Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
noordwesten 1
noordzijde 2
notenhof 1
nu 2288
nuchter 1
nuchteren 8
numeri 2
Frequency    [«  »]
2528 haar
2440 hebben
2336 worden
2288 nu
2279 dan
2273 koning
2262 over

Bijbel

IntraText - Concordances

nu

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288

     Book Chapter: Verse
501 Ric 5:28 | 28 Als nu de mannen van die stad des 502 Ric 5:33 | 33 Alle Midianieten nu, en Amalekieten, en de kinderen 503 Ric 6:3 | 3 Nu dan, roep nu uit voor de 504 Ric 6:3 | 3 Nu dan, roep nu uit voor de oren des volks, 505 Ric 6:13 | 13 Toen nu Gideon aankwam, ziet, zo 506 Ric 7:2 | zeide tot hen: Wat heb ik nu gedaan, gelijk gijlieden; 507 Ric 7:4 | 4 Als nu Gideon gekomen was aan de 508 Ric 7:10 | 10 Zebah nu en Tsalmuna waren te Karkor, 509 Ric 7:13 | 13 Toen nu Gideon, de zoon van Joas, 510 Ric 7:30 | 30 Gideon nu had zeventig zonen, die 511 Ric 8:1 | 1 Abimelech nu, de zoon van Jerubbaal, 512 Ric 8:16 | 16 Alzo nu, indien gij het in waarheid 513 Ric 8:22 | 22 Als nu Abimelech drie jaren over 514 Ric 8:32 | 32 Zo maak u nu op bij nacht, gij en het 515 Ric 8:38 | zeide Zebul tot hem: Waar is nu uw mond, waarmede gij zeidet: 516 Ric 8:38 | veracht hebt? trek toch nu uit en strijd tegen hem! ~ 517 Ric 8:41 | 41 Abimelech nu bleef te Aruma; en Zebul 518 Ric 8:55 | 55 Als nu de mannen van Israel zagen, 519 Ric 9:1 | 1 Na Abimelech nu stond op, om Israel te behouden, 520 Ric 10:1 | 1 Jeftha nu, de Gileadiet, was een strijdbaar 521 Ric 10:7 | verstoten? waarom zijt gij dan nu tot mij gekomen, terwijl 522 Ric 10:8 | Jeftha: Daarom zijn wij nu tot u wedergekomen, dat 523 Ric 10:13 | Jordaan; zo geef mij dat nu weder met vrede. ~ 524 Ric 10:23 | 23 Zo heeft nu de HEERE, de God Israels, 525 Ric 10:25 | 25 Nu voorts, zijt gij veel beter 526 Ric 10:34 | 34 Toen nu Jeftha te Mizpa bij zijn 527 Ric 10:34 | trommelen en met reien. Zij nu was alleen, een enig kind; 528 Ric 11:3 | 3 Als ik nu zag, dat gij niet verlostet, 529 Ric 11:6 | zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide: 530 Ric 11:7 | 7 Jeftha nu richtte Israel zes jaren; 531 Ric 12:3 | Hij zeide tot haar: Zie nu, gij zijt onvruchtbaar, 532 Ric 12:4 | 4 Zo wacht u toch nu, en drink geen wijn noch 533 Ric 12:7 | een zoon baren; zo drink nu geen wijn noch sterken drank, 534 Ric 12:9 | wederom tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar 535 Ric 12:12 | 12 Toen zeide Manoach: Nu, dat Uw woorden komen; maar 536 Ric 13:2 | dochteren der Filistijnen; nu dan, neem mij die tot een 537 Ric 13:4 | 4 Zijn vader nu en zijn moeder wisten niet, 538 Ric 13:5 | af naar Thimnath. Als zij nu kwamen tot aan de wijngaarden 539 Ric 13:10 | 10 Als nu zijn vader afgekomen was 540 Ric 13:12 | dan zeide tot hen: Ik zal nu ulieden een raadsel te raden 541 Ric 14:18 | 18 Als nu hem zeer dorstte, zo riep 542 Ric 14:18 | heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen 543 Ric 15:1 | 1 Simson nu ging heen naar Gaza; en 544 Ric 15:9 | 9 De achterlage nu zat bij haar in een kamer. 545 Ric 15:10 | gesproken; verklaar mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen 546 Ric 15:12 | Simson! (De achterlage nu was zittende in een kamer.) 547 Ric 15:13 | gesproken; verklaar mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen 548 Ric 15:15 | niet met mij is? Gij hebt nu driemaal met mij gespot, 549 Ric 15:18 | 18 Als nu Delila zag, dat hij haar 550 Ric 15:27 | 27 Het huis nu was vol mannen en vrouwen; 551 Ric 15:31 | zijn vader Manoach; hij nu had Israel gericht twintig 552 Ric 16:3 | te maken; zo zal ik het u nu wedergeven. ~ 553 Ric 16:7 | 7 Nu was er een jongeling van 554 Ric 16:8 | gelegenheid zou vinden. Als hij nu kwam aan het gebergte van 555 Ric 16:13 | 13 Toen zeide Micha: Nu weet ik, dat de HEERE mij 556 Ric 17:14 | een gegoten beeld? Zo weet nu, wat u te doen zij. ~ 557 Ric 17:17 | gegoten beeld; de priester nu bleef staan aan de deur 558 Ric 17:18 | 18 Als die nu ten huize van Micha waren 559 Ric 17:22 | 22 Als zij nu verre van Micha's huis gekomen 560 Ric 17:24 | zijt weggegaan; wat heb ik nu meer? Wat is het dan, dat 561 Ric 18:5 | 5 Op den vierden dag nu geschiedde het, dat zij 562 Ric 18:11 | 11 Als zij nu bij Jebus waren, zo was 563 Ric 18:15 | te vernachten. Toen hij nu inkwam, zat hij neder in 564 Ric 18:17 | 17 Als hij nu zijn ogen ophief, zo zag 565 Ric 18:18 | Bethlehem-Juda getogen, maar ik trek nu naar het huis des HEEREN; 566 Ric 18:22 | 22 Toen zij nu hun hart vrolijk maakten, 567 Ric 18:24 | zijn bijwijf, die zal ik nu uitbrengen, dat gij die 568 Ric 18:27 | 27 Als nu haar heer des morgens opstond 569 Ric 18:29 | 29 Als hij nu in zijn huis kwam, zo nam 570 Ric 19:3 | 3 (De kinderen Benjamins nu hoorden, dat de kinderen 571 Ric 19:9 | 9 Maar nu, dit is de zaak, die wij 572 Ric 19:13 | 13 Zo geeft nu die mannen, die kinderen 573 Ric 19:40 | een pilaar van rook; als nu Benjamin achter zich omzag, 574 Ric 20:1 | 1 De mannen van Israel nu hadden te Mizpa gezworen, 575 Rut 1:2 | 2 De naam nu dezes mans was Elimelech, 576 Rut 1:7 | schoondochters met haar. Als zij nu gingen op den weg, om weder 577 Rut 1:18 | 18 Als zij nu zag, dat zij vastelijk voorgenomen 578 Rut 2:1 | 1 Naomi nu had een bloedvriend van 579 Rut 2:7 | gestaan van des morgens af tot nu toe; nu is haar te huis 580 Rut 2:7 | des morgens af tot nu toe; nu is haar te huis blijven 581 Rut 2:14 | 14 Als het nu etenstijd was, zeide Boaz 582 Rut 2:15 | 15 Als zij nu opstond, om op te lezen, 583 Rut 3:2 | 2 Nu dan, is niet Boaz, met wiens 584 Rut 3:7 | 7 Als nu Boaz gegeten en gedronken 585 Rut 3:11 | 11 En nu, mijn dochter, vrees niet; 586 Rut 3:12 | 12 Nu dan, wel is waar, dat ik 587 Rut 3:16 | 16 Zij nu kwam tot haar schoonmoeder, 588 Rut 4:7 | 7 Nu was dit van ouds een gewoonheid 589 Rut 4:18 | 18 Dit nu zijn de geboorten van Perez: 590 1Sa 1:2 | andere was Peninna. Peninna nu had kinderen, maar Hanna 591 1Sa 1:3 | 3 Deze man nu ging opwaarts uit zijn stad 592 1Sa 1:12 | 12 Het geschiedde nu, als zij evenzeer bleef 593 1Sa 1:16 | Belials; want ik heb tot nu toe gesproken uit de veelheid 594 1Sa 2:16 | 16 Wanneer nu die man tot hem zeide: Zij 595 1Sa 2:16 | zal; zo zeide hij tot hem: Nu zult gij het immers geven, 596 1Sa 2:30 | tot in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: Dat zij 597 1Sa 2:34 | 34 Dit nu zal u een teken zijn, hetwelk 598 1Sa 3:15 | 15 Samuel nu lag tot aan den morgen; 599 1Sa 3:19 | 19 Samuel nu werd groot; en de HEERE 600 1Sa 4:6 | 6 Als nu de Filistijnen de stem van 601 1Sa 4:15 | 15 (Eli nu was een man van acht en 602 1Sa 5:1 | 1 De Filistijnen nu namen de ark Gods, en zij 603 1Sa 5:4 | 4 Toen zij nu des anderen daags des morgens 604 1Sa 5:7 | 7 Toen nu de mannen te Asdod zagen, 605 1Sa 6:1 | 1 Als nu de ark des HEEREN zeven 606 1Sa 6:7 | 7 Nu dan, neemt en maakt een 607 1Sa 6:12 | 12 De koeien nu gingen recht in dien weg, 608 1Sa 6:17 | 17 Dit nu zijn de gouden spenen, die 609 1Sa 7:4 | 4 De kinderen Israels nu deden de Baals en de Astharoths 610 1Sa 7:12 | 12 Samuel nu nam een steen, en stelde 611 1Sa 7:15 | 15 Samuel nu richtte Israel al de dagen 612 1Sa 8:1 | 1 Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden 613 1Sa 8:2 | zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van 614 1Sa 8:5 | niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om 615 1Sa 8:9 | 9 Hoor dan nu naar hun stem; doch als 616 1Sa 8:10 | 10 Samuel nu zeide al de woorden des 617 1Sa 8:22 | 22 De HEERE nu zeide tot Samuel: Hoor naar 618 1Sa 9:1 | 1 Er was nu een man van Benjamin, wiens 619 1Sa 9:3 | 3 De ezelinnen nu van Kis, den vader van Saul, 620 1Sa 9:3 | tot zijn zoon Saul: Neem nu een van de jongens met u, 621 1Sa 9:6 | komt zekerlijk; laat ons nu derwaarts gaan, misschien 622 1Sa 9:12 | voor uw aangezicht; haast u nu, want hij is heden in de 623 1Sa 9:13 | genodigden; daarom gaat nu op, want hem, als heden 624 1Sa 9:22 | opperste der genodigden; die nu waren omtrent dertig man. ~ 625 1Sa 9:24 | 24 De kok nu bracht een schouder op, 626 1Sa 9:27 | hij heen; maar sta gij als nu stil, en ik zal u Gods woord 627 1Sa 10:8 | 8 Gij nu zult voor mijn aangezicht 628 1Sa 10:9 | 9 Het geschiedde nu, toen hij zijn schouder 629 1Sa 10:13 | 13 Toen hij nu voleind had te profeteren, 630 1Sa 10:14 | gijlieden heengegaan? Hij nu zeide: Om de ezelinnen te 631 1Sa 10:16 | 16 Saul nu zeide tot zijn oom: Hij 632 1Sa 10:19 | Zet een koning over ons; nu dan, stelt u voor het aangezicht 633 1Sa 10:20 | 20 Toen nu Samuel al de stammen van 634 1Sa 10:23 | 23 Zij nu liepen, en namen hem van 635 1Sa 10:25 | 25 Samuel nu sprak tot het volk het recht 636 1Sa 11:11 | 11 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Saul 637 1Sa 12:2 | 2 En nu, ziet, daar trekt de koning 638 1Sa 12:7 | 7 En nu, stelt u hier, dat ik met 639 1Sa 12:10 | Astharoths gediend hebben; en nu, ruk ons uit de hand onzer 640 1Sa 12:12 | 12 Als gij nu zaagt, dat Nahas, de koning 641 1Sa 12:13 | 13 En nu, ziet daar den koning, dien 642 1Sa 12:16 | 16 Ook stelt u nu hier, en ziet die grote 643 1Sa 13:7 | 7 De Hebreen nu gingen over de Jordaan in 644 1Sa 13:11 | Wat hebt gij gedaan? Saul nu zeide: Omdat ik zag, dat 645 1Sa 13:12 | 12 Zo zeide ik: Nu zullen de Filistijnen tot 646 1Sa 13:13 | heeft; want de HEERE zou nu uw rijk over Israel bevestigd 647 1Sa 13:14 | 14 Maar nu zal uw rijk niet bestaan. 648 1Sa 14:1 | 1 Het geschiedde nu op een dag, dat Jonathan, 649 1Sa 14:2 | 2 Saul nu zat aan het uiterste van 650 1Sa 14:4 | 4 Er was nu tussen de doortochten, waar 651 1Sa 14:6 | 6 Jonathan nu zeide tot den jongen, die 652 1Sa 14:8 | 8 Jonathan nu zeide: Zie, wij zullen overgaan 653 1Sa 14:14 | 14 Deze eerste slag nu, waarmede Jonathan en zijn 654 1Sa 14:16 | 16 Als nu de wachters van Saul te 655 1Sa 14:20 | 20 Saul nu, en al het volk, dat bij 656 1Sa 14:21 | opgetogen waren rondom; dezen nu vervoegden zich ook met 657 1Sa 14:27 | in een honigraat; als hij nu zijn hand tot zijn mond 658 1Sa 14:30 | het gevonden heeft! Maar nu is die slag niet groot geweest 659 1Sa 14:36 | onder hen overig laten. Zij nu zeiden: Doe al wat goed 660 1Sa 14:41 | 41 Saul nu sprak tot den HEERE, den 661 1Sa 14:46 | 46 Saul nu toog op van achter de Filistijnen, 662 1Sa 14:49 | 49 De zonen van Saul nu waren: Jonathan, en Isvi, 663 1Sa 15:1 | volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden des 664 1Sa 15:3 | 3 Ga nu heen, en sla Amalek, en 665 1Sa 15:13 | 13 Samuel nu kwam tot Saul, en Saul zeide 666 1Sa 15:15 | 15 Saul nu zeide: Zij hebben ze van 667 1Sa 15:21 | 21 Het volk nu heeft genomen van den roof, 668 1Sa 15:25 | 25 Nu dan, vergeef mij toch mijn 669 1Sa 15:30 | gezondigd; eer mij toch nu voor de oudsten mijns volks, 670 1Sa 15:32 | Amalekieten, hier tot mij; Agag nu ging tot hem weeldelijk; 671 1Sa 16:4 | 4 Samuel nu deed, hetgeen de HEERE gesproken 672 1Sa 16:11 | weidt de schapen. Samuel nu zeide tot Isai: Zend heen 673 1Sa 16:12 | heen, en bracht hem in; hij nu was roodachtig, mitsgaders 674 1Sa 16:19 | 19 Saul nu zond boden tot Isai, en 675 1Sa 17:3 | 3 De Filistijnen nu stonden aan een berg aan 676 1Sa 17:8 | 8 Deze nu stond, en riep tot de slagorden 677 1Sa 17:12 | 12 David nu was de zoon van den Efrathischen 678 1Sa 17:13 | na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die in 679 1Sa 17:16 | 16 De Filistijn nu trad toe, des morgens vroeg 680 1Sa 17:19 | 19 Saul nu, en zij, en alle mannen 681 1Sa 17:22 | 22 David nu liet de vaten van zich, 682 1Sa 17:28 | hij zeide: Waarom zijt gij nu afgekomen, en onder wien 683 1Sa 17:29 | zeide David: Wat heb ik nu gedaan? Is er geen oorzaak? 684 1Sa 17:43 | 43 De Filistijn nu zeide tot David: Ben ik 685 1Sa 17:56 | 56 De koning nu zeide: Vraag gij het, wiens 686 1Sa 18:1 | 1 Het geschiedde nu, als hij geeindigd had tot 687 1Sa 18:3 | 3 Jonathan nu en David maakten een verbond, 688 1Sa 18:6 | 6 Het geschiedde nu, toen zij kwamen, en David 689 1Sa 18:10 | als van dag tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand. ~ 690 1Sa 18:15 | 15 Toen nu Saul zag, dat hij zich zeer 691 1Sa 18:19 | 19 Het geschiedde nu ten tijde als men Merab, 692 1Sa 18:22 | hebben u lief; word dan nu des konings schoonzoon. ~ 693 1Sa 18:26 | 26 Zijn knechten nu boodschapten David deze 694 1Sa 19:2 | vader Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, 695 1Sa 19:6 | 6 Saul nu hoorde naar de stem van 696 1Sa 19:10 | 10 Saul nu zocht met de spies David 697 1Sa 19:14 | 14 Saul nu zond boden, om David te 698 1Sa 19:17 | hij ontkomen is? Michal nu zeide tot Saul: Hij zeide 699 1Sa 20:4 | 4 Jonathan nu zeide tot David: Wat uw 700 1Sa 20:10 | 10 David nu zeide tot Jonathan: Wie 701 1Sa 20:24 | 24 David nu verborg zich in het veld; 702 1Sa 20:27 | 27 Het geschiedde nu des anderen daags, den tweeden 703 1Sa 20:29 | mij zelfs geboden; heb ik nu genade in uw ogen gevonden, 704 1Sa 20:31 | koninkrijk bevestigd worden; nu dan, schik heen, en haal 705 1Sa 20:36 | zijn jongen: Loop, zoek nu de pijlen, die ik schieten 706 1Sa 20:38 | De jongen van Jonathan nu raapte den pijl op, en hij 707 1Sa 21:2 | geboden heb; den jongelingen nu heb ik de plaats van zulk 708 1Sa 21:3 | 3 En nu wat is er onder uw hand? 709 1Sa 21:5 | 5 David nu antwoordde den priester, 710 1Sa 21:7 | 7 Daar was nu een man van de knechten 711 1Sa 21:9 | geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke 712 1Sa 22:6 | die bij hem waren. Saul nu zat op een heuvel onder 713 1Sa 22:12 | 12 En Saul zeide: Hoor nu, gij, zoon van Ahitub! En 714 1Sa 23:9 | 9 Als nu David verstond, dat Saul 715 1Sa 23:11 | knecht te kennen! De HEERE nu zeide: Hij zal afkomen. ~ 716 1Sa 23:14 | 14 David nu bleef in de woestijn in 717 1Sa 23:20 | 20 Nu dan, o koning, kom spoedig 718 1Sa 23:24 | aangezicht van Saul. David nu en zijn mannen waren in 719 1Sa 23:26 | des bergs. Het geschiedde nu, dat zich David haastte, 720 1Sa 24:4 | voeten te dekken. David nu en zijn mannen zaten aan 721 1Sa 24:20 | weg laten gaan? De HEERE nu vergelde u het goede, voor 722 1Sa 24:21 | 21 En nu, zie, ik weet, dat gij voorzeker 723 1Sa 24:22 | 22 Zo zweer mij dan nu bij den HEERE, zo gij mijn 724 1Sa 25:7 | 7 En nu, ik heb gehoord, dat gij 725 1Sa 25:7 | dat gij scheerders hebt; nu, de herders, die gij hebt, 726 1Sa 25:17 | 17 Weet dan nu, en zie, wat gij doen zult; 727 1Sa 25:20 | 20 Het geschiedde nu, toen zij op den ezel reed, 728 1Sa 25:21 | 21 David nu had gezegd: Trouwens ik 729 1Sa 25:23 | 23 Toen nu Abigail David zag, zo haastte 730 1Sa 25:26 | 26 En nu, mijn heer! zo waarachtig 731 1Sa 25:26 | hand u zou verlossen; en nu, dat als Nabal worden uw 732 1Sa 25:27 | 27 En nu, dit is de zegen, dien uw 733 1Sa 25:36 | 36 Toen nu Abigail tot Nabal kwam, 734 1Sa 25:37 | 37 Het geschiedde nu in den morgen, toen de wijn 735 1Sa 25:40 | 40 Als nu de knechten van David tot 736 1Sa 25:42 | 42 Abigail nu haastte, en maakte zich 737 1Sa 26:1 | 1 De Zifieten nu kwamen tot Saul te Gibea, 738 1Sa 26:8 | besloten; laat mij toch hem nu met de spies op eenmaal 739 1Sa 26:11 | des HEEREN! zo neem toch nu de spies, die aan zijn hoofdeinde 740 1Sa 26:16 | wacht gehouden hebt! En nu, zie, waar de spies des 741 1Sa 26:17 | 17 Saul nu kende de stem van David, 742 1Sa 26:19 | 19 En nu, mijn heer de koning hore 743 1Sa 26:20 | 20 En nu, mijn bloed valle niet op 744 1Sa 27:1 | 1 David nu zeide in zijn hart: Nu zal 745 1Sa 27:1 | David nu zeide in zijn hart: Nu zal ik een der dagen door 746 1Sa 27:5 | zeide tot Achis: Indien ik nu genade in uw ogen gevonden 747 1Sa 27:7 | 7 Het getal nu der dagen, die David in 748 1Sa 27:8 | 8 David nu toog op met zijn mannen, 749 1Sa 28:3 | 3 Samuel nu was gestorven, en gans Israel 750 1Sa 28:7 | onderzoeke. Zijn knechten nu zeiden tot hem: Zie, te 751 1Sa 28:10 | 10 Saul nu zwoer haar bij den HEERE, 752 1Sa 28:12 | 12 Toen nu de vrouw Samuel zag, zo 753 1Sa 28:21 | 21 De vrouw nu kwam tot Saul, en zag, dat 754 1Sa 28:22 | 22 Zo hoor toch gij nu ook naar de stem uwer dienstmaagd, 755 1Sa 29:1 | 1 De Filistijnen nu hadden al hun legers vergaderd 756 1Sa 29:7 | 7 Zo keer nu om, en ga in vrede, opdat 757 1Sa 29:9 | 9 Achis nu antwoordde en zeide tot 758 1Sa 29:10 | 10 Nu dan, maak u morgen vroeg 759 1Sa 30:1 | 1 Het geschiedde nu, als David en zijn mannen 760 1Sa 30:26 | 26 Als nu David te Ziklag kwam, zo 761 1Sa 31:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de 762 2Sa 1:17 | 17 David nu klaagde deze klage over 763 2Sa 2:6 | 6 Zo doe nu de HEERE aan u weldadigheid 764 2Sa 2:7 | 7 En nu, laat uw handen sterk zijn, 765 2Sa 2:8 | 8 Abner nu, de zoon van Ner, de krijgsoverste, 766 2Sa 2:11 | 11 Het getal nu der dagen, die David koning 767 2Sa 2:14 | zeide tot Joab: Laat zich nu de jongens opmaken, en voor 768 2Sa 2:18 | 18 Nu waren aldaar drie zonen 769 2Sa 2:32 | dat te Bethlehem was. Joab nu en zijn mannen gingen den 770 2Sa 3:2 | Hebron. Zijn eerstgeborene nu was Amnon, van Ahinoam, 771 2Sa 3:7 | 7 Saul nu had een bijwijf gehad, welker 772 2Sa 3:17 | 17 Abner nu had woorden met de oudsten 773 2Sa 3:18 | 18 Zo doet het nu; want de HEERE heeft tot 774 2Sa 3:22 | zich een groten roof. Abner nu was niet bij David te Hebron; 775 2Sa 3:23 | 23 Als nu Joab en het ganse heir, 776 2Sa 3:24 | is tot u gekomen; waarom nu hebt gij hem laten gaan, 777 2Sa 3:27 | 27 Als nu Abner weder te Hebron kwam, 778 2Sa 3:32 | 32 Als zij nu Abner te Hebron begroeven, 779 2Sa 4:1 | 1 Als nu Sauls zoon hoorde, dat Abner 780 2Sa 4:11 | slaapstede hebben gedood? Nu dan, zou ik zijn bloed van 781 2Sa 5:10 | 10 David nu ging geduriglijk voort, 782 2Sa 5:17 | 17 Als nu de Filistijnen hoorden, 783 2Sa 6:4 | 4 Toen zij hem nu uit het huis van Abinadab, 784 2Sa 6:6 | 6 Als zij nu kwamen tot aan Nachons dorsvloer, 785 2Sa 6:16 | venster uitzag. Als zij nu den koning David zag, springende 786 2Sa 6:17 | 17 Toen zij nu de ark des HEEREN inbrachten, 787 2Sa 6:20 | 20 Als nu David wederkwam, om zijn 788 2Sa 6:23 | 23 Michal nu, Sauls dochter, had geen 789 2Sa 7:8 | 8 Nu dan, alzo zult gij tot Mijn 790 2Sa 7:25 | 25 Nu dan, HEERE God, doe dit 791 2Sa 7:28 | 28 Nu dan, Heere HEERE! Gij zijt 792 2Sa 7:29 | 29 Zo believe het U nu, en zegen het huis van Uw 793 2Sa 8:9 | 9 Als nu Thoi, de koning van Hamath, 794 2Sa 8:16 | 16 Joab nu, de zoon van Zeruja, was 795 2Sa 9:2 | 2 Het huis van Saul nu had een knecht, wiens naam 796 2Sa 9:6 | 6 Als nu Mefiboseth, de zoon van 797 2Sa 9:10 | eten aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig 798 2Sa 9:12 | 12 Mefiboseth nu had een kleinen zoon, wiens 799 2Sa 10:6 | 6 Toen nu de kinderen Ammons zagen, 800 2Sa 10:9 | 9 Als nu Joab zag, dat de spits der 801 2Sa 10:12 | steden onzes Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn 802 2Sa 10:15 | 15 Toen nu de Syriers zagen, dat zij 803 2Sa 10:19 | 19 Toen nu al de koningen, die Hadad-ezers 804 2Sa 11:2 | zich wassende; deze vrouw nu was zeer schoon van aanzien. ~ 805 2Sa 11:4 | lag hij bij haar, (zij nu had zich van haar onreinigheid 806 2Sa 11:7 | 7 Als nu Uria tot hem kwam, zo vraagde 807 2Sa 11:14 | 14 Des morgens nu geschiedde het, dat David 808 2Sa 11:17 | 17 Als nu de mannen der stad uittogen 809 2Sa 11:26 | 26 Als nu de huisvrouw van Uria hoorde, 810 2Sa 12:4 | 4 Toen nu den rijken man een wandelaar 811 2Sa 12:10 | 10 Nu dan, het zwaard zal van 812 2Sa 12:23 | 23 Maar nu is het dood, waarom zou 813 2Sa 12:23 | het dood, waarom zou ik nu vasten? Zal ik hem nog kunnen 814 2Sa 12:26 | 26 Joab nu krijgde tegen Rabba der 815 2Sa 12:28 | 28 Zo verzamel gij nu het overige des volks, en 816 2Sa 12:31 | 31 Het volk nu, dat daarin was, voerde 817 2Sa 13:6 | maakte zich krank. Toen nu de koning kwam om hem te 818 2Sa 13:8 | haar broeder Amnon, (hij nu was nederliggende), en zij 819 2Sa 13:11 | 11 Als zij ze nu tot hem nabij bracht, dat 820 2Sa 13:13 | in Israel; zo spreek toch nu tot den koning, want hij 821 2Sa 13:17 | diende, en zeide: Drijf nu deze van mij uit naar buiten, 822 2Sa 13:18 | 18 Zij nu had een veelvervigen rok 823 2Sa 13:20 | broeder Amnon bij u geweest? Nu dan, mijn zuster, zwijg 824 2Sa 13:24 | den koning, en zeide: Zie, nu heeft uw knecht schaaps 825 2Sa 13:28 | 28 Absalom nu gebood zijn jongens, zeggende: 826 2Sa 13:28 | jongens, zeggende: Let er nu op, als Amnons hart vrolijk 827 2Sa 13:33 | 33 Zo neme nu mijn heer de koning de zaak 828 2Sa 13:34 | 34 Absalom nu vluchtte; en de jongen, 829 2Sa 14:1 | 1 Als nu Joab, de zoon van Zeruja, 830 2Sa 14:2 | gij rouw droegt, en trek nu rouwklederen aan, en zalf 831 2Sa 14:2 | wees als een vrouw, die nu vele dagen rouw gedragen 832 2Sa 14:6 | 6 Nu had uw dienstmaagd twee 833 2Sa 14:15 | 15 Nu dan, dat ik gekomen ben, 834 2Sa 14:15 | zeide uw dienstmaagd: Ik zal nu tot den koning spreken; 835 2Sa 14:18 | zeide tot de vrouw: Verberg nu niet voor mij de zaak, die 836 2Sa 14:21 | de koning tot Joab: Zie nu, ik heb deze zaak gedaan; 837 2Sa 14:25 | 25 Nu was er in gans Israel geen 838 2Sa 14:26 | hij zijn hoofd beschoor, (nu geschiedde het ten einde 839 2Sa 14:32 | goed, dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het aangezicht 840 2Sa 15:7 | 7 Ten einde nu van veertig jaren is het 841 2Sa 15:10 | 10 Absalom nu had verspieders uitgezonden 842 2Sa 15:17 | 17 Als nu de koning met al het volk 843 2Sa 15:34 | van te voren geweest, maar nu zal ik uw knecht zijn; zo 844 2Sa 16:1 | 1 Als nu David een weinig van de 845 2Sa 16:5 | 5 Als nu de koning David tot aan 846 2Sa 16:7 | 7 Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: 847 2Sa 16:8 | plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk 848 2Sa 16:8 | van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, 849 2Sa 16:11 | ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat 850 2Sa 16:15 | 15 Absalom nu en al het volk, de mannen 851 2Sa 17:1 | Achitofel tot Absalom: Laat mij nu twaalf duizend mannen uitlezen, 852 2Sa 17:4 | 4 Dit woord nu was recht in Absaloms ogen, 853 2Sa 17:9 | 9 Zie, nu heeft hij zich verstoken 854 2Sa 17:16 | 16 Nu dan, zendt haastelijk henen, 855 2Sa 17:17 | 17 Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de 856 2Sa 17:20 | 20 Toen nu Absaloms knechten tot de 857 2Sa 17:23 | 23 Als nu Achitofel zag, dat zijn 858 2Sa 17:24 | 24 David nu kwam te Mahanaim, en Absalom 859 2Sa 17:25 | gesteld over het heir. Amasa nu was eens mans zoon, wiens 860 2Sa 17:26 | 26 Israel nu en Absalom legerden zich 861 2Sa 18:3 | niet stellen; maar gij zijt nu als tien duizend onzer. 862 2Sa 18:3 | duizend onzer. Zo zal het nu beter zijn, dat gij ons 863 2Sa 18:4 | is in uw ogen. De koning nu stond aan de zijde van de 864 2Sa 18:9 | 9 Absalom nu ontmoette voor het aangezicht 865 2Sa 18:18 | 18 Absalom nu had genomen, en in zijn 866 2Sa 18:20 | boodschappen; dezen dag nu zult gij niet boodschappen, 867 2Sa 18:22 | zeide: Waarom zoudt gij nu heenlopen, mijn zoon! Zo 868 2Sa 18:24 | 24 David nu zat tussen de twee poorten; 869 2Sa 19:4 | 4 De koning nu had zijn aangezicht toegewonden, 870 2Sa 19:7 | 7 Zo sta nu op, ga uit, en spreek naar 871 2Sa 19:7 | gekomen is van uw jeugd af tot nu toe. ~ 872 2Sa 19:9 | hand der Filistijnen, en nu is hij uit het land gevlucht 873 2Sa 19:10 | in den strijd gestorven; nu dan, waarom zwijgt gijlieden 874 2Sa 19:18 | 18 Als nu de pont overvoer, om het 875 2Sa 19:32 | 32 Barzillai nu was zeer oud, een man van 876 2Sa 19:39 | 39 Toen nu al het volk over de Jordaan 877 2Sa 19:42 | verwant is; en waarom zijt gij nu toornig over deze zaak? 878 2Sa 20:3 | 3 Toen nu David in zijn huis te Jeruzalem 879 2Sa 20:6 | zeide David tot Abisai: Nu zal ons Seba, de zoon van 880 2Sa 20:8 | 8 Als zij nu waren bij den groten steen, 881 2Sa 20:12 | 12 Amasa nu lag in het bloed gewenteld, 882 2Sa 20:13 | 13 Toen hij nu van de straat weggenomen 883 2Sa 20:17 | 17 Toen hij nu tot haar naderde, zeide 884 2Sa 20:23 | 23 Joab nu was over het ganse heir 885 2Sa 21:2 | tot hen: (De Gibeonieten nu waren niet van de kinderen 886 2Sa 23:11 | 11 Na hem nu was Samma, de zoon van Age, 887 2Sa 24:2 | krijgsoverste, die bij hem was: Trek nu om, door alle stammen van 888 2Sa 24:3 | zeide Joab tot den koning: Nu doe de HEERE, uw God, tot 889 2Sa 24:3 | volk, zoals deze en die nu zijn, honderdmaal meer, 890 2Sa 24:10 | hetgeen ik gedaan heb; maar nu, o HEERE, neem toch de misdaad 891 2Sa 24:11 | 11 Als nu David des morgens opstond, 892 2Sa 24:13 | pestilentie in uw land zij? Merk nu, en zie toe, wat antwoord 893 2Sa 24:16 | 16 Toen nu de engel zijn hand uitstrekte 894 2Sa 24:16 | is genoeg, trek uw hand nu af. De engel des HEEREN 895 2Sa 24:16 | af. De engel des HEEREN nu was bij den dorsvloer van 896 1Kon 1:1 | 1 De koning David nu was oud, wel bedaagd; en 897 1Kon 1:5 | 5 Adonia nu, de zoon van Haggith, verhief 898 1Kon 1:12 | 12 Nu dan, kom, laat mij u toch 899 1Kon 1:18 | 18 En nu zie, Adonia is koning; en 900 1Kon 1:18 | zie, Adonia is koning; en nu, mijn heer koning, gij weet 901 1Kon 1:41 | die met hem waren, die nu geeindigd hadden te eten; 902 1Kon 2:1 | 1 Als nu de dagen van David nabij 903 1Kon 2:9 | 9 Maar nu, houd hem niet onschuldig, 904 1Kon 2:11 | 11 De dagen nu, die David geregeerd heeft 905 1Kon 2:16 | 16 En nu begeer ik van u een enige 906 1Kon 2:24 | 24 En nu, zo waarachtig als de HEERE 907 1Kon 3:7 | 7 Nu dan, HEERE, mijn God! Gij 908 1Kon 3:10 | 10 Die zaak nu was goed in de ogen des 909 1Kon 3:18 | 18 Het is nu geschied op den derden dag 910 1Kon 4:20 | 20 Juda nu en Israel waren velen, als 911 1Kon 4:22 | 22 De spijze nu van Salomo was voor een 912 1Kon 4:27 | 27 Die bestelmeesters nu, een ieder op zijn maand, 913 1Kon 4:28 | 28 De gerst nu en het stro voor de paarden, 914 1Kon 5:4 | 4 Maar nu heeft de HEERE, mijn God, 915 1Kon 5:6 | 6 Zo gebied nu, dat men mij cederen uit 916 1Kon 5:17 | 17 Als de koning het nu gebood, zo voerden zij grote 917 1Kon 6:1 | 1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste 918 1Kon 6:7 | 7 Het huis nu, als het gebouwd werd, werd 919 1Kon 6:17 | 17 Dat huis nu was van veertig ellen, namelijk 920 1Kon 6:23 | 23 In de aanspraakplaats nu maakte hij twee cherubs 921 1Kon 7:20 | 20 De kapitelen nu waren op de twee pilaren, 922 1Kon 7:26 | 26 Haar dikte nu was een hand breed, en haar 923 1Kon 7:32 | 32 De vier raderen nu waren onder de lijsten, 924 1Kon 7:36 | 36 Hij sneed nu op de platen van haar handhaven, 925 1Kon 8:5 | 5 De koning Salomo nu en de ganse vergadering 926 1Kon 8:25 | 25 En nu HEERE, God van Israel, houd 927 1Kon 8:26 | 26 Nu dan, o God van Israel, laat 928 1Kon 8:54 | 54 Het geschiedde nu, als Salomo voleind had 929 1Kon 9:1 | 1 Het geschiedde nu, als Salomo voleind had 930 1Kon 9:15 | 15 Dit is nu de oorzaak van het uitschot, 931 1Kon 10:4 | 4 Als nu de koningin van Scheba zag 932 1Kon 10:14 | 14 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo 933 1Kon 11:17 | in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken. ~ 934 1Kon 11:21 | 21 Toen nu Hadad in Egypte hoorde, 935 1Kon 11:27 | 27 Dit is nu de zaak, waarom hij de hand 936 1Kon 11:29 | 29 Het geschiedde nu te dier tijd, als Jerobeam 937 1Kon 11:41 | 41 Het overige nu der geschiedenissen van 938 1Kon 11:42 | 42 De tijd nu, dien Salomo te Jeruzalem 939 1Kon 12:2 | 2 Het geschiedde nu, als Jerobeam, de zoon van 940 1Kon 12:4 | juk hard gemaakt; gij dan nu, maak uws vaders harden 941 1Kon 12:11 | 11 Indien nu mijn vader een zwaar juk 942 1Kon 12:16 | tenten, o Israel! Voorzie nu uw huis, o David! Zo ging 943 1Kon 12:21 | 21 Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen 944 1Kon 12:25 | 25 Jerobeam nu bouwde Sichem op het gebergte 945 1Kon 12:26 | Jerobeam zeide in zijn hart: Nu zal het koninkrijk weder 946 1Kon 13:4 | 4 Het geschiedde nu, als de koning het woord 947 1Kon 13:11 | 11 Een oud profeet nu woonde te Beth-El; en zijn 948 1Kon 13:31 | 31 Het geschiedde nu, nadat hij hem begraven 949 1Kon 14:2 | tot zijn huisvrouw: Maak u nu op, en verstel u, dat men 950 1Kon 14:4 | het huis van Ahia. Ahia nu kon niet zien, want zijn 951 1Kon 14:14 | zal; maar wat zal het ook nu zijn? ~ 952 1Kon 14:17 | kwam te Thirza; als zij nu op den dorpel van het huis 953 1Kon 14:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van 954 1Kon 14:20 | 20 De dagen nu, die Jerobeam heeft geregeerd, 955 1Kon 14:21 | 21 Rehabeam nu, de zoon van Salomo, regeerde 956 1Kon 14:25 | 25 Het geschiedde nu in het vijfde jaar van den 957 1Kon 14:29 | 29 Het overige nu der geschiedenissen van 958 1Kon 15:1 | 1 In het achttiende jaar nu van den koning Jerobeam, 959 1Kon 15:7 | 7 Het overige nu der geschiedenissen van 960 1Kon 15:23 | 23 Het overige nu van alle geschiedenissen 961 1Kon 15:25 | 25 Nadab nu, de zoon van Jerobeam, werd 962 1Kon 15:29 | 29 Het geschiedde nu, als hij regeerde, dat hij 963 1Kon 15:31 | 31 Het overige nu der geschiedenissen van 964 1Kon 16:5 | 5 Het overige nu der geschiedenissen van 965 1Kon 16:14 | 14 Het overige nu der geschiedenissen van 966 1Kon 16:16 | 16 Het volk nu, dat zich gelegerd had, 967 1Kon 16:20 | 20 Het overige nu der geschiedenissen van 968 1Kon 16:27 | 27 Het overige nu der geschiedenissen van 969 1Kon 17:10 | ging naar Zarfath. Als hij nu aan de poort der stad kwam, 970 1Kon 17:11 | 11 Toen zij nu heenging om te halen, zo 971 1Kon 17:24 | zeide de vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man 972 1Kon 18:7 | 7 Als nu Obadja op den weg was, ziet, 973 1Kon 18:11 | 11 En nu zegt gij: Ga heen, zeg uw 974 1Kon 18:12 | mij doden; ik, uw knecht, nu vrees den HEERE van mijn 975 1Kon 18:14 | 14 En nu zegt gij: Ga heen, zeg uw 976 1Kon 18:19 | 19 Nu dan, zend heen, verzamel 977 1Kon 18:29 | 29 Het geschiedde nu, als de middag voorbij was, 978 1Kon 18:36 | 36 Het geschiedde nu, als men het spijsoffer 979 1Kon 18:39 | 39 Als nu het ganse volk dat zag, 980 1Kon 18:43 | zeide tot zijn jongen: Ga nu op, en zie uit naar de zee. 981 1Kon 19:4 | zeide: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want 982 1Kon 20:16 | op den middag. Benhadad nu dronk zich dronken in de 983 1Kon 20:26 | 26 Het geschiedde nu met de wederkomst des jaars, 984 1Kon 20:29 | zeven dagen; het geschiedde nu op den zevenden dag, dat 985 1Kon 20:33 | 33 De mannen nu namen naarstiglijk waar, 986 1Kon 20:40 | 40 Het geschiedde nu, als uw knecht hier en daar 987 1Kon 21:1 | 1 Het geschiedde nu na deze dingen, alzo Naboth, 988 1Kon 21:7 | huisvrouw, tot hem: Zoudt gij nu het koninkrijk over Israel 989 1Kon 21:15 | 15 Het geschiedde nu, toen Izebel hoorde, dat 990 1Kon 21:27 | 27 Het geschiedde nu, als Achab deze woorden 991 1Kon 22:10 | 10 De koning van Israel nu, en Josafat, de koning van 992 1Kon 22:13 | 13 De bode nu, die heengegaan was, om 993 1Kon 22:20 | Ramoth in Gilead? De een nu zeide aldus, en de andere 994 1Kon 22:23 | 23 Nu dan, zie, de HEERE heeft 995 1Kon 22:26 | 26 De koning van Israel nu zeide: Neem Micha, en breng 996 1Kon 22:31 | 31 De koning nu van Syrie had geboden aan 997 1Kon 22:38 | 38 Als men nu den wagen in den vijver 998 1Kon 22:39 | 39 Het overige nu der geschiedenissen van 999 1Kon 22:41 | 41 Josafat nu, de zoon van Asa, werd koning 1000 1Kon 22:46 | 46 Het overige nu der geschiedenissen van


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License