1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2440
Book Chapter: Verse
501 Deu 30:5 | vaderen erfelijk bezeten hebben, en gij zult dat erfelijk
502 Deu 30:6 | den HEERE, uw God, lief te hebben met uw ganse hart en met
503 Deu 30:7 | uw haters, die u vervolgd hebben. ~
504 Deu 30:16 | den HEERE, uw God, lief te hebben, in Zijn wegen te wandelen,
505 Deu 31:5 | uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun doen naar
506 Deu 31:11 | plaats, die Hij zal verkoren hebben, zult gij deze wet voor
507 Deu 31:13 | kinderen, die het niet geweten hebben, horen en leren, om te vrezen
508 Deu 31:17 | te dien dage zal zeggen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen,
509 Deu 31:29 | wanneer gij zult gedaan hebben, dat kwaad is in de ogen
510 Deu 32:16 | 16 Zij hebben Hem tot ijver verwekt door
511 Deu 32:16 | vreemde goden; door gruwelen hebben zij Hem tot toorn verwekt. ~
512 Deu 32:17 | 17 Zij hebben aan de duivelen geofferd,
513 Deu 32:17 | uw vaders niet geschrikt hebben. ~
514 Deu 32:21 | 21 Zij hebben Mij tot ijver verwekt door
515 Deu 32:21 | hetgeen geen God is; zij hebben Mij tot toorn verwekt door
516 Deu 32:32 | vergiftige wijndruiven; zij hebben bittere bezien. ~
517 Joz 1:17 | wij in alles naar Mozes hebben gehoord, alzo zullen wij
518 Joz 2:10 | 10 Want wij hebben gehoord, dat de HEERE de
519 Joz 2:13 | zusters, met alles, wat zij hebben; en dat gij onze zielen
520 Joz 2:18 | gij ons zult nedergelaten hebben; en gij zult tot u in het
521 Joz 7:11 | heeft gezondigd; en zij hebben ook Mijn verbond, hetwelk
522 Joz 7:11 | had, overtreden; en ook hebben zij van het verbannene genomen,
523 Joz 7:11 | gestolen, en ook gelogen, en hebben het ook onder hun gereedschap
524 Joz 7:14 | welken de HEERE geraakt zal hebben, die zal aankomen naar de
525 Joz 7:14 | geslacht de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen bij huisgezinnen,
526 Joz 7:14 | huisgezin de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen man voor
527 Joz 9:9 | HEEREN, uws Gods; want wij hebben Zijn gerucht gehoord, en
528 Joz 9:12 | 12 Dit ons brood hebben wij warm tot onzen teerkost
529 Joz 9:13 | wijnzakken, die wij gevuld hebben, waren nieuw, maar ziet,
530 Joz 9:19 | de ganse vergadering: Wij hebben hun gezworen bij den HEERE,
531 Joz 9:20 | wil, dien wij hun gezworen hebben. ~
532 Joz 9:21 | oversten tot hen gezegd hebben. ~
533 Joz 9:24 | ulieder aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan. ~
534 Joz 10:6 | die op het gebergte wonen, hebben zich tegen ons vergaderd. ~
535 Joz 12:1 | kinderen Israels geslagen hebben, en hun land erfelijk bezaten,
536 Joz 13:8 | Gadieten hun erfenis ontvangen hebben; dewelke Mozes hunlieden
537 Joz 13:22 | 22 Daartoe hebben de kinderen Israels met
538 Joz 14:1 | kinderen Israels geerfd hebben in het land Kanaan; hetwelk
539 Joz 14:1 | der kinderen Israels, hun hebben doen erven;
540 Joz 16:4 | 4 Alzo hebben hun erfdeel bekomen de kinderen
541 Joz 17:17 | kracht, gij zult geen een lot hebben; ~
542 Joz 17:18 | Kanaanieten verdrijven, al hebben zij ijzeren wagens, al zijn
543 Joz 18:7 | 7 Want de Levieten hebben geen deel in het midden
544 Joz 18:7 | halve stam van Manasse, hebben hun erfdeel genomen op gene
545 Joz 20:9 | vergadering gestaan zal hebben. ~ ~
546 Joz 23:11 | de halve stam van Manasse hebben een altaar gebouwd, tegenover
547 Joz 23:23 | een altaar zouden gebouwd hebben, om ons van achter den HEERE
548 Joz 23:24 | vanwege deze zaak gedaan hebben, zeggende: Morgen mochten
549 Joz 23:28 | hetwelk onze vaderen gemaakt hebben, niet ten brandoffer, noch
550 Joz 25:2 | Over gene zijde der rivier hebben uw vaders van ouds gewoond,
551 Joz 25:2 | vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend. ~
552 Joz 25:7 | bedekte hen; en uw ogen hebben gezien, wat Ik in Egypte
553 Joz 25:14 | goden, die uw vaders gediend hebben, aan gene zijde der rivier,
554 Joz 25:15 | der rivier waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten,
555 Joz 25:20 | dat Hij u goed gedaan zal hebben. ~
556 Ric 1:21 | de kinderen van Benjamin hebben de Jebusieten, te Jeruzalem
557 Ric 2:20 | naar Mijn stem niet gehoord hebben; ~
558 Ric 2:22 | als hun vaderen gehouden hebben, of niet. ~
559 Ric 4:33 | zich gewillig aangeboden hebben onder het volk; looft den
560 Ric 5:13 | onze vaders ons verteld hebben, zeggende: Heeft ons de
561 Ric 5:26 | hout der hage, die gij zult hebben afgehouwen. ~
562 Ric 6:7 | driehonderd mannen, die gelekt hebben, zal Ik ulieden verlossen,
563 Ric 9:10 | den HEERE, zeggende: Wij hebben tegen U gezondigd, zo omdat
564 Ric 9:10 | zo omdat wij onzen God hebben verlaten, als dat wij de
565 Ric 9:10 | dat wij de Baals gediend hebben. ~
566 Ric 9:15 | zeiden tot den HEERE: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons,
567 Ric 10:12 | kinderen Ammons, zeggende: Wat hebben ik en gij met elkander te
568 Ric 12:22 | sterven, omdat wij God gezien hebben. ~
569 Ric 13:18 | zoudt mijn raadsel niet hebben uitgevonden. ~
570 Ric 14:11 | Gelijk als zij mij gedaan hebben, alzo heb ik hunlieden gedaan. ~
571 Ric 17:9 | hen optrekken; want wij hebben dat land bezien, en ziet,
572 Ric 18:19 | ezelen zowel stro als voeder hebben, en ook brood en wijn is
573 Ric 19:5 | te doden, en mijn bijwijf hebben zij geschonden, dat zij
574 Ric 20:7 | overgebleven zijn? Want wij hebben bij den HEERE gezworen,
575 Ric 20:11 | bijligging eens mans bekend hebben, zult gij verbannen. ~
576 Ric 20:18 | want de kinderen Israels hebben gezworen, zeggende: Vervloekt
577 Ric 20:22 | hen in deze krijg genomen hebben; want gijlieden hebt ze
578 Rut 1:12 | ben te oud om een man te hebben. Wanneer ik al zeide: Ik
579 Rut 2:9 | jongens zullen geschept hebben. ~
580 Rut 2:21 | oogst, die ik heb, zullen hebben voleindigd. ~
581 Rut 3:3 | totdat hij geeindigd zal hebben te eten en te drinken. ~
582 Rut 4:11 | huis van Israel gebouwd hebben; en handel kloekelijk in
583 1Sa 1:23 | totdat gij hem zult gespeend hebben; de HEERE bevestige naar
584 1Sa 2:5 | 5 Die verzadigd waren, hebben zich verhuurd om brood,
585 1Sa 2:32 | dat Hij Israel zou gedaan hebben; en er zal te genen dage
586 1Sa 3:13 | want als zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo heeft
587 1Sa 4:8 | met alle plagen geplaagd hebben, bij de woestijn. ~
588 1Sa 4:9 | als zij ulieden gediend hebben; zo zijt mannen, en strijdt. ~
589 1Sa 5:10 | van Ekron, zeggende: Zij hebben de ark des Gods van Israel
590 1Sa 6:6 | Farao hun hart verzwaard hebben? Hebben zij niet, toen Hij
591 1Sa 6:6 | hun hart verzwaard hebben? Hebben zij niet, toen Hij wonderlijk
592 1Sa 6:17 | ten schuldoffer vergolden hebben: Voor Asdod een voor Gaza
593 1Sa 6:21 | zeggende: De Filistijnen hebben de ark des HEEREN wedergebracht;
594 1Sa 7:6 | dage, en zeiden aldaar: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd.
595 1Sa 8:5 | richten, gelijk al de volken hebben. ~
596 1Sa 8:7 | zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij
597 1Sa 8:7 | niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen
598 1Sa 8:8 | de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik
599 1Sa 8:8 | tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden
600 1Sa 8:9 | het hoogste zult betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen
601 1Sa 8:18 | dien gij u zult verkoren hebben, maar de HEERE zal u te
602 1Sa 9:7 | weg uit onze vaten, en wij hebben geen gaven, om den man Gods
603 1Sa 9:7 | man Gods te brengen; wat hebben wij? ~
604 1Sa 12:3 | ogen van hem zou verborgen hebben; zo zal ik het ulieden wedergeven. ~
605 1Sa 12:10 | den HEERE, en zeiden: Wij hebben gezondigd, dewijl wij den
606 1Sa 12:10 | Baals en Astharoths gediend hebben; en nu, ruk ons uit de hand
607 1Sa 12:19 | want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan,
608 1Sa 12:19 | voor ons een kong begeerd hebben. ~
609 1Sa 13:13 | rijk over Israel bevestigd hebben tot in eeuwigheid. ~
610 1Sa 15:15 | 15 Saul nu zeide: Zij hebben ze van de Amalekieten gebracht,
611 1Sa 15:15 | offeren; maar het overige hebben wij verbannen. ~
612 1Sa 18:8 | ogen, en hij zeide: Zij hebben David tien duizend gegeven,
613 1Sa 18:8 | duizend gegeven, doch mij hebben zij maar duizend gegeven;
614 1Sa 18:22 | aan u, en al zijn knechten hebben u lief; word dan nu des
615 1Sa 20:12 | mijn vader onderzocht zal hebben omtrent dezen tijd, morgen
616 1Sa 20:15 | aardbodem zal afgesneden hebben. ~
617 1Sa 20:23 | waarvan ik en gij gesproken hebben, zie, de HEERE zij tussen
618 1Sa 20:42 | Naam des HEEREN gezworen Hebben, zeggende: De HEERE zij
619 1Sa 21:4 | slechts van de vrouw onthouden hebben. ~
620 1Sa 22:17 | is, en omdat zij geweten hebben, dat hij vluchtte, en hebben
621 1Sa 22:17 | hebben, dat hij vluchtte, en hebben het voor mijn oren niet
622 1Sa 24:11 | 11 Zie, te dezen dage hebben uw ogen gezien, dat de HEERE
623 1Sa 25:7 | zijn bij ons geweest; wij hebben hun geen smaadheid aangedaan,
624 1Sa 25:7 | smaadheid aangedaan, en zij hebben ook niets gemist al de dagen,
625 1Sa 25:15 | goede mannen geweest; en wij hebben geen smaadheid geleden,
626 1Sa 25:15 | smaadheid geleden, en wij hebben niets gemist al de dagen,
627 1Sa 25:15 | die wij met hen verkeerd hebben, toen wij op het veld waren. ~
628 1Sa 25:31 | zonder oorzaak zoudt vergoten hebben, en dat mijn heer zichzelven
629 1Sa 25:31 | heer zichzelven zou verlost hebben; en als de HEERE mijn heer
630 1Sa 25:33 | mijn hand mij verlost zou hebben! ~
631 1Sa 26:25 | gewisselijk de overhand hebben. Toen ging David op zijn
632 1Sa 29:9 | oversten der Filistijnen hebben gezegd: Laat hem met ons
633 1Sa 29:10 | morgen vroeg zult opgemaakt hebben, en het ulieden licht geworden
634 1Sa 30:14 | zuiden van Kaleb; en wij hebben Ziklag met vuur verbrand. ~
635 1Sa 30:22 | den buit, dien wij gered hebben, niet geven, maar aan een
636 2Sa 2:4 | Gilead, die Saul begraven hebben. ~
637 2Sa 2:7 | Saul gestorven is; en ook hebben mij die van het huis van
638 2Sa 3:30 | 30 Alzo hebben Joab en zijn broeder Abisai
639 2Sa 4:11 | huis op zijn slaapstede hebben gedood? Nu dan, zou ik zijn
640 2Sa 7:22 | wij met onze oren gehoord hebben. ~
641 2Sa 11:19 | Als gij zult geeindigd hebben den gansen handel van dezen
642 2Sa 13:32 | des konings zonen, gedood hebben; maar Amnon alleen is dood;
643 2Sa 14:7 | tegen uw dienstmaagd, en hebben gezegd: Geef dien hier,
644 2Sa 14:31 | en zeide tot hem: Waarom hebben uw knechten het stuk akkers,
645 2Sa 15:31 | degenen, die zich met Absalom hebben verbonden. Dies zeide David:
646 2Sa 19:5 | ziel uwer bijwijven heden hebben bevrijd; ~
647 2Sa 19:41 | zeiden tot den koning: Waarom hebben u onze broeders, de mannen
648 2Sa 19:41 | mannen van Juda, gestolen, en hebben den koning en zijn huis
649 2Sa 19:42 | toornig over deze zaak? Hebben wij dan enigszins gegeten
650 2Sa 19:43 | van Juda, en zeiden: Wij hebben tien delen aan den koning,
651 2Sa 20:1 | de bazuin, en zeide: Wij hebben geen deel aan David, en
652 2Sa 20:1 | geen deel aan David, en wij hebben geen erfenis aan den zoon
653 2Sa 22:37 | onder mij; en mijn enkelen hebben niet gewankeld. ~
654 2Sa 22:45 | 45 Vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen;
655 2Sa 22:45 | hun oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd. ~
656 2Sa 22:46 | Vreemden zijn vervallen, en hebben zich aangegord uit hun sloten. ~
657 2Sa 24:17 | onrecht gehandeld, maar wat hebben deze schapen gedaan? Uw
658 1Kon 1:44 | Krethi en de Plethi; en zij hebben hem doen rijden op de muilezelin
659 1Kon 1:45 | 45 Daartoe hebben hem Zadok, de priester,
660 1Kon 1:48 | dat het mijn ogen gezien hebben! ~
661 1Kon 2:23 | tegen zijn leven gesproken hebben! ~
662 1Kon 2:33 | en zijn troon zal vrede hebben van den HEERE tot in eeuwigheid. ~
663 1Kon 3:1 | Davids totdat hij voleind zou hebben het bouwen van zijn huis
664 1Kon 8:31 | zijn naaste zal gezondigd hebben, en hij hem een eed des
665 1Kon 8:31 | des vloeks opgelegd zal hebben, om zichzelven te vervloeken;
666 1Kon 8:33 | tegen U gezondigd zullen hebben, en zich tot U bekeren,
667 1Kon 8:35 | tegen U gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden,
668 1Kon 8:35 | als Gij hen geplaagd zult hebben; ~
669 1Kon 8:36 | als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken
670 1Kon 8:46 | Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens
671 1Kon 8:46 | degenen, die hen gevangen hebben, hen gevankelijk wegvoeren
672 1Kon 8:47 | ze gevankelijk weggevoerd hebben, zeggende: Wij hebben gezondigd,
673 1Kon 8:47 | weggevoerd hebben, zeggende: Wij hebben gezondigd, en verkeerdelijk
674 1Kon 8:47 | verkeerdelijk gedaan, wij hebben goddelooslijk gehandeld; ~
675 1Kon 8:48 | gevankelijk weggevoerd zullen hebben; en tot U bidden zullen
676 1Kon 8:50 | tegen U gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen,
677 1Kon 8:50 | tegen U zullen overtreden hebben; en geef hun barmhartigheid
678 1Kon 8:63 | twintig duizend schapen. Alzo hebben zij het huis des HEEREN
679 1Kon 9:9 | HEERE, hun God, verlaten hebben, Die hun vaderen uit Egypteland
680 1Kon 9:9 | Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere goden gehouden,
681 1Kon 10:7 | en mijn ogen dat gezien hebben; en zie, de helft is mij
682 1Kon 11:32 | 32 Maar een stam zal hij hebben, om Mijns knechts Davids
683 1Kon 11:33 | verlaten, en zich nedergebogen hebben voor Astoreth, den god der
684 1Kon 11:33 | Ammons; en niet gewandeld hebben in Mijn wegen, om te doen
685 1Kon 12:9 | zullen, die tot mij gesproken hebben, zeggende: Maak het juk,
686 1Kon 12:10 | volk, die tot u gesproken hebben, zeggende: Uw vader heeft
687 1Kon 12:16 | antwoord, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja, geen
688 1Kon 12:16 | aan David? Ja, geen erve hebben wij aan den zoon van Isai;
689 1Kon 12:28 | uit Egypteland opgebracht hebben. ~
690 1Kon 14:15 | dat zij hun bossen gemaakt hebben, den HEERE tot toorn verwekkende. ~
691 1Kon 19:10 | want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw
692 1Kon 19:14 | want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw
693 1Kon 19:18 | knieen, die zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond,
694 1Kon 20:28 | Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE is een God der
695 1Kon 20:31 | knechten tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord, dat de koningen
696 1Kon 21:19 | bloed van Naboth gelekt hebben, zullen de honden uw bloed
697 1Kon 22:11 | gij hen gans verdaan zult hebben. ~
698 1Kon 22:17 | schapen, die geen herder hebben; en de HEERE zeide: Dezen
699 1Kon 22:17 | en de HEERE zeide: Dezen hebben geen heer; een iegelijk
700 2Kon 3:23 | Dit is bloed; de koningen hebben voorzeker zich met het zwaard
701 2Kon 3:23 | het zwaard verdorven, en hebben de een de ander verslagen;
702 2Kon 4:3 | maak er niet weinig te hebben. ~
703 2Kon 5:13 | zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te meer, naardien
704 2Kon 6:29 | 29 Zo hebben wij mijn zoon gezoden, en
705 2Kon 6:29 | wij mijn zoon gezoden, en hebben hem gegeten; maar als ik
706 2Kon 7:12 | wat de Syriers ons gedaan hebben; zij weten, dat wij hongerig
707 2Kon 10:8 | boodschapte hem, zeggende: Zij hebben de hoofden van de zonen
708 2Kon 14:19 | vijfmaal of zesmaal geslagen hebben; dan zoudt gij de Syriers
709 2Kon 14:19 | tot verdoens toe geslagen hebben; doch nu zult gij de Syriers
710 2Kon 17:6 | Syriers kwamen te Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen
711 2Kon 18:6 | Syriers kwamen te Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen
712 2Kon 19:41 | gelijk als hun vaders gedaan hebben, tot op dezen dag. ~ ~
713 2Kon 20:33 | 33 Hebben de goden der volken, ieder
714 2Kon 20:34 | Sefarvaim, Hena en Ivva? Ja, hebben zij Samaria uit mijn hand
715 2Kon 20:35 | land uit mijn hand gered hebben, dat de HEERE Jeruzalem
716 2Kon 21:6 | koning van Assyrie gelasterd hebben. ~
717 2Kon 21:11 | Assyrie aan alle landen gedaan hebben, die verbannende; en zoudt
718 2Kon 21:12 | 12 Hebben de goden der volken, die
719 2Kon 21:12 | die mijn vaders verdorven hebben, dezelve gered, als Gozan,
720 2Kon 21:17 | 17 Waarlijk, HEERE, hebben de koningen van Assyrie
721 2Kon 21:18 | 18 En hebben hun goden in het vuur geworpen;
722 2Kon 21:18 | mensenhanden, hout en steen; daarom hebben zij die verdorven. ~
723 2Kon 22:14 | Hizkia, en zeide tot hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van
724 2Kon 22:15 | 15 En hij zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En
725 2Kon 22:15 | huis? En Hizkia zeide: Zij hebben alles gezien, wat in mijn
726 2Kon 22:17 | dezen dage toe opgelegd hebben, naar Babel weggevoerd zal
727 2Kon 23:11 | wat de Amorieten gedaan hebben, die voor hem geweest zijn,
728 2Kon 23:15 | 15 Daarom, dat zij gedaan hebben dat kwaad was in Mijn ogen,
729 2Kon 23:15 | en Mij tot toorn verwekt hebben, van dien dag, dat hun vaderen
730 2Kon 24:4 | dorpels van het volk verzameld hebben; ~
731 2Kon 24:9 | en hij zeide: Uw knechten hebben het geld, dat in het huis
732 2Kon 24:9 | gevonden was, samengebracht, en hebben het gegeven in de hand der
733 2Kon 24:13 | onze vaderen niet gehoord hebben naar de woorden dezes boeks,
734 2Kon 24:17 | en anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn
735 1Kro 1:43 | koningen, die geregeerd hebben in het land van Edom, eer
736 1Kro 4:22 | over de Moabieten geheerst hebben) en de Jasubilehem; doch
737 1Kro 5:25 | 25 Maar zij hebben tegen den God hunner vaderen
738 1Kro 7:29 | onderhorige plaatsen. In deze hebben de kinderen van Jozef, den
739 1Kro 8:13 | inwoners te Ajalon; dezen hebben de inwoners van Gath verdreven. ~
740 1Kro 11:10 | dapper bij hem gedragen hebben in zijn koninkrijk bij geheel
741 1Kro 11:19 | met gevaar huns levens hebben zij dat gebracht. En hij
742 1Kro 13:3 | ons wederhalen, want wij hebben ze in de dagen van Saul
743 1Kro 15:13 | omdat wij Hem niet gezocht hebben naar het recht. ~
744 1Kro 17:20 | wij met onze oren gehoord hebben. ~
745 1Kro 22:17 | maar deze schapen, wat hebben die gedaan? O HEERE, mijn
746 1Kro 29:20 | des HEEREN zult volbracht hebben. ~
747 1Kro 30:14 | de macht zouden verkregen hebben, om vrijwillig te geven
748 1Kro 30:16 | menigte, die wij bereid hebben om U een huis te bouwen,
749 2Kro 1:12 | voor u geweest zijn, gehad hebben, en na u zal dergelijke
750 2Kro 2:6 | 6 Doch wie zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te
751 2Kro 7:22 | zijn naaste zal gezondigd hebben, en die hem een eed des
752 2Kro 7:22 | des vloeks opgelegd zal hebben, om zichzelven te vervloeken,
753 2Kro 7:24 | tegen U gezondigd zullen hebben, en zich bekeren, en Uw
754 2Kro 7:26 | tegen U gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden,
755 2Kro 7:26 | als Gij hen geplaagd zult hebben; ~
756 2Kro 7:27 | als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg, in denwelken
757 2Kro 7:36 | Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens
758 2Kro 7:36 | degenen, die hen gevangen hebben, hen gevankelijk wegvoeren
759 2Kro 7:37 | gevangenis, zeggende: Wij hebben gezondigd, verkeerdelijk
760 2Kro 7:38 | hen gevankelijk weggevoerd hebben, en bidden zullen naar den
761 2Kro 7:39 | tegen U gezondigd zullen hebben. ~
762 2Kro 8:5 | en twintig duizend. Alzo hebben de koning en het ganse volk
763 2Kro 8:22 | hunner vaderen God, verlaten hebben, Die hen uit Egypteland
764 2Kro 8:22 | Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere goden gehouden,
765 2Kro 10:6 | en mijn ogen dat gezien hebben; en zie, de helft van de
766 2Kro 11:9 | zullen, die tot mij gesproken hebben, zeggende: Maak het juk,
767 2Kro 11:16 | koning, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja, geen
768 2Kro 11:16 | aan David? Ja, geen erve hebben wij aan den zoon van Isai;
769 2Kro 13:7 | tot Semaja, zeggende: Zij hebben zich verootmoedigd, Ik zal
770 2Kro 14:7 | 7 Daartoe hebben zich ijdele mannen, kinderen
771 2Kro 14:7 | Belials, tot hem vergaderd, en hebben zich sterk gemaakt tegen
772 2Kro 14:10 | HEERE is onze God, en wij hebben Hem niet verlaten; en de
773 2Kro 14:12 | gij zult geen voorspoed hebben. ~
774 2Kro 15:7 | ons aangezicht; want wij hebben den HEERE, onzen God, gezocht,
775 2Kro 15:7 | onzen God, gezocht, wij hebben Hem gezocht, en Hij heeft
776 2Kro 19:10 | gij hen gans verdaan zult hebben. ~
777 2Kro 19:16 | schapen, die geen herder hebben; en de HEERE zeide: Dezen
778 2Kro 19:16 | en de HEERE zeide: Dezen hebben geen heer; een iegelijk
779 2Kro 21:8 | 8 Zij nu hebben daarin gewoond, en zij hebben
780 2Kro 21:8 | hebben daarin gewoond, en zij hebben U daarin een heiligdom gebouwd
781 2Kro 21:17 | strijd niet te strijden hebben; stelt uzelven, staat en
782 2Kro 25:15 | die hun volk niet gered hebben uit uw hand? ~
783 2Kro 28:13 | hoewel wij vele schulden hebben, en de hitte des toorns
784 2Kro 29:6 | 6 Want onze vaders hebben overtreden, en gedaan dat
785 2Kro 29:6 | des HEEREN, onzes Gods, en hebben Hem verlaten, en zij hebben
786 2Kro 29:6 | hebben Hem verlaten, en zij hebben hun aangezichten van den
787 2Kro 29:6 | des HEEREN omgewend, en hebben den nek toegekeerd. ~
788 2Kro 29:7 | 7 Ook hebben zij de deuren van het voorhuis
789 2Kro 29:7 | gerookt; en het brandoffer hebben zij in het heiligdom aan
790 2Kro 29:18 | koning Hizkia, en zeiden: Wij hebben het gehele huis des HEEREN
791 2Kro 29:19 | overtreding weggeworpen had, hebben wij bereid en geheiligd;
792 2Kro 30:7 | hunner vaderen, overtreden hebben; waarom Hij hen tot verwoesting
793 2Kro 30:9 | dergenen, die hen gevangen hebben, zodat zij in dit land zullen
794 2Kro 32:13 | alle volken der landen? Hebben de goden van de natien dier
795 2Kro 32:14 | dewelke mijn vaders verbannen hebben, die zijn volk heeft kunnen
796 2Kro 32:17 | uit mijn hand niet gered hebben, alzo zal de God van Jehizkia
797 2Kro 33:18 | zieners, die tot hem gesproken hebben in den Naam van den HEERE,
798 2Kro 34:17 | 17 En zij hebben het geld samengestort, dat
799 2Kro 34:17 | des HEEREN gevonden is, en hebben het gegeven in de hand der
800 2Kro 34:21 | omdat onze vaders niet hebben gehouden het woord des HEEREN,
801 2Kro 34:25 | en anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn
802 Ezra 3:9 | als een man, om opzicht te hebben over degenen, die het werk
803 Ezra 4:2 | zoeken, gelijk gijlieden ook hebben wij Hem geofferd sinds de
804 Ezra 4:14 | konings oneer te zien, daarom hebben wij gezonden, en dit den
805 Ezra 4:15 | daarbinnen afval gesticht hebben, van oude tijden af; daarom
806 Ezra 4:16 | daardoor geen deel zult hebben aan deze zijde der rivier. ~
807 Ezra 4:19 | van mij bevel gegeven was, hebben zij gezocht en gevonden,
808 Ezra 4:20 | Jeruzalem, die geheerst hebben overal aan gene zijde der
809 Ezra 5:9 | 9 Toen hebben wij denzelven oudsten gevraagd,
810 Ezra 5:10 | 10 Wijders hebben wij hun ook hun namen afgevraagd,
811 Ezra 5:11 | 11 En zij hebben ons dusdanig antwoord wedergegeven,
812 Ezra 7:15 | raadsheren vrijwilliglijk gegeven hebben aan den God Israels, Wiens
813 Ezra 9:2 | 2 Want zij hebben van hun dochteren genomen
814 Ezra 9:2 | zonen, zodat zich vermengd hebben het heilig zaad met de volken
815 Ezra 9:10 | God! na dezen? Want wij hebben Uw geboden verlaten, ~
816 Ezra 9:11 | waarmede zij dat vervuild hebben, van het ene einde tot het
817 Ezra 10:2 | en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God,
818 Ezra 10:2 | tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken
819 Ezra 10:13 | van twee; want velen onzer hebben overtreden in deze zaak. ~
820 Ezra 10:14 | vreemde vrouwen bij zich hebben doen wonen, op gezette tijden
821 Neh 1:6 | die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns vaders
822 Neh 1:6 | en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd. ~
823 Neh 1:7 | 7 Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven;
824 Neh 1:7 | tegen U verdorven; en wij hebben niet gehouden de geboden,
825 Neh 1:11 | Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe
826 Neh 4:5 | Uw aangezicht, want zij hebben U getergd, staande tegenover
827 Neh 5:2 | wij zijn velen; daarom hebben wij koren opgenomen, opdat
828 Neh 5:4 | waren er, die zeiden: Wij hebben geld ontleend tot des konings
829 Neh 5:5 | handen niet zijn; en anderen hebben onze akkers en onze wijngaarden. ~
830 Neh 5:8 | En ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen, de Joden,
831 Neh 5:15 | die voor mij geweest zijn, hebben het volk bezwaard, en van
832 Neh 5:16 | muurs verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al
833 Neh 6:13 | zondigen; opdat zij iets zouden hebben tot een kwaden naam, opdat
834 Neh 6:14 | profeten, die mij gezocht hebben vreesachtig te maken. ~
835 Neh 9:16 | Maar zij en onze vaders hebben trotselijk gehandeld, en
836 Neh 9:16 | trotselijk gehandeld, en zij hebben hun nek verhard, en niet
837 Neh 9:17 | 17 En zij hebben geweigerd te horen, en niet
838 Neh 9:17 | bij hen gedaan hadt, en hebben hun nek verhard, en in hun
839 Neh 9:21 | onderhouden in de woestijn; zij hebben geen gebrek gehad; hun klederen
840 Neh 9:22 | verdeeld in hoeken. Alzo hebben zij erfelijk bezeten het
841 Neh 9:24 | kinderen daarin gekomen, en hebben dat land erfelijk ingenomen;
842 Neh 9:25 | 25 En zij hebben vaste steden en een vet
843 Neh 9:25 | spijze, in menigte; en zij hebben gegeten, en zijn zat en
844 Neh 9:25 | zat en vet geworden, en hebben in wellust geleefd, door
845 Neh 9:26 | wederspannig geworden, en hebben tegen U gerebelleerd, en
846 Neh 9:26 | doen wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren gedaan. ~
847 Neh 9:27 | benauwers, die hen benauwd hebben; maar als zij in den tijd
848 Neh 9:29 | wederkeren tot Uw wet; maar zij hebben trotselijk gehandeld, en
849 Neh 9:29 | Uw rechten, tegen dezelve hebben zij gezondigd, door dewelke
850 Neh 9:29 | doet, leven zal; en zij hebben hun schouder teruggetogen,
851 Neh 9:33 | trouwelijk gehandeld, maar wij hebben goddelooslijk gehandeld. ~
852 Neh 9:34 | priesters en onze vaders hebben Uw wet niet gedaan; en zij
853 Neh 9:34 | wet niet gedaan; en zij hebben niet geluisterd naar Uw
854 Neh 9:35 | 35 Want zij hebben U niet gediend in hun koninkrijk,
855 Neh 9:35 | aangezicht gegeven hadt; en zij hebben zich niet bekeerd van hun
856 Neh 10:37 | Levieten de tienden zouden hebben in alle steden onzer landbouwerij; ~
857 Neh 13:29 | omdat zij het priesterdom hebben verontreinigd, ja, het verbond
858 Est 36:1 | geweest, ik zou gezwegen hebben, ofschoon de onderdrukker
859 Est 50:6 | 6 En in den burg Susan hebben de Joden gedood en omgebracht
860 Est 51 | Te Susan op den burg hebben de Joden gedood en omgebracht
861 Est 51 | tien zonen van Haman; wat hebben zij in al de andere landschappen
862 Job 1:5 | want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd,
863 Job 3:16 | die het licht niet gezien hebben. ~
864 Job 4:4 | 4 Uw woorden hebben den struikelende opgericht,
865 Job 5:27 | 27 Zie dit, wij hebben het doorzocht, het is alzo;
866 Job 6:15 | 15 Mijn broeders hebben trouwelooslijk gehandeld
867 Job 7:4 | Hij den avond afgemeten hebben? En ik word zat van woelingen
868 Job 8:4 | Indien uw kinderen gezondigd hebben tegen Hem, Hij heeft hen
869 Job 9:25 | zij zijn weggevloden, zij hebben het goede niet gezien. ~
870 Job 10:8 | hoewel zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom mij zijn
871 Job 11:2 | een klapachtig man recht hebben? ~
872 Job 12:6 | De tenten der verwoesters hebben rust, en die Gode tergen,
873 Job 12:6 | rust, en die Gode tergen, hebben verzekerdheden, om hetgene
874 Job 15:18 | Hetwelk de wijzen verkondigd hebben, en men voor hun vaderen
875 Job 16:13 | 13 Zijn schutters hebben mij omringd; Hij heeft mijn
876 Job 18:17 | aarde, en hij zal geen naam hebben op de straten. ~
877 Job 18:19 | zal geen zoon, noch neef hebben onder zijn volk; en niemand
878 Job 19:12 | te zamen aangekomen, en hebben tegen mij haar weg gebaand,
879 Job 19:12 | mij haar weg gebaand, en hebben zich gelegerd rondom mijn
880 Job 19:19 | mijns heimelijken raads hebben een gruwel aan mij; en die
881 Job 19:26 | huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God
882 Job 21:3 | en nadat ik gesproken zal hebben, spot dan. ~
883 Job 21:9 | 9 Hun huizen hebben vrede zonder vreze, en de
884 Job 21:14 | aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. ~
885 Job 21:15 | En wat baat zullen wij hebben, dat wij Hem aanlopen zouden? ~
886 Job 21:21 | hij na zich aan zijn huis hebben, als het getal zijner maanden
887 Job 22:15 | ongerechtige lieden betreden hebben? ~
888 Job 24:19 | dergenen, die gezondigd hebben. ~
889 Job 26:14 | een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord? Wie
890 Job 27:5 | ik den geest zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid
891 Job 27:16 | hij zilver opgehoopt zal hebben als stof, en kleding bereid
892 Job 28:8 | jonge hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle
893 Job 28:22 | dood zeggen: Haar gerucht hebben wij met onze oren gehoord. ~
894 Job 30:1 | vaderen ik versmaad zou hebben, om bij de honden mijner
895 Job 30:10 | 10 Zij hebben een gruwel aan mij, zij
896 Job 30:11 | en mij bedrukt; daarom hebben zij den breidel voor mijn
897 Job 30:13 | bevorderen mijn ellende; zij hebben geen helper van doen. ~
898 Job 31:1 | zou ik dan acht gegeven hebben op een maagd? ~
899 Job 31:12 | inkomen uitgeworteld zou hebben. ~
900 Job 31:20 | lenden mij niet gezegend hebben, toen hij van de vellen
901 Job 31:28 | den God van boven verzaakt hebben. ~
902 Job 31:31 | lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van
903 Job 31:34 | geweldiglijk onderdrukt hebben; maar de verachtste der
904 Job 31:34 | huisgezinnen zou mij afgeschrikt hebben; zodat ik gewezen zou hebben,
905 Job 31:34 | hebben; zodat ik gewezen zou hebben, en ter deure niet uitgegaan
906 Job 31:40 | stinkkruid! De woorden van Job hebben een einde. ~
907 Job 32:13 | Opdat gij niet zegt: Wij hebben de wijsheid gevonden; God
908 Job 32:15 | antwoorden niet meer; zij hebben de woorden van zich verzet. ~
909 Job 34:27 | geen Zijner wegen verstaan hebben; ~
910 Job 36:9 | zij de overhand genomen hebben; ~
911 Job 36:16 | zou Hij ook u afgekeerd hebben van den mond des angstes
912 Job 39:9 | rechterhand u zal verlost hebben. ~
913 Psa 10:2 | aanslagen, die zij bedacht hebben. ~
914 Psa 12:5 | Wij zullen de overhand hebben met onze tong; onze lippen
915 Psa 17:11 | 11 In onzen gang hebben zij ons nu omsingeld, zij
916 Psa 18:37 | onder mij, en mijn enkelen hebben niet gewankeld. ~
917 Psa 18:45 | hun oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd; vreemden
918 Psa 18:45 | mij gehoorzaamd; vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen. ~
919 Psa 18:46 | Vreemden zijn vervallen, en hebben gesidderd uit hun sloten. ~
920 Psa 20:9 | 9 Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen;
921 Psa 21:12 | 12 Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd;
922 Psa 21:12 | kwaad tegen U aangelegd; zij hebben een schandelijke daad bedacht,
923 Psa 22:5 | 5 Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij
924 Psa 22:5 | onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en Gij hebt hen
925 Psa 22:6 | 6 Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered;
926 Psa 22:6 | en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en zijn niet
927 Psa 22:13 | 13 Vele varren hebben mij omsingeld, sterke stieren
928 Psa 22:13 | sterke stieren van Basan hebben mij omringd. ~
929 Psa 22:14 | 14 Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd,
930 Psa 22:15 | water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden;
931 Psa 22:17 | 17 Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering
932 Psa 22:17 | boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten
933 Psa 25:12 | in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen. ~
934 Psa 25:17 | benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer
935 Psa 27:10 | mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE
936 Psa 31:5 | dat zij voor mij verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte. ~
937 Psa 35:6 | 6 He. Vau. Zij hebben op Hem gezien, ja, Hem als
938 Psa 35:10 | heiligen! want die Hem vrezen, hebben geen gebrek. ~
939 Psa 35:11 | maar die den HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. ~
940 Psa 36:7 | 7 Want zij hebben zonder oorzaak de groeve
941 Psa 36:7 | voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven
942 Psa 36:25 | laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden! ~
943 Psa 36:27 | verblijd zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid;
944 Psa 38:14 | 14 Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken,
945 Psa 41:13 | kwaden, tot zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden
946 Psa 41:13 | omgeven; mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik
947 Psa 41:15 | schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. ~
948 Psa 44:2 | 2 O God! wij hebben het met onze oren gehoord,
949 Psa 44:2 | oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt
950 Psa 44:4 | 4 Want zij hebben het land niet geerfd door
951 Psa 44:18 | ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch
952 Psa 45:12 | 12 Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl
953 Psa 48:9 | wij gehoord hadden, alzo hebben wij gezien in de stad des
954 Psa 49:14 | dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen
955 Psa 51:21 | 21 Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid,
956 Psa 55:13 | hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater
957 Psa 55:13 | ik mij voor hem verborgen hebben. ~
958 Psa 57:7 | 7 Zij hebben een net bereid voor mijn
959 Psa 57:7 | ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht
960 Psa 58:5 | 5 Zij hebben vurig venijn, naar gelijkheid
961 Psa 62:5 | hoogheid te verstoten; zij hebben behagen in leugen; met hun
962 Psa 66:6 | doorgegaan door de rivier; daar hebben wij ons in Hem verblijd. ~
963 Psa 66:14 | 14 Die mijn lippen hebben geuit, en mijn mond heeft
964 Psa 66:18 | de Heere zou niet gehoord hebben. ~
965 Psa 68:25 | 25 O God! zij hebben Uw gangen gezien, de gangen
966 Psa 68:31 | volken verstrooid, die lust hebben in oorlogen. ~
967 Psa 69:22 | 22 Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven;
968 Psa 69:22 | gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken
969 Psa 70:3 | schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. ~
970 Psa 73:12 | zijn goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld; zij
971 Psa 74:4 | 4 Uw wederpartijders hebben in het midden van Uw vergaderplaatsen
972 Psa 74:4 | vergaderplaatsen gebruld; zij hebben hun tekenen tot tekenen
973 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen
974 Psa 74:7 | 7 Zij hebben Uw heiligdommen in het vuur
975 Psa 74:7 | vuur gezet; ter aarde toe hebben zij de woning Uws Naams
976 Psa 74:8 | 8 Zij hebben in hun hart gezegd: Laat
977 Psa 74:8 | zamen uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen
978 Psa 75:3 | bestemde ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten. ~
979 Psa 76:6 | zijn beroofd geworden; zij hebben hun slaap gesluimerd; en
980 Psa 76:6 | geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden. ~
981 Psa 78:3 | 3 Die wij gehoord hebben en weten ze, en onze vaders
982 Psa 78:3 | onze vaders ons verteld hebben. ~
983 Psa 79:1 | gekomen in Uw erfenis; zij hebben den tempel Uwer heiligheid
984 Psa 79:1 | heiligheid verontreinigd; zij hebben Jeruzalem tot steenhopen
985 Psa 79:2 | 2 Zij hebben de dode lichamen Uwer knechten
986 Psa 79:3 | 3 Zij hebben hun bloed rondom Jeruzalem
987 Psa 79:7 | Jakob opgegeten, en zij hebben zijn liefelijke woning verwoest. ~
988 Psa 79:12 | zij U, o Heere! gesmaad hebben. ~
989 Psa 81:15 | Ik hun vijanden gedempt hebben, en Mijn hand gewend hebben
990 Psa 81:15 | hebben, en Mijn hand gewend hebben tegen hun wederpartijders. ~
991 Psa 81:16 | geveinsdelijk onderworpen hebben, maar hunlieder tijd zou
992 Psa 81:17 | En Hij zou het gespijsd hebben met het vette der tarwe;
993 Psa 81:17 | ja, Ik zou u verzadigd hebben met honig uit de rotsstenen. ~
994 Psa 83:5 | 5 Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons
995 Psa 83:6 | 6 Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd;
996 Psa 83:6 | zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; ~
997 Psa 86:17 | geholpen, en mij getroost zult hebben. ~
998 Psa 89:42 | die den weg voorbijgingen, hebben hem beroofd; zijn naburen
999 Psa 89:48 | mensenkinderen tevergeefs geschapen hebben? ~
1000 Psa 90:15 | dewelke wij het kwaad gezien hebben. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2440 |