1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2440
Book Chapter: Verse
1001 Psa 94:19 | vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel
1002 Psa 95:5 | gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd. ~
1003 Psa 97:8 | en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw
1004 Psa 98:3 | en al de einden der aarde hebben gezien het heil onzes Gods. ~
1005 Psa 99:7 | hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden,
1006 Psa 102:15 | 15 Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar
1007 Psa 102:15 | welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis. ~
1008 Psa 102:17 | HEERE Sion zal opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal
1009 Psa 102:18 | 18 Zich gewend zal hebben tot het gebed desgenen,
1010 Psa 102:18 | ontbloot is, en niet versmaad hebben hunlieder gebed; ~
1011 Psa 102:20 | hoogte Zijns heiligdoms zal hebben nederwaarts gezien; dat
1012 Psa 102:20 | op de aarde geschouwd zal hebben; ~
1013 Psa 106:6 | 6 Wij hebben gezondigd, mitsgaders onze
1014 Psa 106:6 | mitsgaders onze vaderen, wij hebben verkeerdelijk gedaan; wij
1015 Psa 106:6 | verkeerdelijk gedaan; wij hebben goddelooslijk gehandeld. ~
1016 Psa 106:7 | 7 Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen;
1017 Psa 106:28 | 28 Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-Peor,
1018 Psa 106:28 | gekoppeld aan Baal-Peor, en zij hebben de offeranden der doden
1019 Psa 106:29 | 29 En zij hebben den HEERE tot toorn verwekt
1020 Psa 106:34 | 34 Zij hebben die volken niet verdelgd,
1021 Psa 106:37 | 37 Daarenboven hebben zij hun zonen en hun dochteren
1022 Psa 106:38 | 38 En zij hebben onschuldig bloed vergoten,
1023 Psa 106:38 | zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd; zodat het land
1024 Psa 106:39 | door hun werken, en zij hebben gehoereerd door hun daden. ~
1025 Psa 106:42 | 42 En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn
1026 Psa 109:2 | tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een
1027 Psa 109:3 | En met hatelijke woorden hebben zij mij omsingeld; ja, zij
1028 Psa 109:3 | zij mij omsingeld; ja, zij hebben mij bestreden zonder oorzaak. ~
1029 Psa 109:5 | 5 En zij hebben mij kwaad voor goed opgelegd,
1030 Psa 110:1 | Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwervoeten. ~
1031 Psa 111:2 | van allen, die er lust in hebben. ~
1032 Psa 111:10 | Schin. allen, die ze doen, hebben goed verstand; Thau. Zijn
1033 Psa 115:5 | 5 Zij hebben een mond, maar spreken niet;
1034 Psa 115:5 | maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; ~
1035 Psa 115:6 | 6 Oren hebben zij, maar horen niet; zij
1036 Psa 115:6 | zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken
1037 Psa 115:7 | 7 Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun
1038 Psa 119:7 | gerechtigheid geleerd zal hebben. ~
1039 Psa 119:23 | zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen
1040 Psa 119:32 | Gij mijn hart verwijd zult hebben. ~
1041 Psa 119:51 | 51 De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot;
1042 Psa 119:61 | 61 De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb
1043 Psa 119:69 | 69 De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd;
1044 Psa 119:73 | 73 Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid;
1045 Psa 119:78 | met leugen nedergestoten hebben; doch ik betracht Uw geboden. ~
1046 Psa 119:85 | 85 De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk
1047 Psa 119:87 | 87 Zij hebben mij bijna vernietigd op
1048 Psa 119:95 | 95 De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te
1049 Psa 119:110 | 110 De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans
1050 Psa 119:126 | dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken. ~
1051 Psa 119:139 | wederpartijders Uw woorden vergeten hebben. ~
1052 Psa 119:143 | 143 Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden
1053 Psa 119:161 | 161 Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak;
1054 Psa 119:165 | 165 Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben
1055 Psa 119:165 | hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot. ~
1056 Psa 119:171 | inzettingen zult geleerd hebben. ~
1057 Psa 124:3 | zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons
1058 Psa 124:4 | ons de wateren overlopen hebben; een stroom zou over onze
1059 Psa 129:1 | 1Een lied Hammaaloth. Zij hebben mij dikwijls benauwd van
1060 Psa 129:2 | 2Zij hebben mij dikwijls van mijn jeugd
1061 Psa 129:2 | jeugd af benauwd; evenwel hebben zij mij niet overmocht. ~
1062 Psa 129:3 | 3Ploegers hebben op mijn rug geploegd; zij
1063 Psa 129:3 | op mijn rug geploegd; zij hebben hun voren lang getogen. ~
1064 Psa 132:5 | een plaats gevonden zal hebben, woningen voor den Machtige
1065 Psa 132:6 | 6 Ziet, wij hebben van haar gehoord in Efratha;
1066 Psa 132:6 | gehoord in Efratha; wij hebben haar gevonden in de velden
1067 Psa 135:16 | 16 Zij hebben een mond, maar spreken niet;
1068 Psa 135:16 | maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; ~
1069 Psa 135:17 | 17 Oren hebben zij, maar horen niet; ook
1070 Psa 137:2 | 2Wij hebben onze harpen gehangen aan
1071 Psa 138:4 | wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds. ~
1072 Psa 139:16 | 16 Uw ogen hebben mijn ongevormden klomp gezien;
1073 Psa 139:21 | die U haten? en verdriet hebben in degenen, die tegen U
1074 Psa 140:6 | 6 De hovaardigen hebben mij een strik verborgen,
1075 Psa 140:6 | verborgen, en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan
1076 Psa 140:6 | zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet. Sela. ~
1077 Psa 141:6 | vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat
1078 Psa 141:9 | striks, dien zij mij gelegd hebben, en voor de valstrikken
1079 Psa 142:4 | Gij mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen
1080 Psa 142:8 | wel bij mij zult gedaan hebben. ~
1081 Spre 1:14 | zullen allen een buidel hebben. ~
1082 Spre 1:29 | zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN
1083 Spre 1:29 | de vreze des HEEREN niet hebben verkoren. ~
1084 Spre 1:30 | 30 Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd;
1085 Spre 1:30 | bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad; ~
1086 Spre 4:16 | zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen,
1087 Spre 4:16 | weggenomen, zo zij niet iemand hebben doen struikelen. ~
1088 Spre 8:36 | aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief. ~ ~
1089 Spre 12:20 | degenen die vrede raden, hebben blijdschap. ~
1090 Spre 13:25 | der goddelozen zal gebrek hebben. ~ ~
1091 Spre 14:13 | ook in het lachen smart hebben; en het laatste van die
1092 Spre 18:13 | geeft, eer hij zal gehoord hebben, dat is hem dwaasheid en
1093 Spre 22:28 | die uw vaderen gemaakt hebben. ~
1094 Spre 24:20 | kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen
1095 Spre 25:1 | van Juda, uitgeschreven hebben. ~
1096 Spre 25:7 | prinsen, dien uw ogen gezien hebben. ~
1097 Spre 25:8 | naaste u zou mogen beschaamd hebben. ~
1098 Spre 27:27 | genoegzaamheid van geitenmelk hebben tot uw spijze, tot spijze
1099 Spre 28:27 | armen geeft, zal geen gebrek hebben; maar die zijn ogen verbergt,
1100 Spre 30:27 | 27 De sprinkhanen hebben geen koning; nochtans gaan
1101 Spre 31:29 | Resch. Vele dochteren hebben deugdelijke gehandeld; maar
1102 Pred 3:8 | Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten;
1103 Pred 3:19 | sterft deze, en zij allen hebben enerlei adem, en de
1104 Pred 4:8 | en doe mijn ziel gebrek hebben van het goede? Dit is ook
1105 Pred 4:9 | beter dan een; want zij hebben een goede beloning van hun
1106 Pred 4:11 | twee te zamen liggen, zo hebben zij warmte; maar hoe zou
1107 Pred 5:3 | gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te
1108 Pred 5:3 | zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het. ~
1109 Pred 5:10 | het eten; wat nuttigheid hebben dan de bezitters daarvan,
1110 Pred 7:11 | die de zon aanschouwen, hebben voordeel daarvan. ~
1111 Pred 7:29 | gemaakt heeft, maar zij hebben veel vonden gezocht. ~
1112 Pred 9:5 | doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar
1113 Pred 9:6 | nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw
1114 Hoo 1:3 | uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief. ~
1115 Hoo 1:4 | dan den wijn; de oprechten hebben U lief. ~
1116 Hoo 1:6 | tegen mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoederin
1117 Hoo 2:15 | verderven, want onze wijngaarden hebben jonge druifjes. ~
1118 Hoo 8:8 | 8 Wij hebben een kleine zuster, die nog
1119 Jes 1:2 | gemaakt en verhoogd; maar zij hebben tegen Mij overtreden. ~
1120 Jes 1:4 | verdervende kinderen! Zij hebben den HEERE verlaten, zij
1121 Jes 1:4 | den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israels
1122 Jes 1:4 | Israels gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende
1123 Jes 2:8 | hetgeen hun vingeren gemaakt hebben. ~
1124 Jes 4:4 | de Heere zal afgewassen hebben den drek der dochteren van
1125 Jes 4:4 | Jeruzalem zal verdreven hebben uit derzelver midden, door
1126 Jes 5:25 | geslagen, zodat de bergen hebben gebeefd, en hun dode
1127 Jes 6:5 | lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE
1128 Jes 7:21 | in het leven zal behouden hebben, en twee schapen; ~
1129 Jes 8:20 | zij geen dageraad zullen hebben. ~
1130 Jes 9:17 | wouds, die zich verheven hebben als de verheffing des
1131 Jes 10:7 | maar hij zal in zijn hart hebben te verdelgen, en uit te
1132 Jes 10:12 | HEERE een einde zal gemaakt hebben van al Zijn werk op den
1133 Jes 13:17 | goud zullen zij geen lust hebben. ~
1134 Jes 14:32 | volks een toevlucht daarin hebben zouden. ~ ~
1135 Jes 15:3 | 3 Op hun wijken hebben zij zakken aangegord; op
1136 Jes 15:7 | overvloed, dien zij vergaderd hebben, en hetgeen zij weggelegd
1137 Jes 15:7 | en hetgeen zij weggelegd hebben, aan de beek der wilgen
1138 Jes 16:6 | 6 Wij hebben gehoord de hovaardij van
1139 Jes 16:8 | Sibma, de heren der heidenen hebben zijn uitgelezen planten
1140 Jes 17:8 | hetgeen zijn vingeren gemaakt hebben, zal hij niet aanzien, noch
1141 Jes 17:9 | tak, welke zij verlaten hebben, om der kinderen Israels
1142 Jes 17:11 | als gij ze zult geplant hebben, zult gij die doen wassen,
1143 Jes 19:14 | het midden van hen, en zij hebben Egypte doen dwalen in al
1144 Jes 19:19 | zal de HEERE een altaar hebben in het midden van Egypteland,
1145 Jes 21:3 | grote krankheid, bange weeen hebben mij aangegrepen, gelijk
1146 Jes 23:12 | zult gij aldaar geen rust hebben. ~
1147 Jes 23:18 | en dat zij durig deksel hebben. ~ ~
1148 Jes 25:9 | Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal
1149 Jes 25:9 | maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen
1150 Jes 26:1 | in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, God stelt
1151 Jes 26:8 | 8 Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten,
1152 Jes 26:13 | andere heren, behalve Gij, hebben over ons geheerst; doch
1153 Jes 26:16 | HEERE! in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben
1154 Jes 26:16 | hebben zij U bezocht; zij hebben hun stil gebed uitgestort,
1155 Jes 26:18 | hadden de smarten, maar wij hebben niet dan wind gebaard; wij
1156 Jes 28:12 | de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen. ~
1157 Jes 28:15 | Omdat gijlieden zegt: Wij hebben een verbond met den dood
1158 Jes 28:15 | dood gemaakt, en met de hel hebben wij een voorzichtig verdrag
1159 Jes 28:15 | ons niet komen; want wij hebben de leugen ons tot een toevlucht
1160 Jes 28:15 | gesteld, en onder de valsheid hebben wij ons verborgen. ~
1161 Jes 29:19 | zullen vreugde op vreugde hebben in den HEERE; en de behoeftigen
1162 Jes 29:20 | Wanneer de tiran een einde zal hebben, en dat het met den bespotter
1163 Jes 30:32 | welken de HEERE dien zal hebben doen rusten), daar zal men
1164 Jes 33:1 | verwoesten zult volbracht hebben, zult gij verwoest
1165 Jes 33:1 | trouweloos handelen zult voleind hebben, zal men trouwelooslijk
1166 Jes 33:2 | HEERE, wees ons genadig, wij hebben op U gewacht; wees hun arm
1167 Jes 33:24 | vergeving van ongerechtigheid hebben. ~ ~ ~ ~ ~
1168 Jes 35:7 | draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen
1169 Jes 36:18 | De HEERE zal ons redden; hebben de goden der volken, een
1170 Jes 36:19 | de goden van Sefarvaim? Hebben zij ook Samaria van mijn
1171 Jes 36:20 | land uit mijn hand gered hebben, dat de HEERE Jeruzalem
1172 Jes 37:6 | van Assyrie gelasterd hebben. ~
1173 Jes 37:11 | Assyrie aan alle landen gedaan hebben, die verbannende; en zoudt
1174 Jes 37:12 | 12 Hebben de goden der volken die
1175 Jes 37:12 | die mijn vaders verdorven hebben, dezelven gered, als Gozan,
1176 Jes 37:18 | 18 Waarlijk, HEERE! hebben de koningen van Assyrie
1177 Jes 37:19 | 19 En hebben hun goden in het vuur geworpen;
1178 Jes 37:19 | mensenhanden, hout en steen; daarom hebben zij die verdorven. ~
1179 Jes 38:12 | Gij mij ten einde gebracht hebben. ~
1180 Jes 38:13 | Gij mij ten einde gebracht hebben. ~
1181 Jes 39:3 | Hizkia, en zeide tot hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van
1182 Jes 39:4 | 4 En hij zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En
1183 Jes 39:4 | huis? En Hizkia zeide: Zij hebben alles gezien, wat in mijn
1184 Jes 39:6 | en wat uw vaders opgelegd hebben tot een schat tot op dezen
1185 Jes 42:4 | Hij het recht op aarde zal hebben besteld; en de eilanden
1186 Jes 42:16 | weg, dien zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door
1187 Jes 42:16 | paden, die zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor
1188 Jes 42:24 | tegen Wien wij gezondigd hebben? Want zij wilden niet wandelen
1189 Jes 43:8 | heeft, en de doven, die oren hebben. ~
1190 Jes 43:27 | gezondigd, en uw uitleggers hebben tegen Mij overtreden. ~
1191 Jes 45:11 | deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen
1192 Jes 45:12 | Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgebreid, en
1193 Jes 46:2 | nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden,
1194 Jes 48:22 | Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE. ~ ~
1195 Jes 51:23 | hem dien, die u bedroefd hebben, in de hand zetten, die
1196 Jes 52:14 | velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn
1197 Jes 52:15 | welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. ~ ~ ~ ~ ~
1198 Jes 53:2 | dat wij Hem zouden begeerd hebben.
1199 Jes 53:3 | was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. ~
1200 Jes 53:10 | schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij
1201 Jes 57:6 | Naam des HEEREN lief te hebben, om Hem tot knechten te
1202 Jes 57:10 | slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. ~
1203 Jes 58:21 | goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede. ~ ~
1204 Jes 59:2 | dagelijks zoeken, en een lust hebben aan de kennis Mijner wegen,
1205 Jes 59:2 | rechten der gerechtigheid; zij hebben een lust tot God te naderen; ~
1206 Jes 60:10 | en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten
1207 Jes 61:14 | dergenen, die u onderdrukt hebben, en allen, die u gelasterd
1208 Jes 61:14 | en allen, die u gelasterd hebben zullen zich nederbuigen
1209 Jes 62:7 | zij zullen eeuwige vreugde hebben. ~
1210 Jes 64:10 | wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heiligen Geest smarten
1211 Jes 64:18 | bezeten; onze wederpartijders hebben Uw heiligdom vertreden. ~
1212 Jes 65:5 | verbolgen, omdat wij gezondigd hebben; in dezelve is de eeuwigheid,
1213 Jes 66:7 | zegt de HEERE, die gerookt hebben op de bergen, en Mij smaadheid
1214 Jes 66:7 | Mij smaadheid aangedaan hebben op de heuvelen; daarom
1215 Jes 67:19 | Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid
1216 Jes 67:24 | die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet
1217 Jer 1:16 | boosheid; dat zij Mij verlaten hebben, en anderen goden gerookt,
1218 Jer 1:16 | gerookt, en zich gebogen hebben voor de werken hunner
1219 Jer 2:5 | HEERE: Wat voor onrecht hebben uw vaders aan Mij gevonden,
1220 Jer 2:5 | van Mij geweken zijn, en hebben de ijdelheid nagewandeld,
1221 Jer 2:13 | Springader des levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelven
1222 Jer 2:15 | 15 De jonge leeuwen hebben over hem gebruld, zij hebben
1223 Jer 2:15 | hebben over hem gebruld, zij hebben hun stem verheven; en zij
1224 Jer 2:15 | hun stem verheven; en zij hebben zijn land gezet in verwoesting;
1225 Jer 2:16 | 16 Ook hebben u de kinderen van Nof en
1226 Jer 2:30 | uw kinderen geslagen; zij hebben de tucht niet aangenomen;
1227 Jer 3:21 | HEERE, hun God, vergeten hebben. ~
1228 Jer 3:25 | schande overdekt ons, want wij hebben tegen den HEERE, onzen God,
1229 Jer 4:10 | zeggende: Gijlieden zult vrede hebben; daar het zwaard tot aan
1230 Jer 4:18 | Uw weg en uw handelingen hebben u deze dingen gedaan; dit
1231 Jer 5:3 | hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt
1232 Jer 5:3 | hebt hen verteerd, maar zij hebben geweigerd de tucht aan te
1233 Jer 5:3 | tucht aan te nemen; zij hebben hun aangezichten harder
1234 Jer 5:3 | gemaakt dan een steenrots, zij hebben geweigerd zich te bekeren. ~
1235 Jer 5:11 | Israel en het huis van Juda hebben gans trouwelooslijk tegen
1236 Jer 5:21 | harteloos volk! die ogen hebben, maar zien niet, die oren
1237 Jer 5:21 | maar zien niet, die oren hebben, maar horen niet. ~
1238 Jer 6:10 | is hun tot een smaad, zij hebben geen lust daartoe. ~
1239 Jer 6:15 | omdat zij gruwel bedreven hebben? Ja, zij schamen zich in
1240 Jer 6:24 | 24 Wij hebben zijn gerucht gehoord, onze
1241 Jer 7:24 | 24 Doch zij hebben niet gehoord, noch hun oor
1242 Jer 7:26 | 26 Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch
1243 Jer 7:26 | hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben
1244 Jer 7:26 | hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun
1245 Jer 7:30 | Want de kinderen van Juda hebben gedaan, dat kwaad is in
1246 Jer 7:30 | ogen, spreekt de HEERE; zij hebben hun verfoeiselen gesteld
1247 Jer 7:31 | 31 En zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth,
1248 Jer 8:2 | en die zij gezocht hebben, en voor dewelke zij zich
1249 Jer 8:2 | dewelke zij zich nedergebogen hebben; zij zullen niet verzameld
1250 Jer 8:3 | hen henengedreven zal hebben, spreekt de HEERE der heirscharen. ~
1251 Jer 8:9 | verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen,
1252 Jer 8:9 | wijsheid zouden zij dan hebben? ~
1253 Jer 8:12 | omdat zij gruwel bedreven hebben? Ja, zij schamen zich in
1254 Jer 8:14 | tegen den HEERE gezondigd hebben. ~
1255 Jer 8:19 | koning niet bij haar? Waarom hebben zij Mij vertoornd met
1256 Jer 9:13 | aangezicht gegeven had, verlaten hebben, en naar Mijn stem niet
1257 Jer 9:13 | noch daarnaar gewandeld hebben; ~
1258 Jer 9:14 | 14 Maar hebben gewandeld naar het goeddunken
1259 Jer 9:16 | heidenen, die zij niet gekend hebben, zij noch hun vaders; en
1260 Jer 9:16 | totdat Ik hen verteerd zal hebben. ~
1261 Jer 9:19 | beschaamd, omdat wij het land hebben verlaten, omdat zij onze
1262 Jer 9:19 | omdat zij onze woningen hebben omgeworpen. ~
1263 Jer 9:25 | degenen, die de voorhuid hebben; ~
1264 Jer 9:26 | want al de heidenen hebben de voorhuid, maar het ganse
1265 Jer 10:11 | en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde,
1266 Jer 10:21 | onvernuftig geworden, en hebben den HEERE niet gezocht;
1267 Jer 10:21 | HEERE niet gezocht; daarom hebben zij niet verstandiglijk
1268 Jer 10:25 | niet aanroepen; want zij hebben Jakob opgegeten, ja, zij
1269 Jer 10:25 | Jakob opgegeten, ja, zij hebben hem opgegeten, en hem
1270 Jer 11:8 | 8 Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor
1271 Jer 11:8 | noch hun oor geneigd, maar hebben gewandeld, een iegelijk
1272 Jer 11:8 | doen, maar zij niet gedaan hebben. ~
1273 Jer 11:10 | die Mijn woorden geweigerd hebben te horen; en zij hebben
1274 Jer 11:10 | hebben te horen; en zij hebben andere goden nagewandeld,
1275 Jer 11:10 | Israels en het huis van Juda hebben Mijn verbond gebroken, dat
1276 Jer 11:12 | goden, dien zij gerookt hebben; maar zij zullen hen gans
1277 Jer 11:23 | zullen geen overblijfsel hebben; want Ik zal een kwaad brengen
1278 Jer 12:1 | voorspoedig, waarom hebben zij rust, allen, die trouwelooslijk
1279 Jer 12:10 | 10 Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven,
1280 Jer 12:10 | wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij
1281 Jer 12:10 | Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld
1282 Jer 12:13 | 13 Zij hebben tarwe gezaaid, maar doornen
1283 Jer 12:13 | maar doornen gemaaid; zij hebben zich gepijnigd, maar niet
1284 Jer 12:15 | nadat Ik hen zal uitgerukt hebben, zo zal Ik wederkeren, en
1285 Jer 12:16 | als zij Mijn volk geleerd hebben te zweren bij Baal,
1286 Jer 13:11 | tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord. ~
1287 Jer 13:22 | zomen ontdekt, en uw hielen hebben geweld geleden. ~
1288 Jer 14:7 | afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd. ~
1289 Jer 14:10 | HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven,
1290 Jer 14:10 | liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen;
1291 Jer 14:12 | aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en
1292 Jer 14:13 | en gij zult geen honger hebben; maar Ik zal u een gewissen
1293 Jer 14:20 | ongerechtigheid, want wij hebben tegen U gezondigd. ~
1294 Jer 15:5 | wie zou medelijden met u hebben, of wie zou aftreden, om
1295 Jer 15:10 | niet op woeker gegeven, ook hebben zij mij niet op woeker
1296 Jer 16:2 | geen zonen noch dochteren hebben in deze plaats. ~
1297 Jer 16:10 | HEERE, onzen God, gezondigd hebben? ~
1298 Jer 16:11 | Omdat uw vaders Mij verlaten hebben, spreekt de HEERE, en hebben
1299 Jer 16:11 | hebben, spreekt de HEERE, en hebben andere goden nagewandeld,
1300 Jer 16:11 | en Mijn wet niet gehouden hebben; ~
1301 Jer 16:18 | zij Mijn land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis
1302 Jer 16:18 | land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode
1303 Jer 16:19 | en zeggen: Immers hebben onze vaders leugen erfelijk
1304 Jer 17:23 | 23 Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor
1305 Jer 17:23 | hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, om niet
1306 Jer 18:8 | bekeert, zo zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve
1307 Jer 18:10 | hoort, zo zal Ik berouw hebben over het goede, met hetwelk
1308 Jer 18:15 | der ijdelheid; want zij hebben hen doen aanstoten op hun
1309 Jer 18:20 | vergolden worden? want zij hebben mijn ziel een kuil gegraven;
1310 Jer 18:22 | dewijl zij een kuil gegraven hebben om mij te vangen, en strikken
1311 Jer 19:4 | andere goden daarin gerookt hebben die zij niet gekend hebben,
1312 Jer 19:4 | hebben die zij niet gekend hebben, zij, noch hun vaderen,
1313 Jer 19:4 | koningen van Juda; en hebben deze plaats vervuld met
1314 Jer 19:5 | 5 Want zij hebben de hoogten van Baal gebouwd,
1315 Jer 19:13 | goden drankofferen geofferd hebben. ~
1316 Jer 19:15 | zij hun nek verhard hebben, om Mijn woorden niet te
1317 Jer 20:11 | verstandiglijk gehandeld hebben; het zal een eeuwige schande
1318 Jer 22:9 | verbond des HEEREN, huns Gods, hebben verlaten, en hebben zich
1319 Jer 22:9 | Gods, hebben verlaten, en hebben zich voor andere goden nedergebogen,
1320 Jer 22:12 | waarhenen zij hem gevankelijk hebben weggevoerd, zal hij sterven,
1321 Jer 23:17 | gesproken, gijlieden zult vrede hebben; en tot al wie naar zijns
1322 Jer 23:20 | afwenden, totdat Hij zal hebben gedaan, en totdat Hij zal
1323 Jer 23:20 | gedaan, en totdat Hij zal hebben daargesteld de gedachten
1324 Jer 23:21 | niet gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot
1325 Jer 23:21 | niet gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd. ~
1326 Jer 23:22 | zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, en zouden hen
1327 Jer 23:22 | en zouden hen afgekeerd hebben van hun bozen weg, en van
1328 Jer 23:27 | vaders Mijn Naam vergeten hebben door Baal. ~
1329 Jer 24:9 | waarhenen Ik hen gedreven zal hebben; ~
1330 Jer 26:3 | bozen weg; zo zou Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun
1331 Jer 26:19 | 19 Hebben ook Hizkia, de koning van
1332 Jer 27:8 | totdat Ik ze zal verteerd hebben door zijn hand. ~
1333 Jer 28:8 | van ouds geweest zijn, die hebben tegen veel landen en tegen
1334 Jer 28:9 | profeet, die geprofeteerd zal hebben van vrede, als het woord
1335 Jer 29:7 | haar vrede zult gij vrede hebben. ~
1336 Jer 29:18 | Ik ze henengedreven zal hebben; ~
1337 Jer 29:19 | Mijn woorden niet gehoord hebben, spreekt de HEERE, als Ik
1338 Jer 29:32 | zijn zaad; hij zal niemand hebben, die in het midden dezes
1339 Jer 30:14 | 14 Al uw liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet
1340 Jer 30:24 | totdat Hij daargesteld zal hebben de gedachten Zijns harten;
1341 Jer 31:29 | niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten,
1342 Jer 31:32 | Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd
1343 Jer 31:37 | om alles, wat zij gedaan hebben, spreekt de HEERE. ~
1344 Jer 32:5 | zult toch geen geluk hebben.) ~
1345 Jer 32:23 | zijn er ook ingekomen en hebben het erfelijk bezeten, maar
1346 Jer 32:23 | het erfelijk bezeten, maar hebben Uwer stem niet gehoorzaamd,
1347 Jer 32:23 | wet niet gewandeld; zij hebben niets gedaan van alles,
1348 Jer 32:29 | goden drankofferen geofferd hebben, om Mij te vertoornen. ~
1349 Jer 32:30 | en de kinderen van Juda hebben van hun jeugd aan alleenlijk
1350 Jer 32:30 | want de kinderen Israels hebben Mij door het werk hunner
1351 Jer 32:31 | af, dat zij haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat
1352 Jer 32:32 | van Juda, die zij gedaan hebben om Mij te vertoornen, zij,
1353 Jer 32:33 | 33 Die Mij den nek hebben toegekeerd en niet het aangezicht;
1354 Jer 32:34 | 34 Maar zij hebben hun verfoeiselen gesteld
1355 Jer 32:35 | 35 En zij hebben de hoogten van Baal gebouwd,
1356 Jer 32:37 | waarhenen Ik hen zal verdreven hebben in Mijn toorn, en in Mijn
1357 Jer 33:8 | zij tegen Mij gezondigd hebben; en Ik zal vergeven al hun
1358 Jer 33:8 | zij tegen Mij overtreden hebben. ~
1359 Jer 34:18 | overgeven, die Mijn verbond hebben overtreden, die niet bevestigd
1360 Jer 34:18 | overtreden, die niet bevestigd hebben de woorden des verbonds,
1361 Jer 35:7 | wijngaard planten, noch hebben; maar gij zult in tenten
1362 Jer 35:8 | 8 Zo hebben wij der stemme van Jonadab,
1363 Jer 35:9 | bouwen tot onze woning; ook hebben wij geen wijngaard, noch
1364 Jer 35:10 | 10 En wij hebben in tenten gewoond; alzo
1365 Jer 35:10 | in tenten gewoond; alzo hebben wij gehoord en gedaan naar
1366 Jer 35:14 | zijn bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken tot
1367 Jer 35:16 | geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij
1368 Jer 35:17 | heb, maar zij niet gehoord hebben, en Ik tot hen geroepen
1369 Jer 35:17 | geroepen heb, maar zij niet hebben geantwoord. ~
1370 Jer 36:30 | koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op Davids troon zitte;
1371 Jer 36:31 | gesproken heb; maar zij hebben niet gehoord. ~
1372 Jer 37:19 | profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende: De koning van
1373 Jer 38:2 | zijn ziel tot een buit hebben, en zal leven. ~
1374 Jer 38:9 | heer koning! deze mannen hebben kwalijk gehandeld in alles,
1375 Jer 38:9 | in alles, wat zij gedaan hebben aan den profeet Jeremia,
1376 Jer 38:9 | zij in den kuil geworpen hebben; daar hij toch in zijn
1377 Jer 38:22 | zeggen: Uw vredegenoten hebben u aangehitst, en hebben
1378 Jer 38:22 | hebben u aangehitst, en hebben u overmocht; uw voeten zijn
1379 Jer 39:18 | zult uw ziel tot een buit hebben, omdat gij op Mij vertrouwd
1380 Jer 41:8 | Dood ons niet, want wij hebben verborgen schatten in het
1381 Jer 42:17 | pestilentie; en zij zullen niemand hebben, die overblijve of ontkome
1382 Jer 44:3 | boosheid, die zij gedaan hebben, om Mij te tergen, gaande
1383 Jer 44:5 | 5 Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor
1384 Jer 44:9 | vrouwen, die zij gedaan hebben in het land van Juda en
1385 Jer 44:10 | verbrijzeld van hart, en zij hebben niet gevreesd, noch gewandeld
1386 Jer 44:12 | hun aangezichten gesteld hebben, om in Egypteland te gaan,
1387 Jer 44:14 | vreemdelingen te verkeren, geen zal hebben, die ontkome, of overblijve;
1388 Jer 44:17 | offerende, gelijk als wij gedaan hebben, wij en onze vaders,
1389 Jer 44:18 | toen af, dat wij opgehouden hebben aan Melecheth des hemels
1390 Jer 44:18 | drankofferen te offeren, hebben wij van alles gebrek gehad,
1391 Jer 44:25 | Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben toch met uw mond gesproken,
1392 Jer 44:25 | geloften, die wij beloofd hebben, ganselijk houden, rokende
1393 Jer 44:25 | drankofferen offerende; nu, zij hebben uw geloften volkomenlijk
1394 Jer 46:12 | 12 De volken hebben uw schande gehoord, en het
1395 Jer 46:12 | van uw gekrijt; want zij hebben zich gestoten, held tegen
1396 Jer 46:21 | gemeste kalveren; maar die hebben zich ook gewend, zij zijn
1397 Jer 46:21 | zijn te zamen gevlucht, zij hebben niet gestaan; want de dag
1398 Jer 46:23 | 23 Zij hebben haar woud afgehouwen, spreekt
1399 Jer 46:28 | waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch met u zal Ik
1400 Jer 48:2 | Hesbon is er niet meer; zij hebben kwaad tegen haar gedacht,
1401 Jer 48:4 | verbroken; haar kleine kinderen hebben een gekrijt laten horen. ~
1402 Jer 48:5 | den afgang van Horonaim hebben Moabs wederpartijders een
1403 Jer 48:29 | 29 Wij hebben Moabs hovaardij gehoord (
1404 Jer 48:32 | zijn over zee gegaan, zij hebben gereikt tot aan Jaezers
1405 Jer 48:34 | Eleale toe, tot Jahaz toe, hebben zij hun stem verheven, van
1406 Jer 49:9 | zouden zij niet een nalezing hebben overgelaten? Zo er dieven
1407 Jer 49:9 | zouden zij niet verdorven hebben zoveel hun genoeg ware? ~
1408 Jer 49:23 | een boos gerucht gehoord hebben, zijn zij gesmolten; bij
1409 Jer 49:24 | als van een barende vrouw hebben haar bevangen; ~
1410 Jer 49:37 | totdat Ik hen verteerd zal hebben. ~
1411 Jer 50:7 | Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat zij gezondigd
1412 Jer 50:7 | daarom dat zij gezondigd hebben tegen den HEERE, in de woning
1413 Jer 50:17 | dat de leeuwen verjaagd hebben; de eerste, die hem heeft
1414 Jer 50:26 | laat ze geen overblijfsel hebben. ~
1415 Jer 50:33 | die hen gevangen hadden, hebben hen vast gehouden;
1416 Jer 50:33 | vast gehouden; zij hebben hen geweigerd los te laten. ~
1417 Jer 50:39 | geen verblijf meer hebben in eeuwigheid, en zij zal
1418 Jer 51:7 | dronken maakte; de volken hebben van haar wijn gedronken,
1419 Jer 51:9 | 9 Wij hebben Babel gemeesterd, maar zij
1420 Jer 51:24 | boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion, voor ulieder ogen,
1421 Jer 51:30 | 30 Babels helden hebben opgehouden te strijden,
1422 Jer 51:30 | tot wijven geworden; zij hebben hun woningen aangestoken,
1423 Jer 51:51 | beschaamd geworden, want wij hebben versmaadheid gehoord, schaamroodheid
1424 Jer 51:58 | ten vure zullen gearbeid hebben, dat zij mat worden. ~
1425 Jer 51:63 | als gij geeindigd zult hebben dit boek te lezen, dan zult
1426 Klaa 1:2 | liefhebbers; al haar vrienden hebben trouwelooslijk met haar
1427 Klaa 1:8 | haar naaktheid gezien hebben; zij zucht ook, en zij is
1428 Klaa 1:11 | zucht, brood zoekende, zij hebben hun gewenste dingen voor
1429 Klaa 1:19 | mijn liefhebbers, maar zij hebben mij bedrogen; mijn priesters
1430 Klaa 1:19 | priesters en mijn oudsten hebben in de stad den geest gegeven,
1431 Klaa 1:21 | den dag zult voortgebracht hebben, dien Gij uitgeroepen
1432 Klaa 1:29 | vijands hand overgegeven; zij hebben in het huis des HEEREN
1433 Klaa 1:32 | werpen stof op hun hoofd, zij hebben zakken aangegord; de jonge
1434 Klaa 1:36 | 14 Nun. Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid
1435 Klaa 1:36 | ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid niet
1436 Klaa 1:36 | gevangenis af te wenden, maar zij hebben voor u gezien ijdele
1437 Klaa 1:38 | tanden, zij zeggen: Wij hebben haar verslonden; dit is
1438 Klaa 1:38 | de dag, dien wij verwacht hebben, wij hebben hem gevonden,
1439 Klaa 1:38 | verwacht hebben, wij hebben hem gevonden, wij hebben
1440 Klaa 1:38 | hebben hem gevonden, wij hebben hem gezien. ~
1441 Klaa 1:66 | barmhartigheden geen einde hebben; ~
1442 Klaa 1:86 | 42 Nun. Wij hebben overtreden, en wij zijn
1443 Klaa 1:90 | Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd. ~
1444 Klaa 1:96 | vijanden zijn zonder oorzaak, hebben mij als een vogeltje dapperlijk
1445 Klaa 1:97 | 53 Tsade. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid,
1446 Klaa 1:97 | kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij geworpen. ~
1447 Klaa 1:120| der barmhartige vrouwen hebben haar kinderen gekookt; zij
1448 Klaa 1:122| zouden het niet geloofd hebben, noch al de inwoners der
1449 Klaa 1:123| rechtvaardigen vergoten hebben. ~
1450 Klaa 1:126| voortaan niet meer aanzien; zij hebben het aangezicht der priesteren
1451 Klaa 1:126| priesteren niet geeerd, zij hebben den ouden geen genade
1452 Klaa 1:128| 18 Tsade. Zij hebben onze gangen nagespeurd,
1453 Klaa 1:129| arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglijk
1454 Klaa 1:129| vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd. ~
1455 Klaa 2:6 | 6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven,
1456 Klaa 2:7 | 7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet
1457 Klaa 2:11 | 11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht,
1458 Klaa 2:13 | 13 Zij hebben de jongelingen weggenomen,
1459 Klaa 2:16 | onzer, dat wij zo gezondigd hebben! ~
1460 Eze 2:3 | die tegen Mij gerebelleerd hebben; zij en hun vaderen hebben
1461 Eze 2:3 | hebben; zij en hun vaderen hebben overtreden tegen Mij
1462 Eze 3:6 | gezonden had, naar u gehoord hebben? ~
1463 Eze 4:17 | broods en des waters gebrek hebben, en de een met den ander
1464 Eze 5:6 | rondom haar zijn; want zij hebben Mijn rechten verworpen,
1465 Eze 5:6 | en in Mijn inzettingen hebben zij niet gewandeld. ~
1466 Eze 5:13 | tegen hen volbracht zal hebben. ~
1467 Eze 6:8 | laten, als gij enigen zult hebben, die het zwaard ontkomen
1468 Eze 6:9 | een walging aan zichzelven hebben over de boosheden, die zij
1469 Eze 6:9 | in al hun gruwelen gedaan hebben. ~
1470 Eze 7:14 | 14 Zij hebben met de trompet getrompet,
1471 Eze 7:14 | de trompet getrompet, en hebben alles bereid, maar niemand
1472 Eze 7:20 | overtreffelijkheid gezet; maar zij hebben daarin beelden hunner gruwelen
1473 Eze 8:17 | met geweld vervuld hebben, zo keren zij zich, om Mij
1474 Eze 11:15 | inwoners van Jeruzalem gezegd hebben: Maakt u verre af van
1475 Eze 12:2 | wederspannig huis, dewelke ogen hebben om te zien, en niet zien,
1476 Eze 12:2 | zien, en niet zien, oren hebben om te horen, en niet horen,
1477 Eze 13:3 | hetgeen zij niet gezien hebben! ~
1478 Eze 14:3 | Mensenkind, deze mannen hebben hun drekgoden in hun hart
1479 Eze 14:3 | in hun hart opgezet, en hebben den aanstoot hunner ongerechtigheid
1480 Eze 14:9 | zijn, en iets gesproken zal hebben, Ik, de HEERE, heb dienzelven
1481 Eze 14:13 | tegen Mij gezondigd zal hebben, zwaarlijk overtredende,
1482 Eze 14:21 | pestilentie gezonden zal hebben tegen Jeruzalem, om
1483 Eze 14:22 | over Jeruzalem gebracht zal hebben, ja, al wat Ik zal gebracht
1484 Eze 14:22 | al wat Ik zal gebracht hebben over haar. ~
1485 Eze 15:7 | tegen hen gesteld zal hebben. ~
1486 Eze 15:8 | zij zwaarlijk overtreden hebben, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
1487 Eze 16:45 | zusteren, die de walg gehad hebben van haar mannen en van
1488 Eze 18:2 | Israels, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten,
1489 Eze 18:23 | Zou Ik enigzins lust hebben aan den dood des goddelozen,
1490 Eze 20:27 | Heere HEERE: Hiermede nog hebben Mij uw vaderen gesmaad,
1491 Eze 20:27 | tegen Mij overtreden hebben. ~
1492 Eze 20:42 | landschap Israels gebracht zal hebben, in het land, waarover Ik
1493 Eze 20:43 | van u zelven een walging hebben over al uw boosheden, die
1494 Eze 20:44 | als Ik met u gedaan zal hebben, om Mijns Naams wil, niet
1495 Eze 22:7 | 7 Vader en moeder hebben zij in u licht geacht; met
1496 Eze 22:7 | geacht; met den vreemdeling hebben zij in het midden van u
1497 Eze 22:7 | verdrukking gehandeld; zij hebben in u den wees en de weduwe
1498 Eze 22:9 | bloed te vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten,
1499 Eze 22:9 | op de bergen gegeten, zij hebben schandelijkheid in het midden
1500 Eze 22:10 | onrein was door afzondering, hebben zij in u verkracht. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2440 |