan? dat
1960 Jer 7:10 | zeggen: Wij zijn verlost, om al deze gruwelen te doen? ~
1961 Jer 7:13 | En nu, omdat gijlieden al deze werken doet, spreekt
1962 Jer 7:15 | wegwerpen, gelijk als Ik al uw broederen, het ganse
1963 Jer 7:23 | volk zijn; en wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden
1964 Jer 7:25 | zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten,
1965 Jer 7:27 | 27 Ook zult gij al deze woorden tot hen spreken,
1966 Jer 8:3 | uit dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen,
1967 Jer 9:26 | de woestijn wonen; want al de heidenen hebben
1968 Jer 10:9 | der wijzen zijn zij al te zamen. ~
1969 Jer 10:20 | Mijn tent is verstoord, en al mijn zelen zijn verscheurd;
1970 Jer 11:6 | HEERE zeide tot mij: Roep al deze woorden uit in de steden
1971 Jer 11:8 | heb Ik over hen gebracht al de woorden dezes verbonds,
1972 Jer 12:9 | haar; komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds,
1973 Jer 12:14 | zegt de HEERE: Aangaande al Mijn boze naburen, die Mijn
1974 Jer 13:19 | weggevoerd, het is geheel en al weggevoerd. ~
1975 Jer 14:22 | wachten, want Gij doet al die dingen. ~ ~ ~ ~ ~
1976 Jer 15:1 | de HEERE zeide tot mij: Al stond Mozes en Samuel voor
1977 Jer 15:13 | zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. ~
1978 Jer 15:13 | dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. ~
1979 Jer 16:10 | geschieden, als gij dit volk al deze woorden zult aanzeggen,
1980 Jer 16:10 | Waarom spreekt de HEERE al dit grote kwaad over ons,
1981 Jer 16:15 | van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij
1982 Jer 16:17 | Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor
1983 Jer 17:3 | het veld, uw vermogen en al uw schatten ten roof geven,
1984 Jer 17:3 | hoogten, om de zonde in al uw landpalen. ~
1985 Jer 18:16 | tot eeuwige aanfluitingen; al wie daar voorbijgaat, zal
1986 Jer 18:23 | Doch Gij, HEERE! weet al hun raad tegen mij ten dode;
1987 Jer 19:8 | en tot een aanfluiting; al wie voorbij haar gaat, zal
1988 Jer 19:8 | ontzetten en fluiten over al haar plagen. ~
1989 Jer 19:13 | Tofeth, onrein worden, met al de huizen, op welker daken
1990 Jer 19:13 | op welker daken zij aan al het heir des hemels
1991 Jer 19:14 | HEEREN huis, en zeide tot al het volk: ~
1992 Jer 19:15 | over deze stad, en over al haar steden, al het kwaad
1993 Jer 19:15 | en over al haar steden, al het kwaad brengen, dat Ik
1994 Jer 20:4 | schrik voor uzelven en voor al uw liefhebbers; die zullen
1995 Jer 20:5 | 5 Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad,
1996 Jer 20:5 | vermogen dezer stad, en al haar arbeid, en al haar
1997 Jer 20:5 | stad, en al haar arbeid, en al haar kostelijkheid, en alle
1998 Jer 20:6 | begraven worden, gij en al uw vrienden, denwelken
1999 Jer 20:10 | zullen het te kennen geven; al mijn vredegenoten nemen
2000 Jer 21:2 | HEERE met ons doen naar al Zijn wonderen, dat hij van
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-2776 |